8
Plaats en aansluiting
Verwijder al het verpakkingsmateriaal en houd het buiten het bereik van
kinderen. Controleer na verwijdering van de verpakking of het apparaat geen
beschadigingen of tekenen die op een fout/defect/storing kunnen wijzen,
vertoont. Gebruik het apparaat in geval van twijfel niet, maar wend u tot uw
leverancier ter controle / vervanging.
Kies een geschikte plaats voor het apparaat rekening houdend met alle
eerder genoemde waarschuwingen in deze gebruiksaanwijzing.
Ingebruikname en werking
Zorg ervoor dat de kachel uitgeschakeld staat (aan/uit schakelaar op uit) en
steek dan de stekker in een correct werkend 220-240V~50Hz stopcontact. Let
op: plaats de kachel met het bedieningspaneel naar boven.
Druk de aan/uit schakelaar aan de zijkant in het display toont --.
Thermostaat is standaard ingesteld op 30°C.
Druk op de knop, de kachel begint met verwarmen.
Druk op de +knop om de temperatuursinstelling te verhogen (max. 30°C).
Druk op de -knop om de temperatuursinstelling te verlagen (min. 15°C).
Met de knop kan de ventilatorsnelheid (hoog HH / laag LL) worden gewisseld.
Wanneer u de werking wilt beëindigen dient u de kachel eerst met de knop op
stand-by te zetten. De kachel stopt met verwarmen, maar de ventilator koelt
nog 99 seconden, (zie display) na en schakelt dan ook uit. Daarna kunt u met
de aan/uit schakelaar de kachel echt uitschakelen en vervolgens de kachel uit
het stopcontact te nemen. Nooit de kachel in het stopcontact laten zitten als de
kachel niet werkt!
Timer
Druk lang op de knop om de Timermodus te openen, druk vervolgens op + en
- om het aantal uren (0-12 uur)in te stellen.
Uitschakeltimer: Stelt u de timer in werking terwijl de kachel werkt, dan stelt
u in na hoeveel uren de kachel zijn werking moet beëindigen.
Inschakeltimer: stelt u de timer in terwijl de kachel stand-by staat, dan stelt u
in na hoeveel uur de kachel zijn werking moet starten.
Beveiligingen
De oververhittingsbeveiliging schakelt het apparaat uit wanneer het inwendig te
heet wordt. Dat kan gebeuren wanneer het apparaat zijn warmte onvoldoende kan
afgeven of te weinig frisse lucht kan aanzuigen. Doorgaans is de oorzaak dus
(gedeeltelijke) afdekking van het apparaat, verstopping van de aanzuig- en/of
uitblaasroosters, plaatsing te dicht bij bijv. een muur enz. Als de
oververhittingbeveiliging de kachel heeft uitgeschakeld dient u de schakelaar op uit
te zetten en de kachel uit het stopcontact te nemen. Geef de kachel tijd (minimaal