1. Zorg dat het apparaat is ingesteld op de programmafunctie.
2. Houd de WEEK-knop ingedrukt tot 01 op het scherm verschijnt.
3. Gebruik de plus- en min-knop om de gewenste instelling te kiezen:
• 01 - eenmalige instelling (moet in de huidige week vallen).
• ][ – instelling voor elke week.
4. Bevestig met de SET-knop; AAN verschijnt knipperend op het scherm.
5. Gebruik de plus- en min-knop om de gewenste variabele instelling te kiezen:
• AAN - de verwarming loopt vooruit op de temperatuur 20 minuten voordat deze wordt
ingesteld. Als het verwarmd moet worden zal de verwarming aanslaan op hoge
capaciteit om de ruimte tot de gewenste temperatuur te verwarmen tegen de
activatietijd.
• UIT - de verwarming loopt niet vooruit op de temperatuur en gaat aan op de ingestelde
tijd.
6. Bevestig met de SET-knop, 01 SET ON verschijnt op het scherm.
7. Gebruik de plus- en min-knop om het volgende te selecteren:
• de gewenste dag, bevestig met de SET-knop;
• de gewenste temperatuur, bevestig met de SET-knop;
• de gewenste uren, bevestig met de SET-knop;
• de gewenste minuten, bevestig met de SET-knop.
8. 01 SET OFF verschijnt op het scherm; herhaal stap 7 om de uitschakeltijd aan te geven.
9. 02 verschijnt op het scherm. Er zijn twee opties:
• Stel de volgende in- en uitschakeltijden in, herhaal stap 7 en 8 voor elke gewenste tijd.
Zorg dat de timerinstellingen elkaar niet tegenspreken: maximaal 28 per week, maximaal
4 per dag.
• Als u klaar bent met het instellen van de in- en uitschakeltijden, wacht dan tot het
scherm terugkeert naar de standaardinstellingen.
10. Op het scherm verschijnt P en het apparaat wordt automatisch in- en uitgeschakeld op
de ingestelde tijd.
Bekijk de wekelijkse timerinstelling
1. Druk herhaaldelijk op WEEK. U ziet de volgende timerinstellingen, de een na de ander:
• eenmalig of herhaaldelijk;
• variabele instelling aan of uit;
• temperatuurinstelling;
• tijd dat de timer aan is;
• tijd dat de timer uit is;