17
Algemeen
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan
inbranden verdient het aanbeveling de
kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste
een mild reinigingsmiddel en een vochtige
doek gebruiken.
Nadrogen met keukenpapier of een droge
doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild
reinigingsmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel, te
verwijderen.
Verwijder waterkringen en kalkresten met
schoonmaakazijn.
Metaalsporen (ontstaan door schuiven van
pannen) zijn vaak lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar in
de handel.
Overgekookte voedselresten verwijderen met
een glasschraper. Ook gesmolten kunststof en
suiker kunt u verwijderen met een
glasschraper.
Nooit gebruiken
Schuurmiddelen mag u nooit gebruiken. Deze
veroorzaken krasjes waarin zich kalk en vuil
ophopen.
Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals
staalwol en schuursponsjes.
Schakel, voordat u met schoonmaken
begint, eerst het kinderslot in.
ONDERHOUD
16
Kooktabel
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld
als leidraad, omdat de instelwaarde af-
hankelijk is van de hoeveelheid en samen-
stelling van het gerecht en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
■ snel aan de kook brengen;
■ slinken van bladgroenten;
■ blancheren van groenten;
■ verhitten van olie en vet ;
■ bakken van biefstuk (saignant, rood);
■ onder druk brengen van een snelkookpan;
■ koken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
■ aanbraden van vlees;
■ bakken van platvis, dunne moten of filet;
■ bakken van gare aardappelen;
■ bereiden van glad gebonden soepen en
sauzen;
■ bakken van omeletten;
■ bakken van biefstuk (medium, rozerood);
■ frituren (afhankelijk van de temperatuur en
de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste
stand voor:
■ bakken van dikke pannenkoeken;
■ bakken van dik, gepaneerd vlees;
■ gaar bakken van dun vlees;
■ doorbraden van groot vlees;
■ uitbakken van spek of bacon;
■ bakken van rauwe aardappelen;
■ bakken van wentelteefjes;
■ bakken van gepaneerde vis;
■ bakken van dun, gepaneerd vlees;
■ bakken van omeletten.
Gebruik de middelste standen voor:
■ doorkoken van grote hoeveelheden;
■ ontdooien van harde groenten,
bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
■ trekken van bouillon;
■ rood koken van stoofperen;
■ bereiden van stoofvlees;
■ doorkoken van gerechten;
■ smoren van groenten.
COMFORTABEL KOKEN