Technische en optische wijzigingen alsmede drukfouten voorbehouden - © 2019 by ERGO-FIT GmbH & Co. KG
Transport en opbouw
24
5.4.1 Stroomvoorziening
Stel uw apparaat alleen aan geaarde stopcontacten met 230~/50-60 Hz (zie Hoofdstuk A) in
werking. Als u niet weet welke stroomvoorziening er is op de plaats waar het apparaat komt
te staan, vraag dan uw energiebedrijf. Gebruik bij de zekeringkast in
uw huis de gebruikelijke
10 A zekeringautomaat (met B-karakteristiek). Schakelen deze zekeringautomaten soms bij
het inschakelen uit, moet de stroomkring met 10 A smeltzekeringen of zekeringen met een
andere karakteristiek (b.v. K-automaten) worden beveiligd. Vraag eventueel uw elektroinstal-
lateur.
Vergelijk voordat u uw ERGO-FIT apparaat aan uw stroomvoorzieningssysteem aansluit, de
gegevens over de toegelaten netspanning en netfrequentie op het typeplaatje (naast de net-
module aan het apparaat) met de plaatselijke gegevens.
Sluit het apparaat steeds direct aan een stopcontact aan. Gebruik in geen geval verlengkabels
of verdeelstopcontacten
.
5.4.2 Aanleg kabelnet
Bezit u meerdere ERGO-FIT apparaten dan schakel deze apparaten alleen maar achter
elkaar in en uit als zij aan dezelfde stroomkring zijn aangesloten.
⊗ Leg de netkabel zo neer dat niemand erop kan trappen of erover kan vallen.
⊗ Zet geen voorwerpen op de kabel, anders kan hij beschadigd worden.
5.5 Potentiaalcompensatie
Ter voorkoming van storingen kan aan de apparaten een potentiaal-compensatieleiding
worden aangesloten. De potentiaalcompensatie is niet als standaardcomponent aanwezig
en moet daarom indien noodzakelijk door de servicedienst naderhand worden geïnstalleerd.
Neem daarvoor contact op met onze serviceafdeling of met een medewerker van de
buitendienst. Aangezien de apparaten voor het monteren van de potentiaalcompensatie zijn
voorbereid, kan de inbouw ter plaatse worden uitgevoerd.
5.5.1 Positie van de potentiaalcompensatieklem
De klem voor de potentiaalcompensatieleiding bevindt zich aan de voorkant onder aan het
apparaat onder de wielkap.
Sluit de potentiaalcompensatieleiding nooit aan de gas- of waterleiding aan of aan andere
leidingen. Maak steeds gebruik van de aanwezige aansluitingen voor de
potentiaalcompensatie.