3.4 Accu en laden
• Als de UPS op het lichtnet is aangesloten, laadt de lader de accu volledig op in
ongeveer 10 uur.
• Als de accu leeg is, moet u deze direct laden om de levensduur van de accu te
verlengen.
4.0 Belangrijkste eigenschappen
4.1 Normaal bedrijf
• Sluit de UPC op het lichtnet aan en druk op de "aan/uit"-knop op de voorkant; de
UPS wordt ingeschakeld en de wisselstroomuitgangen leveren een
gestabiliseerde spanning.
• Bij storing in het lichtnet levert de UPS direct energie aan de apparatuur. En als
de accu leeg is, schakelt de UPS automatisch uit.
• Als het lichtnet weer stroom levert, schakelt de UPS automatisch in.
4.2 Beveiliging
• Beveiliging tegen ontlading van de accu: Wanneer de accu leeg is en de UPS is
werkzaam in de omvormermodus, dan controleert en bewaakt de UPS de status
van de accu. Wanneer de accuspanning een dusdanig laag niveau heeft bereikt,
wordt de omvormer automatisch uitgeschakeld ter bescherming van de accu.
Wanneer het lichtnet weer stroom levert, schakelt de UPS automatisch weer in.
• Beveiliging tegen kortsluiting: als de UPS in de omvormermodus werkt en een
schok of kortsluiting treedt op, geeft de UPS beperkt stroom af ter bescherming
van de UPS (in de wisselstroommodus wordt de UPS eerst beschermd door een
zekering en gaat daarna over naar de omvormermodus).
4.3 Vier soorten alarmfuncties
• Wanneer de stroom uitvalt en de UPS stroom levert, alarmeert UPS eenmaal per
10 seconden en stopt de pieptoon ongeveer 40 seconden later.
• Als de batterij bijna leeg is, geeft de UPS automatisch een alarm en de
piep frequentie is eens per 1 seconde.
• Overbelasting, wanneer de UPS overbelast is, alarmeert UPS eenmaal per 0,5
seconde
• Storing, als er een defecte werking van de UPS is, zal UPS continu alarmeren.
4.4 Functie Fasevergrendeling
In de wisselstroommodus volgt de UPS automatisch de wisselstroomfase en zorgt
deze er voor dat de golfvorm bij de uitvoer van de omvormer gelijk is aan de golfvorm
van de wisselstroom; op deze manier worden piekpulsen en -spanningen voorkomen
en de invloed op schade aan de apparatuur beperkt.