Het installatieprogramma gebruiken:
Als u het installatieprogramma gebruikt, worden het netwerk van de scanner en de clientcomputer automatisch
ingesteld. U kunt deze instelling congureren als u de instructies van het installatieprogramma volgt, zelfs als u
geen diepgaande kennis van het netwerk hebt.
Een hulpprogramma gebruiken:
Gebruik een hulpprogramma vanaf de computer van de beheerder. U kunt een scanner detecteren en vervolgens
instellen, of een SYLK-bestand maken om batch-instellingen voor scanners te maken. U kunt veel scanners
instellen. Voordat u ze kunt instellen, moeten ze echter fysiek zijn verbinden via de Ethernet-kabel. Dit wordt
aanbevolen als u een Ethernet voor de instelling kunt maken.
Gerelateerde informatie
& “Verbinding maken met het netwerk vanaf het bedieningspaneel” op pagina 15
& “Verbinding maken met het netwerk met behulp van het installatieprogramma” op pagina 19
& “Een IP-adres toewijzen met EpsonNet Cong” op pagina 56
Beheerdershandleiding
Voorbereiding
14