7
6
INBOUWEN
INBOUWEN
Inbouwen A060 / A070 / A861
1. Maak de uitsparing in het aanrechtblad. Zorg
ervoor dat u voldoende ruimte vrij laat aan de
zij- en achterkant.
Let op:
■ De afstand tussen de kookplaat en de
achterwand moet minimaal 40 mm
bedragen.
2. Maak een uitsparing in de zijwand van de
keukenkast voor het doorvoeren van de
gasleiding.
3. Verwijder de beschermfolie van het
afdichtband (A) en plak het band zover
mogelijk naar buiten op de onderkant van
het glas (fig. 5).
4. Laat de kookplaat in de uitsparing zakken.
5. Zet de kookplaat vast.
6. Maak de gasaansluiting. Controleer de
aansluitingen met zeepsop op gasdichtheid
(zie “gasaansluiting”).
7. Maak de elektrische aansluiting
(zie “elektrische aansluiting”).
8. Controleer de werking van het toestel.
Het inbouwen in combinatie met een inbouw-
oven staat beschreven in het installatie-
voorschrift van de oven.
Pas op:
■ De onderkant van de inbouwkookplaat
wordt heet. Let erop, dat u geen brandbare
of kunststof voorwerpen in de eventueel
onder het toestel aanwezige lade legt!
fig. 6
fig. 5
Inbouwen A025
1. Maak de uitsparing in het aanrechtblad. Zorg
ervoor dat u voldoende ruimte vrij laat aan de
zij- en achterkant.
Let op:
■ De afstand tussen de kookplaat en de
achterwand moet minimaal 40 mm
bedragen.
2. Maak een uitsparing in de zijwand van de
keukenkast voor het doorvoeren van de
gasleiding.
3. Leg de kookplaat gecentreerd in de
uitsparing in het aanrechtblad.
4. Teken met een potlood de buitenomtrek van
de vangschaal af op het aanrechtblad (de
aftekening moet later weer verwijderd
kunnen worden).
5. Verwijder de kookplaat uit de uitsparing.
6. Verwijder de beschermstrook van de
afdichtstrook en plak de afdichtstrook
zodanig op het aanrechtblad dat de strook
3-5 cm buiten de afgetekende rand van de
vangschaal uitsteekt (zie fig. 8, A). De
strookdelen moeten elkaar circa 2-3 mm
overlappen.
7. Leg de kookplaat weer in de uitsparing.
8. Druk de kookplaat op de afdichtstrook en
draai de bevestigingsklemmen aan de
onderzijde van de kookplaat kruislings vast
(zie fig. 9).
9. Snijd, met een scherp mes, voorzichtig
het overtollige afdichtmateriaal weg (zie
fig. 8, B).
10. Maak de gasaansluiting. Controleer de
aansluitingen met zeepsop op gasdichtheid
(zie “gasaansluiting”).
fig. 9