Ingebruikname
1. Controleer de kachel op beschadigingen of gebreken. Neem een beschadigde
kachel niet in gebruik maar wend u tot uw leverancier.
2. Zorg voor een onbeschadigde, volle gasfles met propaan of butaan, afgestemd op
het gebruik.
3. Kies een plaats voor de kachel die aan alle veiligheidsinstructies voldoet en zet
hem op een vlakke, stabiele en horizontale ondergrond van onbrandbaar materiaal.
Stekker niet in het stopcontact en stroomschakelaar op O (uit).
4. Monteer de gasslang met passend gereedschap stevig op de drukregelaar (linkse
schroefdraad!)
5. Verwijder het beschermdopje en sluit de gastoevoerslang aan op het apparaat
(linkse schroefdraad!). Draai de moer met passend gereedschap stevig aan voor
een probleemloze gastoevoer (Afb. 1)
6. Sluit de drukregelaar aan op de gasfles.
Draai de moer stevig dicht zodat er
geen gaslekkage kan optreden. Let er
op dat bij de installatie van de gasfles
de gasslang niet gebogen of geknikt is.
Vermijd verdraai- en trekspanning.
7. Controleer of het apparaat op correcte
wijze is aangesloten op de gasfles en
voer een complete gaslekkagetest uit,
zie beschrijving elders in dit boekje.
8. Als alles in orde is opent u de gaskraan.
(Afb. 2)
9. Zet de regelknop op de maximale stand.
Steek nu stekker in het stopcontact. Zet
vervolgens de stroomschakelaar op I
(aan) (Afb. 3). De ventilator zal gaan
draaien.
10. Wacht tot de ventilator rustig en stabiel
draait. Druk nu met uw rechterhand
knop van de gasklep in en houd hem
eerst 10 seconden ingedrukt. Druk
vervolgens met uw linkerhand gelijktijdig
enkele malen op de ontstekingsknop om
het apparaat te ontsteken (Afb. 4).
11. Nadat het gas is gaan branden de
gasklep nog 15 seconden ingedrukt
houden. Daarna kunt u loslaten en zal
het gas continu branden (Afb. 5).
12. Draai de regelknop nu terug tot de gewenste vlamlengte is bereikt, in
overeenstemming met de gewenste warmteafgifte.