INSTALLATIE
13
12
STORINGEN
Storingen
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het kapot is. Probeer het euvel
eerst zelf als volgt te verhelpen. Wanneer onderstaande adviezen niet helpen, bel dan de
servicedienst.
Storing
Het apparaat werkt niet. De
lampjes branden niet.
De kookplaat werkt niet, F0
verschijnt in het display.
De ventilator schakelt
spontaan in.
Het kookvlak schakelt
plotseling uit.
De melding F7 verschijnt.
Na inschakelen blijven de
lampjes knipperen.
Het toestel staat op slot
Foutcodes F00 – F08 in het
display.
Oorzaak
Geen elektriciteit.
Omgevingstemperatuur te laag
(5° C) toen de plaat niet op het
net was aangesloten.
Het toestel controleert zichzelf
nadat de spanning is
weggevallen.
Ventilatie is onvoldoende.
Oververhitting van de
elektronica in de kookplaat.
Ongeschikte pannen.
Slecht elektrisch contact.
Houd de aan/uit toets (E)
3 seconden ingedrukt.
Een toets is defect, vuil of er ligt
een voorwerp op.
Remedie
Elektrische installatie controleren
(hoofdzekering(en), aansluiting).
Na het aansluiten een minuut of
tien wachten. De meldingen
verdwijnen. U kunt het toestel
gebruiken.
De ventilator schakelt vanzelf uit.
Controleer de
ventilatieopeningen.
Druk op een willekeurige toets,
de melding verdwijnt. Opnieuw
beginnen op een lagere stand.
Geschikte pan gebruiken.
Controleren of de kabel wordt
aangestoten door de lade. In dat
geval aansluiting laten wijzigen
door installateur.
Maak het toestel schoon of laat
het repareren. Leg geen
voorwerpen op het
bedieningspaneel.
Installatie
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur
mag dit toestel aansluiten!
De installatie dient te geschieden volgens de
geldende nationale en lokale voorschriften.
Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of
verkeerd inbouwen valt niet onder de garantie.
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het
volgende van belang:
■ Dat er voldoende ventilatie aanwezig is
voor het koelen van de kookplaat; een en
ander volgens de in dit hoofdstuk
gespecificeerde mogelijkheden.
■ De ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt
mag niet warmer zijn dan 35 °C. Houd hier
rekening mee als u een oven onder de
kookplaat inbouwt.
■ Dat de aansluitkabel vrij hangt en niet door
een lade aangestoten wordt.
■ Het aanrechtblad moet minimaal 2,8 cm en
mag maximaal 5 cm dik zijn.
■ Dat het aanrechtblad vlak is.
■ Als de kookplaat dichter dan 40 mm bij een
achter- of zijwand wordt geïnstalleerd
moet deze wand van hittebestendig
materiaal zijn.
Inbouwmaten en beluchting
Figuur 9: Inbouwmaten
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig.
Hiervoor is de kookplaat aan de onderzijde
voorzien van ventilatieopeningen. Door deze
openingen moet koele lucht aangezogen en
uitgeblazen kunnen worden. Om deze koele lucht
te kunnen aanzuigen moet u enkele wijzigingen
aanbrengen in het keukenmeubel.
■ Zaag de beluchtingsopeningen (min. 100 cm
2
)
uit. Beluchting vindt plaats via plint en
achterzijde kast (zie figuur 10).
Figuur 10: Beluchtingsopeningen
■ Bij inbouw boven een lade moet er aan de
voorzijde een spleet gemaakt worden van
minimaal 560 x 6 mm voor de ontluchting (zie
figuur 11). Let op: een lade mag de
ventilatieopeningen aan de onderzijde van
het toestel niet afsluiten.