4
• Laat de robotmaaier niet werken met een kapotte maaischijf of
carrosserie. De machine mag ook niet werken met een kapot mes,
bouten, moeren of kabels.
• Gebruik de robotmaaier niet als deze niet geheel functioneert.
• Zet de robotmaaier altijd in zijn geheel uit wanneer u de maaier
niet gebruikt.
• De robotmaaier mag niet werken wanneer een sprinkler wordt
gebruikt.
• Gebruik altijd beschermende handschoenen bij alle
werkzaamheden aan de onderzijde van de maaier.
• Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs geen stromend water,
om uw robotmaaier schoon te maken.
• Gebruik de robotmaaier niet bij hellingen groter dan 20 graden.
• Als u de maaier bestuurt dient u een veilige afstand te houden en
moeten uw voeten veilig zijn.
• Draag oogbescherming en handschoenen als u de
begrenzingskabel aanbrengt. Zorg dat u de kabel zorgvuldig
bevestigd met de bijgeleverde krammen zodat de kabel veilig vast
ligt.
• Gebruik het basisstation niet met een aangepaste
stroomvoorziening of een verlenging van de bijgeleverde
stroomvoorziening.
• Gebruik alleen de originele stroomvoorzieningen.
• Gebruik de stroomvoorziening niet als deze is beschadigd.
• Plaats geen metalen voorwerpen in de contacten van het
basisstation, de stroomvoorzieningen en de robotmaaier.
• Spuit geen water in de contacten van het basisstation, de
stroomvoorzieningen en de robotmaaier.
• Houd de robotmaaier in perfecte staat.
2.2 Verplaatsen
Bij transport over langere afstand moet u de robotmaaier verpakken in de
emballage waarin hij is geleverd. Voor veilig verplaatsen van of naar het
werkgebied:
1. Druk op de nood-knop om de maaier te stoppen.
2. Zet de robotmaaier uit d.m.v. de aan/uit knop als u de maaier moet
dragen.
3. Draag de maaier aan de handgreep die helemaal achteraan onder de
maaier zit en ondersteun hem door het vasthouden van de voorzijde.
Draag de maaier met het mes van uw lichaam vandaan.
WAARSCHUWING
Wanneer de maaier op zijn kop wordt gezet, moet de robotmaaier uit
staan. Bij alle werkzaamheden aan de onderzijde van de maaier, zoals
schoonmaken en vervangen van messen, moet de robotmaaier altijd
uit staan.
2.3 Onderhoud
Controleer uw robotmaaier iedere week en vervang eventueel
beschadigde of versleten onderdelen. Controleer vooral of het mes en de
aangrenzende onderdelen niet zijn beschadigd. Vervang indien nodig
messen en bouten tegelijkertijd zodat de draaiende delen in balans zijn.