5
9. Bewaar of gebruik het apparaat niet:
- Op plaatsen waar het nat kan worden of in water kan vallen
- In de buurt van licht-ontvlambare-, explosieve- of gasvormige
stoffen. Een vonkje uit de schakelaar zou die kunnen doen
ontbranden.
- In de buurt van zuren, alkali, olie en andere stoffen die
corrosie kunnen veroorzaken.
10. Plaats het apparaat altijd op een droge, stabiele, horizontale en
effen ondergrond.
11. Plaats het apparaat niet direct onder een stopcontact.
12. Plaats geen voorwerpen op het apparaat en ga er niet op zitten.
13. Zorg ervoor dat de luchtaanvoer en luchtafvoer niet worden
belemmerd door verstoppingen. Plaats niets op of over het
apparaat en zet het apparaat niet te dicht bij muren, gordijnen,
meubels enz. Belemmering van de luchtaanvoer en luchtafvoer kan
de werking en levensduur beïnvloeden!
14. Houd de aanzuig- en uitblaasrooster schoon en stofvrij en zorg voor
minimaal 30 tot 50 cm vrije ruimte rondom de luchtkoeler.
15. Raak het apparaat niet meer aan, beweeg/verplaats het niet meer
en houd het niet schuin wanneer u het met water hebt gevuld, om
vocht in het elektrische gedeelte te voorkomen. Komt er per
ongeluk tóch water in het elektrische gedeelte terecht, neem dan
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en verwijder het water
zo goed mogelijk. Laat het apparaat minstens 24 uur drogen. Houd
het apparaat goed in de gaten wanneer u het weer in gebruik
neemt. Constateert u abnormaal gedrag of geluid, neem dan
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat
controleren/repareren door een gekwalificeerd elektricien.
16. Vervang, zeker bij warm weer, het water regelmatig om vervuiling
te voorkomen. Verwijder bij vorst het resterende water uit het
apparaat!
17. Vul het waterreservoir niet tot boven het niveau ‘MAX’; voor
‘koelen’ dient het water boven het ‘MIN’-niveau te staan. Let op dat
de stekker niet nat wordt of in het waterreservoir kan vallen.
Gebruik nooit koel- en bevochtigingsfunctie zonder voldoende water
in het waterreservoir. Gebruik alleen koud water, geen lauw of
warm water.
18. Gebruik de functie ‘koelen en bevochtigen’ niet in een te kleine,
afgesloten ruimte.