681854
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/230
Pagina verder
Gebruikershandleiding
NPD5602-03 NL
Auteursrecht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,
zonder voorafgaande
schrielijke
toestemming van Seiko Epson Corporation. Alle patentaansprakelijkheid met
betrekking tot het gebruik van de informatie in dit document wordt afgewezen. Evenmin wordt enige
aansprakelijkheid aanvaard voor schade, voortvloeiende uit het gebruik van de informatie in dit document. De
hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij dit Epson-product. Epson is niet verantwoordelijk
voor het gebruik van deze informatie bij andere producten.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product
of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan niet
foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen, of (met uitzondering van
de VS) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor schade of problemen
voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen kenbaar als Original
Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit
elektromagnetische storingen die plaatsvinden door het gebruik van andere interfacekabels dan kenbaar als Epson
Approved Products by Seiko Epson Corporation.
© 2016 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
De inhoud van deze handleiding en de
specicaties
van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Gebruikershandleiding
Auteursrecht
2
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Epson Scan 2
soware
is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
Microso
®
, Windows
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso Corporation.
Apple, Macintosh, Mac OS, OS X, Bonjour, Safari, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are trademarks of Apple
Inc., registered in the U.S. and other countries. AirPrint and the AirPrint logo are trademarks of Apple Inc.
Google Cloud Print™, Chrome™, Chrome OS™, and Android™ are trademarks of Google Inc.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
e
N-Mark is a trademark or registered trademark of NFC Forum, Inc. in the United States and in other
countries.
Intel
®
is a registered trademark of Intel Corporation.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als
identicatie
en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Gebruikershandleiding
Handelsmerken
3
Inhoudsopgave
Auteursrecht
Handelsmerken
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................9
Markeringen en symbolen....................9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding. . . . . . 10
Referenties voor besturingssystemen............10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................13
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........13
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............14
Bedieningspaneel..........................17
Druktoetsen en lampjes...................17
Conguratie
basisscherm..................18
Touchscreenbewerkingen..................18
Pictogrammen op het lcd-scherm............19
Tekens invoeren.........................20
Animaties bekijken...................... 21
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling.............................22
Menuopties voor Voorinstelling.............22
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................23
Ethernet-verbinding......................23
Wi-Fi-verbinding........................23
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................24
Een computer verbinden.................... 24
Een smart device verbinden..................26
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 26
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren. . . . .27
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling (WPS).................28
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................29
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct
(Eenvoudig AP)
congureren
...............30
Geavanceerde netwerkinstellingen maken. . . . . . 31
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 33
Netwerkpictogram.......................33
De gedetailleerde netwerkinformatie
controleren op het bedieningspaneel..........33
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 34
Een netwerkstatusvel afdrukken.............38
Toegangspunten vervangen of toevoegen.........39
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................39
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel..........................41
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .41
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig
Toegangspunt) verbreken vanaf het
bedieningspaneel..........................41
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................42
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . .43
Beschikbaar papier en capaciteiten.............44
Lijst met papiertypen.......................45
Papier in de Papiercassette laden...............46
Originelen plaatsen
Beschikbare originelen voor de ADF............50
Originelen op de ADF plaatsen................50
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1
te kopiëren............................ 52
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . . . 52
Contactpersonen beheren
Contacten registreren of bewerken.............54
Contactgroepen registreren of bewerken.........54
Contacten registreren op een computer..........55
Items voor het instellen van de bestemming. . . . .56
Bestemmingen als groep registreren..........57
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
4
Contacten importeren en exporteren via een
computer................................57
Contacten exporteren.....................57
Contacten importeren....................58
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel............59
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 59
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 60
Menuopties voor Geheugenapp..............60
Afdrukken vanaf een computer................62
Basisprincipes Windows.................62
Basisprincipes Mac OS X................64
Dubbelzijdig afdrukken...................66
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 68
Afdruk aanpassen aan papierformaat. . . . . . . . . 69
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen
voor Windows)......................... 71
Eén
aeelding
afdrukken op meerdere vellen
om een poster te maken (alleen voor Windows). . 72
Geavanceerde functies gebruiken voor
afdrukken.............................78
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print. . . 81
Afdrukken met Smart Devices................82
Epson iPrint gebruiken....................82
AirPrint gebruiken.......................85
Afdrukken annuleren.......................85
Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel. . . . . 85
Afdrukken annuleren - Windows............86
Afdrukken annuleren - Mac OS X............86
Kopiëren
Normaal kopiëren.........................87
Basis menu-opties voor kopiëren............ 87
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren. . . . . . 88
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel..............90
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server. . . 90
Scannen naar e-mailbericht................ 92
Scannen naar een computer (Event Manager). . . 95
Scannen naar een geheugenapparaat. . . . . . . . . . 99
Scannen naar de cloud...................101
Scannen naar een computer (WSD)..........103
Scannen vanaf een computer.................105
Scannen met Epson Scan 2................105
Scannen met smart-apparaten................108
Epson iPrint installeren.................. 108
Scannen met Epson iPrint.................108
Scannen door smart-apparaten voor de NFC-
labelte houden.........................109
Faxen
Een faxbericht instellen.................... 111
Aansluiten op een telefoonlijn..............111
Basisinstellingen voor faxberichten
congureren.......................... 114
Faxberichten verzenden....................118
Basishandelingen bij het verzenden van faxen. . 118
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................120
Faxberichten ontvangen....................123
De ontvangstmodus instellen.............. 123
Verschillende manieren om faxberichten te
ontvangen............................124
Ontvangen faxen opslaan.................126
Andere faxfuncties gebruiken................130
Een faxrapport en -lijst afdrukken...........130
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten. . . . . 130
Menuopties voor de modus Fax...............131
Ontvanger............................131
Faxinstellingen.........................131
Meer................................133
Menuopties voor Faxinstellingen..............133
Fax-aansl. controleren................... 134
Wizard faxinstelling.....................134
Ontvangstinstellingen....................134
Rapportinstellingen.....................136
Basisinstellingen........................136
Veiligheidsinstel........................ 137
Menuopties voor Gebruikersinstellingen........138
Menuopties voor Postvak IN.................138
Cartridges en andere
verbruiksgoederen vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren.............. 139
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
Bedieningspaneel.......................139
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Windows. . . . 139
De status van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Mac OS X. . . 139
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
5
Codes van de cartridges....................140
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen. . . . . . . 140
Cartridges vervangen......................143
Onderhoudscassettecode................... 143
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette....................... 143
De onderhoudsset vervangen................144
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken............144
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows. 145
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken —
Mac OS X............................ 146
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows)................146
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen...........148
De printkop controleren en schoonmaken
Bedieningspaneel.......................148
De printkop controleren en reinigen —
Windows.............................149
De printkop controleren en schoonmaken
Mac OS X............................ 149
De printkop uitlijnen......................150
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .150
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 151
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................152
De Scannerglasplaat reinigen................ 153
Stroom besparen......................... 154
Energie besparen Bedieningspaneel........154
Menuopties voor Instel.
Menuopties voor Algemene instellingen........ 156
Basisinstellingen........................156
Printerinstellingen......................157
Netwerkinstellingen.....................159
Webservice-instellingen..................160
Menuopties voor Voorraadstatus..............161
Menuopties voor Onderhoud................161
PrintkopControle spuitm.:................161
Printkop reinigen:...................... 162
Printkop uitlijnen:......................162
Vervangen patronen:.................... 162
Papiergeleider reinigen:.................. 162
Menuopties voor Statusv.afdrukk..............162
Statusblad conguratie:.................. 162
Statusblad voorraad:.....................162
Blad gebruiksgeschiedenis:................162
Menuopties voor Afdrukteller................163
Menuopties voor Gebruikersinstellingen........163
Menuopties voor Standaardinst. herstellen. . . . . . .163
Menuopties voor Firmware-update............163
Bijwerken:............................164
Melding:............................. 164
Netwerkservice en
softwareinformatie
De service van Epson Connect...............165
Web Cong.............................165
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 166
Web Cong uitvoeren op Windows..........166
Web
Cong
uitvoeren op Mac OS X......... 167
Windows-printerdriver.....................167
Instellingen voor de Windows-printerdriver
beperken.............................168
Bedieningsinstellingen voor Windows-
printerdriver congureren................ 169
Mac OS X-printerdriver....................169
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-
printerdriver congureren................ 169
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)........170
Epson Event Manager......................171
PC-FAX-driver (faxdriver)..................171
FAX Utility............................. 172
Epson Easy Photo Print.................... 172
EPSON Soware Updater. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
EpsonNet
Cong
.........................173
Toepassingen verwijderen...................174
Toepassingen verwijderen — Windows. . . . . . . 174
Toepassingen verwijderen - Mac OS X. . . . . . . .175
Toepassingen installeren....................175
Toepassingen enrmware bijwerken...........176
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel.......................176
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................178
Berichten op het display bekijken...........178
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 179
De printerstatus controleren — Mac OS X. . . . . 179
De
sowarestatus
controleren................179
Vastgelopen papier verwijderen...............180
Papier wordt niet goed ingevoerd.............180
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
6
Papier loopt vast........................181
Papier wordt schuin ingevoerd.............181
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................181
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd.......181
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................182
De stroom wordt niet ingeschakeld..........182
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 182
Stroom schakelt automatisch uit............182
Het display wordt donker.................183
Het touchscreen reageert niet..............183
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 183
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
............................ 184
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 184
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................186
De SSID voor de computer controleren.......187
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding........................188
De printer kan opeens niet afdrukken via een
USB-verbinding..........................189
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 189
Afdrukproblemen........................ 189
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 189
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .190
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 3.3 cm..........190
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 191
Afdrukkwaliteit is slecht..................191
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........192
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................193
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............193
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 194
Kan niet afdrukken zonder marges..........194
Randen van de aeelding vallen weg bij het
randloos afdrukken.....................194
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 195
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 195
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 195
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .196
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................196
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................196
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................196
Het probleem kon niet worden opgelost.......197
Overige afdrukproblemen...................197
Afdrukken verloopt te traag...............197
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................197
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............198
Kan niet beginnen met scannen.............. 198
Problemen met gescande aeeldingen......... 199
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................199
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................199
De aeeldingskwaliteit is ruw..............199
De
oset
schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 199
De tekst is onscherp.....................200
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 200
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 200
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............201
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 201
Andere scanproblemen.....................202
Scansnelheid is laag.....................202
Kan de gescande aeelding niet via e-mail
verzenden............................202
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 202
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................203
Kan geen fax verzenden of ontvangen........203
Kan geen faxen versturen.................204
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 205
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .205
Kan geen faxberichten ontvangen...........205
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 206
Foutmelding geheugen vol................206
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 207
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .207
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 207
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
7
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 208
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .208
Andere faxproblemen......................208
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 208
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................208
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 209
Overige problemen........................209
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 209
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 209
Datum en tijd zijn verkeerd............... 209
Geheugenapparaat wordt niet herkend....... 209
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 210
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................210
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm 210
Bijlage
Technische specicaties.................... 211
Printer
specicaties
..................... 211
Scannerspecicaties.....................212
Interfacespecicaties.................... 212
Faxspecicaties........................ 213
Lijst met netwerkfuncties.................213
Wi-Fi-specicaties......................215
Ethernetspecicaties.....................215
Beveiligingsprotocol.....................216
Ondersteunde services van derden.......... 216
Specicaties van extern USB-apparaat........216
Ondersteunde gegevensspecicaties......... 216
Dimensies............................217
Elektrische
specicaties
.................. 218
Omgevingsspecicaties...................219
Systeemvereisten.......................219
Regelgevingsinformatie.................... 220
Normen en goedkeuringen................220
De Duitse blauwe engel.................. 221
Beperkingen op het kopiëren.............. 221
De printer vervoeren...................... 222
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen
via een computer.........................223
Toegang tot een extern USB-apparaat vanaf
een computer beperken.................. 224
Een e-mailserver gebruiken................. 225
E-mailserver congureren................ 225
Instelscherm e-mailserver.................226
Een verbinding met een e-mailserver
controleren........................... 226
Hulp vragen.............................228
Technische ondersteuning (website).........228
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................229
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
8
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer
enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
& “EPSON
Soware
Updater” op pagina 173
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of Mac
OS X v10.11.x. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
Aeeldingen van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows
Server 2008", "Windows Server 2003 R2", en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen.
Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
®
Wi n d ow s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s Vi s t a
®
besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S er ve r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS X
In deze handleiding verwijst "Mac OS X v10.11.x" naar OS X El Capitan, "Mac OS X v10.10.x" naar OS X Yosemite,
"Mac OS X v10.9.x" naar OS X Mavericks en "Mac OS X v10.8.x" verwijst naar OS X Mountain Lion. Bovendien
wordt "Mac OS X" gebruikt om te verwijzen naar "Mac OS X v10.11.x", "Mac OS X v10.10.x", "Mac OS X v10.9.x",
"Mac OS X v10.8.x", "Mac OS X v10.7.x" en "Mac OS X v10.6.8".
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die gebruikt worden op uw printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Bezoek de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een wandstopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt
halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het display beschadigd is. Als u vloeistof uit het display op uw handen
krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het display in uw ogen krijgt, moet u uw ogen
onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen
krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de cartridge of onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
11
Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
Houd cartridges en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
De openingen in de behuizing van de printer niet blokkeren of afdekken.
Gebruik alleen het type stroombron dat staat vermeld op het etiket op de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als fotokopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draagbare telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het wandstopcontact, niet hoger is dan
de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat, op de juiste richting van de stekkers
van de kabel. Elke stekker kan maar op één manier in het apparaat worden gestoken. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar verbonden
zijn, beschadigd raken.
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
12
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare
stoen
in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en of
de cartridges aanwezig zijn.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
13
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
A
Deksel van ADF (Automatic Document Feeder —
Papierlade van de automatische documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit
de ADF.
B
Invoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
C
Zijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden
ingevoerd. Schuif naar de rand van de originelen.
D
ADF-documentsteun Ondersteunt originelen die groter zijn dan A4-formaat.
E
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die van de ADF worden uitgevoerd.
F
Papiercassette 1 of Papiercassette Laadt papier.
G
Papiercassette 2 Alleen op beschikbare modellen.
Laadt papier.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
14
A
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
B
Zijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd.
Schuif deze naar de randen van het papier.
C
Papiercassette Laadt papier.
A
Documentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
B
Scannerglasplaat Plaats de originelen.
C
Bedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het
mogelijk printerinstellingen te
congureren.
D
Externe USB-poort Aansluiting van geheugenapparaten.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
15
A
Scannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om
inktpatronen te vervangen of papier dat in de printer is
vastgelopen, te verwijderen.
B
Cartridgehouder Installeer de inktpatronen. Inkt komt uit de
spuitkanaaltjes van de printkop.
A
Achterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen
papier.
B
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
C
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel.
D
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
E
Lijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
F
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
16
Bedieningspaneel
Druktoetsen en lampjes
A
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
B
Houd een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
C
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
D
Hiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven.
Via het hoofdscherm kunt u controleren hoeveel inkt er nog is en hoe lang de onderhoudscassette nog meegaat
(bij benadering). U kunt ook de inktcartridges vervangen of het Statusblad voorraad afdrukken.
E
Hiermee wordt het scherm Netwerkverbindingsinstellingen weergegeven.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen.
F
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille modus
instellen. Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen.
G
Hiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voorinstelling.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
H
Hiermee opent u het startscherm.
I
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
17
J
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
Gerelateerde informatie
& “Geluid:” op pagina 156
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 22
Conguratie basisscherm
A
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld. Tik om de huidige instellingen te
controleren of elk instellingenmenu te openen.
Deze actiebalk wordt alleen op het startscherm weergegeven.
B
Hiermee wordt elke modus weergegeven.
C
Tussen tabbladen wisselen.
D
Geeft de instellingsitems aan. Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Tik op het item om te controleren waarom dit niet
beschikbaar is.
E
Hiermee voert u de huidige instellingen uit. Beschikbare functies variëren afhankelijk van elke modus.
Deze actiebalk wordt alleen op het tabblad met basisinstellingen weergegeven.
Touchscreenbewerkingen
Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tikken Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
18
Vegen Veeg snel over het scherm.
Schuiven
Houd de items vast en verplaats ze.
Pictogrammen op het lcd-scherm
De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Geeft de status van de verbruiksartikelen aan.
Tik op het pictogram om het geschatte inktpeil te controleren. U kunt ook de inktcartridges vervangen of
het Statusblad voorraad afdrukken.
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het
volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (Wi-Fi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het
draadloze
(wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (Wi-Fi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (Wi-Fi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (Wi-Fi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt).
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
19
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille
modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende
menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid
kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het
geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
Hiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voorinstelling.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Tik op het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Tik op het pictogram om te zien hoe u het probleem kunt
oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven
getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
& “Geluid:” op pagina 156
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 22
Tekens invoeren
Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren
via het toetsenbord op het scherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
A
Geeft het aantal tekens weer.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
20
B
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
C
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
D
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.
: u kunt cijfers en symbolen invoeren.
: u kunt letters invoeren.
: u kunt dit selecteren om te schakelen tussen tekens, cijfers en symbolen, en letters.
E
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens, zoals umlauten en
accenten gebruiken.
F
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
G
Hiermee typt u een spatie.
H
Hiermee voert u een teken in.
I
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tik op
rechts op het lcd-scherm. Het scherm Hulp wordt weergegeven. Tik op Hoe en selecteer de items die
u wilt bekijken.
Tik op Hoe onder aan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
A
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 3 stappen weergegeven.
B
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
C
Geeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
bereikt.
D
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
21
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling
U kunt vaak gebruikte kopieer-, fax- en scaninstellingen opslaan als voorinstelling.
Als u een voorinstelling wilt opslaan, tikt u in het startscherm op
, tikt u op Nieuwe toevoegen en selecteer u
vervolgens de functie waarvoor u een voorinstelling wilt opslaan. Congureer de benodigde instellingen, tik op
en voer vervolgens een naam in voor de voorinstelling.
Om een opgeslagen voorinstelling te laden, selecteer de voorinstelling in de lijst.
U kunt het huidige adres en de huidige instellingen ook vastleggen door op het bedieningspaneel van de printer
voor elke functie op het scherm op
te tikken.
Als u de vastgelegde instellingen wilt wijzigen, wijzigt u de instellingen op het scherm voor elke functie en tikt u op
op het bedieningspaneel van de printer. Tik op Huidige instellingen registreren > Registreren op
voorinstellingen en selecteer vervolgens het doel dat u wilt overschrijven.
Menuopties voor Voorinstelling
Tik op op de vastgelegde voorinstelling om de details van de geregistreerde instellingen weer te geven. U kunt
de geregistreerde naam wijzigen door op de naam te tikken in het detailscherm.
:
Wis de geregistreerde voorinstelling.
Gebruik deze instelling:
Laad de geregistreerde voorinstelling.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
22
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Ethernet-verbinding
Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier
van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
toegangspunt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
23
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 24
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
& Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 26
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u
maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices
die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de ad-
hocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
24
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Wi n d o w s
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo lg en de .
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
25
Mac OS X
Selecteer het verbindingstype.
Volg de instructies op het scherm. De benodigde soware wordt geïnstalleerd.
Een smart device verbinden
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen
congureren
op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen
congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt. Als u beschikt
over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig
congureren.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
congureren
met
drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
26
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 27
& Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
& Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het
toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt
hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2.
Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Wi z a r d Wi - Fi i n st e l l e n .
5.
Selecteer de SSID van het toegangspunt.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig
invoeren en voert u de SSID vervolgens rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
27
6. Tik op het veld Voer wachtwo ord in en voer vervolgens het wachtwoord in.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het
wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
7. Als u klaar bent, tikt u op Start installatie.
8.
Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier op A4-formaat en tikt u op Controlerapport afdrukken om
een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
9. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 20
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 184
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het
toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Instellen met drukknop (WPS).
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
28
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen
hee,
raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 184
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een
pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op
.
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Overige > Instellen met PIN (WPS)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
29
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
&
“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&
“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 184
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP)
congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met andere
apparaten. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
c
Belangrijk:
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP),
is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt
communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat de computer of het smart device automatisch wordt
verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw
verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit de computer of
het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP). Als
u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Fi-
netwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi - Fi D i r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi-instellingen hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde verbindingsinformatie weergegeven. Ga
naar stap 5.
4. Tik op Start installatie.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
30
5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer
op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op
het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website. Scan met een smart device de QR-code die op het
bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen, of voer de URL (http://epson.sn) in op de
computer en ga naar Instellen.
6. Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel
van de printer.
7. Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK of Sluiten op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
U kunt de verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) ook congureren met een smart device. Zie Tips op de
volgende website.
http://epson.sn > Ondersteuning
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 184
Geavanceerde netwerkinstellingen maken
U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen. Controleer
de netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3.
Tik op het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
31
TCP/IP
Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat
toewijzen via DHCP.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd. Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en congureer de instellingen voor de DNS-server,
aankelijk van uw netwerkomgeving.
Proxy-server
Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer. Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
E-mailserver
Serverinstellingen
U kunt de server selecteren via Uit, POP voor SMTP of SMTP-AUTH.
Verbinding controleren
U kunt de verbinding voor de e-mailserver controleren. Wanneer een fout optreedt tijdens het uitvoeren van
Verbinding controleren raadpleegt u de uitleg van de Verbinding controleren-melding.
IPv6-adres
Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
MS netwerk delen
Inschakelen
Gebruik MS Network-service.
Uitschakelen
Hiermee schakelt u de MS Network-service uit.
Bestanden deln
Hiermee schakelt u de functie voor bestandsdeling in of uit.
link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling. Als u een andere instelling dan Auto selecteert,
controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
Auto
10BASE-T Half Duplex
10BASE-T Full Duplex
100BASE-TX Half Duplex
100BASE-TX Full Duplex
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
32
Gerelateerde informatie
& “Meldingen die worden weergegeven tijdens Verbinding controleren” op pagina 227
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 19
De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het
bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Gee de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, IP-adres ophalen, enz.) voor
ethernet- of Wi-Fi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
Gee
weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
33
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of
meer pagina's afgedrukt.
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te
controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4.
Tik op Controlerapport afdrukken.
5. Tik op Afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
34
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
a. Foutcode
Code Oplossing
E-1 Controleer of de ethernetkabel op de printer, een hub of andere netwerkapparaten is aangesloten.
Controleer of de hub of andere netwerkapparaten zijn ingeschakeld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
35
Code Oplossing
E-2
E-3
E-7
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer of de computer of andere apparaten correct zijn verbonden met het toegangspunt.
Plaats de printer dicht bij het toegangspunt. Verwijder alle obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer het SSID-adres in
het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Om een netwerk tot stand te brengen met drukknopinstelling, moet u controleren of het toegangspunt WPS
ondersteunt. Als dit geen WPS ondersteunt, kunt u geen netwerk tot stand brengen met drukknopinstelling.
Controleer of alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) worden gebruikt voor de SSID. De
printer kan geen SSID weergeven die andere tekens dan ASCII-tekens bevat.
Controleer de SSID en het wachtwoord voordat u verbinding maakt met het toegangspunt. Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het
label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die
het toegangspunt heeft ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
Wanneer u verbinding wilt maken met een SSID die is gegenereerd via de tethering-functie op een smart
device, controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart
device.
Als de
wi-verbinding
plots wordt verbroken, controleert u het volgende. Indien een van deze situaties van
toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit
uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5 Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties. Als dat niet het
geval is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* : WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6 Controleer of het MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt
gelterd.
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details. U
kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport.
Als de gedeelde vericatie van het toegangspunt is ingeschakeld in de WEP-beveiligingsmethode, moet u
ervoor zorgen dat de vericatiesleutel en index correct zijn.
E-8 Schakel DHCP in op het toegangspunt wanneer IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig instelt
buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) en is dit uitgeschakeld. Stel een geldig IP-adres in op het
bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
36
Code Oplossing
E-9 Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als het probleem zich nog steeds voordoet nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, herstelt u de
netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
E-10 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch. Als u het IP-adres
handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
E-11 Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer
met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
37
Code Oplossing
E-13 Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
b. Berichten over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere toegangspunten.
Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt in. Als de printer nog
steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het
toegangspunt is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt). Om nog een computer of
een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een
van de verbonden apparaten verbreken.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 24
& “Web
Cong
” op pagina 165
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 184
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
4. Tik op statusvel.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
38
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Afdrukken.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Toegangspunten vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en
een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 39
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
39
Wi n d o w s
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm
Soware-installatie
selecteren en klik
vervolgens op Vol gend e.
Mac OS X
Selecteer de gewenste verbindingsmethode tussen de printer en de computer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
40
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel
Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar
ethernet.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
4.
Controleer het bericht en tik vervolgens op OK.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op OK tikt.
5. Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Tik op het startscherm op
.
2.
Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen).
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Overige > Wi- Fi u i t s c h a k e l e n .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt)
verbreken vanaf het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken. Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
de printer.
1. Tik op het startscherm op .
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
41
2. Tik op het pictogram Wi - Fi D i r e c t .
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Wi - Fi D i r e c t u i t s c h a k el e n .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op De instellingen uitschakelen.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3.
Controleer het bericht en tik vervolgens op Ja.
4. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
42
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 211
Gebruikershandleiding
Papier laden
43
Beschikbaar papier en capaciteiten
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijd
ig
afdrukken
Randloos
afdrukken
Papiercassette
of
Papiercassette
1
Papiercassette
2 (alleen op
beschikbare
modellen)
Epson Bright White
Ink Jet Paper
A4 200 200 Auto,
Handmatig
*1
-
Epson Ultra Glossy
Photo Paper
A4, 13×18 cm (5×7
inch), 10×15 cm (4×6
inch)
20
*2
--
Epson Premium
Glossy Photo Paper
A4, 13×18 cm (5×7
inch), 16:9 breed
formaat (102×181
mm), 10×15 cm (4×6
inch)
20
*2
--
Epson Premium
Semigloss Photo
Paper
A4, 10×15 cm (4×6
inch)
20
*2
--
Epson Photo Paper
Glossy
A4, 13×18 cm (5×7
inch), 10×15 cm (4×6
inch)
20
*2
--
Epson Matte Paper-
Heavyweight
A4 20 - -
Epson Photo Quality
Ink Jet Paper
A4 80 - -
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een gebruikergedenieerd formaat, zijn alleen de
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard en Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerdrivers u een betere
printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
Gebruikershandleiding
Papier laden
44
Commercieel beschikbaar papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of
enveloppen)
Dubbelzijdi
g
afdrukken
Randloos
afdrukken
Papiercassette
of
Papiercassette
1
Papiercassette
2 (alleen op
beschikbare
modellen)
Normaal papier van
hoge kwaliteit
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofd
Gerecycled papier
Gekleurd papier
Voorgedrukt papier
Letter
*3
, A4,
Executive
*3
, B5
Tot aan de lijn met het driehoekje op
de zijgeleider.
Auto,
Handmatig
*1
-
A5, Half letter
*3
, A6,
B6
*3
Tot aan de lijn
met het
driehoekje op de
zijgeleider.
-
Handmatig
*1
-
Legal
*3
30 30
Handmatig
*2
-
Gebruikergedenieer
d (mm)
*3
89×127 tot 182×257
1- Handmatig-
Gebruikergedenieer
d (mm)
*3
182×257 tot
215,9×297
11Auto,
Handmatig
-
Gebruikergedenieer
d (mm)
*3
215,9×297 tot
215,9×1200
11Handmatig-
Enveloppe Envelop #10, Envelop
DL, Envelop C6
10 - - -
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 U kunt tot 1 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*3 Alleen afdrukken vanaf een computer of smart device is beschikbaar.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 228
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Gebruikershandleiding
Papier laden
45
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver
Kopieerpapier, gewoon papier
Epson Bright White Ink Jet Paper
Gewoon papier Gewoon papier
Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd
Gerecycled papier Gerecycleerd Gerecycleerd
Gekleurd papier Kleur Kleur
Voorgedrukt papier Voorbedrukt Voorbedrukt
Normaal papier van hoge kwaliteit Normaal papier hoge kwaliteit Normaal papier van hoge kwaliteit
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Matte Epson Matte
Enveloppe Enveloppe Enveloppe
Papier in de Papiercassette laden
1. Controleer of de printer niet in werking is en trek dan de papiercassette naar buiten.
Gebruikershandleiding
Papier laden
46
2. Zet de geleiders op de ruimste positie.
Opmerking:
Wanneer u papier gebruikt dat groter is dan A4-formaat, maakt u de papiercassette groter.
3.
Schuif de voorste geleider naar het papierformaat dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Papier laden
47
4. Met de te bedrukken zijde omlaag plaatst u het papier tegen de voorste geleider.
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat het papier niet verder komt dan het driehoekje aan het eind van de papiercassette.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier
op dat het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Enveloppen
Voorgeperforeerd papier
Gebruikershandleiding
Papier laden
48
Opmerking:
Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
5. Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
6. Duw de papiercassette er helemaal in.
7. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt
geladen. Als het formaat van uw papier niet wordt weergegeven, selecteert u Gebruikergedef..
Opmerking:
U kunt de instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op Instel. > Algemene instellingen >
Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling te tikken.
8. Schuif de uitvoerlade uit.
Gerelateerde informatie
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 43
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
Gebruikershandleiding
Papier laden
49
Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF. Gebruik de scannerglasplaat voor originelen die niet
worden ondersteund door de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.
Beschikbare originelen voor de ADF
Beschikbare papierformaten A4, Letter, Legal
Papiertype Gewoon papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, Letter: 35 vellen of 3.85 mm
Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt
u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen op de ADF plaatsen
1. Lijn de randen van het papier uit.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
50
2. Verschuif de geleider van de ADF.
3.
Plaats de originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
c
Belangrijk:
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Open de ADF-documentsteun als u originelen plaatst die groter zijn dan A4-formaat.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
51
4. Schuif de ADF-geleider tegen de randen van de originelen aan.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 50
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Originelen staand plaatsen: selecteer Richting omhoog op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting omhoog
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen naar links plaatsen: selecteer Richting links op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting links
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
52
1. Open het documentdeksel.
2. Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de rand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
c
Belangrijk:
Oefen niet te veel kracht uit op het scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
53
Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren. U kunt tot 100
contactpersonen registreren en u kunt de contactpersonenlijst gebruiken tijdens het invoeren van een faxnummer,
een bestemming invoeren voor een gescande
aeelding
in een e-mail en een gescande
aeelding
opslaan in een
netwerkmap.
Contacten registreren of bewerken
Opmerking:
Zorg er voordat u contacten registreert voor dat u de instellingen van de e-mailserver hebt gecongureerd voor het gebruik
van het e-mailadres.
1.
Open het menu waarin u contacten wilt registreren.
Fax: tik op het startscherm op Fax.
E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
Netwerkmap/FTP: tik op het startscherm op Scannen > Netwerkmap/FTP.
2. Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, tikt u op Geg. toev..
Als u een contact wilt bewerken, tikt u op het
betreende
contact op
en tikt u vervolgens op Bewerken.
Als u een contact wilt verwijderen, tikt u op het betreende contact op
en tikt u vervolgens op Wi s s en
en op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Tik op Contact toevoegen.
Als u een contact voor een Netwerkmap/FTP wilt registreren, of als u een contact wilt bewerken, slaat u deze
procedure over.
5. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie
seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
6. Tik op OK.
Contactgroepen registreren of bewerken
Contactpersonen aan een groep toevoegen zorgt ervoor dat u een faxbericht of een gescand bericht via e-mail naar
meerdere bestemmingen tegelijk kunt zenden.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
54
1. Open het menu waarin u contactgroepen wilt registreren.
Fax: tik op het startscherm op Fax.
E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
2.
Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe contactgroep wilt registreren, tikt u op Geg. toev. en tikt u vervolgens op Groep
toevoegen.
Als u een contactgroep wilt bewerken, tikt u op
op de
betreende
contactgroep en tikt u vervolgens op
Bewerken.
Als u een contactgroep wilt verwijderen, tikt u op
op de betreende contactgroep en tikt u vervolgens
op Wi s s en en op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Voer de Groepsnaam en het Indexwoord in of wijzig dit en tik vervolgens op Contact(en) toegevoegd aan de
Groep (vereist).
5.
Selecteer de contacten die u in de groep wilt registreren en tik vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
6. Tik op OK.
Contacten registreren op een computer
Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Voer Name en Index Word in.
4. Selecteer het type bestemming voor de optie Type.
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de
bestemming en registreert u deze opnieuw.
5. Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Apply.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong” op pagina 165
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 166
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
55
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Name Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Index Word Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Assign to Frequent Use Selecteer om het geregistreerde adres in te stellen als veelgebruikt adres.
Wanneer u dit instelt als veelgebruikt adres, wordt dit boven aan het scherm voor
faxen en scannen weergegeven en kunt u de bestemming opgeven zonder de
contacten weer te geven.
Fax
Fax Number Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Fax Speed Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Email
Email Address Voer een e-mailadres in dat tussen 1 en 255 tekens lang is.
Network Folder (SMB)
Save to Voer de locatie in waar de doelmap zich bevindt. Gebruik hiervoor tussen 1 en
253 tekens in Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik
van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
FTP
Save to Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat,
voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Connection Mode Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passive Mode.
Port Number Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
56
Bestemmingen als groep registreren
Als het type bestemming is ingesteld op Fax of Email, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Selecteer een groep in Type.
4.
Klik op Select voor Contact(s) for Group.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
5.
Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Select.
6. Voer een Name en Index Word in.
7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8.
Klik op Apply.
Contacten importeren en exporteren via een
computer
Met Web Cong kunt u de contacten die op de printer zijn opgeslagen, exporteren naar de computer. Tevens kunt
u de geëxporteerde contacten importeren naar andere printers.
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. We raden u aan om een back-up te
maken telkens u de gegevens bijwerkt. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het
ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Gerelateerde informatie
& “Web Cong” op pagina 165
Contacten exporteren
Exporteer elke instelling voor de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Export.
2. Selecteer Contacts.
3.
Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4. Klik op Export.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
57
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 166
Contacten importeren
Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Import.
2. Selecteer het geëxporteerde bestand en voer het versleutelde wachtwoord in.
3. Klik op Next.
4. Selecteer Contacts en klik dan op Next.
5. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 166
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
58
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel
U kunt gegevens afdrukken vanaf een extern USB-apparaat dat met de printer is verbonden.
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
Opmerking:
Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en wordt
het groepselectiescherm weergegeven. Aeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3. Tik op JPEG.
De aeeldingen op het geheugenapparaat worden als miniatuurweergaven weergegeven.
Tik op
om de Weergavevolgorde te wijzigen of congureer instellingen voor Alle fotos selecteren,
Selectie a. annuleren en Selecteer groep.
4. Tik op de bestanden die u wilt afdrukken.
Geselecteerde aeeldingen zijn voorzien van een vinkje en het aantal afdrukken (in eerste instantie 1).
Als u een voorbeeld van aan aeelding wilt bekijken, tikt u op Enkele weergave. U kunt het aantal afdrukken
voor elke aeelding instellen door op - of + te tikken. U vergroot de aeelding door op
te tikken. Tik op
of om een voorbeeld van de vorige of volgende aeelding te bekijken.
5. Tik op Afdrukinstellingen.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Tik op Voorbeeld en Afdrukken.
8. Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
9. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
10.
Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& Instellingen voor JPEG” op pagina 60
Gebruikershandleiding
Afdrukken
59
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3.
Tik op TIFF.
De bestanden op het geheugenapparaat worden in een lijst weergegeven.
Tik op
als u de volgorde van de bestanden wilt wijzigen.
4. Tik op het bestand dat u wilt afdrukken.
5. Tik op Instellingen en afdrukken.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7.
Tik op Voor controle afdru k, controleer de instellingen, zoals
(Afdrukvolgorde), en breng zo nodig
aanpassingen aan.
8.
Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
9. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&
“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& Instellingen voor TIFF” op pagina 61
Menuopties voor Geheugenapp
Tik in het star tscherm van de printer op Geheugenapp om verschillende afdrukinstellingen te congureren voor
het bestand op het geheugenapparaat.
Instellingen voor JPEG
(Selecteer het menu Foto):
Congureer
instellingen voor het ordenen, selecteren en
opheen
van de selectie van
aeeldingsgegevens.
Papierinstelling:
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
60
Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Indeling:
Selecteer hoe u de JPEG-bestanden wilt opmaken. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina met marges rond de randen. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af.
Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de
aeelding
bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-out
past. Als de
aeeldingsgegevens
en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het
papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk
langer.
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Versterken:
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te
verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Corr. rode ogen:
Selecteer Aan als u automatisch het rode-ogeneect in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Aankelijk van het type foto worden
mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
:
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
(Papierinstelling):
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
61
Indeling:
Selecteer hoe u het Multi-TIFF-bestand wilt opmaken. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van
een pagina per vel zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een
pagina per vel met marges rond de randen. Met 20-omhoog drukt u 20 pagina's per vel af. Met Index
maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past. Als
de
aeeldingsgegevens
en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding
automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het
papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding
bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk
langer.
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
(Afdrukvolgorde):
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Afdrukken vanaf een computer
Basisprincipes — Windows
Opmerking:
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen. Rechtsklik op een item en klik dan op Help.
Bewerkingen kunnen
aankelijk
van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.
Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4.
Selecteer uw printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
62
5. Selecteer Vo or ke ur en of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
documentformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Randloos: selecteer deze optie om af te drukken zonder marges rond de aeelding.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Papiertype: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Kwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit,
maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur: selecteer Grijswaarden wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Opmerking:
Als u gegevens met hoge dichtheid afdrukt op gewoon papier, briefpapier of voorgedrukt papier, selecteer dan
Standaard - Levendig als Kwaliteit instelling om uw afdruk levendig te maken.
Selecteer voor het afdrukken op enveloppen Liggend als instelling voor Afdrukstand.
7. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Gebruikershandleiding
Afdrukken
63
& “Lijst met papiertypen” op pagina 45
Basisprincipes — Mac OS X
Opmerking:
In de uitleg in dit gedeelte wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld. De precieze werking en schermen hangen af van de
toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.
Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon details of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4.
Geef de volgende instellingen op.
Printer: selecteer uw printer.
Voorinstellingen: gebruik deze optie wanneer u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken.
Papierformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Selecteer een "randloos" papierformaat voor het afdrukken zonder marges.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Opmerking:
Als de bovenstaande menu's niet worden weergegeven, sluit dan het afdrukvenster, selecteer Pagina-instelling in het
menu Bestand en geef vervolgens instellingen op.
Selecteer de liggende afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
64
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in Mac OS X v10.8.x of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-printerprogramma
fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
Afdrukmateriaal: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Afdrukkwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Als u een hogere kwaliteitsinstelling selecteert, duurt het afdrukken mogelijk langer.
Uitbreiding: beschikbaar wanneer het randloos papierformaat is geselecteerd.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het
papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom. Selecteer de mate van vergroting.
Grijswaarden: selecteer om af te drukken in zwart of grijswaarden.
7. Klik op Druk af.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
65
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Lijst met papiertypen” op pagina 45
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om aan beide zijden van het papier af te drukken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (alleen Windows)
Wanneer de printer de eerste zijde hee afgedrukt, draait u het papier om om aan de andere zijde af te drukken.
U kunt ook een brochure afdrukken. (Uitsluitend voor Windows)
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u papier gebruikt dat eigenlijk niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan het papier vastlopen en de
afdrukkwaliteit minder zijn.
Aankelijk van het papier en de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt om tekst en aeeldingen af te drukken, kan de inkt
vlekken veroorzaken op de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
Dubbelzijdig afdrukken - Windows
Opmerking:
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is. Is EPSON Status
Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer via een netwerk of als gedeelde
printer wordt gebruikt.
1.
Laad papier in de printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
66
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4.
Selecteer Automatisch (binden langs lange zijde), Automatisch (binden langs korte zijde), Handmatig
(binden langs lange zijde), of Handmatig (binden langs korte zijde) bij Dubbelzijdig afdrukken op het
tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
6. Klik op Afdrukdichtheid, selecteer het documenttype in Documenttype selecteren, en klik vervolgens op
OK.
De printerdriver stelt automatisch de opties voor Aanpassingen in voor dat documenttype.
Opmerking:
Afdrukken kan langzaam zijn
aankelijk
van de opties die u gecombineerd hebt voor Documenttype selecteren in
het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
De instelling Afdrukdichtheid aanpassen is niet beschikbaar voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
7. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
8. Klik op Afdrukken.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Dubbelzijdig afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
5. Selecteer de bindingen en Documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tekst en a e eldingen of
Tekst e n foto's als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
67
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2 per vel of 4 per vel als de instelling voor Meerdere pagina's op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Pag.volgorde,
congeer
de toepasselijke instellingen en klik vervolgens op OK om het venster te
sluiten.
6.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
68
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
5.
Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Afdruk aanpassen aan papierformaat
U kunt de afdruk aanpassen aan het papierformaat dat u in de printer hebt geladen.
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Meer opties.
documentformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
69
Uitvoerpapier: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Als u een verkleinde aeelding wenst af te drukken in het midden van de pagina, selecteer dan Centreren.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
5.
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
6. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
7. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Destination Paper Size.
8. Congureer indien nodig andere instellingen.
9. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Gebruikershandleiding
Afdrukken
70
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals lay-out, afdrukvolgorde en oriëntatie, voor
gecombineerde bestanden congureren.
1. Laad papier in de printer.
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Taken indelen Lite op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
6. Klik op Druk af.
Het venster Taken indelen Lite wordt weergegeven en de afdruktaak wordt aan het Afdrukproject
toegevoegd.
7. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens stap 3 t/m 6.
Opmerking:
Als u het venster Tak e n indelen Lite sluit, wordt het niet opgeslagen Afdrukproject verwijderd. Selecteer Opslaan
in het menu Bestand om op een later tijdstip af te drukken.
Als u een Afdrukproject dat is opgeslagen in Taken i n del e n Lite wilt openen, klikt u op Taken indele n Lite op het
tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand
te selecteren. De bestandsextensie van de opgeslagen bestand is "ecl".
8. Selecteer de menu's Lay-out en Bewerken in Taken indelen Lite om de Afdrukproject indien nodig aan te
passen. Raadpleeg de Help-functie van de Taken indelen Lite voor details.
9. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
71
Eén afbeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te
maken (alleen voor Windows)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1.
Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's in het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen,
congureer
de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
72
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
73
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
Gebruikershandleiding
Afdrukken
74
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
75
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
76
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
77
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken
In deze sectie worden verschillende aanvullende afdruk- en lay-outfuncties beschreven die in de printerdriver
beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
& “Mac OS X-printerdriver” op pagina 169
Eenvoudig afdrukken met voorkeursinstellingen
Als u uw eigen preset maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze preset in de lijst te
selecteren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
78
Windows
Stel items in zoals documentformaat en Papiertype op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties, en klik dan op
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Mac OS X
Open het afdrukvenster. Om uw eigen preset toe te voegen, stel Papierformaat en Afdrukmateriaal in en sla dan
de actuele instellingen op als preset in de Presets instelling.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Vo o r in stel lingen tone n, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten
Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Stel documentformaat in op het tabblad Meer opties. Selecteer Verk l ein/verg root do cument, Zoomen naar en
voer vervolgens een percentage in.
Mac OS X
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Selecteer Pagina-instelling (of Afdrukken) vanaf het menu Bestand. Selecteer de printer in Opmaak voor, stel
het papierformaat in en voer dan een percentage in bij Schaal. Sluit het venster en druk de volgende
basisafdrukinstructies af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren die voor de afdruktaak worden gebruikt, aanpassen.
Met PhotoEnhance krijgt u scherpere, levendigere kleuren, omdat contrast, verzadiging en helderheid van de
originele beeldgegevens automatisch worden aangepast.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
79
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet op de originele gegevens toegepast.
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp
hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de
instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert.
Als de aeelding niet scherpgesteld is, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is
geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Windows
Selecteer de methode voor de kleurcorrectie onder Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
Als u Automatisch selecteert, worden de kleuren automatisch aangepast volgens de instellingen voor het
papiertype en de afdrukkwaliteit. Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen
instellingen opgeven.
Mac OS X
Open het afdrukdialoogvenster. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON
Kleurencontrole. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op
de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
Een anti-kopieerpatroon afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt op documenten onzichtbare letters afdrukken, zoals "Kopie". Deze letters verschijnen wanneer het
document gekopieerd wordt zodat de kopieën onderscheiden kunnen worden van het origineel. U kunt ook uw
eigen anti-kopieerpatroon toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is alleen beschikbaar als volgende instellingen geselecteerd zijn.
Papiertype: Gewoon papier
Kwaliteit: Standaard
Dubbelzijdig afdrukken: Uitgeschakeld
Randloos afdrukken: Uitgeschakeld
Kleurcorrectie: Automatisch
Klik op Watermer kfuncties in het tabblad Meer opties en selecteer daar een anti-kopieerpatroon. Klik op
Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat en de dichtheid.
Een watermerk afdrukken (alleen voor Windows)
U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', op uw documenten afdrukken. U kunt ook uw eigen
watermerk toevoegen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
80
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Klik op Watermer kfuncties in het tabblad Meer opties en selecteer daar een watermerk. Klik op Instellingen om
details te wijzigen zoals de dichtheid en positie van het watermerk.
Een kop- en voettekst afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt in een kop- of voettekst de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken.
Klik op Watermer kfuncties in het tabblad Meer opties en selecteer daar Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen
en selecteer de gewenste items in de vervolgkeuzelijst.
Heldere streepjescodes afdrukken (alleen voor Windows)
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand. Onder de volgende voorwaarden kunt
u deze functie gebruiken.
Papiertype: Gewoon papier,
Brieoofd
, Gerecycleerd, Kleur, Voorbedrukt, Enveloppe, Normaal papier van
hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Klik op het tabblad Hulpprogramma's op Extra instellingen en selecteer vervolgens Streepjescodemodus.
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print
Epson Easy Photo Print maakt het mogelijk om heel eenvoudig een lay-out te maken voor het afdrukken van uw
foto's op verschillende soorten papier. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-fotopapier, wordt de inktkwaliteit gemaximaliseerd en krijgt u levendige en
scherpe afdrukken.
Als u randloos wilt afdrukken met een in de handel verkrijgbaar sowarepakket, congureert u de volgende instellingen.
Laat uw gegevens het papierformaat volledig vullen. Als u in de toepassing die u gebruikt een marge kunt
instellen, stel de marge dan in op 0 mm.
Schakel in de printerdriver de instelling voor randloos afdrukken in.
Gerelateerde informatie
& Epson Easy Photo Print” op pagina 172
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Gebruikershandleiding
Afdrukken
81
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart-
apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat
verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “De service van Epson Connect” op pagina 165
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
82
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's, documenten en webpagina's.
E
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
F
Geeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
G
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
H
Start het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Afdrukken door een smart device tegen de NFC-label te houden
U kunt automatisch verbinding maken tussen de printer en uw smart device en afdrukken door de NFC-antenne
van een smart device met Android 4.0 of later en ondersteuning voor NFC (Near Field Communication) tegen de
NFC-label van de printer aan te houden.
De locatie van de NFC-antenne verschilt aankelijk van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw
smart device voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
83
c
Belangrijk:
Controleer of de verbindingsinstelling Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) is ingeschakeld.
Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Zorg ervoor dat Epson iPrint op uw smart-apparaat is geïnstalleerd. Zo niet, dan houdt u de NFC-antenne van
uw smart device tegen de NFC-label van de printer en installeert u het.
Opmerking:
Als de printer nog steeds niet met uw smart device communiceert nadat u de antenne tegen de tag hebt gehouden, moet u
mogelijk de positie van uw smart device aanpassen voor u het opnieuw probeert.
Als er zich obstakels tussen de NFC-label en de NFC-antenne van het smart device bevinden, kan de printer mogelijk niet
met uw smart device communiceren.
Deze functie maakt gebruik van een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) om verbinding te maken met de printer. U
kunt tot vier apparaten tegelijk op de printer aangesloten hebben.
Als u het wachtwoord voor de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) hebt gewijzigd, kunt u deze functie niet
gebruiken. Haal het oorspronkelijke wachtwoord terug als u deze functie wilt gebruiken.
1. Laad papier in de printer.
2. Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Op het startscherm van Epson iPrint houdt u de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-
label van de printer aan.
De printer en uw smart device zijn nu met elkaar verbonden.
4. Selecteer de aeelding die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens Volgen de rechts boven in het scherm.
5. Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De afdruktaak wordt gestart.
Gerelateerde informatie
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Gebruikershandleiding
Afdrukken
84
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Afdrukken annuleren
Opmerking:
In Windows kunt u een afdruktaak niet via de computer annuleren als deze volledig naar de printer verzonden is. In dit
geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Wanneer u verschillende pagina's afdrukt via Mac OS X, kunt u niet alle taken annuleren via het bedieningspaneel. In dit
geval moet u de afdruktaak op de computer zelf annuleren.
Als u een afdruktaak vanuit Mac OS X v10.6.8 via het netwerk hebt verzonden, kunt u het afdrukken mogelijk niet via
de computer annuleren. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel
Tik op het bedieningspaneel van de printer op
y
om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
85
Afdrukken annuleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Selecteer de tab Hulpprogramma's.
3.
Klik op Wach tr ij.
4. Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer Annuleren.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
Afdrukken annuleren - Mac OS X
1.
Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3. Annuleer de taak.
Mac OS X v10.8.x of later
Klik op
naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 tot v10.7.x
Klik op Ver w ijderen .
Gebruikershandleiding
Afdrukken
86
Kopiëren
Normaal kopiëren
In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1. Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Tik op het startscherm op Kopiëren.
3. Controleer de instellingen op het tabblad Kopiëren.
Tik desgewenst op het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
Als u op Geavanceerde instellingen tikt, kunt in instellingen als Meerdere pagina's en Documenttype
congureren.
Als u op
tikt, kunt u veelgebruikte kopieerinstellingen registreren als voorinstelling.
Als de door u gewenste combinatie van instellingen niet beschikbaar is, wordt
weergegeven. Tik op het pictogram
om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
Tik op Voorbeeld om de gescande
aeelding
te controleren voordat u het kopiëren start.
4.
Tik op de waarde voor het aantal exemplaren en voer op het numeriek toetsenbord het aantal exemplaren in.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87
& “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 88
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit:
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur:
Kopieert het origineel in kleur.
(Dubbelzijdig):
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
87
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en
de bindpositie van het papier.
(Dichtheid):
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en -type. Als uw printer twee papiercassettes hee, selecteert u de
papierbron die u wilt gebruiken.
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Als u een origineel met een
speciek percentage wilt vergroten of verkleinen, tikt u op de waarde en voert u het percentage tussen
de 25 en 400% in.
Ware gro otte
Kopieert met een vergroting van 100%.
Pag auto pass
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt
die witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de
witruimte aan de andere kant wegvallen.
A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een
speciek
papierformaat.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
88
Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
Enkele pagina
Kopieert een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
4-omhoog
Kopieert vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo
dicht mogelijk benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Groep (zelfde pagina's)
Kopieert de originelen per pagina als groep.
Sorteren (paginavolgorde)
Kopieert de originelen in volgorde en sorteert ze in reeksen.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Schaduw verw.:
Hiermee verwijdert u schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die
in het midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Scant beide zijden van een identiteitskaart en kopieert ze naar één zijde van een A4.
Randloze kopie:
Kopieert zonder marge rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de
randen van het papier te verwijderen. Selecteer hoeveel u de aeelding wilt vergroten in de instelling
Uitbreiding.
Alle inst.wissen:
Zet de kopieerinstellingen terug op de standaardwaarden.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
89
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server
U kunt de gescande aeelding in een specieke map op een netwerk opslaan. U kunt de maplocatie rechtstreeks
invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om de mapinformatie eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Netwerkmap/FTP.
4. Specieer de maplocatie.
Tik To e ts enb or d als u de maplocatie rechtstreeks wilt invoeren. Selecteer Communicat. modus, voer de
maplocatie in als Locatie en congureer vervolgens de andere mapinstellingen.
Voer het mappad in de volgende opmaak i.
Als u SMB gebruikt als de communicatiemodus:
\\hostnaam (computernaam)\mapnaam
Als u FTP gebruikt als de communicatiemodus:
p://hostnaam
(servernaam)/mapnaam
Als u wilt selecteren uit de contactlijst, tikt u op Contacten, selecteert u een contact en tikt u vervolgens op
Sluiten.
U kunt vanuit de contactlijst naar een map zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te tikken op
.
5.
Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6. Tik op Bestemming en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beheren” op pagina 54
Gebruikershandleiding
Scannen
90
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
Menu-opties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Locatie bewerken:
Communicat. modus:
Selecteer een communicatiemodus.
Locatie:
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in voor de gekozen map.
Wa cht wo ord :
Voer een wachtwoord in voor de gekozen map.
Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus.
Poortnummer:
Voer een poortnummer in.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
aeelding
wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit:
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Gebruikershandleiding
Scannen
91
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande
aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande
aeelding
verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de
aeeldingen
in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd to e voegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf gecongureerde e-
mailserver. Daartoe moet deze e-mailserver vooraf gecongureerd worden.
U kunt het e-mailadres rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om het e-mailadres eerst in de
contactpersonenlijst op te slaan.
Gebruikershandleiding
Scannen
92
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
In plaats van deze functie kunt u E-mail selecteren als besandstype bij het scannen naar een computer via het
bedieningspaneel. U kunt een e-mail versturen door het invoeren van het adres op een computer die is verbonden met
deze printer. Bij het scannen naar een computer moet u ervoor zorgen dat de computer is ingeschakeld.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
2.
Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op E-mail.
4. Geef de adressen op.
Als u het e-mailadres handmatig wilt invoeren, tikt u op To ets en b or d, voert u het e-mailadres in en tikt u
vervolgens op OK.
Als u wilt selecteren uit de lijst met contacten, tikt u op Contacten, selecteert u een contact of een groep en
tikt u vervolgens op Sluiten.
U kunt het adres zoeken in de contactlijst. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Als u wilt selecteren uit de geschiedenislijst, tikt u op Geschied., selecteert u een contact en tikt u
vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
Tik op het adresvak boven aan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
Tik op
om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6.
Tik op Adres en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beheren” op pagina 54
& “Scannen naar een computer (Event Manager)” op pagina 95
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
Gebruikershandleiding
Scannen
93
Menu-opties voor het bijvoegen bij een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit:
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Gebruikershandleiding
Scannen
94
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de
aeeldingen
in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd to e voegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar een computer (Event Manager)
Opmerking:
Installeer voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Computer.
4. Tik op
om de computer te selecteren waarop u de gescande aeeldingen wilt opslaan.
Opmerking:
Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. U kunt maximaal 20 computers weergeven op het bedieningspaneel van de printer. Als u Naam
netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het
bedieningspaneel.
5.
Tik op
om te selecteren hoe de gescande aeelding op een computer moet worden opgeslagen.
Opsl. JPEG: hiermee slaat u de gescande aeelding op in JPEG-indeling.
Opsl. PDF: hiermee slaat u de gescande aeelding op in PDF-indeling.
Toev. aan e-mail: hiermee start u de e-mailclient op uw computer en wordt het bestand automatisch als
bijlage toegevoegd aan een e-mailbericht.
Gebruikershandleiding
Scannen
95
Aangep.inst.vlgn: hiermee slaat u de gescande aeelding op met de instellingen in de Epson Event
Manager. U kunt de scaninstellingen wijzigen, zoals het scanformaat, de map waarin de scan wordt
opgeslagen of de opslagindeling.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& Epson Event Manager” op pagina 171
Aangepaste instellingen
congureren
in Epson Event Manager
U kunt de scaninstellingen voor Aangep.inst.vlgn congureren in Epson Event Manager.
Zie de Help van Epson Event Manager voor meer informatie.
1. Start Epson Event Manager.
2.
Controleer of de scanner is geselecteerd als Scanner op het tabblad Knopinstellingen op het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
96
3. Klik op Taakinstellingen opgeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
97
4. Congureer de scaninstellingen op het scherm Taakinstellingen.
Taakinstellingen bewerken: selecteer Aangepaste actie.
Instelling: scan met de beste instellingen voor het geselecteerde type origineel. Klik op Gedetailleerde
scaninstellingen om items als de resolutie of de kleur te congureren voor het opslaan van de gescande
aeelding.
Doelmap: selecteer de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
Bestandsnaam (prex + startnummer): wijzig de instellingen voor de bestandsnaam die u wilt opslaan.
Bestandsindeling: selecteer de indeling voor opslaan.
Actie uitvoeren: selecteer de actie voor het scannen.
Instellingen testen: start een testscan met de huidige instellingen.
5. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
98
6. Zorg ervoor dat de Aangepaste actie is geselecteerd in de lijst Aangepaste actie.
7. Klik op Sluiten om Epson Event Manager te sluiten.
Scannen naar een geheugenapparaat
U kunt de gescande aeelding in een geheugenapparaat opslaan.
1.
Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
2. Plaats de originelen.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Geheugenapp..
5. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
6. Tik op Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
7. Tik op Scannen en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
Gebruikershandleiding
Scannen
99
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
(Bestandsindeling):
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
aeelding
wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
(Kwaliteit):
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Gebruikershandleiding
Scannen
100
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd to e voegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar de cloud
U kunt gescande aeeldingen naar clouddiensten sturen. Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen
opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Geef eerst instellingen op met Epson Connect.
2. Plaats de originelen.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Cloud.
5. Tik op
boven aan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
6. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
7. Tik op Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
8. Tik op Scannen en tik vervolgens op
x
.
Gebruikershandleiding
Scannen
101
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
JPEG/PDF:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Gebruikershandleiding
Scannen
102
Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar een computer (WSD)
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vistagebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3.
Tik op Computer (WSD).
4. Selecteer een computer.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&
“Originelen plaatsen” op pagina 50
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
103
Klik op Ver wijdere n en begin opnieuw als het scherm Ver w ijd eren wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
Win d ow s 7
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Gebruikershandleiding
Scannen
104
Win d ow s Vi st a
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 38
Scannen vanaf een computer
Scannen met Epson Scan 2
U kunt scannen met het scannerstuurprogramma "Epson Scan 2". U kunt originelen scannen met gebruik van
gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
1. Plaats het origineel.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u ze in de ADF.
2.
Start Epson Scan 2.
Gebruikershandleiding
Scannen
105
3. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
Documentbron: selecteer de bron waar het origineel is geplaatst.
Scanzijde: selecteer de zijde van het origineel die u wilt scannen bij het scannen via ADF.
Documentformaat: selecteer het formaat van het origineel dat u hebt geplaatst.
Beeldtype: selecteer de kleur voor het opslaan van de gescande aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
4. Maak indien nodig andere scaninstellingen.
U kunt een voorbeeld bekijken van de gescande aeelding door te klikken op de knop Vo or be el ds can. Het
voorbeeldvenster wordt geopend en de voorbeeldaeelding wordt weergegeven.
Wanneer u een voorbeeld bekijkt met gebruik van de ADF, wordt het origineel uitgeworpen uit de ADF.
Plaats het uitgeworpen origineel opnieuw.
Gebruikershandleiding
Scannen
106
In het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen voor beeldaanpassing maken
die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals de volgende.
Verscherp en : u kunt de omtrekken van de
aeelding
verbeteren en verscherpen.
Ontrasteren: u kunt moiré-patronen (web-achtige schaduwen) verwijderen die verschijnen bij het
scannen van gedrukt papier, zoals een
tijdschri.
Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijk maken en aeeldingen scherper maken bij het
scannen in zwart/wit voor een document dat
aeeldingen
bevat.
Opmerking:
Deze items zijn wellicht niet beschikbaar aankelijk van andere instellingen die u hebt gemaakt.
5. Stel de instellingen voor bestanden opslaan in.
Beeldformaat: selecteer bestandstype uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor elk bestandstype voor opslaan, behalve BITMAP en PNG.
Selecteer Opties in de lijst na het selecteren van de indeling voor opslaan.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam van het opgeslagen bestand.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door het selecteren van Instellingen in de lijst.
Gebruikershandleiding
Scannen
107
Map: selecteer uit de lijst de bestemmingsmap voor opslaan van de gescande aeelding.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map aanmaken door het selecteren van Selecteren in de
lijst.
6. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)” op pagina 170
Scannen met smart-apparaten
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een
smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens
opslaan op een smart-apparaatof een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Scannen met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Scannen
108
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Hiermee opent u het scanscherm.
E
Geeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
F
Geeft gescande bestanden weer.
G
Hiermee start het scannen.
H
Geeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
I
Geeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
J
Geeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
Scannen door smart-apparaten voor de NFC-labelte houden
Zelfs als u op uw smart device geen instellingen congureert voor het gebruik van de printer, kunt u hier
automatisch verbinding mee maken en scannen door met de NFC-antenne van een smart device de NFC-label van
de printer aan te raken.
Tref de volgende voorbereidingen voordat u deze functie gebruikt.
Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Gebruikershandleiding
Scannen
109
Epson iPrint wordt op uw smart device geïnstalleerd. Indien dit niet het geval is, dan raakt u met de NFC-
antenne van uw smart device de NFC-label van de printer aan om dit programma te installeren.
Opmerking:
Android 4.0 of hoger ondersteunt NFC (Near Field Communication)
De locatie van de NFC-antenne verschilt aankelijk van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw smart
device voor meer informatie.
Mogelijk kan de printer niet met het smart device communiceren wanneer zich tussen de NFC-label van de printer en de
NFC-antenne van het smart device obstakels bevinden, zoals metalen voorwerpen.
1. Plaats de originelen in de printer.
2. Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Selecteer het scanmenu in Epson iPrint.
4. Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De scantaak wordt gestart.
Gebruikershandleiding
Scannen
110
Faxen
Een faxbericht instellen
Aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk
van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxen
111
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Gerelateerde informatie
& Instellingen
congureren
voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Gebruikershandleiding
Faxen
112
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Tik op het startscherm op Fax.
Gebruikershandleiding
Faxen
113
4. Neem de hoorn van de haak.
De verbinding wordt gemaakt wanneer
x
(Verz en de n) is ingeschakeld zoals in het volgende scherm.
Gerelateerde informatie
& Instellingen
congureren
voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
Basisinstellingen voor faxberichten congureren
Congureer
eerst de basisinstelling voor faxberichten zoals Ontvangstmodus d.m.v. de Wi z a r d f a x i n s te l l i n g en
congureer dan de andere instellingen indien nodig.
De Wiz a r d f a xi n s t e l l in g wordt automatisch weergegeven als de printer voor de eerste keer ingeschakeld wordt.
Eens u de instellingen
gecongureerd
hebt, moet u deze niet meer uitvoeren tenzij de verbinding wijzigt.
Basisinstellingen voor faxen congureren met de Wizard faxinstelling
Congureer de basisinstellingen voor faxen aan de hand van de instructies op het scherm.
1. Sluit de printer aan op een telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer
aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wiz a r d f a x i n s te l l in g .
4. Tik op het scherm Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g op Doorg..
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw
bedrijf, en tik vervolgens op OK.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en tik vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
114
7. Op het Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, tikt u op
Instellingen en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen.
- Als u Alles selecteert, gaat u verder naar stap 8.
- Als u een andere instelling selecteert, wordt Ontvangstmodus automatisch ingesteld op Auto. Ga naar
stap 10.
Als u deze optie niet hoe in te stellen, tikt u op Overslaan en gaat u verder naar stap 10.
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen.
Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
8. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer
aangesloten is.
Wanneer verbinding bestaat: tik op Ja en ga naar de volgende stap.
Wanneer geen verbinding bestaat: tikt op Nee en ga verder naar stap 10. Ontvangstmodus is ingesteld op
Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
Wanneer u automatisch wilt ontvangen: tik op Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Wanneer u handmatig wilt ontvangen: tik op Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer op het scherm Doorg. de instellingen die u hebt gecongureerd en tik vervolgens op Doorg..
Tik op
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
11. Tik op Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm
wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, tikt u op Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn (PSTN), selecteert u Uitschakelen op het scherm
Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het eerste
cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden wordt.
Gerelateerde informatie
&
“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 111
&
“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
&
“De ontvangstmodus instellen” op pagina 123
&
“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 133
Gebruikershandleiding
Faxen
115
Basisinstellingen voor faxberichten afzonderlijk congureren
U kunt de faxinstellingen congureren zonder gebruik te maken van de wizard, door elke instelling afzonderlijk te
congureren. De instellingen die d.m.v. de wizard gecongureerd zijn, kunt u ook wijzigen. Voor meer details,
raadpleeg de lijst met menu's in de faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3.
Tik op Lijntype en tik vervolgens op PBX.
4. Wanneer u een fax verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke
toegangscode, tikt u op het veld Toeg an gs co d e om dit te Gebr..
Het symbool #, dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen
door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met
een externe lijn.
Opmerking:
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten die een externe toegangscode, zoals 0 of 9, hebben.
Als u ontvangers hebt geregistreerd in Contacten met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de To eg an g sco de in
op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
5. Tik op het invoervak To e g a ng s co d e , voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Instellingen papierbron
congureren
voor het ontvangen van faxberichten (voor modellen met
twee of meer papierbronnen)
U kunt op de printer instellen dat bepaalde papierbronnen niet worden gebruikt voor het afdrukken van
ontvangen documenten en faxrapporten. Standaard zijn alle papierbronnen ingeschakeld voor het afdrukken van
faxen. Gebruik deze functie als u niet wilt dat papier uit een bepaalde papierbron voor het afdrukken van faxen
wordt gebruikt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Inst. autom. selecteren >
Fax.
3. Tik op elk vak van de papierbron die u niet wilt gebruiken voor het afdrukken van faxen.
De papierbroninstelling wordt gewijzigd in Uit en de bron wordt uitgeschakeld voor het afdrukken van faxen.
Gebruikershandleiding
Faxen
116
Informatie-instellingen congureren die wordt afgedrukt op ontvangen
faxberichten
U kunt instellen dat ontvangstinformatie wordt afgedrukt in de voettekst van de ontvangen fax, zelfs als de
verzender geen koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer
Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3.
Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op Ontvangstinformatie toevoegen om dit in te stellen op Aan.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 134
Instellingen
congureren
voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen
faxberichten
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3.
Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op Dubbelzijdig.
4. Tik op het vak Dubbelzijdig om dit in te stellen op Aan.
5. Selecteer in Binden (kopie) de optie Korte zijde of Lange zijde.
6. Tik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 134
Instellingen congureren voor het afdrukken van ontvangen faxberichten
door deze over pagina's te verdelen
Congureer instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het ontvangen document groter
is dan het papier dat in de printer is geladen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen > Instellingen Pagina's splitsen > Afdrukgeg. verwijderen na splitsing.
Gebruikershandleiding
Faxen
117
4. Selecteer de opties voor het wissen van afdrukgegevens na het splitsen.
5. Als u in stap 4 Uit selecteert, tikt u op OK en gaat u verder naar stap 7. Als u Bovenkant verwijderen of
Onderkant verwijderen selecteert, gaat u verder naar stap 6.
6. Stel in Drempel de drempelwaarde in en tik vervolgens op OK.
7. Tik op Overlappen bij splitsen.
8.
Tik op het vak Overlappen bij splitsen om dit in te stellen op Aan.
9. Stel in Overlappingsbreedte de breedte in en tik vervolgens op OK.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 134
Faxberichten verzenden
Basishandelingen bij het verzenden van faxen
Faxen verzenden in kleur of monochroom (zwart-wit).
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
Een fax verzenden via het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u faxnummers voor ontvangers invoeren en faxen verzenden. De printer belt
automatisch de ontvangers en verzendt de fax.
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, kiest de printer het nummer na een minuut automatisch nog
twee keer.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit echter niet
altijd mogelijk, zelfs als de fax minder dan 100 pagina's bevat.
2. Tik op het startscherm op Fax.
3. Kies de ontvanger.
U kunt dezelfde fax in zwart-wit naar 100 ontvangers of 99 groepen in Contacten verzenden. Een kleurenfax
kan echter maar naar één ontvanger tegelijk worden verzonden.
Gebruikershandleiding
Faxen
118
Handmatig invoeren: tik op To ets en b or d, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven en
tik vervolgens op OK.
- Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken
(-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in
plaats van de werkelijke toegangscode.
Selecteren uit de lijst met contacten: tik op Contacten en schakel het selectievakje in bij het gewenste
contact. Als de ontvangers waarnaar u het bericht wilt verzenden nog niet zijn geregistreerd in Contacten,
kunt u de ontvangers eerst registreren door op Geg. toev. te tikken.
Selecteren uit de faxgeschiedenis: tik op Recent en selecteer een ontvanger.
Opmerking:
Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingeschakeld is, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een
faxnummer of het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst
en selecteer Ver w ij de re n.
4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en
congureer
desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
Opmerking:
Tik op het bovenste faxscherm op
om de huidige instellingen en ontvangers op te slaan in Voo r in st el li ng .
5. Als u een fax in zwart-wit verzendt, tikt u op Voorbe el d op het tabblad Ontvanger om het gescande document
te bevestigen.
Als u de fax zo wilt verzenden, tikt u op Verzenden starten en gaat u verder naar stap 7. Tik anders op
Annuleren om de voorbeeldweergave te annuleren en ga verder naar stap 3.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verkleint of vergroot.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
Als u een voorbeeld van de fax hebt bekeken, kunt u die niet meer in kleur verzenden.
Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
Als het voorbeeldscherm 20 seconden niet wordt aangeraakt, wordt de fax automatisch verzonden.
De beeldkwaliteit van een fax is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine van de
ontvanger.
6. Tik op
x
.
Opmerking:
Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
Het verzenden van faxen in kleur duurt langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een fax in
kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
7. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gebruikershandleiding
Faxen
119
Gerelateerde informatie
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 22
& Contactpersonen beheren” op pagina 54
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Menuopties voor de modus Fax” op pagina 131
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een fax verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van de fax nog een gesprek wilt
voeren of als de faxmachine van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's per zending verzenden.
2.
Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
3. Tik op Fax op het startscherm.
4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5. Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een fax aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
6.
Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct
verzenden)
Als u een monochrome fax verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de
printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de printer
vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de verzending
langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één ontvanger is.
Tik in het star tscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op het vak Direct verzenden
om dit in te stellen op Aan.
Gebruikershandleiding
Faxen
120
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Faxen verzenden op een
speciek
tijdstip (Fax later verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een fax verzenden. Dit kan uitsluitend bij monochrome faxen.
1.
Tik op het startscherm op Fax.
2. Kies de ontvanger.
3. Tik op het tabblad Faxinstellingen.
4. Tik op Fax later verzenden en tik vervolgens op het vak Fax later verzenden om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op het vak Tij d, voer het tijdstip voor het verzenden van de fax in en druk vervolgens op OK.
6. Tik op OK om de instellingen toe te passen.
Opmerking:
U kunt geen ander faxbericht verzenden totdat het faxbericht op de opgegeven tijd is verzonden. Als u een ander
faxbericht wilt verzenden, moet u het geplande faxbericht annuleren door op het startscherm op Fax te tikken en het
faxbericht te wissen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Een fax verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 118
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
U kunt een fax verzenden waarop de afzenderinformatie is afgestemd op de ontvanger. U moet vooraf meerdere
kopteksten met afzenderinformatie in de printer registreren door de onderstaande stappen te volgen.
Meerdere kopteksten registreren voor het verzenden van faxen
U kunt tot 21 kopteksten registreren als afzenderinformatie voor uw faxen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Tik op Koptekst, tik op het vak Uw telefoonnummer, voer uw telefoonnummer in en tik vervolgens op OK.
4.
Tik op een van de vakken onder de lijst Koptekst fax, voer de koptekstinformatie voor de fax in en tik
vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
121
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
Wanneer u een fax verzendt, kunt u koptekstinformatie selecteren voor de ontvanger. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet u eerst meerdere kopteksten vastleggen.
1. Tik op het startscherm op Fax.
2. Tik op Faxinstellingen > Afzender info toevoegen.
3. Selecteer waar u de afzenderinformatie wilt toevoegen.
Uit: Hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
Buitenkant aeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de marge boven aan de
fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
aeelding.
Aankelijk
van het formaat van
de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's worden afgedrukt.
Binnenkant aeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7 mm lager dan de
bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de aeelding, maar de fax zal bij
de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
4. Tik op het veld Koptekst fax en selecteer vervolgens de koptekst die u wilt gebruiken.
5. Tik desgewenst op een van de opties voor Aanvullende informatie.
6. Tik op OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
&
“Faxinstellingen” op pagina 131
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. U kunt deze in hun oorspronkelijke formaten zenden door ze te sorteren en volgens formaat te
plaatsen of door ze één na éé te plaatsen.
Congureer
de volgende instelling voordat u de originelen plaatst.
Tik in het star tscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op het vak Doorlopend
scannen (ADF) om dit in te stellen op Aan. Volg de instructies op het scherm om de originelen te plaatsen.
De printer slaat de gescande documenten op en verzendt ze al één document.
Opmerking:
Als de printer gedurende 20 seconden niet gebruikt wordt na het verzoek voor plaatsing van de volgende originelen, stopt de
printer met opslaan en start hij de verzending van het document.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Gebruikershandleiding
Faxen
122
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en de PC-FAX driver. Raadpleeg de Help-
functie van de FAX Utility en de PC-FAX.
Gerelateerde informatie
& “PC-FAX-driver (faxdriver)” op pagina 171
& “FAX Utility” op pagina 172
Faxberichten ontvangen
De ontvangstmodus instellen
U kunt de Ontvangstmodus instellen d.m.v. de Wizard faxinstelling. Als u de faxfunctie voor het eerst instelt,
raden we u aan om de Wi z ar d f a x i n s t e l l i ng te gebruiken. Als u de Ontvangstmodus afzonderlijk wenst te
wijzigen; volg dan onderstaande stappen.
1.
Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus.
3. Selecteer de ontvangmodus.
Als u een faxbericht wilt ontvangen nadat u een oproep hebt beantwoordt met de aangesloten telefoon, of
als u niet vaak faxberichten ontvangt, selecteert u Handmatig. De printer ontvangt nooit automatisch
faxberichten. U kunt spraakoproepen ontvangen op de telefoon of de printer bedienen om het faxbericht te
ontvangen.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
Als u de telefoonlijn alleen gebruikt voor de printer (fax), selecteer u de modus Auto. De printer ontvangt
een faxbericht automatisch nadat de beltoon het opgegeven aantal maal is overgegaan.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen voor faxen
congureren
met de Wizard faxinstelling” op pagina 114
& “Faxen handmatig ontvangen” op pagina 124
& Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 124
Instellingen voor het antwoordapparaat
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
Stel de Ontvangstmodus van de printer in op Auto.
Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat. Anders
kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de handleidingen van het antwoordapparaat
voor meer informatie.
De instelling Overgaan voor antwoorden wordt mogelijk niet weergegeven, naargelang de regio.
Gebruikershandleiding
Faxen
123
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 136
Verschillende manieren om faxberichten te ontvangen
Faxen handmatig ontvangen
Als u een telefoontoestel aansluit en de instellingen Ontvangstmodus van de printer instelt op Handmatig, volg
dan de onderstaande stappen om een fax te ontvangen.
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2. Als u een faxtoon hoort, tikt u op het startscherm van de printer op Fax.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
3.
Tik op Verzenden/ Ontvangen.
4. Tik op Ontv..
5.
Tik op
x
en leg de hoorn op de haak.
Gerelateerde informatie
& Instellingen papierbron
congureren
voor het ontvangen van faxberichten (voor modellen met twee of meer
papierbronnen)” op pagina 116
& Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 124
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern
ontvangen)
Om een faxbericht handmatig te ontvangen, moet u de printer bedienen na het opnemen van de hoorn. Door de
functie Extern ontvangen te gebruiken, kunt u een faxbericht ontvangen door enkel de telefoon te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
Gerelateerde informatie
& “Faxen handmatig ontvangen” op pagina 124
Instellen van Extern ontvangen
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
Gebruikershandleiding
Faxen
124
3. Na het activeren van Extern ontvangen voert u een tweecijferige code in (0 tot 9, *, en # kunnen gebruikt
worden) in het veld Startcode.
4. Tik op OK en tik vervolgens nogmaals op OK.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 136
Het gebruik van Extern ontvangen
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2.
Als u een faxtoon hoort, voer de startcode in op uw telefoon.
3. Nadat u bevestigd hebt dat de printer het faxbericht ontvangt, kunt u inhaken.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst. Als de faxinformatiedienst echter een
stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Opmerking:
Als u een document wilt ontvangen van een faxinformatiedienst met gesproken instructies, kies dan gewoon het faxnummer
op het aangesloten telefoontoestel en bedien de telefoon en printer verder volgens de instructies die u krijgt.
1.
Tik op het startscherm op Fax.
2. Tik op
.
3. Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
4. Tik op Sluiten.
5. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. is ingeschakeld, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 120
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
Gebruikershandleiding
Faxen
125
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3.
Tik op Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nummers: Weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: Weiger faxen zonder koptekstinformatie.
Niet geregistreerde contacten: Weiger faxen van afzenders die niet zijn geregistreerd in de lijst met
contacten.
4. Als u de Lijst geweigerde nummersgebruikt, tikt u op
en op Lijst geweigerde nummers bewerken om de
lijst te bewerken.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 136
Ontvangen faxen opslaan
De printer biedt de volgende functies voor het opslaan van ontvangen faxen.
Opslaan in het Postvak IN van de printer
Opslaan op een extern geheugenapparaat
Opslaan op een computer
Opmerking:
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN, op een extern geheugenapparaat en op een computer.
Wanneer er ontvangen documenten zijn die nog niet zijn gelezen of opgeslagen, wordt het aantal onverwerkte taken
weergegeven op het
in het startscherm.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat” op pagina 128
& “Ontvangen faxen opslaan op een computer” op pagina 128
Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN
U kunt instellen om ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN van de printer. Er kunnen maximaal 100
documenten worden opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, worden ontvangen documenten niet automatisch
afgedrukt. U kunt ze weergeven op het LCD-scherm van de printer en alleen afdrukken indien dat nodig is.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 100 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen op het display bekijken” op pagina 127
Gebruikershandleiding
Faxen
126
Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
3. Als een bevestigingsbericht wordt weergegeven, bevestigt u dit en tikt u vervolgens op OK.
4.
Tik op Opslaan in postvak IN.
5. Tik op Opslaan in postvak IN om deze optie in te stellen op Aan.
6. Tik op Opties wanneer het geheugen vol is, selecteer de optie die moet worden gebruikt wanneer het Postvak
IN vol is en tik vervolgens op Sluiten.
Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
Binnenkomende faxen weigeren: De printer beantwoordt geen binnenkomende faxoproepen.
7. U kunt een wachtwoord instellen voor het Postvak IN. Tik op Inst. wachtwoord postvak en voer het
wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Faxen ontvangen en afdrukken is geselecteerd.
Ontvangen faxen op het display bekijken
1. Tik op het startscherm op de .
Opmerking:
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op
het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/Vertrou. box openen (XX ongelezen).
3.
Als het Postvak IN is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord in van het Postvak IN.
4. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: Verkleint of vergroot.
: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
5. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld. Verwijder
documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gebruikershandleiding
Faxen
127
Gerelateerde informatie
& “Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN” op pagina 127
Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een extern
geheugenapparaat dat is verbonden op de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te
drukken terwijl ze worden opgeslagen op het geheugenapparaat.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden houden met de printer.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt op het startscherm op
weergegeven.
1. Verbind een extern geheugenapparaat met de printer.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
4. Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
5. Tik op Opsl.op geheugenapp..
6.
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden opgeslagen op het
geheugenapparaat, selecteert u Ja en afdrukken.
7. Controleer het bericht op het scherm en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Faxuitvoer” op pagina 134
Ontvangen faxen opslaan op een computer
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een computer die is
verbonden met de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden
opgeslagen op de computer.
U moet FAX Utility gebruiken om de instelling op te geven. Installeer FAX Utility op de computer.
De Windows-instructies voor FAX Utility zijn aankelijk van de versie die wordt gebruikt. Dit document bevat de
instructies voor Version 1.XX. Zie voor Windows FAX Utility Version 2.XX Basisbediening in de online-help voor
FAX Utility. Als u wilt controleren welke versie u gebruikt, klikt u met de rechtermuisknop op de titelbalk van FAX
Utility en klikt u vervolgens op Ver si e- in formatie.
Gebruikershandleiding
Faxen
128
Opmerking:
Stel de ontvangstmodus van de printer in op Auto.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen op de computer die is ingesteld voor het opslaan van de faxen. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u de computer die is ingesteld voor het opslaan van de faxen,
ingeschakeld houden. Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt
weergegeven in
op het startscherm.
1. Start FAX Utility op de computer die met de printer is verbonden.
2. Open het instellingsscherm van FAX Utility.
Wi n d o w s
Selecteer Faxinstellingen printer > Instellingen uitvoer ontvangen faxen.
Mac OS X
Klik op Faxontvangstmonitor, selecteer de printer en klik dan op Instellingen ontvangst.
3.
Klik op Faxen opslaan op deze computer en geef de map op voor het opslaan van ontvangen documenten.
4. Congureer de andere instellingen indien nodig.
Opmerking:
Zie voor meer details over de instelitems en de procedure het instellingenscherm in de help van FAX Utility.
5. Verzend de instellingsinformatie naar de printer.
Wi n d o w s
Klik op OK.
Mac OS X
Klik op Verz enden.
Ga naar de volgende stap als u tegelijkertijd wilt opslaan en afdrukken.
6.
Tik op het bedieningspaneel van de printer op Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Ontvangstinstellingen.
7. Tik op Faxuitvoer > Opslaan op computer en selecteer vervolgens Ja en afdrukken.
Opmerking:
Om het opslaan van ontvangen documenten op de computer stop te zetten, stelt u Opslaan op computer in op Nee. U
kunt FAX Utility ook gebruiken voor het wijzigen van de instelling, maar het wijzigen van FAX Utility is echter niet
toegestaan als er ontvangen faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen.
Gerelateerde informatie
& “De ontvangstmodus instellen” op pagina 123
& “FAX Utility” op pagina 172
Gebruikershandleiding
Faxen
129
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport en -lijst afdrukken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op
(Meer).
3. Tik op Faxverslag.
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen. In het startscherm selecteert u Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of
Rapportindeling.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 134
& “Rapportinstellingen” op pagina 136
Faxrapporten automatisch afdrukken
U kunt de volgende faxrapporten automatisch laten afdrukken.
Rapport transmissie
Tik in het star tscherm op Fax > Faxinstellingen > Rapport transmissie en selecteer vervolgens Afdrukken of Bij
fout afdrukken.
Faxlogboek
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen >
Automatisch afdrukken faxlogboek en selecteer vervolgens Aan (elke 30) of Aan (tijd).
Gerelateerde informatie
& “Rapportinstellingen” op pagina 136
& “Menuopties voor Gebruikersinstellingen” op pagina 138
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten
U kunt beveiligingsinstellingen congureren om te voorkomen dat een faxbericht naar een verkeerde ontvanger
verzonden wordt, of om te vermijden dat ontvangen documenten onthuld worden of verloren gaan. U kunt ook de
opgeslagen faxgegevens verwijderen.
Gebruikershandleiding
Faxen
130
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Vei li ghei dsi nst el..
3. Selecteer het menu en
congureer
daar de instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Veiligheidsinstel.” op pagina 137
Menuopties voor de modus Fax
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Ontvanger
To ets enb or d
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Contacten
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Recent
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxen. U kunt de ontvanger tevens toevoegen aan de
lijst met contactpersonen.
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Scaninstellingen:
Origineel formaat (glas)
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op het scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Resolutie
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax.
Dichtheid
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax.
Gebruikershandleiding
Faxen
131
Achtergrond verwijderen
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af van de
donkerte of felheid van de kleur
Doorlopend scannen (ADF)
Bij het versturen van een fax van de ADF kunt u geen originelen toevoegen in de ADF na het starten
van het scannen. Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle
originelen verzonden volgens het grootste formaat. Schakel deze optie in zodat de printer vraagt of u
nog een pagina wilt scannen nadat het scannen van een origineel in de ADF is uitgevoerd. Dan kunt
u uw originelen sorteren en scannen op grootte en ze als één enkele fax versturen.
Inst.faxverzending:
Direct verzenden
Verzendt zwart-witfaxen naar één ontvanger zodra verbinding is gemaakt zonder de gescande
aeelding in het geheugen op te slaan. Als u deze optie niet inschakelt, begint de printer met
verzenden na het opslaan van de gescande aeelding in het geheugen. Dit kan leiden tot de
foutmelding Geheugen vol bij het versturen van veel pagina's. Door het gebruik van deze optie kunt
u de fout vermijden, maar het versturen van de fax duurt langer. U kunt deze optie niet gebruiken bij
het faxen naar meerdere bestemmingen.
Fax later verzenden
Hiermee wordt een fax verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een monochrome fax is
beschikbaar bij het gebruik van deze optie.
Afzender info toevoegen
Afzender info toevoegen:
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
Selecteer Uit om een fax te verzenden zonder koptekstinformatie.
Selecteer Buitenkant
aeelding
om een fax te verzenden met de koptekstinformatie in de marge
boven aan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande aeelding.
Aankelijk
van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's
worden afgedrukt.
Selecteer Binnenkant aeelding om een fax te verzenden met de koptekstinformatie circa 7 mm
lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de
aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
Koptekst fax:
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst meerdere
kopteksten vastleggen.
Aanvullende informatie:
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen.
Rapport transmissie
Hiermee wordt na verzending van een fax automatisch een verzendrapport afgedrukt. Selecteer Bij
fout afdrukken om alleen een rapport af te drukken als er een fout optreedt.
Alle inst.wissen
Zet alle instellingen in Faxinstellingen terug naar de standaardwaarde.
Gebruikershandleiding
Faxen
132
Meer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > (Meer)
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Faxverslag:
Laatste overdracht
Hiermee drukt u een rapport af voor de vorige fax die via polling ontvangen of verzonden is.
Faxlogboek
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt afgedrukt
via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch afdrukken
faxlogboek
Lijst faxinstellingen
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Protocol traceren
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Polling ontvangen:
Hiermee maakt u verbinding met het ingevoerde faxnummer en wordt een eerder op het faxapparaat
opgeslagen fax ontvangen. U kunt deze functie gebruiken om een fax te ontvangen van een
faxinformatiedienst.
Postvak IN:
Hiermee opent u het Postvak IN waarin de ontvangen faxberichten worden opgeslagen.
Ontvangen fax opnieuw afdrukken:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten opnieuw af.
Faxinstellingen:
Opent Faxinstellingen. U kunt dit scherm ook openen door op het startscherm te tikken op Instel. en
vervolgens te tikken op Algemene instellingen > Faxinstellingen. Raadpleeg voor meer details de pagina
met de beschrijving van de functie Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 133
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
Gebruikershandleiding
Faxen
133
Fax-aansl. controleren
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Controleert of de printer aangesloten is op een telefoonlijn en klaar is voor het ontvangen en verzenden van faxen,
en drukt het resultaat af op een gewoon A4-blad.
Wizard faxinstelling
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Hiermee congureert u de basisinstellingen voor faxen aan de hand van instructies op het scherm. Voor details
raadpleegt u de pagina met de beschrijving van de basisinstellingen.
Ontvangstinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen
Faxuitvoer
U kunt ontvangen documenten laten opslaan in de inbox, op een opslagapparaat of op een computer. Selecteer de
menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Opslaan in postvak IN:
Hiermee bewaart u ontvangen faxen in het Postvak IN van de printer.
Opslaan op computer:
Hiermee converteert u ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een computer die is
aangesloten op de printer.
Opsl.op geheugenapp.:
Converteert ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een extern geheugenapparaat dat
aangesloten is op de printer.
Afdrukinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Automatisch beperken:
Hiermee worden grote documenten verkleind zodat ze op het papierformaat van de papierbron passen.
Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie uitgeschakeld is, worden
Gebruikershandleiding
Faxen
134
grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op meerdere pagina's, of wordt er mogelijk
een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's splitsen:
Congureer
instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien:
Hiermee draait u een liggende ontvangen faxbericht van A5-formaat zodat het op de juiste
papiergrootte wordt afgedrukt.
Voor modellen met twee of meer papierbronnen:
Deze instelling wordt toegepast wanneer de papierinstelling voor ten minste een papierbron, die
wordt gebruikt voor het afdrukken van faxberichten, is ingesteld op A5. Controleer de instellingen
voor de papierbron voor het afdrukken van faxberichten en het papierformaat voor de
papierbronnen in de volgende menu's.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Inst. autom.
selecteren
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron >
Papierinstelling
Voor modellen met één papierbron:
Deze instelling wordt toegepast wanneer de instelling voor het papierformaat is ingesteld op A5.
Controleer het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron >
Papierinstelling
Ontvangstinformatie toevoegen:
Drukt ontvangstinformatie af in de koptekst van de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen
koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer (bijv. "P1").
Wanneer Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina
ook afgedrukt.
Dubbelzijdig:
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
Timing start afdruk:
Selecteer opties om de ontvangen documenten af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: Nadat alle pagina's zijn ontvangen, begint het afdrukken vanaf de eerste
pagina.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De pagina's
worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan beginnen met
afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de printer de ontvangen
pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel:
Hiermee worden ontvangen documenten vanaf de laatste pagina afgedrukt (aopende volgorde) zodat
de afgedrukte documenten in de juiste volgorde worden gestapeld. Als het geheugen van de printer
bijna vol is, is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Gebruikershandleiding
Faxen
135
Tijd uitstellen afdr.:
Hiermee worden de in de opgegeven periode ontvangen documenten opgeslagen in het
printergeheugen zonder ze af te drukken. Op het gedenieerde afdruktijdstip worden de documenten
automatisch afgedrukt. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het lawaai te beperken of om te
voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als u afwezig bent. Zorg ervoor dat er
voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt.
Stille modus:
Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De afdruksnelheid wordt
echter mogelijk verlaagd.
Rapportinstellingen
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Automatisch afdrukken faxlogboek:
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na elke 30
voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als er
echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Afbeelding aan rapport bevestigen:
Drukt een Rapport transmissie af met een aeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote aeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken zonder
te verkleinen. Selecteer Aan (kleine
aeelding)
om de hele pagina verkleind af te drukken zodat deze
in het rapport past.
Rapportindeling:
Selecteer een indeling voor faxrapporten. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch de fouten in faxen (Error Correction Mode), meestal veroorzaakt door
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten zenden
en ontvangen.
Gebruikershandleiding
Faxen
136
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een PBX
(Private Branch Exchange) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen.
Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten. Als u de printer gebruikt in een
omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn,
selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u de toegangscode hebt geregistreerd, voert u
een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij het verzenden van een fax naar een extern
faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX
te gebruiken als instelling.
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten. U kunt tot 40 tekens invoeren voor uw naam en 20 cijfers voor uw faxnummer.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus.
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren. Specieke beltoondiensten, die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de mogelijkheid om
meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke beltoon
toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor
faxen. Aankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antwoorden:
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen:
Als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer aangesloten is, kunt u
de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Weigeringsfax:
Selecteer opties om ongewenste faxen te weigeren.
Veiligheidsinstel.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Beperkingen dir. kiezen:
Activeer deze functie om de handmatige invoer van faxnummers van ontvangers uit te schakelen, zodat
de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de zendgeschiedenis kan selecteren. Selecteer
Gebruikershandleiding
Faxen
137
Tweemaal invoeren om ervoor te zorgen dat de gebruiker het faxnummer opnieuw moet invoeren
wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Adreslijst bevestigen:
Gee
een bevestigingsscherm voor de ontvanger weer alvorens het bericht verzonden wordt.
Autom. back-upgeg.wissen:
Om u voor te bereiden op een stroomonderbreking als gevolg van een onverwachte stroomstoring of
verkeerde handeling maakt de printer een tijdelijke reservekopie van verzonden en ontvangen
documenten in zijn geheugen. Schakel deze optie in voor het automatisch wissen van de back-ups bij
het succesvol versturen of ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Back-upgeg. wissen:
Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn opgeslagen. Voer
deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders gee.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen > Fax
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het verzenden van faxen. Zie de
Faxinstellingen in de modus Fax voor uitleg over de instellingen.
Menuopties voor Postvak IN
Tik op het startscherm op .
Gebruikershandleiding
Faxen
138
Cartridges en andere verbruiksgoederen
vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
U kunt de inktniveaus en de levensduur van de onderhoudscassette controleren via het
conguratiescherm
of de
computer.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren — Bedieningspaneel
Tik op het startscherm op .
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer daar Details.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
De status van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers & scanners (of Afdrukken & scannen, Afdrukken
& fax), en selecteer de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
139
Codes van de cartridges
Hierna volgen de codes van originele Epson-inktpatronen.
Pictogram BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
Hangslot
35
35XL
*
35
35XL
*
35
35XL
*
35
35XL
*
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Voor Australië en Nieuw-Zeeland
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
802
802XL
*
802
802XL
*
802
802XL
*
802
802XL
*
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele
inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die
niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde
omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele inktniveaus
kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Opmerking:
Niet alle cartridges zijn verkrijgbaar in alle landen.
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-cartridges.
http://www.epson.eu/pageyield
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 228
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen
Lees de volgende instructies voordat u inktpatronen vervangt.
Voorzorgsmaatregelen
Bewaar de inktpatronen bij normale kamertemperatuur en houd ze uit de buurt van direct zonlicht.
Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.
Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
140
Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is
vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat
voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.
Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.
U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit
achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het
gaan lekken.
Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon
onbruikbaar worden.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
141
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
Zorg altijd dat er inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit wanneer u de
inktpatronen vervangt. Anders kan inkt die in de spuitkanaaltjes van de printkop achterblij, uitdrogen en kunt
u mogelijk niet afdrukken.
Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de
zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust
met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden,
hoe
u zelf geen deksel
of dop te verschaen.
Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer
wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer
plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te
garanderen.
Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer
aangee
dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven
capaciteiten bevatten deze reserve niet.
De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties
van de printer.
Specicaties en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving
voor verbetering.
Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
142
U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
De opgegeven capaciteit hangt af van de
aeeldingen
die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt een beetje inkt van alle inktpatronen niet alleen tijdens het
afdrukken gebruikt maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten zoals het vervangen van inktpatronen en het
reinigen van de printkop.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van de papiersoort of afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
Cartridges vervangen
Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de inktcartridges te vervangen, tikt u op Hoe en
bekijkt u de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de inktcartridges
vervangt.
Als u de inktcartridges moet vervangen voordat ze leeg zijn, tikt u op het startscherm op Onderhoud > Vervangen
patronen en volgt u de instructies op het scherm. Tik voor meer informatie op Hoe.
Gerelateerde informatie
& “Codes van de cartridges” op pagina 140
& Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen” op pagina 140
Onderhoudscassettecode
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Hierna volgt de code van de originele Epson onderhoudscassette.
T6715
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
143
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Verwijder de onderhoudscassette en zijn deksel niet behalve bij het vervangen van de onderhoudscassette.
Hierdoor kan er inkt lekken.
De onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudscassette worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudscassette lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudscassette zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit
nodig is, hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de cassette moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
volgens de
specicaties
functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
Wanneer deze vol is, kunt u niet afdrukken om het lekken van inkt te voorkomen. Maar u kunt wel faxberichten zenden en
gegevens opslaan op een externe USB.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudscassettecode” op pagina 143
& “Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 143
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken
Wanneer de kleureninkt op is maar u nog wel zwarte inkt hebt, kunt u de volgende instellingen gebruiken om nog
korte tijd verder afdrukken met alleen zwarte inkt.
Type papier: Gewoon papier, Enveloppe
Kleur: Grijswaarden
Randloos: Niet geselecteerd
EPSON Status Monitor 3: Ingeschakeld (alleen voor Windows)
Aangezien deze functie slechts ca. vijf dagen beschikbaar is, moet u de lege cartridge zo snel mogelijk vervangen.
Opmerking:
Is EPSON Status Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De beschikbare periode varieert naargelang de gebruiksomstandigheden.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
144
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows
1. Als het volgende venster verschijnt, stop dan met afdrukken.
Opmerking:
Kunt u het afdrukken niet vanaf de computer annuleren, doe dit dan via het bedieningspaneel van de printer.
2. Open het venster van de printerdriver.
3.
Hef de selectie van Randloos op het tabblad Hoofdgroep op.
4. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe als de instelling voor Papiertype op het tabblad Hoofdgroep.
5. Selecteer Grijswaarden.
6.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
8. Klik op Afdrukken in zwart-wit in het weergegeven venster.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
145
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS X
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken via een netwerk, gebruik dan Bonjour voor de verbinding.
1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Annuleer de taak.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doe dit dan op het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
4. Selecteer Aan voor Tijdelijk afdrukken in zwart-wit.
5. Open het afdrukdialoogvenster.
6. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
7. Selecteer een papierformaat (randloze formaten uitgezonderd) bij Papierformaat.
8. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe bij Afdrukmateriaal.
9. Selecteer Grijswaarden.
10. Geef naar wens nog meer instellingen op.
11. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op is
(uitsluitend voor Windows)
Wanneer de zwarte inkt bijna op is, maar er nog genoeg kleureninkt is, kunt u een mengsel van kleureninkten
gebruiken om zwart te maken. U kunt verder afdrukken terwijl u een vervangende cartridge met zwarte inkt
klaarzet.
Deze functie is alleen beschikbaar als u de volgende instellingen in de printerdriver selecteert.
Papiertype: Gewoon papier
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
146
Kwaliteit: Standaard
EPSON Status Monitor 3: Ingeschakeld
Opmerking:
Is EPSON Status Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Samengesteld zwart zit er iets anders uit dan zuiver zwart. Daarnaast daalt de afdruksnelheid.
Er wordt ook zwarte inkt verbruikt om de kwaliteit van de printkop te handhaven.
Opties Beschrijving
Ja Kies ervoor een mengsel van kleureninkt te gebruiken om zwarte inkt te maken. Dit venster
wordt weergegeven wanneer u een volgende keer een gelijksoortige taak afdrukt.
Nee Kies ervoor om door te gaan met de resterende zwarte inkt. Dit venster wordt
weergegeven wanneer u een volgende keer een gelijksoortige taak afdrukt.
Deze functie uitschakelen Kies ervoor om door te gaan met de resterende zwarte inkt. Dit venster wordt niet
weergegeven, totdat u de zwarte-inktcartridge vervangt en deze opnieuw bijna leeg is.
Gebruikershandleiding
Cartridges en andere verbruiksgoederen vervangen
147
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zitten, worden de afdrukken vaag, en ziet u strepen of onverwachte kleuren.
Wanneer de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u de spuitstukcontrole om te kijken of de kanaaltjes
verstopt zitten. Is dit zo, reinig dan de printkop.
c
Belangrijk:
Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Omdat bij reiniging van de printkop wat inkt wordt gebruikt, moet u de kop alleen reinigen als de kwaliteit
verslechtert.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd. U moet dan eerst de cartridge
vervangen.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na vier herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging moet u ten
minste zes uren wachten zonder afdrukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. We raden u
aan om de printer uit te schakelen. Neem contact op met de klantenservice van Epson als de afdrukkwaliteit nog
steeds niet is verbeterd.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
De printkop controleren en schoonmaken — Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Tik op het startscherm op Onderhoud.
3. Tik op PrintkopControle spuitm..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
148
5. Bekijk het afgedrukte patroon goed. Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in
het patroon "NG", kan de printkop verstopt zijn. Ga naar de volgende stap. Als u geen ontbrekende segmenten
of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de spuitkanaaltjes niet verstopt. Tik op
om de spuitkanaaltjescontrole te sluiten.
6.
Tik op
en volg vervolgens de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
7. Als het reinigen beëindigd is, drukt u het testpatroon van het kanaal opnieuw af. Herhaal het reinigen en
afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
De printkop controleren en reinigen — Windows
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes
hee,
laadt u papier in papiercassette 1.
2. Open het venster van de printerdriver.
3. Klik op Spuitkanaaltjes controleren op het tabblad Hulpprogramma's.
4. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
De printkop controleren en schoonmaken — Mac OS X
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
3. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
149
4. Klik op Spuitkanaaltjes controleren.
5. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
De printkop uitlijnen
Als u een verkeerde uitlijning van verticale lijnen of onscherpe beelden ziet, lijn de printkop dan uit.
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Tik op het startscherm op Onderhoud.
3. Tik op Printkop uitlijnen.
4. Selecteer een van de uitlijningsmenu's.
Uitl. lijn regelafst.: selecteer deze optie als de verticale lijnen er niet goed uitgelijnd uitzien.
Verticale uitlijning: selecteer deze optie als uw afdrukken er wazig uitzien.
Horizontale uitlijning: selecteer deze optie als er op gelijke intervallen horizontale banden verschijnen.
Als het kleurselectiescherm wordt weergegeven, selecteert u Kleur of Zwart-wit, op basis van de
afdrukinstellingen.
5.
Volg de instructies op het scherm om een uitlijningspatroon af te drukken en lijn vervolgens de printkop uit.
Uitl. lijn regelafst.: zoek het nummer voor het patroon dat de minste verkeerde uitgelijnde verticale lijn
hee en voer dit in.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
150
Verticale uitlijning: voer het nummer in voor het meest solide patroon in elke groep.
Horizontale uitlijning: zoek het cijfer van het beste patroon en voer het cijfer in.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2.
Tik op het startscherm op Onderhoud.
3. Tik op Papiergeleider reinigen.
4. Volg de instructies op het scherm om het papiertraject te reinigen.
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten. Als de printer twee papiercassettes hee en de
afdrukken nog steeds vlekken of krassen vertonen, reinigt u de andere papierbron.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
151
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen worden niet correct in de
ADF ingevoerd, reinig dan de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het deksel van de ADF.
2. Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol. Gebruik de ADF pas weer als de
rol droog is.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
152
3. Open het documentdeksel.
4. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de
aeelding.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De Scannerglasplaat reinigen
Wanneer de kopieën of gescande beelden vies zijn, moet u de scannerglasplaat reinigen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
153
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het documentdeksel.
2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen – Bedieningspaneel
1. Tik op Instel. op het startscherm.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
154
2. Tik op Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
155
Menuopties voor Instel.
Tik in het star tscherm van de printer op Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Menuopties voor Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluid:
Hiermee past u het volume en het type van het geluid aan.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle netwerkpoorten,
inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk
van de regio.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
156
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Tij dsve rs ch il
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Achtergrondafbeelding:
Verander de achtergrondkleur van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd.
Toetsenbord:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Gerelateerde informatie
& “Energie besparen – Bedieningspaneel” op pagina 154
& “Tekens invoeren” op pagina 20
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst. U kunt Favoriete
papierinstell. congureren in papierformaat en papiertype.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
157
Inst. autom. selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met twee papierbronnen.
Selecteer Aan om met een van de volgende instellingen automatisch af te drukken op papier
uit een willekeurige bron die papier bevat dat overeenkomt met de papierinstellingen.
Kopiëren
Fax
Overig
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of
iPad met AirPrint.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset
boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
158
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Interface geheugenapp.:
Geheugenapp.:
Selecteer Inschakelen als u wilt dat de printer toegang krijgt tot een geplaatst geheugenapparaat.
Als Uitschakelen is geselecteerd, kunt u met de printer geen gegevens naar het geheugenapparaat.
Hierdoor wordt vermeden dat vertrouwelijke documenten illegaal worden verwijderd.
Bestanden deln:
Selecteer de toegang tot het geheugenapparaat voor schrijven vanuit een computer die via een
USB-aansluiting of via een netwerkaansluiting is verbonden.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Bidirectioneel:
Selecteer Aan om da afdrukrichting te wijzigen. Drukt af wanneer de printkop naar links beweegt en
wanneer hij naar rechts beweegt. Als verticale of horizontale lijnen op uw afdrukken niet scherp of
niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen.
De afdruksnelheid kan dan wel afnemen.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 43
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
159
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
Wi-Fi (aanbevolen)
Wi - Fi D i r e c t
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
MS netwerk delen
link Speed & Duplex
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen
congureren
” op pagina 27
& “Wi-Fi-instellingen
congureren
via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
&
“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
&
“Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
&
“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 38
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
& “De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel” op pagina 41
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
160
Epson Connect-services:
Gee
aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, tikt u op Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Afdrukservices van Google Cloud:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print-services.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Inschakelen/Uitschakelen
Registratie opheen
Ga voor meer informatie over het registreren bij Google Cloud Print-services naar de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
& “De service van Epson Connect” op pagina 165
Menuopties voor Voorraadstatus
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
Gee
het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudsset weer.
Als het symbool ! wordt weergegeven, is de inkt bijna op of de onderhoudsset bijna vol. Als het symbool X wordt
weergegeven, moet u het item vervangen omdat de inkt op is of omdat de onderhoudscassette vol is.
Menuopties voor Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
161
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Printkop uitlijnen:
Gebruik deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Uitl. lijn regelafst.
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
Verticale uitlijning
Selecteer deze functie als uw afdrukken wazig zijn of als tekst en lijnen niet goed zijn uitgelijnd.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Vervangen patronen:
Gebruik deze functie om de cartridges te vervangen voordat de inkt opgebruikt is.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 148
&
“De printkop uitlijnen” op pagina 150
&
“Cartridges vervangen” op pagina 143
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 151
Menuopties voor Statusv.afdrukk.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
162
Menuopties voor Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer vanaf het moment waarop u de
printer hebt
aangescha.
Tik op Blad afdrukken als u de resultaten wilt afdrukken.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstelling wijzigen van de volgende menu's.
Kopiëren
Scan naar netwerkmap/FTP
Scannen naar computer (E-mail)
Scan naar computer (WSD)
Scan naar geheugenkaart
Scan naar cloud
Fax
Menuopties voor Standaardinst. herstellen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Standaardinst. herstellen
Hiermee zet u de volgende menu's terug op de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen
Menuopties voor Firmware-update
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Firmware-update
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
163
Bijwerken:
Hiermee controleert u of er een nieuwe versie van de
rmware
op de netwerkserver staat. Als er een
update beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Melding:
Selecteer Aan om een melding te ontvangen als er een rmware-update beschikbaar is.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
164
Netwerkservice en softwareinformatie
In dit deel maakt u kennis met de netwerkservices en sowareproducten die beschikbaar zijn voor uw printer via
de Epson-website of de meegeleverde sowareschijf.
De service van Epson Connect
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Email Print Epson iPrint afdrukken
op afstand
Scan to Cloud Remote Print Driver
✓✓✓✓
Raadpleeg de portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Web Cong
Web
Cong
is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web Cong te gebruiken.
Opmerking:
De volgende browsers worden ondersteund.
Besturingssysteem Browser
Windows XP SP3 of hoger
Internet Explorer 8 of later, Firefox
*
, Chrome
*
Mac OS X v10.6.8 of hoger
Safari
*
, Firefox
*
, Chrome
*
iOS
*
Safari
*
Android 2.3 of hoger Standaard browser
Chrome OS
*
Standaard browser
* Gebruik de laatste versie.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
165
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser
1. Controleer het IP-adres van de printer.
Tik op het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en tik vervolgens op de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Opmerking:
U kunt het IP-adres ook controleren door het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
2.
Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Vo orbe el de n:
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het onderhoudsscherm van Epson iPrint.
Gerelateerde informatie
& “Epson iPrint gebruiken” op pagina 82
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 34
Web
Cong
uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer aansluit op de printer met WSD.
1. Ga naar het scherm Apparaten en printers in Windows.
Win d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
2. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Webser vi ce en klik op de URL.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
166
Web Cong uitvoeren op Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen), en selecteer dan de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren> Toon webpagina printer.
Windows-printerdriver
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in de printerdriver krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor de printerdriver
kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Opmerking:
U kunt de taal van de printerdriver naar wens instellen. Selecteer de gewenste taal bij Taa l op het tabblad
Hulpprogramma's.
De printerdriver openen vanuit een toepassing
Als u instellingen wilt opgeven die alleen moeten gelden voor de toepassing waarmee u aan het werk bent, opent u
de printerdriver vanuit de toepassing in kwestie.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer en klik vervolgens op
Vo or ke ur en of Eigenschappen.
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Wilt u instellingen congureren voor alle toepassingen, dan kunt u dit via het bedieningspaneel doen.
Wi n d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen selecteren.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
167
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver
kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
De toepassing starten
Open het venster van de printerdriver. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
Instellingen voor de Windows-printerdriver beperken
U kunt sommige instellingen van de printerdriver vergrendelen, zodat andere gebruikers ze niet kunnen wijzigen.
Opmerking:
Meld u aan op uw computer als beheerder.
1. Open de Optionele instellingen in de printereigenschappen.
Win d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en
selecteer Printereigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en
selecteer Printereigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Printereigenschappen. Selecteer het
tabblad Optionele instellingen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen. Selecteer het
tabblad Optionele instellingen.
2. Klik op Driverinstellingen.
3. Selecteer de functie die u wilt beveiligen.
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen.
4. Klik op OK.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
168
Bedieningsinstellingen voor Windows-printerdriver congureren
U kunt instellingen
congureren
zoals het inschakelen van EPSON Status Monitor 3.
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's.
3.
Congureer de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
Mac OS X-printerdriver
De printerdriver bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen op te geven
in de printerdriver krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor de printerdriver kunt u de
status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
De printerdriver openen vanuit toepassingen
Klik op Pagina-instelling of Afdrukken in het menu File van uw toepassing. Klik indien nodig op To on d et ai ls
(of
d
) om het afdrukvenster te vergroten.
Opmerking:
Aankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt Pagina-instelling mogelijk niet weergegeven in het menu Bestand
en kunnen de bewerkingen voor het weergeven van het afdrukscherm verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
De toepassing starten
Selecteer Systeemvoorkeuren in het
menu > Printers & Scanners (of Afdrukken & scanne, Afdrukken &
fax) en selecteer de printer. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-printerdriver congureren
Het venster Bedieningsinstellingen van de Mac OS X-printerdriver openen
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Besturingsbestand).
Bedieningsinstellingen van het Mac OS X-printerstuurprogramma
Dik papier en enveloppes: Voorkomt inktvlekken bij gebruik van dik papier. De afdruksnelheid kan echter
afnemen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
169
Lege pagina overslaan: Hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
Stille modus: Hiermee maakt de printer minder geluid, maar de afdruksnelheid kan afnemen.
Tijdelijk afdrukken in zwart-wit: hiermee wordt alleen tijdelijk met zwarte inkt afgedrukt.
Documenten uitvoeren voor archivering: Voer het papier zo in dat dit eenvoudig kan worden opgeslagen
wanneer u gegevens liggend of dubbelzijdig afdrukt. Afdrukken op enveloppen wordt niet ondersteund.
Witte randen verwijderen: hiermee worden onnodige marges verwijderd tijdens randloos afdrukken.
Afdrukken met hoge snelheid: Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Waarschuwingen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
Bidirectionele communicatie gebruiken: Dit moet normaliter ingesteld zijn op Aan. Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in
een netwerk.
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)
Epson Scan 2 is een toepassing waarmee het scanproces geregeld kan worden. U kunt formaat, resolutie,
helderheid, contrast en kwaliteit van de gescande aeelding aanpassen.
Opmerking:
U kunt Epson Scan 2 ook vanuit een TWAIN-scantoepassing starten.
Beginnen met Windows
Opmerking:
U moet voor Windows Server de functie Bureaubladervaring installeren.
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de
soware
in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle programma's of programma's > EPSON > Epson Scan 2> Epson
Scan 2.
Beginnen met Mac OS X
Opmerking:
Epson Scan 2 biedt geen ondersteuning voor de Mac OS X-functie voor snelle gebruikersoverschakeling. Schakel snelle
gebruikersoverschakeling uit.
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
170
Epson Event Manager
Epson Event Manager is een toepassing waarmee u vanuit het
conguratiescherm
het scannen kunt beheren en
bestanden kunt opslaan op een computer. U kunt uw eigen instellingen als presets toevoegen zoals het
documenttype, de locatie voor de opslagmap en het formaat van het bestand. Zie de Help van de toepassing voor
meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson
Soware
> Event Manager.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d ow s 7 / Wi nd o w s Vi s t a /Wi nd o w s X P
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > Epson
Soware
> Event
Manager.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> Event Manager.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
PC-FAX-driver (faxdriver)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als fax kunt verzenden. PC-FAX driver wordt samen met de FAX Utility geïnstalleerd. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Voorkeure n of Eigenschappen.
Openen vanuit Mac OS X
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
Gerelateerde informatie
& “FAX Utility” op pagina 172
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
171
FAX Utility
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt
congureren
voor het verzenden van faxen
via een computer. U kunt de contactpersonenlijst maken of bewerken voor het verzenden van faxen, faxen opslaan
in PDF op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat u de printerdriver geïnstalleerd hebt alvorens u FAX Utility installeert.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer Epson
Soware
> FAX Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d ow s 7 / Wi nd o w s Vi s t a /Wi nd o w s X P
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > FAX Utility.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren vanaf het menu
> Printers & Scanners (of Afdrukken & Scannen, Afdrukken
& Faxen) en selecteer dan de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
&
“Toepassingen installeren” op pagina 175
Epson Easy Photo Print
Epson Easy Photo Print is een toepassing waarmee u gemakkelijk foto's met verschillende lay-outs kunt afdrukken.
U kunt het voorbeeld van het foto-bestand bekijken en het bestand of de positie aanpassen. U kunt ook foto's met
een rand afdrukken. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De printerdriver moet geïnstalleerd zijn om deze toepassing te gebruiken.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Easy Photo Print.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de
soware
in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d ow s 7 / Wi nd o w s Vi s t a /Wi nd o w s X P
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Epson
Easy Photo Print.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
172
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Easy Photo Print.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
EPSON Software Updater
EPSON Soware Updater is een toepassing die controleert op nieuwe of bijgewerkte soware op internet en deze
vervolgens installeert. U kunt ook de rmware en de handleiding van de printer bijwerken.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d ow s 7 / Wi nd o w s Vi s t a /Wi nd o w s X P
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle Programma's (of Programma's) > Epson Soware > EPSON
Soware
Updater.
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens
Soware-update
te selecteren.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
EpsonNet Cong
EpsonNet
Cong
is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt
congureren.
Zie de gebruikershandleiding voor EpsonNet Cong of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet Cong.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de
soware
in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
173
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet
Cong
V4 >
EpsonNet Cong.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong V4 > EpsonNet Cong.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Sluit alle actieve toepassingen.
3.
Conguratiescherm
openen:
Win d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer Conguratiescherm.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5.
Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
6. De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver w ijderen /w ijzige n of Ve r wij der en .
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
174
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver w ijderen.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen - Mac OS X
1. Download de Uninstaller met EPSON
Soware
Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te schakelen.
3.
Om de printerdriver of de PC-FAX driver te deïnstalleren, selecteer Systeemvoorkeuren in het
menu >
Printers & Scanners (of Afdrukken & scannen, Afdrukken & fax) en verwijder de printer uit de printerlijst.
4.
Sluit alle actieve toepassingen.
5. Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> Uninstaller.
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterdrivers van de computer. Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde drivers wenst te verwijderen, verwijder ze dan eerst allemaal en
installeer dan enkel de vereiste drivers.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de Uninstaller.
Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en sleep deze
vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 173
Toepassingen installeren
Verbind uw computer met het netwerk en installeer de nieuwste versie van toepassingen vanaf de website.
Opmerking:
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1.
Sluit alle actieve toepassingen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
175
2. Koppel de printer en computer tijdelijk los als u de printerdriver of Epson Scan 2 installeert.
Opmerking:
Verbindt de printer en computer pas als de instructies dit zeggen.
3. Installeer de toepassingen door de instructies op onderstaande website te volgen.
http://epson.sn
Opmerking:
Als u een Windows-computer gebruikt en de toepassingen niet kunt downloaden vanaf de website, installeert u deze van
de soware-cd die met de printer is geleverd.
Toepassingen en rmware bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en rmware opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en
rmware
gebruikt.
1. Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
2. Start EPSON Soware Updater en werk de toepassingen of de rmware bij.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 173
De
printerrmware
bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer verbinding hee met internet, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het bedieningspaneel.
U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en zo ja, dat u daar
dan bericht van moet krijgen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Tik o p Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare
rmware-updates.
3. Controleer de melding die op het scherm wordt weergegeven en tik op Controle starten.
De printer gaat op zoek naar beschikbare updates.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
176
4. Als op het display wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op
het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt
"Recovery Mode" weergegeven op het display de volgende keer dat de printer wordt aangezet. In dit geval
moet u de rmware opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer "Recovery Mode" wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente printerrmware. Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
177
Problemen oplossen
De printerstatus controleren
Berichten op het display bekijken
Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande
oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout
Schakel de printer opnieuw in. Raadpleeg uw
documentatie voor meer details.
Verwijder al het papier en beschermingsmateriaal uit de printer. Neem
contact op met de klantenservice van Epson als de foutmelding
aanhoudt.
Papier op in XX. Laad papier en voer vervolgens de papiercassette volledig in.
U moet de volgende inktcartridge(s) vervangen. Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blijft
een variabele inktreserve in de cartridge achter op het moment waarop
de printer aangeeft dat u de cartridge moet vervangen. Vervang het
inktpatroon wanneer hierom wordt gevraagd.
Papierconguratie is uitgeschakeld. Sommige
functies zijn mogelijk niet beschikbaar.
Raadpleeg documentatie voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd.
Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype en
vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een externe
toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de toegangscode in
nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#) in plaats van de
werkelijke toegangscode wanneer u een extern faxnummer invoert.
Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Neem contact
op met degene die het netwerk heeft ingesteld voor ondersteuning.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port"
voor een netwerkverbinding.
Controleer via de computer of de
poortinstellingen of het printerstuurprogramma
correct zijn. Raadpleeg uw documentatie voor
details.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
178
Foutmeldingen Oplossingen
Recovery Mode De printer is in herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
Gerelateerde informatie
& “Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 229
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
& “Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 176
De printerstatus controleren – Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer daar Details.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
De printerstatus controleren — Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
De softwarestatus controleren
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie. Gebruik het
hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
179
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 173
& “Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 176
Vastgelopen papier verwijderen
Volg de instructies op het bedieningspaneel van de printer om te zien waar het papier is vastgelopen en dit te
verwijderen, inclusief afgescheurde stukjes. Op het lcd-scherm wordt een animatie weergegeven waarin u ziet hoe
u vastgelopen papier verwijdert.
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Opmerking:
WF-4720 Series:
Als de papierstoring niet is opgelost, zijn mogelijk stukjes vastgelopen papier achtergebleven achter de achterpaneel. Open de
achterpaneel en verwijder het vastgelopen papier.
Papier wordt niet goed ingevoerd
Controleer de volgende punten en voer de toepasselijke acties uit om het probleem op te lossen.
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de
specieke
papiersoort. Let er bij gewoon papier op dat
het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en -type overeenkomen met het werkelijke papierformaat
en -type dat in de printer is geladen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
180
Gerelateerde informatie
& “Omgevingsspecicaties” op pagina 219
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 43
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
& “Lijst met papiertypen” op pagina 45
Papier loopt vast
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 180
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Papier wordt schuin ingevoerd
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Wanneer er verschillende bladen tegelijk worden ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken, haalt u al
het papier uit de printer voordat u het opnieuw laadt.
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
Laad de originelen in de juiste richting en schuif de ADF-zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
181
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Controleer of het ADF-pictogram onder aan het scherm wordt weergegeven. Plaats de originelen opnieuw
als dit uit is.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 50
& “Originelen op de ADF plaatsen” op pagina 50
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 152
Problemen met stroomtoevoer en bedieningspaneel
De stroom wordt niet ingeschakeld
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te voorkomen
dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens de
instellingen voor Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
182
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Opmerking:
Uw product
hee
mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer,
aankelijk
van de plaats van aankoop.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand. Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere
status.
Het touchscreen reageert niet
Als u een beschermingsvel op het optische touchscreen plakt, reageert het scherm mogelijk niet.
Schakel de printer uit en veeg het scherm af met een zachte, droge doek. Als zich op het scherm vlekken
bevinden, reageert dit mogelijk niet.
Kan niet afdrukken vanaf een computer
De verbinding controleren
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Als u niet kunt afdrukken via een netwerk, raadpleegt u de pagina waarin de netwerkverbinding vanaf de
computer wordt beschreven.
De software en gegevens controleren
Installeer de printerdriver.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een tekort aan
geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
De printerstatus controleren vanaf de computer (Windows)
Klik op Wach tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma, en controleer het volgende.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Annuleer het afdrukken indien nodig.
Zorg ervoor dat de printer niet oine of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen > Poort in het menu Printer. Dit gaat
als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port" voor een netwerkverbinding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
183
De printerstatus controleren vanaf de computer (Mac OS X)
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), en dubbelklik dan op de printer. Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten (of Printer hervatten).
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 24
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
& Afdrukken annuleren” op pagina 85
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: het toegangspunt, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en het toegangspunt
anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en druk
vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als er een fout is opgetreden, controleer dan het
netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 34
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten terwijl de
netwerkinstellingen correct zijn
Als u geen verbinding kunt maken tussen de computer of het smart device en de printer terwijl er geen fouten
worden weergegeven in het netwerkverbindingsrapport, controleert u het volgende.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
184
Wanneer u tegelijkertijd meerdere toegangspunten gebruikt, kunt u de printer mogelijk niet gebruiken vanaf de
computer of het smart device vanwege de instellingen van de toegangspunten.Verbind de computer of het smart
device met hetzelfde toegangspunt als de printer.
Als de tetheringfunctie op het smart device is ingeschakeld, schakelt u deze uit.
Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het toegangspunt wanneer dit meerdere SSID's
hee
en de
apparaten zijn verbonden met andere SSID's op hetzelfde toegangspunt.Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
185
Een toegangspunt dat compatibel is met zowel IEEE802.11a als IEEE802.11g hee een SSID voor 2,4 GHz en 5
GHz.Als u de computer of het smart device verbindt via een 5GHz-SSID, kunt u geen verbinding maken met de
printer omdat deze alleen communicatie via 2,4 GHz ondersteunt.Verbind de computer of het smart device via
hetzelfde SSID als de printer.
De meeste toegangspunten hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd.Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de privacyscheiding
op het toegangspunt uit.Zie voor meer informatie de bij het toegangspunt geleverde handleiding.
Gerelateerde informatie
& “De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 186
& “De SSID voor de computer controleren” op pagina 187
De SSID controleren waarmee de printer is verbonden
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus. U kunt in elk menu de SSID
c on t r o l e re n v o o r Wi - Fi e n Wi - Fi D i r e c t.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
186
De SSID voor de computer controleren
Windows
Klik op
in het taakvak van de desktop. Controleer de naam van de verbonden SSID in de lijst die wordt
weergegeven.
Mac OS X
Klik op het Wi-Fi-pictogram boven in het computerscherm. Er wordt een lijst met SSID's weergegeven en de
verbonden SSID is gemarkeerd met een vinkje.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
187
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding
De netwerkomgeving controleren
Wanneer u een ander toegangspunt in gebruik hebt genomen of van provider bent gewisseld, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in. Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID
als de printer.
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: het toegangspunt, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en het toegangspunt
anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
De computer controleren
Klik in Windows op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver en controleer de volgende
zaken.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Annuleer het afdrukken indien nodig.
Zorg ervoor dat de printer niet oine of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter.
Controleer in Printereigenschappen > Poort of de geselecteerde poort correct is.
Het netwerkverbindingsrapport controleren
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en druk
vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen netwerkverbinding tot stand is
gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de afgedrukte oplossingen.
De netwerkverbinding van de computer controleren
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er probleem met de computer. Controleer de
netwerkverbinding van de computer.
Gerelateerde informatie
& “De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 186
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 34
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
& “Windows-printerdriver” op pagina 167
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
188
De printer kan opeens niet afdrukken via een USB-
verbinding
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer en druk een
testpagina af. Als het afdrukken lukt, is de installatie voltooid.
Stel de USB-verbinding opnieuw in door de stappen in [Een verbindingsmethode met een computer wijzigen]
in deze handleiding te volgen.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 39
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad
Verbind de iPhone of iPad met hetzelfde netwerk (SSID) als de printer.
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in de volgende menu's in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
Gerelateerde informatie
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
& “Web Cong” op pagina 165
Afdrukproblemen
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren
Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en
worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten. Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 148
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
189
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om na te gaan of de
printkoppen verstopt zijn. Reinig de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 148
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van
ongeveer 3.3 cm
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Horizontale uitlijning.
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Gerelateerde informatie
& “Lijst met papiertypen” op pagina 45
& “De printkop uitlijnen” op pagina 150
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
190
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Vertical e uitlijning.
Gerelateerde informatie
&
“De printkop uitlijnen” op pagina 150
De afdrukkwaliteit is niet verbeterd na uitlijning van de printkop
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen worden
mogelijk niet goed uitgelijnd. Als de afdrukkwaliteit niet toeneemt, schakel dan het bidirectioneel afdrukken (of
afdrukken op hoge snelheid) uit. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid dalen.
Bedieningspaneel
Schakel Bidirectioneel uit in Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver). Selecteer Uit
voor Afdrukken met hoge snelheid.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Geheugenapp” op pagina 60
Afdrukkwaliteit is slecht
Controleer het volgende als de afdrukkwaliteit slecht is vanwege wazige afdrukken, zichtbare strepen, ontbrekende
kleuren, vervaagde kleuren en verkeerde uitlijning op de afdrukken.
De printer controleren
Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Lijn de printkop uit.
Het papier controleren
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
191
Niet afdrukken op papier dat vochtig, beschadigd of te oud is.
Druk het papier of de enveloppe plat als het papier gekruld is of de enveloppe lucht bevat.
Het papier niet meteen stapelen na het afdrukken.
Laat de afdrukken volledig drogen voor u ze wegsteekt of uitstalt. Vermijd direct zonlicht, gebruik geen droger
en raak de afgedrukte zijde van het papier niet aan tijdens het drogen van de afdrukken.
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruik in plaats van gewoon papier voor het afdrukken van
aeeldingen of foto's. Druk op de afdrukbare zijde van het originele Epson-papier.
De printerinstellingen controleren
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Druk af met een hogere kwaliteit als instelling.
Als u Standaard - Levendig selecteerde als kwaliteitsinstelling voor de printerdriver van Windows, wijzig dit
dan naar Standaard. Als u Normaal - Levendig selecteerde als kwaliteitsinstelling voor de printerdriver van
Mac OS X, wijzig dit dan naar Normaal.
De inktcartridge controleren
Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-cartridges. Dit product is ontworpen om kleuren aan te passen gebaseerd
op het gebruik van originele Epson-cartridges. De afdrukkwaliteit kan verslechteren wanneer niet-originele
cartridges worden gebruikt.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 148
& “De printkop uitlijnen” op pagina 150
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
&
“Lijst met papiertypen” op pagina 45
&
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 43
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Wanneer u horizontale streepvorming ziet of wanneer u vlekken krijgt op de boven- of onderkant van het
papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen het papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
192
Wanneer u verticale streepvorming ziet, reinig dan het papiertraject.
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is opgekruld. Maak het plat indien dit het
geval is.
Als dik papier bekrast is, schakel dan de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie inschakelt,
neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik
papier in.
Wi n d o w s
Klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver en selecteer Dik papier en
enveloppes.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Aan voor Dik papier en enveloppes.
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 151
Vlekken op het papier bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
Gerelateerde informatie
& Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 66
& Printerinstellingen” op pagina 157
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde van het papier. Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt.
Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet u de papierbaan reinigen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
193
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 151
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Bij het afdrukken vanaf het bedieningspaneel of vanaf het Windows-printerstuurprogramma, wordt de
automatische foto-aanpassingsinstelling van Epson standaard toegepast, aankelijk van het papiersoort. Pas de
instelling eventueel aan.
Bedieningspaneel
Wij zi g de in s t e l li ng Versterken in Auto naar een van de andere opties. Als het wijzigen van de instelling niet
werkt, selecteert u Verbeteren uit als instelling voor Ver sterken .
Wi n d o w s - p r i n t e r d r i v e r
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op Geavanceerd. Wijzig
de instelling Scènecorrectie in Automat. correctie naar een van de andere opties. Als aanpassing van deze
instelling niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan PhotoEnhance in Kleurenbeheer.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Geheugenapp” op pagina 60
& “De afdrukkleur aanpassen” op pagina 79
Kan niet afdrukken zonder marges
Geef in de afdrukinstellingen aan dat u randloos wilt afdrukken. Als u een papiertype selecteert waarbij randloos
afdrukken niet mogelijk is, kunt u Randloos niet selecteren. Selecteer een papiertype dat randloos afdrukken
ondersteunt.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 88
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 62
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Randen van de afbeelding vallen weg bij het randloos afdrukken
Tijdens randloos afdrukken wordt de aeelding iets vergroot en het uitstekende gebied bijgesneden. Selecteer een
kleinere vergroting.
Bedieningspaneel
Wij zi g de i n s t e l li ng bij Uitbreiding.
Wi n d o w s
Klik op Instellingen naast het selectievakje Randloos op het tabblad Hoofdgroep van de printerdriver en wijzig
vervolgens de instellingen.
Mac OS X
Pas de instelling Uitbreiding aan in het menu Printerinstellingen van het afdrukvenster.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
194
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 88
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Bij het plaatsen van de originelen op het scannerglasplaat moet u de hoek van het origineel uitlijnen met de
hoek die aangeduid is d.m.v. een symbool op de rand van het scannerglasplaat. Als de randen van de kopie
bijgesneden zijn, verschui u het origineel wat weg van de hoek.
Wanneer u de originelen op de scannerglasplaat legt, reinig dan de scannerglasplaat en het documentdeksel.
Vlekken en stof op het glas kunnen in het kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde
kopieerpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Selecteer het juiste Documentgr. in de kopieerinstellingen.
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
Pas de marge-instelling in de toepassing aan zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 52
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
& “Afdrukgebied” op pagina 211
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Zet de computer niet handmatig in de Stand-by- of Slaap-stand tijdens het afdrukken. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
Als u het printerstuurprogramma gebruikt dat u eerder hebt gebruikt, worden mogelijk onleesbare tekens
afgedrukt. Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
Gerelateerde informatie
& Afdrukken annuleren” op pagina 85
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in de printerdriver of de toepassing.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
195
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Aeeldingen op websites gebruiken
meestal een lage resolutie terwijl ze goed lijken op de display. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen,
vlekken of rechte lijnen
Reinig het papiertraject.
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Druk niet te hard op het originele bestand of het documentdeksel wanneer u de originelen op de
scannerglasplaat legt.
Wanneer er vlekken op het papier zijn, verlaagt u de instelling voor de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 151
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 152
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op
de gekopieerde afbeelding
Verander de instelling voor vergroten en verkleinen of plaats het origineel onder een iets andere hoek.
Gerelateerde informatie
&
“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde
afbeelding
Plaats een dun origineel op de scannerglasplaat en leg hier vervolgens een vel zwart papier overheen.
Verlaag de instelling voor de kopieerdichtheid op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
196
Het probleem kon niet worden opgelost
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost, verwijder dan de
printerdriver en installeer deze opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 174
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Overige afdrukproblemen
Afdrukken verloopt te traag
Sluit alle onnodige toepassingen.
Stel een lagere kwaliteit in. Afdrukken met hoge kwaliteit duurt langer.
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids-)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Bidirectioneel en schakel
deze optie in.
Wi n d o w s
Selecteer Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Aan voor Afdrukken met hoge snelheid.
Deactiveer de stille modus. Wanneer deze functie actief is, daalt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op
en schakel vervolgens Stille modus uit.
Wi n d o w s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Uit voor Stille modus.
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het continu afdrukken
Het afdrukken wordt vertraagd om te voorkomen dat het printermechanisme oververhit en beschadigd raakt. Het
afdrukken kan echter worden voortgezet. Als u de normale afdruksnelheid wilt herstellen, laat u de printer
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
197
minstens 30 minuten aoelen. De afdruksnelheid gaat niet terug naar normale snelheid als de printer is
uitgeschakeld.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS
X 10.6.8
Geef de volgende instellingen op als u het afdrukken vanaf de computer wilt stoppen.
Voer Web Cong uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in AirPrint
instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en scannen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
Kan niet beginnen met scannen
Als u scant met de ADF, controleer dan of het documentdeksel en het deksel van de ADF dicht zijn.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer. Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer
direct op de computer aan.
Als u met een hoge resolutie scant via een netwerk, kan een communicatiefout optreden. Verlaag de resolutie.
Controleer of de juiste printer (scanner) is geselecteerd in Epson Scan 2.
Controleer of de printer wordt herkend met Windows
Controleer in Windows of de printer (scanner) in Scanner en camera's wordt weergegeven. De printer (scanner)
moet worden weergegeven als "EPSON XXXXX (printernaam)". Als de printer (scanner) niet wordt weergegeven,
verwijdert u Epson Scan 2 en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om Scanners en camera's te
openen.
Wi n d ow s 1 0
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer Conguratiescherm, voer in de charm Zoeken
"Scanners en camera's" in, klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer
wordt weergegeven.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm, voer in charm Zoeken "Scanner en camera's" in,
klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer
Conguratiescherm
, voer in charm Zoeken "Scanners en camera's" in, klik
op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Scanners en camera's en
controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Scanners en camera's
en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 174
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
198
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven
bij scannen vanaf de glasplaat van de scanner
Reinig de glasplaat van de scanner.
Verwijder al het afval of vuil dat blij kleven aan het origineel.
Druk niet met teveel kracht op het origineel of de documentklep. Als u met teveel kracht drukt, kunnen
vervagingen, vegen en vlekken optreden.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen vanaf ADF
Reinig de ADF.
Rechte lijnen kunnen verschijnen in de aeelding wanneer afval of vuil in de ADF terecht komt.
Verwijder al het afval of vuil van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 152
De afbeeldingskwaliteit is ruw
Pas in Epson Scan 2 de
aeelding
aan met de items op het tabblad Geavanceerde instellingen en scan het
document.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
De oset schijnt door in de achtergrond van afbeeldingen
Aeeldingen
op de achterzijde van het origineel kunnen zichtbaar zijn in de gescande
aeelding.
Selecteer in Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en pas vervolgens de Helderheid aan.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen >
Beeldtype of andere instellingen op het tabblad Geavanceerde instellingen.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
199
Wanneer u scant vanaf de glasplaat, plaatst u dan een vel zwart papier of een schrijlok op het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
De tekst is onscherp
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
wordt zwart dieper.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
Moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen
Als het origineel een afgedrukt document is, kunnen moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen in de
gescande aeelding.
Op het tabblad Geavanceerde instellingen in Epson Scan 2, selecteert u Ontrasteren.
Wijzig de resolutie en scan vervolgens opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
Kan het juiste gebied niet scannen op de glasplaat
Zorg dat het origineel correct tegen het uitlijningsteken is geplaatst.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verplaatst u het origineel iets naar het midden van de
glasplaat.
Wanneer u vanaf het bedieningspaneel scant en de functie voor automatisch bijsnijden selecteert, verwijder dan
eventueel aanwezig stof of vuil van de glasplaat en het deksel. Als zich rond het origineel stof of vuil bevindt,
wordt het scanbereik zodanig vergroot dat het stof of vuil ook wordt gescand.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
200
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik opsla als een
Searchable PDF
Controleer in het venster Aeeldingsformaatopties in Epson Scan 2 of de Taal correct is ingesteld op het
tabblad Te ks t.
Controleer of het origineel recht is geplaatst.
Gebruik een origineel met duidelijk leesbare tekst. Tekstherkenning kan bij de volgende soorten originelen
weigeren.
Originelen die een aantal keer zijn gekopieerd
Originelen die per fax zijn ontvangen (met een lage resolutie)
Originelen waarvan de letter- of regelafstand te klein is
Originelen met lijnen of onderstreping
Originelen met handgeschreven tekst
Originelen met vouwen of kreukels
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
worden zwarte gedeelten groter.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Als u alle oplossingen al hebt geprobeerd, maar het probleem nog steeds niet hebt opgelost, herstelt u de
standaardinstellingen van Epson Scan 2 met Epson Scan 2 Utility.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die bij Epson Scan 2 wordt geleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
Win d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle Programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan
2 > Epson Scan 2 Utility.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
201
Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> Epson Scan 2 Utility.
2. Selecteer de tab Andere.
3.
Klik op Reset.
Opmerking:
Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, verwijdert u Epson Scan 2 en installeert u de toepassing opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 174
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Andere scanproblemen
Scansnelheid is laag
Verlaag de resolutie en scan vervolgens opnieuw. Wanneer de resolutie hoog is, kan het scannen enige tijd
duren.
De scansnelheid kan lager zijn aankelijk van de gekozen functies voor beeldaanpassing in Epson Scan 2.
Op het scherm Conguratie dat wordt weergegeven door te klikken op de knop
in Epson Scan 2, kunt u de
scansnelheid verlagen als u Stille modus instelt in het tabblad Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
Kan de gescande afbeelding niet via e-mail verzenden
Controleer of u de e-mailserverinstellingen hebt gecongureerd.
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/Multi-TIFF
Wanneer u scant met Epson Scan 2, kunt u continu maximaal 999 pagina's in PDF-indeling en 200 pagina's in
Multi-TIFF-indeling scannen. Wanneer u scant via het bedieningspaneel, kunt u doorlopend tot maximaal 50
pagina's scannen bij enkelzijdig scannen met de ADF, en maximaal 100 pagina's bij tweezijdig scannen met de
ADF en bij scannen met gebruik van de scannerglasplaat.
We raden aan om in grijstinten te scannen bij het scannen van grote hoeveelheden.
Zorg voor genoeg beschikbare ruimte op de harde schijf van de computer. Het scannen kan ophouden als er niet
genoeg beschikbare ruimte is.
Probeer op een lagere resolutie te scannen. Het scannen stopt als de maximaal toegelaten gegevensgrootte wordt
overschreden.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
202
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 105
Problemen met verzenden en ontvangen van faxen
Kan geen fax verzenden of ontvangen
Gebruik Fax-aansl. controleren op het bedieningspaneel om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer
de oplossingen die in het rapport worden voorgesteld.
Controleer de instellingen van Lijntype. Stel deze in op PBX om het probleem op te lossen. Als uw
telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze dan op de
printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
Als er een communicatiefout optreedt, wijzig dan de instelling Faxsnelheid naar Langz.(9.600 b/s) via het
bedieningspaneel.
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwde DSL-lter nodig, of u
moet een aparte
DSL-lter
op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
Als u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting in de muur
aan. Controleer vervolgens of u faxen kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem mogelijk bij de DSL-
lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel. Wanneer ECM is uitgeschakeld, kunnen er geen faxen in kleur
worden verzonden of ontvangen.
Als u faxen via de computer wilt verzenden of ontvangen, controleert u of de printer via een USB-kabel of
netwerk is verbonden, en of de PC-FAX Driver op de computer is geïnstalleerd. De PC-FAX Driver wordt
samen met FAX Utility geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
203
Controleer in Windows of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware
wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "EPSON XXXXX (FAX)". Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Win d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden of Hardware.
Win d ow s 7
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden of Hardware.
Win d ow s Vis t a
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
Win d ow s X P
Klik op de knop Start, selecteer Instellingen > Conguratiescherm > Printers en andere hardware >
Printers en faxapparaten.
In Mac OS X controleert u het volgende.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Printen en scannen, Printen en
faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "FAX
XXXX (USB)" of "FAX XXXX (IP)". Als de printer (fax) niet wordt weergegeven, klikt u op [+] en registreert
u de printer (fax).
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken & scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 111
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
& “Fax-aansl. controleren” op pagina 134
& “Basisinstellingen” op pagina 136
& Toepassingen verwijderenop pagina 174
& “Toepassingen installeren” op pagina 175
Kan geen faxen versturen
Congureer de hoofdinginformatie voor uitgaande faxberichten via het bedieningspaneel. Bepaalde
faxmachines weigeren faxberichten die geen hoofding hebben.
Als u uw gegevens geblokkeerd hebt, deblokkeer ze dan. Bepaalde faxmachines of telefoons weigeren anonieme
oproepen.
Vraag de ontvanger of het faxnummer juist is en of zijn faxmachine klaar is om berichten te ontvangen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
204
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 136
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 203
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger
Controleer het volgende als u geen faxen kunt versturen naar een opgegeven ontvanger vanwege een foutmelding.
Als de faxmachine van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding. Bel het nummer met een aangesloten telefoon of controleer hoelang het duurt
voordat u een faxtoon hoort. Als het langer dan 50 seconden duurt voordat de faxmachine reageert, kunt u
pauzes invoegen na het faxnummer. Tik op
om de pauze in te voeren. Een koppelteken werkt als
pauzeaanduiding. Eén pauze is ca. drie seconden. Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
Als u de ontvanger uit de contactpersonenlijst hebt geselecteerd, controleert u of de informatie juist is. Als de
informatie juist is, selecteert u de ontvanger uit de lijst met contacten, drukt u op Bewerken en wijzigt u de
Faxsnelheid in Langz.(9.600 b/s).
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 120
& Contactpersonen beheren” op pagina 54
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 203
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&
“Faxen verzenden op een
speciek
tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 121
& “Basisinstellingen” op pagina 156
Kan geen faxberichten ontvangen
Als u ingeschreven bent op een doorverwijzing, kan de printer mogelijk geen faxberichten ontvangen. Neem
contact op met de provider.
Als u een telefoon op de printer hebt aangesloten, stel dan de instelling Ontvangstmodus in op Auto via het
bedieningspaneel.
In de volgende omstandigheden, hee de printer onvoldoende geheugen en kan deze geen faxen ontvangen.
Raadpleeg de probleemoplossing voor informatie over het omgaan met de fout geheugen vol.
Het aantal ontvangen documenten hee het maximum van 100 documenten bereikt.
Het geheugen van de printer is vol (100%).
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers. Faxen die
aomstig zijn van nummers die zijn toegevoegd aan deze lijst worden geblokkeerd wanneer Lijst geweigerde
nummers in Weigeringsfax is ingeschakeld.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
205
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat. Faxen die geen
koptekstinformatie bevatten, worden geblokkeerd wanneer Blanco koptekst fax geblokkeerd in Weigeringsfax
is ingeschakeld.
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de contactlijst. Faxen die niet aomstig zijn
van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst worden geblokkeerd wanneer Niet geregistreerde contacten in
Weigeringsfax is ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 136
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 203
& “Foutmelding geheugen vol” op pagina 206
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een geheugenapparaat
Controleer of het geheugenapparaat is verbonden met de printer en controleer vervolgens de
Ontvangstinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat” op pagina 128
Foutmelding geheugen vol
Als de printer ingesteld is om faxen in de inbox op te slaan, verwijdert u de faxen die u al gelezen hebt.
Als de printer ingesteld is om faxen op een computer op te slaan, schakelt u deze computer in. Zodra de faxen
op uw computer opgeslagen zijn, worden ze uit de printer verwijderd.
Als de printer ingesteld is om faxberichten op een geheugenapparaat op te slaan, sluit dit dan aan op de printer.
Zodra de ontvangen documenten op het geheugenapparaat opgeslagen zijn, worden ze uit de printer
verwijderd. Zorg ervoor dat het apparaat voldoende geheugen beschikbaar hee.
Hoewel het geheugen vol is, kunt u toch nog een fax in zwart-wit verzenden via Direct verzenden. U kunt ook
een fax versturen door het nummer te kiezen vanaf het externe telefoontoestel.
Deze foutmelding kan optreden als de printer een ontvangen fax niet kan afdrukken vanwege een afdrukfout,
zoals een papierstoring. Los het probleem op en neem contact op met de afzender en vraag hem/haar om de fax
nogmaals te verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 120
& “Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 120
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat” op pagina 128
& “Ontvangen faxen opslaan op een computer” op pagina 128
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 180
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
206
Verzonden fax is van slechte kwaliteit
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Wij zi g de Documenttype op het bedieningspaneel. Uw originele bevatten zowel tekst als aeeldingen; selecteer
dan Foto.
Wij zi g de Dichtheid op het bedieningspaneel.
Als u niet weet wat de mogelijkheden van de faxmachine van de ontvanger zijn, schakel dan de functie Direct
verzenden in of selecteer Fine als Resolutie.
Als u Superjn of Ultrajn selecteert voor een monochroom faxbericht en het verzendt zonder de Direct
verzenden functie, dan verlaag de printer de resolutie.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
& “Faxinstellingen” op pagina 131
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 152
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden
Als u een fax verzendt met de scannerglasplaat, plaats het origineel zodat de hoek is uitgelijnd met de originele
markering. Selecteer de grootte van het origineel via het bedieningspaneel.
Maak de scannerglasplaat en het documentdeksel schoon. Vlekken en stof op de het glas kunnen in het
kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde scanpositie of kleine
aeelding
tot gevolg kan hebben.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 50
& “Faxinstellingen” op pagina 131
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 153
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Vraag de afzender de fax te verzenden in een modus die een hogere kwaliteit biedt.
Druk de ontvangen fax opnieuw af. Selecteer Fax >
> Ontvangen fax opnieuw afdrukken om het faxbericht
opnieuw af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 131
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
207
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt
Als er een fout optreedt in de printer, zoals een papierstoring, dan kan deze geen faxen afdrukken. Controleer
de printer.
Als de printer ingesteld is om faxberichten in de inbox op te slaan, dan worden de faxberichten niet automatisch
afgedrukt. Controleer de Ontvangstinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 180
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst
afgedrukt op de tweede pagina van ontvangen faxen
U kunt op één pagina afdrukken met de functie Afdrukgeg. verwijderen na splitsing in Instellingen Pagina's
splitsen.
Selecteer Bovenkant verwijderen of Onderkant verwijderen in Afdrukgeg. verwijderen na splitsing en pas
vervolgens Drempel aan. Als u de drempelwaarde verhoogt, verhoogt u de hoeveelheid die wordt verwijderd. Met
een hogere drempelwaarde hebt u meer kans dat u alles op één pagina kunt afdrukken.
Andere faxproblemen
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit
de modulaire kabel dan goed aan.
Gerelateerde informatie
&
“Uw telefoontoestel aansluiten op de printer” op pagina 112
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
Stel via het bedieningspaneel de instelling Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan dat van uw
antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen voor het antwoordapparaat” op pagina 123
& “Basisinstellingen” op pagina 136
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
208
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten
weergegeven of het nummer is fout
De zender hee de informatie niet of niet juist ingesteld. Neem contact op met de zender.
Overige problemen
Lichte elektrische schok wanneer u de printer aanraakt
Als er vele randapparaten op de computer zijn aangesloten, kunt u een lichte elektrische schok krijgen wanneer u
de printer aanraakt. Installeer een aardingskabel naar de computer die op de printer is aangesloten.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Als de printer te veel lawaai maakt, schakel dan Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Tik in het startscherm op
en schakel vervolgens Stille modus in.
Wi n d o w s - p r i n t e r d r i v e r
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS X-printerdriver
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver). Selecteer Aan
voor Stille modus.
Epson Scan 2
Klik op de knop
om het venster Conguratie te openen. Stel vervolgens Stille modus in op het tabblad
Scannen.
Datum en tijd zijn verkeerd
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel. Na een stroomonderbreking door blikseminslag, of als de
stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de klok de verkeerde tijd aangeven.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 156
Geheugenapparaat wordt niet herkend
Activeer het geheugenapparaat bij de instellingen Interface geheugenapp. op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
209
Gerelateerde informatie
& Printerinstellingen” op pagina 157
Kan gegevens niet opslaan op een geheugenapparaat
Controleer of het geheugenapparaat niet beveiligd is.
Controleer of het geheugenapparaat genoeg geheugen beschikbaar
hee.
Als er niet voldoende geheugen is,
kunnen de gegevens niet worden opgeslagen.
Gerelateerde informatie
&
“Specicaties van extern USB-apparaat” op pagina 216
Software wordt geblokkeerd door een rewall (alleen Windows)
Maak van de toepassing een door Windows Firewall toegelaten programma in de beveiligingsinstellingen in het
Conguratiescherm.
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm
Wanneer het aeeldingsbestand niet wordt ondersteund door het apparaat, wordt een uitroepteken (!)
weergegeven op het lcd-scherm.
Gerelateerde informatie
& “Ondersteunde
gegevensspecicaties
” op pagina 216
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
210
Bijlage
Technische
specicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitstuk van printkop Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 400×2
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 400×2 rijen voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m(17 tot 24 lb)
Enveloppen Enveloppe #10, DL, C6: 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of kan de
afdrukkwaliteit verminderen, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
Afdrukken met randen
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 3.0 mm (0.12 in.)
C 47.0 mm (1.85 in.)
D 45.0 mm (1.77 in.)
Randloos afdrukken
A 50.0 mm (1.97 in.)
B 48.0 mm (1.89 in.)
Gebruikershandleiding
Bijlage
211
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 5.0 mm (0.20 in.)
C 18.0 mm (0.71 in.)
D 47.0 mm (1.85 in.)
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 10200×14040 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 216×297 mm (8.5×11.7 inch)
A4, Letter
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Kleurdiepte Kleur
48 bits per pixel intern (16 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Lichtbron LED
Interfacespecicaties
Voor computer Hi-Speed USB
Voor extern USB-apparaat Hi-Speed USB
Gebruikershandleiding
Bijlage
212
Faxspecicaties
Faxtype Walk-up monochroom (zwart/wit) en kleuren (ITU-T Super Group 3)
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX (Private Branch Exchange)
telefoonsystemen
Snelheid Tot 33.6 kbps
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/in.×98 line/in.)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/in.×196 line/in.)
Superjn
: 8 pel/mm×15,4 regel/mm (203 pel/in.×392 line/in.)
Ultrajn: 16 pel/mm×15,4 regel/mm (406 pel/in.×392 line/in.)
Foto: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/in.×196 line/in.)
Kleur
200×200 dpi
Paginageheugen Tot 180 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome kladmodus)
Opnieuw kiezen
*
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
* De
specicaties
variëren mogelijk per land en regio.
Lijst met netwerkfuncties
Functies Ondersteund Opmerkingen
Netwerkinterfaces Ethernet -
Wi-Fi Infrastructuur -
Ad-hoc - -
Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt)
-
Gelijktijdige
verbinding
Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) -
Wi-Fi (infrastructuur) en Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt)
-
Gebruikershandleiding
Bijlage
213
Functies Ondersteund Opmerkingen
Bediening van het
paneel
Wi-Fi instellen Wizard Wi-Fi instellen -
Drukknop (WPS) -
Pincode-instelling -
Wi-Fi automatisch
verbinden
-
Epson iPrint-verbinding - -
Wi-Fi Direct instellen -
Algemene netwerkinstellingen (apparaatnaam, TCP/IP-
adres, DNS-server, proxyserver)
-
Controleren netwerkverbinding -
Netwerkstatus -
Een netwerkstatusvel afdrukken -
Wi-Fi uitschakelen -
De standaardinstellingen herstellen -
Bestandsdeling instellen Alleen externe
USB-opslag
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS X)
IPv4, IPv6 -
IPP-afdrukken (Windows,
Mac OS X)
IPv4, IPv6 -
UPnP-afdrukken IPv4 - Informatie-
apparaat
PictBridge-afdrukken (Wi-Fi) IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS X) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Google Cloud Print IPv4, IPv6 -
Gebruikershandleiding
Bijlage
214
Functies Ondersteund Opmerkingen
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Event Manager IPv4 -
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 Mac OS X v10.9 of
hoger
ADF (dubbelzijdig scannen) - -
Faxen Fax verzenden IPv4 -
Fax ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 Mac OS X v10.8 of
hoger
Wi-Fi-specicaties
Normen
IEEE802.11b/g/n
*1,*2
Frequentiebereik 2,4 GHz
Maximaal uitgezonden
radiofrequentievermogen
19.8 dBm (EIRP)
Coördinatiemodi
Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*3
Draadloze beveiliging
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*4
*1 In overeenstemming met IEEE 802.11b/g/n of IEEE 802.11b/g, afhankelijk van de aankooplocatie.
*2 IEEE 802.11n is alleen beschikbaar voor de HT20.
*3 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*4 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Ethernetspecicaties
Normen
IEEE802.3i (10BASE-T)
*1
IEEE802.3u (100BASE-TX)
IEEE802.3az (Energy
Ecient
Ethernet)
*2
Communicatiemodus Auto, 10Mbps Full duplex, 10Mbps Half duplex, 100Mbps
Full duplex, 100Mbps Half duplex
Aansluiting RJ-45
*1 Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger om radiostoring te voorkomen.
*2 Het verbonden apparaat moet voldoen aan de IEEE802.3az-normen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
215
Beveiligingsprotocol
SSL/TLS HTTPS Server/Client, IPPS
SMTPS (STARTTLS, SSL/TLS)
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of later/Mac OS X v10.7.x of later
Scannen Mac OS X v10.9.x of later
Faxen Mac OS X v10.8.x of later
Google Cloud Print
Specicaties van extern USB-apparaat
Apparaten Maximumcapaciteiten
MO-station
*
1,3 GB
Harde schijf
*
USB-ashstation
2 TB (geformatteerd als FAT, FAT32 of exFAT.)
* Het gebruik van externe opslagapparaten die via USB van voeding worden voorzien, wordt afgeraden. Gebruik alleen
externe opslagapparaten met eigen stroomvoorziening.
U kunt de volgende apparaten niet gebruiken:
Apparaten die een speciale driver nodig hebben
Apparaten met beveiligingsinstellingen (wachtwoord, versleuteling en dergelijke)
Apparaten met een ingebouwde USB-hub
Epson kan niet garanderen dat extern aangesloten apparaten correct werken.
Ondersteunde gegevensspecicaties
Bestandsindeling JPEG-afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale camera die voldoet aan
DCF
*1
versie 1.0 of 2.0
*2
Afbeeldingen die voldoen aan TIFF 6.0 zoals hieronder
RGB kleurenbeelden (niet gecomprimeerd)
Binaire beelden (niet gecomprimeerd of geen CCITT-codering)
Beeldformaat Horizontaal: 80 tot 10200 pixels
Verticaal: 80 tot 10200 pixels
Bestandsgrootte Minder dan 2 GB
Gebruikershandleiding
Bijlage
216
Maximum aantal bestanden
JPEG: 9990
*3
TIFF: 999
*1 Design rule for Camera File system (constructieregels voor camerabestandssystemen).
*2 Fotogegevens opgeslagen op digitale camera's met een ingebouwd geheugen zijn niet ondersteund.
*3 Tot 999 bestanden kunnen per keer worden weergegeven. (Als er meer dan 999 bestanden zijn, worden de bestanden
weergegeven in groepen.)
Opmerking:
"!" wordt op het lcd-scherm weergegeven wanneer de printer het aeeldingsbestand niet herkent. Als u in deze situatie een
meervoudige bladindeling hebt geselecteerd in, zullen blanco secties worden afgedrukt.
Dimensies
WF-4720 Series
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 378 mm (14.9 in.)
Hoogte: 249 mm (9.8 in.)
Afdrukken
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 493 mm (19.4 in.)
Hoogte: 249 mm (9.8 in.)
Gewicht
*
Ongev. 9.1 kg (20.1 lb)
* Zonder de cartridges en de stroomkabel.
WF-4730 Series
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 388 mm (15.3 in.)
Hoogte: 324 mm (12.8 in.)
Afdrukken
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 503 mm (19.8 in.)
Hoogte: 324 mm (12.8 in.)
Gewicht
*
Ongev. 11.1 kg (24.5 lb)
* Zonder de cartridges en de stroomkabel.
Gebruikershandleiding
Bijlage
217
Elektrische specicaties
WF-4720 Series
Nominale spanning van
stroomtoevoer
100 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 0.6 tot 0.4 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 15 W (ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 6.1 W
Slaapmodus: ca. 1.2 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
WF-4730 Series
Nominale spanning van
stroomtoevoer
100 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 0.6 tot 0.4 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 15 W (ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 6.6 W
Slaapmodus: ca. 1.2 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Gebruikershandleiding
Bijlage
218
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RV (zonder condensatie)
Opslagruimte
Temperatuur: -20 tot 40°C (-4 tot 104°F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecicaties voor de inktpatronen
Opslagtemperatuur
-30 tot 40 °C (-22 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -16 °C (3.2 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 3 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Systeemvereisten
Windows 10 (32-bit, 64-bit)/Windows 8.1 (32-bit, 64-bit)/Windows 8 (32-bit, 64-bit)/Windows 7 (32-bit, 64-
bit)/Windows Vista (32-bit, 64-bit)/Windows XP SP3 of later (32-bit)/Windows XP Professional x64 Edition SP2
of later/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/
Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 SP2 of later
Mac OS X v10.11.x/Mac OS X v10.10.x/Mac OS X v10.9.x/Mac OS X v10.8.x/Mac OS X v10.7.x/Mac OS X
v10.6.8
Opmerking:
Mac OS X biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS X wordt niet ondersteund.
Gebruikershandleiding
Bijlage
219
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor VS-model
Veiligheid UL60950-1
CAN/CSA-C22.2 No.60950-1
EMC FCC Part 15 Subpart B Class B
CAN/CSA-CEI/IEC CISPR 22 Class B
In dit apparaat is de volgende draadloze module ingebouwd.
Fabrikant: Askey Computer Corporation
Type: WLU6320-D69 (RoHS)
Dit product voldoet aan lid 15 van de FCC-regelgeving en RSS-210 van de IC-regelgeving. Epson aanvaardt geen
enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan ten gevolge van een
niet-geautoriseerde wijziging aan de producten. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet elke ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Om radio-interferentie tijdens regulier gebruik te voorkomen, moet dit toestel voor een maximale afscherming
binnenshuis en op voldoende afstand van de ramen worden gebruikt. Voor buitenshuis geïnstalleerde onderdelen
(of de zendantennes ervan) moet een vergunning worden aangevraagd.
Deze apparatuur voldoet aan de FCC/IC-stralingslimieten die zijn vastgesteld voor een niet-gecontroleerde
omgeving en voldoet aan de FCC-blootstellingsrichtlijnen voor radiofrequentie (RF) in Supplement C bij OET65
en RSS-102 van de IC-blootstellingsregels voor radiofrequentie (RF). Deze apparatuur moet zodanig worden
geïnstalleerd en bediend dat de radiator zich op een afstand van ten minste 20 cm (7,9 inch) van het menselijk
lichaam bevindt (met uitzondering van ledematen: handen, polsen, voeten en enkels).
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C582A, C582B
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Gebruikershandleiding
Bijlage
220
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR22 Class B
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C582A, C582B
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
De Duitse blauwe engel
Ga naar de volgende website om te controleren of deze printer voldoet aan de standaarden van de Duitse blauwe
engel.
http://www.epson.de/blauerengel
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene brieaarten en andere ociële, voorgefrankeerde
poststukken.
Belastingzegels en eecten uitgegeven volgens de geldende voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
Gebruikershandleiding
Bijlage
221
De printer vervoeren
Als u de printer moet vervoeren voor een verhuis of reparaties, volg de onderstaande stappen om de printer in te
pakken.
c
Belangrijk:
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat de cartridges zitten. Als u de cartridges verwijdert, kan de printkop indrogen, waardoor afdrukken niet
meer mogelijk is.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2.
Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3.
Controleer of er geen extern opslagapparaat is aangesloten.
4. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
5. Verwijder al het papier uit de printer.
6. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
7. Open de scannereenheid met het documentdeksel gesloten. Bevestig de inkpatroonhouder met tape aan het
omhulsel.
Gebruikershandleiding
Bijlage
222
8. Sluit de scannereenheid.
9. Verpak de printer zoals hieronder weergegeven.
10. Plaats de printer in de doos met de beschermende materialen.
Verwijder de tape die de inktpatroonhouder vasthoudt voordat u de printer opnieuw gebruikt. Reinig en lijn de
printkop uit als de afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 148
& “De printkop uitlijnen” op pagina 150
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen via
een computer
U kunt gegevens op een extern USB-apparaat, zoals een USB ash drive die in de printer is ingevoerd, lezen en
schrijven vanaf een computer.
Gebruikershandleiding
Bijlage
223
c
Belangrijk:
Bij het delen van een extern apparaat dat is ingevoerd in de printer tussen computers verbonden via USB en over
een netwerk, is schrijoegang alleen toegestaan voor de computers die zijn verbonden via de methode die u hebt
geselecteerd op de printer. Als u wilt schrijven naar het externe USB-apparaat, selecteert u een verbindingsmethode
in het volgende menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Bestanden deln.
Opmerking:
Het duurt eventjes voordat gegevens worden herkend door een computer als er een groot extern USB-apparaat, zoals een
2TB HDD, is verbonden.
Windows
Selecteer een extern USB-apparaat in Computer of Deze Computer. De gegevens op het externe USB-apparaat
worden weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer verbindt met het netwerk zonder de soware-CD of de Web Installer te gebruiken, kies dan een USB-poort
als netwerkstation. Open Uitvoeren en voer een printernaam in \\XXXXX of het IP-adres van een printer \
\XXX.XXX.XXX.XXX om te Openen:. Rechtsklik op een weergegeven apparaatpictogram om het netwerk toe te wijzen. Het
netwerkstation verschijnt in Computer of Deze Computer.
Mac OS X
Selecteer het juiste apparaatpictogram. De gegevens op het externe USB-apparaat worden weergegeven.
Opmerking:
Verwijder een extern USB-apparaat door het apparaatpictogram naar de het prullenbakpictogram te slepen. Als u dit
niet doet kunnen gegevens op het gedeelde station niet correct worden weergegeven wanneer een andere extern USB-
apparaat wordt ingevoerd.
Om via het netwerk toegang te krijgen tot een extern opslagapparaat, selecteert u Go > Connect to Server in het menu
op het bureaublad. Voer een printernaam cifs://XXXXX of smb://XXXXX in (waarbij "xxxxx" de printernaam is) in het
Serveradres en klik dan op Ve rb in d e n .
Toegang tot een extern USB-apparaat vanaf een computer
beperken
U kunt instellingen congureren voor het veriëren van de gebruiker voor de volgende bewerkingen.
Toegang vanaf een computer tot een extern USB-apparaat, zoals een USB-ashgeheugen, dat met de printer is
verbonden.
Opslaan van ontvangen faxen op een computer met FAX Utility.
Gebruik van Web Cong of Epson Net Cong voor het opgeven van instellingen. Hieronder vindt u een
beschrijving van de procedure voor Web Cong.
1. Start Web Cong op de computer die is verbonden met hetzelfde netwerk als de printer.
2. Selecteer in het venster Web Cong, de items Services > MS Network.
3. Selecteer Use Microso network sharing.
4. Selecteer Enable voor File Sharing.
Gebruikershandleiding
Bijlage
224
5. Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in als gebruikersauthenticatie en klik dan op Next.
6. Bevestig de invoer en klik dan op OK.
Opmerking:
U kunt de huidige instellingen controleren door een netwerkstatusblad af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 38
Een e-mailserver gebruiken
Als u de e-mailfuncties wilt gebruiken, moet u de e-mailserver congureren.
E-mailserver
congureren
Controleer het volgende voordat u de e-mailserver congureert.
De printer is verbonden met het netwerk.
De gegevens van de e-mailserver, zoals de documenten van uw serviceprovider die u hebt gebruikt om e-mail te
congureren op uw computer.
Opmerking:
Als u een gratis e-mailservice gebruikt, zoals webmail, zoek dan op internet naar de juiste gegevens van de e-mailserver.
1.
Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Tik op E-mailserver > Serverinstellingen.
4. Selecteer de authenticatiemethode van de e-mailserver die u gebruikt.
c
Belangrijk:
De volgende authenticatiemethoden zijn beschikbaar.
Uit
POP voor SMTP
SMTP-AUTH
Neem contact op met uw internetprovider om de authenticatiemethode van de e-mailserver te weten te komen.
De printer is misschien niet in staat om met een e-mailserver te communiceren, ook al is de
authenticatiemethode beschikbaar. Dit kan het geval zijn als er extra beveiliging wordt gebruikt (bijvoorbeeld
wanneer SSL-communicatie nodig is). Ga naar de ondersteuningssite van Epson voor de recentste informatie.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
Gebruikershandleiding
Bijlage
225
5. Congureer de toepasselijke instellingen.
Welke instellingen nodig zijn, verschilt per authenticatiemethode. Voer de gegevens in voor de e-mailserver
die u gebruikt.
6.
Tik op Doorg..
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Instelscherm e-mailserver” op pagina 226
Instelscherm e-mailserver
Items Verklaring
Geverieerde account
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als Veri-
catiemethode, voert u de gebruikersnaam (e-mailadres) dat
op de e-mailserver is geregistreerd in met max. 255 tekens.
Geverieerd wachtw.
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als de Veri-
ficatiemethode, voert u het wachtwoord van de geveri-
eerde account in met max. 20 tekens.
E-mailadres afzender Geef het e-mailadres op dat de printer gebruikt voor het ver-
zenden van e-mails. U kunt het bestaande e-mailadres op-
geven. Om duidelijk te maken dat de e-mail van de printer
wordt verzonden, kunt u een adres verkrijgen dat speciek
voor de printer is en dat hier invoeren.
Adres SMTP-server Voer het serveradres in van de server die de e-mail verzendt
(SMTP-server).
Poortnr. SMTP-server Voer het poortnummer in van de server die de e-mail ver-
zendt (SMTP-server).
Adres POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode,
voert u het serveradres van de server die de e-mail ontvangt
(POP3-server) in.
Poortnr. POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode,
voert u het poortnummer van de e-mailserver die de e-mail
ontvangt (POP3-server) in.
Veilige verbinding
Als u SMTP-AUTH of Uit selecteert als de Vericatiemetho-
de, selecteert u de methode van de beveiligde verbinding.
Een verbinding met een e-mailserver controleren
1.
Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
Gebruikershandleiding
Bijlage
226
3. Tik op E-mailserver > Verbinding controleren om te controleren of de printer verbinding hee met de e-
mailserver.
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.
Meldingen die worden weergegeven tijdens Verbinding controleren
De volgende meldingen worden weergegeven tijdens het uitvoeren van een Verbinding controleren met de e-
mailserver. Als een fout optreedt, controleert u de melding en de uitleg om de status te bevestigen.
Meldingen Uitleg
Connection test was successful. Deze melding wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is
gemaakt.
SMTP server communication error.
Check the following. - Network
Settings
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
De printer is niet verbonden met een netwerk
De SMTP-server is uitgeschakeld
De netwerkverbinding is verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
POP3 server communication error.
Check the following. - Network
Settings
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
De printer is niet verbonden met een netwerk
De POP3-server is uitgeschakeld
De netwerkverbinding is verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
An error occurred while connecting to
SMTP server. Check the followings. -
SMTP Server Address - DNS Server
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een SMTP-server is mislukt
An error occurred while connecting to
POP3 server. Check the followings. -
POP3 Server Address - DNS Server
Deze melding wordt in de volgende gevallen weergegeven:
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een POP3-server is mislukt
SMTP server authentication error.
Check the followings. - Authentication
Method - Authenticated Account -
Authenticated Password
Deze melding wordt weergegeven wanneer de vericatie voor de SMTP-server is
mislukt.
POP3 server authentication error.
Check the followings. - Authentication
Method - Authenticated Account -
Authenticated Password
Deze melding wordt weergegeven wanneer de vericatie voor de POP3-server is
mislukt.
Unsupported communication method.
Check the followings. - SMTP Server
Address - SMTP Server Port Number
Deze melding wordt weergegeven wanneer u probeert te communiceren met
niet-ondersteunde protocollen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
227
Meldingen Uitleg
Connection to SMTP server failed.
Change Secure Connection to None.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen
een server en een client, of wanneer de server geen beveiligde SMTP-verbinding
(SSL-verbinding) ondersteunt.
Connection to SMTP server failed.
Change Secure Connection to SSL/TLS.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen
een server en een client, of wanneer de server een SSL/TLS-verbinding wil
gebruiken als beveiligde SMTP-verbinding.
Connection to SMTP server failed.
Change Secure Connection to
STARTTLS.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een SMTP-verschil optreedt tussen
een server en een client, of wanneer de server een STARTTLS-verbinding wil
gebruiken als beveiligde SMTP-verbinding.
The connection is untrusted. Check the
following. - Date and Time
Deze melding wordt weergegeven wanneer de datum- en tijdinstelling van de
printer onjuist is of als het certicaat verlopen is.
The connection is untrusted. Check the
following. - CA Certicate
Deze melding wordt weergegeven wanneer de printer geen basiscerticaat heeft
dat overeenkomt met de server of als een CA Certicate niet is geïmporteerd.
The connection is not secured. Deze melding wordt weergegeven wanneer het verkregen certicaat beschadigd
is.
SMTP server authentication failed.
Change Authentication Method to
SMTP-AUTH.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een verschil optreedt in de
vericatiemethode tussen een server en een client. De server ondersteunt SMTP
AUTH.
SMTP server authentication failed.
Change Authentication Method to
POP before SMTP.
Deze melding wordt weergegeven wanneer een verschil optreedt in de
vericatiemethode
tussen een server en een client. De server ondersteunt geen
SMTP AUTH.
Sender's Email Address is incorrect.
Change to the email address for your
email service.
Deze melding wordt weergegeven wanneer het opgegeven e-mailadres van de
afzender onjuist is.
Cannot access the printer until
processing is complete.
Deze melding wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
Gerelateerde informatie
& “Een verbinding met een e-mailserver controleren” op pagina 226
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Gebruikershandleiding
Bijlage
228
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Gebruikershandleiding
Bijlage
229
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Vervoer van het apparaat
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Gebruikershandleiding
Bijlage
230
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Epson-WorkForce-Pro-WF-4720-series
  • bij het scannen naar PDF krijg ik steeds de foutmelding: papierstoring in de ADF. Er zit geen papier in. Gesteld op 3-8-2024 om 00:59

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik krijg melding dat ik de onderhoudsset van Workface Pro-4720, kenmerk T6710, moet vervangen. In de handleiding kan ik niet lezen hoe ik dat moet doen. Gesteld op 24-12-2020 om 13:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Epson WorkForce Pro WF-4720 series bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Epson WorkForce Pro WF-4720 series in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,28 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Epson WorkForce Pro WF-4720 series

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Snelstart handleiding - Nederlands - 2 pagina's

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 234 pagina's

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Snelstart handleiding - Deutsch, English - 2 pagina's

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Gebruiksaanwijzing - English - 224 pagina's

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Gebruiksaanwijzing - Français - 235 pagina's

Epson WorkForce Pro WF-4720 series Snelstart handleiding - Français, Italiano, Espanõl - 2 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info