Verzeker uzelf ervan dat de scooter uitstaat voordat u in- en uitstapt. Zet de snelheid draaiknop niet te snel, na
enige oefening kan de snelheid worden aangepast naar uw behoefte.
Wij bevelen sterk aan dat u de snelheid op de langzaamste stand houdt (de snelheid draaiknop helemaal
teruggedraaid tegen de klok in) totdat u de rijkarakteristieken van de scooter volledig onder de knie hebt.
Figuur 3
De scooter leren kennen
Haalt u nu de rechter hendel naar u toe om de scooter vooruit te laten rijden (figuur 3). Verzeker uzelf ervan dat
de snelheid op de laagste stand staat (de snelheid draaiknop helemaal teruggedraaid tegen de klok in).
Het niet opvolgen van deze veiligheidsinstructies kan resulteren
in schade van de scooter of
n de gebruiker
Nadat u gewend bent aan het vooruit rijden en
hiermee voldoende geoefend hebt, probeert u
voorzichtig ‘S’-bochten te maken (figuur 4).
Wanneer u een goede ‘S’ bocht kunt maken, gaan we een
stapje verder. U kunt nu proberen de scooter achteruit te
rijden (figuur 5). In de achteruitrijstand rijdt de scooter al
langzamer dan in de vooruit stand, maar zet de snelheid
voor uw veiligheid toch op de laagste stand.