708667
41
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/42
Pagina verder
AP550011_NL Manual Version: 1
CZ60RIP11S Manual Version: A
PRO ALARM SYSTEM
WIRELESS
Home is not a place, it’s a feeling
AP550011
1. INTRODUCTIE 4
1.1 Het systeem schakelen 4
1.2 Zones 4
1.3 Vertragingstijd 5
1.4 Snelstart faciliteit (Quick Set facility) 5
1.5 Definfitieve vertrekzone (Final Exit zone) 5
1.6 Vrije doorloopzones (Master & Slave walk through) 5
1.7 Zone tijdelijk uitschakelen (Omit zone) 6
1.8 Zone vergrendeling (Zone lockout) 6
1.9 Gebeurtenissenlogboek (Event Log) 6
1.11 Deurbel (Chime) 6
1.12 Telefoonkiezer (Dialer) 6
1.13 Digitale kiezer (Digital Dialer) 6
1.14 Kindfunctie (Latch Key) 7
1.15 Antwoordapparaat (Answer Phone) 7
1.16 Stembericht (Voice Memo) 7
1.17 Inbellen (Remote System Control) 7
1.18 Sabotagebeveiliging (Tamper Protection) 7
1.19 Storingsdetectie (Jamming Detection) 7
1.20 Lege batterij weergave ( Battery Monitoring) 8
1.21 Huiscode 8
2 AFSTANDSBEDIENING 9
2.1 Afstandsbediening - Huiscode 9
2.2 Afstandsbediening - Batterij 9
3 BEDIENINGSPANEEL 10
3.1 Bedieningspaneel - Monteren 11
3.2 Bedieningspaneel - Inleren huiscode 12
3.3 Bedieningspaneel - Testen afstandsbediening 13
4. BEWEGINGSMELDER 14
4.1 Bewegingsmelder - Locatie 14
4.2 Bewegingsmelder - Installatie 15
4.3 Bewegingsmelder - Huiscode 15
4.4 Bewegingsmelder - Zones 16
4.5 Bewegingsmelder - Looptest 16
4.6 Bewegingsmelder - Gevoeligheid 16
4.7 Bewegingsmelder - Opwarmtijd 16
4.8 Bewegingsmelder - Testen 17
5. MAGNEETCONTACT 18
5.1 Magneetcontact - Locatie 18
5.2 Magneetcontact - Installatie 18
5.3 Magneetcontact - Huiscode 19
5.4 Magneetcontact - Zones 19
5.5 Magneetcontact - Testen 19
6. TERUGZETTEN NAAR FABRIEKSINSTELLINGEN 20
7. PROGRAMMEER INSTRUCTIES 21
8. HET SYSTEEM BEDIENEN 21
9. BATTERIJ MONITORING 37
10. ONDERHOUD 38
11. SYSTEEM OPSTELLING 39
12. PROBLEEMOPLOSSING 40
13. PROTOCOLLEN 42
14. SYMBOLEN 42
1. Introductie
Dit systeem maakt het mogelijk om 6 gebruikers (Users) en 1 hoofdgebruiker (Master User) te
configureren. Het systeem kan een registratie bijhouden van de gebruikers die het systeem
hebben in- en uitgeschakeld. Elke gebruiker heeft een eigen wachtwoord. Bovendien maakt een
spraakrecorder het mogelijk om de naam van de gebruiker op te nemen voor gebruik met de
kindfunctie (Latch-Key). Alleen de hoofdgebruiker heeft toegang tot de programmeerfuncties en
kan het systeem programmeren. In dit hoofdstuk behandelen we alle mogelijkheden van het
AP5500 PRO HOME ALARM SYSTEEM. Wij adviseren u om bij installatie van het systeem de
volgorde van deze gebruiksaanwijzing te hanteren zodat u optimaal gebruik kunt maken van de
vele beveiligingsmogelijkheden.
Opmerking:
Alle afstandsbedieningen op het systeem worden geregistreerd als gebruiker 6.
1.1 Het systeem schakelen
Het systeem heeft 1 volledig aan stand, 2 gedeeltelijk aan standen en 1 standby stand. Volledig aan
activeert alle zones, terwijl de 2 gedeeltelijk aan standen alleen de zones activeren die zijn
ingeschakeld voor de betreffende gedeeltelijk aan activering. In de standy stand blijft de 24-uurs
beveiliging actief. Het systeem is pas uit als de voeding inclusief de twee back-up accus
ontkoppeld zijn.
Volledig Aan
Gedeeltelijk Aan
Standby
Voorbeeld:
Het systeem kan zo worden geprogrammeerd dat gedeeltelijk aan 1, 's nachts alleen de zones
op scherp zet die de benedenverdieping en de bijgebouwen beschermen, zodat u op de
bovenverdieping vrij kunt bewegen zonder dat het alarm afgaat.
Overdag, als u thuis bent kan er geprogrammeerd worden dat gedeeltelijk aan 2 de zones
die de bijgebouwen, schuur, atelier, studio, opslag etc. beschermen op scherp staan.
Wanneer de woning echter onbeheerd wordt achtergelaten, zet de volledig aan stand alle
zones op scherp om het gehele pand plus bijgebouwen te beschermen.
1.2 Zones
Het systeem heeft 6 draadloze en 4 bedrade alarmzones die worden gebruikt om zelfstandig
verschillende gebieden van het pand te bewaken. Fabrieksmatig is de inbraakbeveiligingsmodus
(Intruder) geprogrammeerd, er kan ook voor een andere modus gekozen worden:
De PANIEK/PA-modus biedt 24 uur per dag bewaking van alle Personal Attack (PA)-
schakelaars die in het systeem zijn ingebouwd.
De 24-uurs inbraakbeveiligingsmodus biedt 24-uurs inbraakbeveiliging voor
gebieden/zones waar continue bewaking vereist is (bv. wapenkasten).
De Fire-modus biedt 24-uurs bewaking van alle in het systeem opgenomen
brand/rookmelders.
In de testmodus kan een zone worden bewaakt terwijl het systeem is ingeschakeld. Als een
detector op een testzone wordt geactiveerd, wordt een invoer in het
gebeurtenissenlogboek geregistreerd, maar er treedt geen alarm op.
1.3 Vertragingstijd
Een inschakelvertragingstijd (Exit-Delay) biedt u de mogelijk om het pand te verlaten wanneer
u het systeem volledig aan of gedeeltelijk aan schakelt en tijdens het verlaten van het pand
nog magneetkontakten of bewegingsmelders moet passeren.
Een uitschakelvertragingstijd (Entry-Delay) biedt u de mogelijk om het pand te betreden
wanneer het systeem volledig aan of gedeeltelijk aan geschakeld is en tijdens het betreden van
het pand nog magneetcontacten of bewegingsmelders moet passeren.
Opmerking:
Voor zowel inschakel- als uitschakelvertragingstijd kan een vertraging naar keuze van 10 tot 250
seconden geprogrammeerd worden.
1.4 Snelstart faciliteit (Quick Set facility)
Het systeem kan in 5 seconden volledig aan geschakeld worden door gebruik te maken van de
snelstart faciliteit, de geprogrammeerde inschakelvertragingstijd wordt overbrugd. Dit is handig
wanneer het systeem 's nachts bijvoorbeeld vanuit uw bed wordt geactiveerd.
1.5 Definfitieve vertrekzone (Final Exit zone)
Het gebruik van een magneetcontact of bewegingsmelder op de definitieve vertrekzone (Final Exit
zone) zorgt ervoor dat het systeem 5 seconden na detectie wordt ingeschakeld.
1.6 Vrije doorloopzones (Master & Slave walk through)
Deze functie kan worden gebruikt voor magneetcontacten en/of bewegingsmelders die zich op de
route naar het bedieningspaneel bevinden. Wanneer het systeem ingeschakeld is en een zone
geprogrammeerd als master vrije doorloopzone wordt geactiveerd dan treedt de uitschakel-
vertragingstijd (Entry-Delay) in werking. Magneetcontacten en/of bewegingsmelders
geprogrammeerd in een slave vrije doorloopzone worden op dat moment uitgeschakeld totdat de
uitschakelvertragingstijd (Entry-Delay) verstreken is.
Opmerking:
Een “Master vrije doorloopzone” moet altijd met een uitschakelvertragingstijd geprogrammeerd
worden.
1.7 Zone tijdelijk uitschakelen (Omit zone)
Een zone kan tijdelijk uitgeschakeld worden als het systeem wordt geactiveerd met deze functie.
Wanneer het systeem wordt gedeactiveerd zullen de zones die met behulp van deze functie
uitgeschakeld bleven, weer op basis van de eerder bepaalde instellingen werken.
1.8 Zone vergrendeling (Zone lockout)
Als magneetkontakten en/of bewegingsmelders op een actieve zone worden geactiveerd terwijl
het systeem is ingeschakeld, dan zal er een alarmmelding afgegeven worden. Na afloop van de
geprogrammeerde alarmduur stopt het alarm en wordt het systeem automatisch gereset. Als deze
actieve zone meer dan drie keer een alarmconditie in werking stelt, dan wordt deze zone
vergrendelt (Locked Out). Verdere alarmsignalen uit deze zone worden genegeerd totdat het
systeem wordt uitgeschakeld.
Opmerking:
De functie zone vergrendeling kan indien nodig worden uitgeschakeld.
1.9 Gebeurtenissenlogboek (Event Log)
Het bedieningspaneel bevat een geheugen dat de laatste 50 gebeurtenissen kan opslaan. Hierdoor
kan de hoofdgebruiker zien welke gebruiker het systeem heeft ge(de)activeerd en wanneer er
alarm is geweest. De tijd, datum en details van het alarm worden in het logboek geregistreerd voor
elke gebeurtenis.
1.11 Deurbel (Chime)
Deurbel is een laag beveiligingsniveau voor gebruik wanneer het systeem standby staat. Als deze
functie ingeschakeld is op een beveiligde zone dan laat de sirene van het bedieningspaneel een
waarschuwingstoon met een laag volume horen ter indicatie dat iemand de beveiligde zone
betreedt
1.12 Telefoonkiezer (Dialer)
Als de telefoonkiezer ingeschakeld is en er een alarmmelding optreedt, zal het systeem naar
maximaal vier telefoonnummers bellen. Er wordt naar het eerste geprogrammerde nummer in de
telefoonlijst gebeld en de door u ingesproken boodschap wordt afgespeeld. Als na de ontvangen
boodschap de bevestigingstoets (het sterretje * op de telefoon) ingedrukt wordt stopt het bellen
naar de andere telefoonnummers. Zolang niemand op de bevestigingstoets drukt zal het aantal
keren dat door u vooraf is ingesteld gebeld worden.
1.13 Digitale kiezer (Digital Dialer)
Als alternatief voor de telefoonkeizer (voice dialer) kan het systeem worden geconfigureerd voor
een interface met een centrale meldkamer.
1.14 Kindfunctie (Latch Key)
Een nuttige functie om ouders te informeren dat bijvoorbeeld een kind is teruggekeerd van school
en het systeem heeft uitgeschakeld. In dit geval wordt er automatisch naar het eerste van de twee
geprogrammerde nummers gebeld en de door u ingesproken boodschap is te horen. Als na de
ontvangen boodschap de bevestigingstoets (het sterretje * op de telefoon) ingedrukt wordt stopt
het bellen. Zolang niemand op de bevestigingstoets drukt zal het aantal keren dat door vooraf is
ingesteld gebeld worden.
1.15 Antwoordapparaat (Answer Phone)
Het bedieningspaneel is voorzien van een antwoordapparaat. Het antwoordapparaat kan 6
berichten opnemen met een lengte van 30 seconden per bericht. Berichten kunnen rechtstreeks
van het bedieningspaneel worden opgehaald of door te bellen naar het bedieningspaneel vanaf
een telefoon.
1.16 Stembericht (Voice Memo)
Deze functie biedt u de mogelijkheid om een bericht op te nemen in het bedieningspaneel. Een
stembericht is beperkt tot een lengte van 30 seconden en geldt als een antwoordbericht zie
hierboven 1.15 Antwoordapparaat.
1.17 Inbellen (Remote System Control)
Het is mogelijk om via de telefoonlijn in te bellen en het systeem te bedienen of om de status op te
vragen. Tevens kan de microfoon van het bedieningspaneel geactiveerd worden zodat u het
omgevingsgeluid kunt horen.
1.18 Sabotagebeveiliging (Tamper Protection)
Alle onderdelen met uitzondering van de afstandsbediening, hebben een beveiliging tegen
pogingen om het systeem te saboteren zelfs als het systeem standby staat. Staat het systeem in de
test of programmeer stand dan werkt deze functie niet.
1.19 Storingsdetectie (Jamming Detection)
Pogingen om de (draadloze) radiofrequentie van het alarmsysteem te storen worden met behulp
van een speciale storingsdetectie gedetecteerd. Deze functie is ingebouwd in het bedieningspaneel
en de optionele solarsirene AP55SR11B. Als deze functie ingeschakeld is en het radiokanaal wordt
gedurende 30 seconden gestoord (als het systeem aan staat), dan zal de solarsirene gedurende 5
seconden een pre-alarm geven met een serie korte snelle piepjes. Als het storen (jammen)
bovenop de 30 seconden nog eens 10 seconden of langer duurt, zal het systeem volledig alarm
geven. Als het systeem meer dan driemaal voor 10 seconden is gestoord in een interval van 5
minuten zal er ook een volledig alarm optreden. De storingsdetectie in het bedieningspaneel en de
solarsirene opereren onafhankelijk van elkaar.
Opmerking:
Het is mogelijk dat een andere draadloze interferentie (legaal of illegaal) op dezelfde frequentie
opereert. Als een gebruiker besluit om de storingsfunctie te gaan gebruiken dan raden we aan dit
gedurende ten minste twee weken uitvoerig te testen voordat de storingsdetectie wordt
ingeschakeld.
1.20 Lege batterij weergave ( Battery Monitoring)
De magneetcontacten en bewegingsmelders laten bij een lage batterijspanning de ingebouwde led
knipperen. Het bedieningspaneel geeft voor de bewegingsmelder en het magneetcontact in het
gebeurtenissenlogboek ook aan dat er sprake is van een lage batterijspanning.
1.21 Huiscode
Om ervoor te zorgen dat alle onderdelen van het AP5500 systeem met elkaar kunnen
communiceren, moet er een huiscode ingesteld worden. Dit wordt gedaan door het instellen van
een reeks van acht miniatuur (DIP) schakelaartjes. Deze schakelaartjes zitten in de afstands-
bedieningen, magneetcontacten, bewegingsmelders en sirene’s van het AP5500 systeem. Door op
alle onderdelen dezelfde huiscode in te stellen zullen ze elkaar herkennen.
Opmerking:
Het wordt aanbevolen dat de huiscode altijd wordt omgezet naar een andere code dan de
originele fabrieksinstellingen. De schakeling hieronder is slechts een voorbeeld.
Let erop dat bij het instellen van de DIP-switches
elk schakelaartje volledig in positie komt. Gebruik
de tip van een balpen of een kleine schroeven-
draaier om de schakelaars in positie te brengen.
2 Afstandsbediening - Toetsen
De afstandsbediening wordt gebruikt om het systeem volledig aan,
gedeeltelijk aan of standby te zetten. Met de schakelaar aan de
zijkant kan er ook een paniekalarm gegeven worden. Er volgt
meteen alarm zelfs als het systeem standby staat. Het paniek-
alarm kan stopgezet worden door op de standby toets te
drukken.
1. Volledig aan
2. Gedeeltelijk aan
3. Standby
4. Paniekalarm
Opmerking:
Op voorwaarde dat ze dezelfde huiscode hebben kan er een onbeperkt
aantal afstandsbedieningen gebruikt worden. Alle afstandsbedieningen
op het systeem worden geregistreerd
als gebruiker 6.
2.1 Afstandsbediening - Huiscode
Open de behuizing door aan de achterzijde het schroefje los te draaien, open voorzichtig de
behuizing, de sleutelhanger komt los. Maak nu een unieke huiscode die u in alle andere
afstandsbedieningen, magneetcontacten, bewegingsmelders en sirene’s gaat gebruiken.
Zie ook beschrijving 1.21 Introductie\Huiscode.
2.2 Afstandsbediening - Batterij
De afstandsbediening werkt met een type CR2032 Lithium batterij
die bij normaal gebruik en onder normale omstandigheden een
levensduur heeft van maximaal 1 jaar. Als de batterij voldoende
spanning heeft zal de led op de afstandsbediening slechts éénmaal
oplichten als er een toets ingedrukt wordt. Zodra de led knippert bij
het indrukken van een toets dan moet de batterij vervangen worden.
1. Verwijder de plasticfolie van de batterij.
2. Schuif de batterij met de plus (+) naar boven in de baterijclip.
3. Sluit voorzichtig de behuizing, denk aan de sleutelhanger en
draai het schroefje weer vast. De afstandsbediening is nu klaar
voor gebuik.
3 Bedieningspaneel - Locatie
Bij het kiezen van een geschikte locatie voor het bedieningspaneel, moeten de volgende punten in
acht genomen worden:
Het bedieningspaneel moet gemonteerd worden op een locatie buiten het zicht van
potentiële indringers. Als hierdoor het bedieningspaneel niet goed kunt bereiken raden wij
u aan om het optionele codeslot AP55KE11B te plaatsen.
Het bedieningspaneel moet gemonteerd worden op een vlakke ondergrond/wand om er zeker
van te zijn dat de sabotageschakelaar aan de achterzijde goed ingedrukt wordt.
Het bedieningspaneel moet gemonteerd worden op een goed te bereiken hoogte tussen de 1,5
en 1,75 meter.
Plaats het bedieningspaneel zodanig dat het alarmsignaal van de ingebouwde sirene ook
buiten te horen is. Als dit niet het geval is dan raden wij u aan om de optionele buitensirene
AP55SR11B te plaatsen.
Zorg ervoor een eventuele indringer altijd een magneetcontact of bewegingsmelder moet
passeren om het bedieningspaneel te bereiken.
Het bedieningspaneel moet aangesloten worden op een stopcontact
Het bedieningspanneel kan met het 2 meter lange meegeleverde telefoonsnoer aangesloten
worden op de vaste telefoonverbinding. Het snoer mag verlengd worden maar nooit langer
dan totaal 5 meter.
Er mogen geen grote metalen objecten (spiegels, radiatoren etc) binnen 1 meter van het
bedieningpaneel aanwezig zijn. Dit kan het draadloze bereik van het alarmsysteem nadelig
beïnvloeden.
Opmerking:
Als er zich kleine kinderen in het huishouden bevinden, dient er rekening mee gehouden te
worden dat onderdelen van alarmsysteem buiten het bereik van kinderen wordt gehouden.
3.1 Bedieningspaneel - Monteren
1. Open de behuizing door de 2 schroefjes aan de bovenzijde los te schroeven.
2. Verwijder en ontkoppel de back-up accu's; druk voorzichtig het plastic beugeltje naar
boven en wip de accu uit het bedieningspaneel.
3. Houdt het bedieningspaneel op de door u uitgezochte locatie en markeer de posties van de 4.
bevestigingsgaten.
5. Verwijder het bedieningspaneel en boor vier gaten met een diameter van 5mm. Plaats de
pluggen in de gaten schroef in de bovenste pluggen 2 schroeven, bijna volledig in de
pluggen.
6. Hang vervolgens het bedieningspaneel met behulp van de sleutelgatsleuven over deze
schroeven en trek het bedieningspaneel naar beneden tot aan de schroefjes.
Opmerking:
Als het bedieningspaneel niet tegen een muur (steen/cementhoudend etc. ) maar tegen bv. een
houten paneel bevestigd wordt, dient u een kleinere boordiameter te gebruiken waarbij u geen
gebruik maakt van de meegeleverde plastic pluggen.
Belangrijk:
Boor de bevestigingsgaten niet met het bedieningspaneel in positie aangezien het boorstof en
boortrillingen beschadigen kunnen veroorzaken aan de interne onderdelen van het
bedieningspaneel waardoor een beroep op garantie mogelijkerwijs vervalt.
7. Voer de kabel van de adapter langs de rechterzijde en sluit deze aan op het bedieningspaneel.
8. De adapter gaat nog NIET in het stopcontact. Zorg er voor dat de kabel niet beklemd raakt
tussen de wand en het bedieningspaneel.
9. Schroef de schroeven in de onderste gaten/pluggen. Draai vervolgens ook de bovenste twee
schroeven verder vast zonder de behuizing beschadigen.
10. Controleer of Jumper P1 Reseten Hard-wired Sirene sabotage detectie zijn ingesteld in
de OFF-positie.
11. Plaats beide accus terug; zet de accu onder het plastic beugeltje en druk voorzichtig het
plastic beugeltje zie 2, naar boven waardoor de accu op zijn plaats komt. Herhaal dit voor
de andere accu.
Batterij 1 (links) Rood aansluiten op +
Blauw aansluiten op -
Batterij 2 (rechts) Blauw aansluiten op +
Zwart aansluiten op -
Belangrijk:
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de accu’s. Het verkeerd aansluiten kan de accu’s en het
bedieningspaneel beschadigen.
Opmerking:
De power led op de voorzijde van het bedieningspaneel kan knipperen om aan te geven dat het
apparaat stroom krijgt van de back-up batterijen.
12. Verwijder de folie van het LCD-scherm en aan de buitenzijde van de behuizing.
13. Sluit het deksel van het Bedieningspaneel en draai de schroeven aan.
11. Steek de stekker in het stopcontact (de led verlichting gaat aan).
12. Sluit indien gewenst het bedieningspaneel met de meegeleverde kabel aan op de
telefoonlijn en de aansluiting LINE zie onderzijde bedieningspaneel.
Opmerking:
Als het sabotagealarm tijdens de installatie afgaat druk dan vervolgens:
Standby Hoofdgebruiker Enter
3.2 Bedieningspaneel - Inleren huiscode
De huiscode die u heeft ingesteld op de afstandsbediening zie 1.21 Huiscode, moet nu ingeleerd
worden op het bedieningspaneel zodat beide met elkaar kunnen communiceren. Hiervoor moet
het bedieningspaneel in de programmeerstand gezet worden, handel als volgt:
Sleutel Hoofdgebruiker Enter
In het display verschijnt: [1. USER SETUP]
Ga met behulp van de toetsen door het menu naar: [2. SYSTEM SETUP]
Druk nu op de enter toets en in het display verschijnt [2-1 Learn House Code]
Druk nogmaals op enter toets en in het display verschijnt:
[DIP W 12345678 & H Code: 01010101] Het bedieningspaneel staat nu in de
“leerstand” om de huiscode die u gemaakt heeft voor de afstandsbediening in te leren.
Druk nu op de standby toets van de afstandsbediening, de code wordt naar het
bedieningspaneel gezonden. Als het bedieningspaneel de code ontvangt wordt deze in
het display getoond achter H Code:”. Om nu weer terug te keren naar de standby
stand [DISARM READY 00:00] toetst u:
3.3 Bedieningspaneel - Testen afstandsbediening
Handel als volgt om het bedieningspaneel in de test stand te zetten:
Standby Hoofdgebruiker Enter
In het display verschijnt [WALK TEST]
Druk nogmaals op enter om de looptest te activeren [Walk test waiting…]
Druk nu op de volledig aan toets van de afstandsbediening, u hoort via het
bedieningspaneel een piep, het display laat zien dat het om de afstandsbediening gaat
en welke toest er ingedrukt is. Herhaal dit voor de gedeeltelijk aan en standby toets
van de afstandsbediening. Test het bereik van de afstandsbediening in en rondom uw
woning, druk wisselend een van de toetsen en controleer dit in het display.
Druk hierop om terug te keren naar het hoogste menu van de testmodus.
4. Bewegingsmelder
Bewegingsmelders detecteren veranderingen in passief infra rode (P.I.R.) stralingsniveaus.
Bijvoorbeeld als een persoon beweegt binnen het detectieveld van de sensor. Als er beweging
wordt gedetecteerd, wordt er een signaal uitgezonden naar het bedieningspaneel. Een onbeperkt
aantal bewegingsmelders kan worden gebruikt met uw systeem, mits ze zijn gecodeerd met de
huiscode en gemonteerd zijn binnen het bereik van het bedieningspaneel. De PIR detector maakt
gebruik van een 9 Volt alkaline batterij die onder normale omstandigheden een levensduur van
maximaal 1 jaar heeft. Als het batterijniveau te laag is (bewegingsmelder in de normale modus en
het batterijdeksel gemonteerd) zal de led achter het detectievenster duidelijk knipperend
oplichten. Als dit zich voordoet moeten de batterijen zo snel mogelijk vervangen worden.
Opmerking:
Bewegingsmelders detecteren ook dieren. Ruimtes waar huisdieren verblijven kunnen beter met
magneetkontakten op deuren en/of ramen beveiligd worden.
4.1 Bewegingsmelder - Locatie
De aanbevolen locatie voor een bewegingsmelder is in een hoek van de kamer gemonteerd
op een hoogte tussen de 2 en 2,5 meter. Op deze hoogte zal de detector een maximum
detectiebereik hebben van 12 meter met een kijkhoek van 110°.
De positie van de printplaat met sensor kan op 5 verschillende standen gezet worden.
Positie 5 is aanbevolen en geeft een bereik van ca. 12 meter. Positie 3 = 9 meter, positie 1 =
6 meter
Richt de sensor van de bewegingsmelder niet naar een raam en stel hem niet bloot aan direct
zonlicht. Een Bewegingsmelder is niet geschikt voor gebruik in een serre.
Monteer de bewegingsmelder niet in een ruimte waarin deze wordt blootgesteld aan
ventilatoren, airco’s etc.
Monteer niet direct boven een warmtebron bijv. een kachel/haard, radiator, boiler, etc.
Monteer bij voorkeur in de hoek van een ruimte, de sensor van de bewegingsmelder is het
meest gevoelig als een persoon het detectiegebied haaks betreedt.
Houdt rekening met trillingen, denk aan zwaar verkeer, een drukke weg etc.
Zorg dat de gekozen locatie voor de bewegingsmelder binnen het bereik van het
bedieningspaneel valt. Om het bereik testen zie 3.3 Bedieningspaneel - Testen
afstandsbediening.
Opmerking:
Monteer de bewegingsmelder niet op een metalen oppervlak en voorkom dat binnen 1 meter
sprake is van zwaardere metalen objecten zoals radiatoren, waterleidingen, enz., dit kan het
draadloze bereik beperken of verstoren.
4.2 Bewegingsmelder Installatie
Controleer of het bedieningspaneel in de teststand staat, zo niet handel als volgt:
Standby Hoofdgebruiker Enter
Draai de schroef aan de onderzijde van de bewegingsmelder
los en open voorzichtig de behuizing van de bewegingsmelder.
Op de de montageplaat zijn posities aangegeven voor
montage op de wand zie A en voor montage in een hoek zie B.
Boor met een 3mm boortje de vereiste gaten.
Gebruik nu de montageplaat als mal om de te boren
gaten te markeren.
Boor 5mm gaten, plaats de pluggen en bevestig de
montaplaat met de schroeven. Niet te vast om vervorming of
beschadiging te voorkomen.
Controleer of de positie van de printplaat met de sensor op de
juiste postie staat. Positie 5 is aanbevolen en geeft een bereik
van ca. 12 meter. Zie 4.1 Bewegingsmelder - Locatie.
4.3 Bewegingsmelder Huiscode
Op de printplaat van de bewegingsmelder ziet u 2 blokken met DIP schakelaartjes. Op de blok met
de reeks 1 t/m 8 (SW2) stelt u de code in die u ook gebruikt voor de afstandsbediening, deze code
is reeds ingeleerd op het bedieningspaneel.
4.4 Bewegingsmelder Zones
Met de andere blok DIP schakelaartjes 1 t/m 3 (SW3) bepaalt u in welke zone de bewegingsmelder
opereert. Het systeem bevat 6 draadloze zones die worden gebruikt om zelfstandig verschillende
delen/zones van uw woning te bewaken.
Actief in
DIP 1
DIP 2
Zone 1 =
OFF
OFF
Zone 2 =
OFF
OFF
Zone 3 =
OFF
ON
Zone 4 =
OFF
ON
Zone 5 =
ON
OFF
Zone 6 =
ON
OFF
4.5 Bewegingsmelder Looptest
Met DIP schakelaartje 4 kunt u een looptest uitvoeren. Zodra er beweging wordt gedetecteert licht
de rode led in het venster op. Op deze manier kun u testen waar u in de ruimte gedetecteerd
wordt. Zet schakelaartje 4 in de ON positie.
4.6 Bewegingsmelder Gevoeligheid
Als om wat voor redenen dan ook de bewegingsmelder beweging detecteert terwijl er niets aan de
hand is, kunt u met DIP schakelaartje 5 de gevoeligheid verlagen. Wij raden aan om altijd te starten
met de hooste gevoeligheid, schakelaar 5 in de ON positie. Insecten en snel wisselende
temperaturen kunnen vals alarm veroorzaken, in dit geval zet u schakelaar 4 in de OFF positie.
4.7 Bewegingsmelder Opwarmtijd
Als de huiscode ingesteld is en er is een zone toegekend aan de bewegingsmelder, kunt u de
meegeleverde 9 Volt batterij aansluiten. Een rode led in het venster aan de voorzijde gaat nu ca. 2
tot 3 minuten knipperen. Als de led stopt met knipperen is de bewegingsmelder klaar om getest te
worden. Plaats de bewegingsmelder voorzichtig op de montageplaat, haak hem langs de
bovenkant in de nokjes en draai het schroefje aan de onderzijde vast.
4.8 Bewegingsmelder Testen
Controleer of het bedieningspaneel in de teststand staat, zo niet handel als volgt:
Standby Hoofdgebruiker Enter
In het display staat/verschijnt [WALK TEST]
Druk nogmaals op enter om de looptest te activeren [Walk test waiting…]
Loop nu langzaam door de ruimte, als er nu beweging wordt gedetekteerd dan licht de
rode led op in het venster en het bedieningpaneel geeft een Beep-signaal ter indicatie,
het display laat zien in welke zone.
Pas indien nodig het detectiebereik van de bewegingsmelder aan door de positie van
printplaat binnen de behuizing te wijzigen, zie 4.1 Bewegingsmelder - Locatie
Om te testen of de sabotageschakelaar goed functioneert, opent u de behuizing.
Het bedieningpaneel geeft een beep-signaal en het display laat [“Accessory Tamper]
zien. Het sabotage-alarm werkt altijd (24-uurs beveiliging) behalve als zowel de accu’s leeg
zijn en de adapter uit het stopkontakt genomen is.
Druk op esc om terug te keren naar het hoofdmenu van de TEST Modus [WALK TEST].
Vergeet niet na het testen DIP schakelaartje 4 weer terug te zetten, dit vraagt namelijk
stroom van de batterij. In de normale werking, schakelaartje 4 in de OFF positie, zal de led
niet oplichten bij detectie.
Opmerking:
Als de bewegingsmelder volledig geïnstalleerd is, instellingen zijn gemaakt en de behuizing is
gesloten, zal de bewegingsmelder pas 45 seconden na de laatste beweging de ruimte scannen.
Hiermee wordt de levensduur van de batterij gemaximaliseerd.
5. Magneetcontact
Het magneetcontact bestaat uit twee delen; een detector en een magneet. Ze zijn ontworpen om
te worden gemonteerd op zowel deuren als ramen. Het magneetdeel wordt gemonteerd op het
bewegende deel (deur of raam) en de detector wordt gemonteerd op het vaste deel (het deur- of
raamkozijn). Een onbeperkt aantal magneetcontacten kan worden gebruikt met het systeem, mits
ze zijn gecodeerd met de huiscode en zijn geplaatst binnen het draadloze bereik van het
bedieningspaneel. Het magneetcontact wordt gevoed door twee CR2032 lithium baterijen die
onder normale omstandigheden een levensduur hebben van ca. 1 jaar. Bij voldoende
batterijspanning zal de led op het magneetcontact niet branden als het geactiveerd wordt (tenzij in
test-modus). Als de batterij bijna leeg is zal de led gedurende ca. 1 seconde oplichten als het
geactiveerd wordt. In dit geval moeten de batterijen vervangen worden.
5.1 Magneetcontact - Locatie
Het magneetcontact moet binnenshuis gemonteerd worden.
Bepaal welke deuren en ramen moeten beveiligd worden. Wij adviseren dat ten minste de
directe ingangen zoals voor- en achterdeur beveiligd moeten worden. Denk ook aan de garage,
studio, atelier, serre etc.
Afstand tussen detector en magneet mag niet meer dan 8 mm zijn.
Opmerking:
Bij voorkeur niet monteren op of binnen 1 meter van zware metalen deuren/objecten. Als na
testen blijkt dat het magneetcontact niet goed functioneert, plaats dan een plastic of houten
voorwerp tussen het mangeetcontact en het metalen object .
5.2 Magneetcontact - Installatie
Controleer of het bedieningspaneel in de teststand staat, zo niet handel als volgt:
Standby Hoofdgebruiker Enter
Schuif het dekseltje A van de detector naar
beneden.
Verwijder de batterijhouder B door deze omhoog te
lichten en van de printplaat af te schuiven.
Bevestig de detector aan de openingszijde (dus niet
aan de scharnierzijde) van het niet bewegende deel
(stijl/kozijn) van de deur of het raam.
De detector met de dubbelzijdige tape of met de
meegeleverde schroeven bevestigen.
Indien u gebruik maakt van de schroefjes, boor dan eerst het
voorgeponste schroefgat C open. Schroef nu 1 schroefje niet
geheel in, vervolgens plaatst u het sleutelgat (achterzijde
detector) over het schroefje en trek de detector naar
bedeneden tot aan het schroefje. U kunt nu het onderste
schroefje vastzetten, zonnodig eerst voorboren.
Plak of schroef de magneet op het bewegende deel van de deur of het raam tegenover de
detector. Het driehoekje op de magneet moet op gelijke hoogte met het streepje op de detector
komen en de afstand tussen beide mag niet meer dan 8mm zijn.
5.3 Magneetcontact - Huiscode
Op de printplaat van het magneetcontact ziet u het blok met DIP schakelaartjes SW3. De reeks 1
t/m 8 is voor de huiscode. Hier stelt u de code in die u ook gebruikt voor de afstandsbediening en
bewegingsmelder, deze code is reeds ingeleerd op het bedieningspaneel.
5.4 Magneetcontact - Zones
Met de DIP schakelaartjes 9,10 en 11 bepaalt u in welke zone de bewegingsmelder opereert. Het
systeem bevat 6 draadloze zones die worden gebruikt om zelfstandig verschillende delen/zones
van uw woning te bewaken.
Actief in
DIP 9
DIP 10
DIP 11
Zone 1 =
OFF
OFF
OFF
Zone 2 =
OFF
OFF
ON
Zone 3 =
OFF
ON
OFF
Zone 4 =
OFF
ON
ON
Zone 5 =
ON
OFF
OFF
Zone 6 =
ON
OFF
ON
5.5 Magneetcontact - Testen
Als de huiscode ingesteld is en er is een zone toegekend aan het
magneetcontact schuift u de 2 CR2032 Lithium batterijen met de plus naar
boven in de batterijhouder. Plaats de batterijhouder voorzichtig terug door
hem op de printplaat van de detector te schuiven. Sluit nu het batterij-
klepje.
Controleer of het bedieningspaneel in de teststand staat, zo niet handel als volgt:
Standby Hoofdgebruiker Enter
In het display staat/verschijnt [WALK TEST]
Druk nogmaals op enter om de looptest te activeren [Walk test waiting…]
Open de deur of het raam om het contact tussen magneet en detector te verbreken. De rode
led brandt ca. 1 seconde om aan te geven dat de detector is geactiveerd. Het bedienings-
paneel geeft een beep-signaal en het display laat zien dat in de bewuste zone het
magneetcontact verbroken is.
Verwijder het batterijklepje door deze er af te schuiven. De rode led brandt ca. 1 seconde
om aan te geven dat de detector is geactiveerd. Het bedieningpaneel geeft een beep-
signaal en het display laat [“Accessory Tamper”] zien. Het sabotage-alarm werkt altijd (24-
uurs beveiliging) behalve als zowel de accu’s leeg zijn en de adapter uit het stopkontakt
genomen is.
Plaats het batterijklepje terug op het mangeetcontact.
Druk op esc om terug te keren naar het hoofdmenu van de TEST Modus [WALK TEST].
Opmerking:
In de normale modus licht de LED op het magneetcontact niet op.
6. Terugzetten naar fabrieksinstellingen
Controleer of het bedieningspaneel in de teststand staat, zo niet handel als volgt:
Standby Hoofdgebruiker Enter
In het display staat/verschijnt [WALK TEST]
Zie afbeelding 3.1 Bedieningspaneel - Monteren
Draai de twee schroefjes (1) aan de bovenzijde van het bedieningspaneel los.
Verwijder de stekker (7) van de adapter.
Ontkoppel beide accu´s door de kabelschoentjes (11) te verwijderen.
Zet jumper P1 (10) op de ON positie.
Koppel de kabelschoentjes (11) aan de accus (let goed op de plus en min).
Verbind de adapter (7) weer met het bedieningspaneel.
In het display verschijnt [EEPROM RESET], de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Als het bedieningspaneel klaar is laat het display.
Als de reset voltooid is laat het display [DISARM READY] zien.
Zet jumer P1 (10) terug in de originele OFF positie.
Sluit de klep van het bedieningspaneel en draai de schroefjes (1) weer vast.
7. Programmeer instructies
Handel als volgt als het bedieningspaneel [DISARM READY] staat:
Sleutel Hoofdgebruiker Enter
In het display verschijnt [1. USER SETUP] het systeem staat nu in de programmeerstand.
Ga met behulp van de toetsen door het programmeermenu.
Gebruik de enter toets om verder te gaan in het menu
Gebruik de escape toets om een stap terug te gaan in het menu
De volgende 9 menus zijn te programmeren:
1. USER SETUP
Programmeer unieke wachtwoorden voor de gebruikers; 1111 in bovenstaand schema is slechts
bedoeld als voorbeeld.
2. SYSTEM SETUP
Dit menu heeft 13 submenus en de volgende onderdelen kunnen geprogrammeerd worden:
2-1 Learn House Code (zie 3.2 Bedieningspaneel - Inleren huiscode)
De huiscode is via de afstandsbediening ingeleerd. Het is ook mogelijk om dit handmatig
te programmeren. Toets 1 voor aan en 0 voor uit. De weergave in het display is hetzelfde
als de instelling van de DIP schakelaartjes, in afstandsbedieningen, magneetcontacten,
bewegingsmelders en de solar buitensirene.
2-2 Alarm Time
Alarmduur in- of uitschakelen. De alarmduur is fabrieksmatig geprogrammeerd op 180
seconden / 3 minuten. De alarmduur kan in stappen van 10 seconden naar maximaal 6
minuten geprogrammeerd worden. Uit betekent dat er geen alarmsignaal te horen is via
het bedieningspaneel.
2-3 Wirefree Siren
Hier kunt u een draadloze sirene aan- en uitschakelen
2-4 RF Jamming Detection (zie 1.19 Storingsdetectie)
Storingsdetectie in- of uitschakelen. Indien u besluit om de storingsfunctie te gaan
gebruiken, adviseren wij dit gedurende ten minste 2 weken uitvoerig te testen voordat de
storingsdetectie gebruikt gaat worden/nodig is.
2-5 Back Light
De verlichting van het display schakelt automatisch na 10 seconden uit, u kunt dit in
verlengen naar 20s, 30s of 1 minuut.
2-6 Alarm Relay
Het bedieningspaneel heeft een klemmenstrook waar bedrade detectoren op aangesloten
kunnen worden. Deze instelling regelt de werkingstijd van de NO/NC-verbinding met het
bekabelde uitgangsrelais na het in werking stellen van een alarm. Detectoren aangesloten
op deze bedrade zone´s blijven na detectie alarm veroorzaken totdat het systeem standby
[DISARM READY] gezet wordt. Er kan gekozen worden/geprogrammeerd worden voor 2s,
30s, 60s, 180s, 300s en 'ON Until Disarm'. Deze laatste instelling is fabrieksmatig.
2-7 Zone Lockout (zie 1.8 Zone vergrendeling)
Als er alarm veroorzaakt wordt in een actieve zone dan stopt het alarmsignaal na de
ingestelde alarmduur (zie 2. SYSTEM SETUP\2-2 Alarm Time). Als zone lockout op ON staat
dan herhaalt deze cyclus zich 3 keer. Staat de zone lockout op OFF dan blijft deze cyclus
zich herhalen totdat het systeem standby [DISARM READY] gezet wordt.
2-8 Remote Phone Control
Deze functie, indien ingeschakeld, maakt het mogelijk om het systeem op afstand te
bedienen via de telefoon. Deze instelling staat fabrieksmatig aan.
2-9 Rings to Answer Phone
Dit bepaalt het aantal keren dat een verbonden telefoon mag overgaan voordat de lijn
wordt opgenomen voor gebruik met het antwoordapparaat en/of andere telefoon. Deze
instelling staat fabrieksmatig op 6 keer overgaan.
2-10 Call Abort
Deze functie vertraagt, indien ingeschakeld, de activering van de telefoonkiezer na een
alarm gedurende een periode van ongeveer 30 sec. om het systeem te kunnen
uitschakelen [DISARM READY].
2-11 Dial Method
Met deze functie kan de telefoonkiezer worden geprogrammeerd worden voor het type
telefooncentrale waarmee hij is verbonden, Toon/DTMF of Puls. Fabrieksmatig ingesteld
op Toon/DTMF
2-12 Dialer Mode (zie 1.12 Telefoonkiezer)
Fabrieksmatig ingesteld op voice dialer, gesproken berichten. De digitale dialer is voor
externe (meldkamer) diensten.
2-13 Time & Date
Hier kunt u de actuele tijd en en datum programmeren.
3. ZONE SETUP
Dit menu heeft 8 submenu’s en de volgende onderdelen kunnen per zone geprogrammeerd
worden:
3-1 Enter Zone (1-10)
Voer het nummer van de zone in en druk nogmaals op enter.
In het display verschijnt: [3-1 Z01 Name No name]
- Druk nogmaals op enter om een naam voor de zone te programmeren.
- Met de pijltjes omhoog” en “omlaag scrollt u door de lijst met beschikbare namen.
No name - Front door - Back door - Patio door - Dining room - Living room - Lounge -
Kitchen - Shed - Garage - Hall - Landing - Upstairs - Downstairs - Bedroom 1 -
Bedroom 2 - Bedroom 3 - Bedroom 4 - Windows 1 - Windows 2 - Windows 3 - PIR
Detector - Magnetic Contact - FIRE/SMOKE - Panic/PA
- Druk op enter om de gekozen naam te bevestigen.
3-2 Z01 Type
Fabrieksmatig is elke zone als “Intruder” geprogrammeerd. Er zijn nog 4 andere modi
waaruit gekozen kan worden, zie 1.2 Zones voor de beschrijving van de andere modi.
- Druk op enter om een andere modus te kiezen
- Met de pijltjes “omhoog” en “omlaag” scrollt u door de beschikbare modi
- Druk op enter om de gekozen modus te bevestigen.
3-3 Z01 Final Exit Set: OFF
Als een zone geprogrammeerd is met een inschakelvertragingstijd zie 1.3 Vertragingstijd,
dan reduceert deze instelling de overgebleven inschakelvertragingstijd tijd tot 5 seconden
waarna het systeem scherp staat
3-4 Z01 Chime: OFF
Als in een zone alarm veroorzaakt wordt hoort u inplaats van het alarm een een deurbel
geluid.
3-5 Z01 ENTRY DELAY: ON 30s
Entry delay ofwel de uitschakelvertragingstijd zie 1.3 Vertragingstijd.
- Druk op enter en u komt in het menu 3-5-1 Status ON
- Druk nogmaals enter om de vertraging aan of uit te programmeren
- Druk op pijltje naar beneden voor het menu 3-5-2 Delay Time Enter (10-250s)
- Druk op enter, u kunt nu de vertraging in secondes intoetsen, bevestig met enter.
3-6 Z01 PART ARM 1: OFF
Hiermee programmeert u of de zone actief is als het systeem gedeeltelijk aan geschakeld
wordt.
3-7 Z01 PART ARM 2: OFF
Hiermee programmeert u of de zone actief is als het systeem gedeeltelijk aan geschakeld
wordt.
3-8 Z01 Walk Through: OFF
Druk op enter en u kunt kiezen voor Master, Slafe en OFF. Zie 1.6 Vrije doorloopzones
4. VOICE DIALER SETUP
Dit menu heeft 7 submenu’s en de volgende onderdelen kunnen per zone geprogrammeerd
worden:
4-1 PHONE NUMBERS
Er kunnen 4 telefoonummers geprogrammeerd worden die bij een alarmmelding in
volgorde gebeld worden.
- Druk op enter.
- In het display verschijnt: [4-1-1 Phone No. 1].
- Druk nogmaals op enter om het eerste telefoonnummer (maximaal 32 cijfers) dat na
een alarmmelding gebeld wordt in te toetsen.
- Druk op enter om te bevestigen.
- Druk ESC om het menu te verlaten zonder te bevestigen.
Opmerking:
Druk op sleutel om een 3,6 seconden pauze in te lassen in de kiesvolgorde.
Corrigeer met de volgende toetsen:
Druk hier op om de cursor (aanwijzer) naar links te bewegen.
Druk hier op om de cursor naar rechts te bewegen.
Druk hier op om het cijfer onder de cursor te verwijderen.
Ingedrukt houden om het hele nummer te verwijderen.
4-2 Message Play Time: 50s (50, 70, 90, 110)
Hier programmeert u hoe lang de cyclus van de te kiezen telefoonnummers mag duren.
- Druk op enter en kies met de pijltjes “omhoog en omlaag” de gewenste tijd.
- Druk op enter om te bevestigen.
Opmerking:
De cyclus stopt als een ontvangers de melding bevestigt door op het sterretje (*) van zijn telefoon
te drukken. Zie 1.12 Telefoonkiezer.
4-3 RECORD ALARM MESSAGE
Druk op enter, in het display verschijnt [4-3-1 Main Alarm Message]
Ga met de pijltjes door de beschikbare menu-opties totdat het gewenste berichttype wordt
weergegeven.
- Main Alarm message = Hoofdalarm bericht maximaal 12 seconden.
Dit bericht wordt ongeacht in welke zone het alarm
optreedt afgespeeld.
- Intruder Alarm message = Inbraakalarm bericht, maximaal 4 seconden.
Dit bericht wordt samen met het hoofdalarmbericht
afgespeeld als er een alarm optreedt in een zone die
aangemerkt is als Intruder Alarm.
- Fire Alarm message = Brandalarm bericht, maximaal 4 seconden.
Dit bericht wordt samen met het hoofdalarmbericht
afgespeeld als er een alarm optreedt in een zone die
aangemerkt is als Fire Alarm.
- Panic Alarm message = Paniekalarm bericht, maximaal 4 seconden.
Dit bericht wordt samen met het hoofdalarmbericht
afgespeeld als er een alarm optreedt in een zone die
aangemerkt is als Panic Alarm.
Druk nogmaals op enter, kies het berichttype en spreek het bericht in.
Opmerking:
Druk na het inspreken onmiddellijk op ESC om de opnametijd te sparen/stoppen. Vervolgens laat
het bedieningspaneel het ingesproken bericht horen.
4-4 REPLAY ALARM MESSAGES
Druk op enter, in het display verschijnt [4-4-1 Main + Intruder Message]
Druk nogmaals op enter en het ingesproken bericht is te horen. Het afgespeelde bericht is
altijd een combinatie van het hoofdalarmbericht en
[4-4-2 Main + Fire Message]
[4-4-3 Main + Panic Message]
4-5 CALL ROUTING XXXX
Hier programmeert u welke van de 4 geprogrammeerde telefoonnummers daadwerkelijk
gebeld gaan worden na een alarmmelding.
- Druk op enter, in het display verschijnt [4-5-1 Phone No. 1 OFF]
- Druk nogmaals op enter en maak uw keuze
Een telefoonnummer dat ingeschakeld is wordt in het submenu aangegeven met een 0.
Bijvoorbeeld: U wilt dat telefoonnummer 1 en 2 gebeld worden, dan laat het display
[4-5 CALL ROUTING 00XX] zien.
4-6 TEL CONFIRM TIMES
Hier programmeert u het aantal bevestigde telefoonnummers die nodig zijn om de
kiezercyclus te stopen. Fabrieksmatig ingesteld op 1, dit betekent dat als na een
alarmmelding de kiezercyclus start en er wordt door 1 van de ingeschakelde
telefoonnummers middels het sterretje (*) bevestigt, de kiezercyclus stopt.
4-7 CALL ATTEMPTS
Tot slot kunt u programmeren hoe vaak een ingeschakeld telefoonnummer in de
kiezercyclus gebeld gaat worden. Fabrieksmatig ingesteld op 3 keer.
5. ARM STATUS SETUP
Dit menu heeft 3 submenu’s, Volledig aan, Gedeeltelijk aan 1 en Gedeeltelijk aan 2.
5-1 FULL ARM SETUP Volledig aan
Hier gaat u de inschakelvertragingstijd zie 1.3 Vertragingstijd en de beep signalen die u
hoort bij zowel de inschakel- als uitschakelvertragingstijd.
- Druk op enter, in het display verschijnt [:1 EXIT DELAY ON 30s].
- Druk op enter, in het display verschijnt [:1-1 Status ON].
- Druk op enter om de inschakelvertragingstijd aan of uit te programmeren.
- Druk op pijltje naar beneden, in het display verschijnt [:1-2 Delay Time Enter (10-250s)]
- Druk op enter, u kunt nu de vertraging in secondes intoetsen, bevestig met enter.
- Druk op ESC en het pijltje naar beneden, [:2 Entry Delay Beep: ON].
- Druk op enter om het beep signaal aan of uit te programmeren.
- Druk op het pijltje naar beneden, [:3 Exit Delay Beep: ON].
- Druk op enter om het beep signaal aan of uit te programmeren.
- Sluit af met ESC om terug te keren naar [5-1 FULL ARM SETUP]
5-2 PART ARM 1 SETUP Gedeeltelijk aan 1
Om gedeeltelijk aan 1 te programmeren handelt u zoals hierboven beschreven.
5-3 PART ARM 2 SETUP Gedeeltelijk aan 2
Om gedeeltelijk aan 1 te programmeren handelt u zoals hierboven beschreven.
Opmerking:
Hierboven wordt beschreven hoe u de fabrieksmatige instellingen van Volledig aan,
Gedeeltelijk aan 1 en Gedeeltelijk aan 2 kunt wijzigen. Het werkelijk activeren van een zone vindt
u terug in hoofdstuk 3: Zone Setup\3-6 Z01 PART ARM 1: OFF\3-7 Z01 PART ARM 2: OFF
6. LATCH KEY SETUP
Zie 1.14 Kindfunctie (Latch Key). Dit menu heeft 3 submenu’s.
6-1 Status OFF
Staat fabrieksmatig op uit, druk op enter om dit te wijzigen. Vervolgens kunt u met de
pijltjes selecteren:
- All users / Alle gebruikers
- Selected Users / Geselecteerde gebruikers
- OFF / Uit
Bevestig uw keuze met enter.
6-2 SELECTED USER SETUP
Dit maakt het mogelijk om te bepalen met welke gebruikers de Kindfunctie (Latch Key)
werkt wanneer deze is ingesteld op 'Geselecteerde gebruikers'.
- Druk op enter om de status van gebruiker 1 te wijzigen.
- Druk nogmaals op enter voor uw keuze.
- Druk op pijltje naar beneden om de status van gebruiker 2 te wijzigen.
- Druk op…………….
Programmeer op deze manier voor alle gebruikers (6) de status, druk op ESC als u klaar
bent.
6-3 PHONE NUMBERS
Er kunnen 2 telefoonummers geprogrammeerd, er wordt altijd eerst
naar telefoonummer 1 gebeld.
- Druk op enter.
- In het display verschijnt: [Phone No. 1].
- Druk nogmaals op enter om het telefoonnummer in te toetsen (maximaal 32 cijfers)
- Druk op enter om te bevestigen.
- Druk op pijltje naar beneden om [Phone No. 2] in te toetsen.
- Druk op enter om te bevestigen.
Opmerking:
Druk op sleutel om een 3,6 seconden pauze in te lassen in de kiesvolgorde.
Corrigeer met de volgende toetsen:
Druk hier op om de cursor (aanwijzer) naar links te bewegen.
Druk hier op om de cursor naar rechts te bewegen.
Druk hier op om het cijfer onder de cursor te verwijderen.
Ingedrukt houden om het hele nummer te verwijderen.
[7. HOME CONTROL SETUP]
Functies zijn niet beschikbaar
8. ANSWER PHONE SETUP
Hier kan de begroeting van het antwoordapparaat opgenomen worden. Zie ook 1.15
Antwoordapparaat (Answer Phone).
8-1 Status OFF
Staat fabrieksmatig op uit, druk op enter om dit te wijzigen en maak uw keuze.
8-2 Record Greeting
Druk op enter en neem het begroeting op welke de persoon krijgt te horen als deze een
bericht wilt achterlaten op het antwoordapparaat.
8-3 Replay Greeting
Druk op enter en de begroeting is te horen.
9. DIGITAL DIALER SETUP
Hier kunnen gegevens voor een centrale meldkamer geprogrammeerd worden. Zie 1.13 Digitale
kiezer (Digital Dialer).
8. Het systeem bedienen
Bij het verlaten van uw woning (inclusief eventuele bijgebouwen) moet het beveiligingssysteem
ingeschakeld zijn. Controleer echter eerst of alle ramen gesloten en vergrendeld zijn, alle
beveiligde deuren gesloten zijn en het detectiegebied van de bewegingsmelders niet wordt
geblokkeerd. Zorg ervoor dat huisdieren worden beperkt tot gebieden die niet door een
bewegingsmelder worden beschermd.
Het systeem kan op 3 manieren ingeschakeld worden:
1- Volledig aan
2- Gedeeltelijk aan 1
3- Gedeeltelijk aan 2
Gedeeltelijk aan 1 & 2 maken het mogelijk om zones niet ingeschakeld te laten terwijl andere
zones wel ingeschakeld zijn. Zie 7. Programmeer instructies\3-6 Z01 PART ARM 1: OFF\3-7 Z01
PART ARM 2: OFF
Als het systeem ingeschakeld wordt (Volledig aan of Gedeeltelijk aan) geeft het display op het
bedieningspaneel gedurende enkele seconden de activeringsmodus en de status van de
vergrendelingssleutel weer. Indien geprogrammerd, zal het bedieningspaneel de
inschakelvertragingstijd starten en aftellen in het display. Wanneer de inschakelvertragingstijd
(Exit-Delay) verloopt, zal het Configuratiescherm een pieptoon laten horen, waarbij de pieptoon in
stappen toeneemt naarmate de vertraging afloopt. Aan het einde van de inschakelvertragingstijd
worden alle actieve zones bewapend. Tegen die tijd moet de gebruiker de woning verlaten hebben
en de uiteindelijke uitgangsdeur gesloten hebben.
Als het systeem ingeschakeld is (Volledig aan of Gedeeltelijk aan) en een detector op een actieve
zone wordt geactiveerd zal, indien ingeschakeld, de geprogrammeerde ingangsvertraging voor die
zone starten en worden afgeteld op het display. Als de ingangsvertraging verloopt, zal het
bedieningspaneel een pieptoon laten horen, waarbij de pieptoon in stappen toeneemt naarmate
de vertraging afloopt. Als het systeem niet uitgeschakeld is als de uitschakelvertragingstijd
verloopt, zal er een alarm optreden. Als er voor deze bewuste zone geen uitschakelvertragingstijd
geprogrammeerd is dan zal er onmiddellijk een alarm optreden.
Aan het einde van de geprogrammeerde alarmduur zullen de alarmen van de sirene en het
bedieningspaneel stoppen en zal het systeem automatisch opnieuw bewapend worden.
Het systeem Volledig aan schakelen:
Met de afstandsbediening
Met het bedieningspaneel
Door op deze toets te drukken brengt u de geprogrammeerde inschakelvertragingstijd
terug tot 5 seconden
Het systeem Gedeeltelijk aan 1 schakelen:
Met de afstandsbediening
Met het bedieningspaneel
Door op deze toets te drukken brengt u de geprogrammeerde inschakelvertragingstijd
terug tot 5 seconden
Gebruikers wachtwoord
Gebruikers wachtwoord
Het systeem Gedeeltelijk aan 2 schakelen:
Met de afstandsbediening
Met het bedieningspaneel
Door op deze toets te drukken brengt u de geprogrammeerde inschakelvertragingstijd
terug tot 5 seconden
Het systeem Uitschakelen:
Met de afstandsbediening
Met het bedieningspaneel
Als het systeem gedeactiveerd is en de 'ALARM MEMORY' led knippert en het paneel piept om de
paar seconden, dan geeft dit aan dat er een alarmtoestand is opgetreden. Gebruik het
gebeurtenissen-logboek om te achterhalen waar het alarm is opgetreden en een notitie te maken
van de plaats waar het alarm is opgetreden om de oorzaak van het alarm op te sporen.
Quick set
Hiermee kan het alarmsysteem snel Volledig aan geschakeld worden waarbij de
geprogrammeerde inschakelvertragingstijd gereduceerd wordt tot 5 seconden.
Omit zone
Met deze functie kunt u een zone niet geactiveerd laten wanneer het systeem
ingeschakeld wordt.
Blader door het menu tot de gewenste zone wordt weergegeven. De huidige instelling wordt
ook weergegeven.
Druk hierop om de instelling te wijzigen.
Druk op deze toets om de zone weg te laten.
Druk hierop om de zone weer in te schakelen.
Gebruikers wachtwoord
Gebruikers wachtwoord
Gebruikers wachtwoord
Gebruikers wachtwoord
Na het programmeren van de omnit zones drukt u op
om terug te keren naar de standby-modus.
Opmerking:
Het weglaten van een zone heeft alleen invloed op de eerst volgende keer dat het systeem
ingeschakeld wordt. Wanneer het systeem weer uitgeschakeld is, worden de weggelaten zones
opnieuw ingeschakeld.
Paniek alarm
In geval van dreiging of gevaar kan het systeem onmiddellijk een volledig alarm afgeven (of het
systeem nu ingeschakeld of uitgeschakeld is) door het activeren van de paniekschakelaar op de
afstandsbediening of m.b.v. het bedieningspaneel.
Met de afstandsbediening
Schuif de paniekschakelaar 4 omhoog.
Met het bedieningspaneel
Houd de knop ongeveer 3 seconden ingedrukt.
Het paniekalarm gaat door gedurende de geprogrammeerde alarmduur of totdat het systeem
wordt uitgeschakeld.
Anti-Sabotage
Als het batterijdeksel van een magneetcontact of bewegingsmelder wordt verwijderd of het
bedieningspaneel wordt van de muur verwijderd, dan treedt onmiddellijk het alarm in werking
gedurende de geprogrammeerde alarmduur of totdat het systeem Standby geschakeld wordt. De
'ALARM MEM' LED op het bedieningspaneel zal knipperen en het paneel zal om de paar seconden
een pieptoon laten horen om aan te geven dat er een alarm is opgetreden.
Deurbel
De deurbel functie kan alleen worden gebruikt als het systeem Standby staat.
Druk op deze toets om de deurbel functie aan of uit te schakelen.
Opmerking:
Als de deurbel functie ingeschakeld is en vervolgens het systeem aan geschakeld wordt
(Volledig/Gedeeltelijk) blijft de deurbel functie ingeschakeld nadat het systeem weer Standby
gezet wordt.
Gebeurtenissenlogboek / Event-log
Het gebeurtenissenlogboek onthoudt de laatste 50 handelingen zoals het Volledig aan,
Gedeeltelijk aan en Standby schakelen maar ook de “batterij bijna leeg” meldingen. Het logboek
houdt de tijd, datum en details bij. Als bij het Standby schakelen van het systeem de "ALARM
MEM" led knippert en het paneel om de 10 seconden een pieptoon geeft dan heeft er een alarm
plaatsgevonden. U kunt deze melding stoppen door het logboek te openen:
- druk op in de Standby stand, het logboek wordt geopend.
- of door op te drukken, de melding stopt zonder te weten wat er heeft
plaatsgevonden
Het Event-Log zal automatisch beginnen met het scrollen en weergeven van de gebeurtenissen, te
beginnen met de meest recente gebeurtenis. De gegevens voor elke gebeurtenis worden op twee
achtereenvolgende schermen weergegeven, elk scherm wordt gedurende 5 seconden
weergegeven voordat u naar het volgende scherm en vervolgens naar de volgende gebeurtenis
gaat.
Gebruik deze toetsen om door het gebeurtenissenlogboek te scrollen naar de
gewenste positie.
Druk hierop om terug te keren naar de Standby modus.
Voice bericht
Om een bericht op te nemen (max. duur 30s), op het bedieningspaneel met behulp van de Voice
bericht functie, gaat u als volgt te werk druk op:
en vervolgens op om de opname te starten
Druk tijdens de opname op om de recorder te stoppen en de resterende berichttijd
over te slaan.
Als er al 6 berichten opgenomen zijn, is het niet mogelijk om een Voice bericht op te nemen totdat
er een bericht verwijderd is. Het Voice bericht is toegankelijk via het bedieningspaneel (zie 4-4
REPLAY ALARM MESSAGES) of via de systeembedieningsfunctie op afstand.
Afspeelberichten
Als de 'MESSAGE' led brandt, betekent dit dat er een nieuw antwoordapparaat- of voice bericht
opgenomen is. De opgenomen berichten kunnen via het bedieningspaneel afgespeeld worden.
Druk op:
Berichten worden opnieuw afgespeeld om te beginnen met de meest recente berichten.
Gebruikers wachtwoord
Druk op om naar het einde van het bericht te gaan.
Aan het einde van elk bericht is er de mogelijkheid om het zojuist beluisterde bericht te
verwijderen.
Druk hierop om het bericht te verwijderen
Druk nogmaals om te bevestigen en daadwerkelijk te verwijderen.
Opmerking:
Druk hierop om het wissen te annuleren en naar het volgende bericht te gaan. Nadat alle
berichten opnieuw zijn afgespeeld, keert het systeem automatisch terug naar de
Standby modus.
Systeembediening op afstand
Als de functie voor systeembediening op afstand is ingeschakeld, zal het bedieningspaneel de
oproep beantwoorden na het ingestelde aantal belsignalen en drie piepjes op de telefoonlijn laten
horen om te vragen om een gebruikerswachtwoord in te voeren met behulp van het toetsenbord
van de telefoon.
Een geldig gebruikerswachtwoord wordt bevestigd met een lange pieptoon. Een onjuiste code
wordt bevestigd door twee korte piepjes.
Als het gebruikerswachtwoord niet binnen de 30s wordt ingevoerd of drie keer verkeerd wordt
ingevoerd, dan zal het bedieningspaneel automatisch de lijn verbreken.
Opmerking:
Als het interne antwoordapparaat ook ingeschakeld is en er is ruimte voor een nieuw bericht, dan
wordt de oproep beantwoord met de begroeting van het antwoordapparaat. Het gebruikerswacht-
woord moet tijdens het begroetingsbericht ingevoerd worden, anders wordt de opname functie
van het antwoordbericht geactiveerd. Door binnen 30 seconden op de toets “#” van uw telefoon
te drukken, zal het bedieningspaneel automatisch de lijn verbreken.
De volgende functies kunnen via systeembediening op afstand gebruikt worden. Het systeem
bevestigt elk signaal met een enkele lange pieptoon.
Toets 1 Druk hier op om het systeem Volledig aan te schakelen.
Toets 2 Druk hier op om het systeem Gedeeltelijk aan 1 te schakelen.
Toets 3 Druk hier op om het systeem Gedeeltelijk aan 2 te schakelen .
Toets 4 Druk hier op om het systeem Standby te schakelen.
Toets 5 Druk hier op om de sirene uit te schakelen.
Toets 6 Druk hier op om de sirene in te schakelen.
Toets 7 Druk hier op om af te luisteren via de microfoon van het bedieningspaneel.
Toets # Druk hier op om het afluisteren te stoppen.
Opmerking:
Afluisteren wordt automatisch geannuleerd na 5 minuten als het niet handmatig wordt
geannuleerd.
Toets 8 Druk hierop om de systeemstatus op te vragen. De statustoon wordt met tussenpozen
van 2 seconden gedurende 15 seconden herhaald:
Eén pieptoon = Volledig aan
Twee pieptonen = Gedeeltelijk aan (1 of 2)
Drie pieptonen = Alarm geactiveerd
Vier pieptonen = Brand veroorzaakt
Een lange pieptoon = Standby
Toets 9 Druk hier op om de antwoordberichten opnieuw af te spelen. Druk tijdens het afspelen
van een bericht 2 seconden op # om naar het einde van het bericht te gaan en het
volgende bericht te beluisteren.
Toets 0 Druk hier op om alle antwoordberichten van de telefoon te wissen.
Toets # Druk hier op om de sessie te beëindigen en de verbinding met het bedieningspaneel te
verbreken.
9. Batterij monitoring
Bewegingsmelders en magneetcontacten houden voortdurend hun batterijniveau in de gaten. Het
bedieningspaneel controleert deze batterijniveaus. Als het batterijniveau van een apparaat onder
het aanvaardbare niveau zakt, wordt de aanduiding van de lage batterijspanning van het apparaat
geactiveerd. Bovendien worden de batterijniveaus van de bewegingsmelders en
magneetcontacten in het gebeurtenissen logboek (Event Log) opgenomen
Lege batterij indicatie
Opmerking:
Voordat u het batterijdeksel van een apparaat verwijdert om de batterij te vervangen, moet u
ervoor zorgen dat het systeem in de testmodus staat om te voorkomen dat er een volledig alarm in
werking treedt. Handel als volgt om in de testmodus te komen:
De indicatie dat de batterij bijna leeg is voor elk onderdeel van het systeem is als volgt:
Bedieningspaneel
Tijdens een periode van stroomonderbreking wordt het bedieningspaneel gevoed door de
oplaadbare reservebatterijen. Onder normale accucondities knippert de Power-LED op het paneel
met tussenpozen van 1 seconde. Bij een lage batterijspanning knippert de Power-LED echter met
tussenpozen van 3 seconden.
Wachtwoord hoofdgebruiker
Afstandsbediening
Wanneer de afstandsbediening wordt gebruikt bij een lage batterijspanning zal het ledje blijven
knipperen nadat de knop is losgelaten. Onder normale batterijcondities zal de LED doven wanneer
de knop wordt losgelaten.
Bewegingsmelder
Bij een lage batterijspanning knippert de LED achter de detectielens wanneer beweging wordt
gedetecteerd om aan te geven dat de batterij moet worden vervangen. Onder normale
batterijcondities brandt de LED niet, tenzij de PIR-detector in de Looptestmodus staat.
Magneetcontact
Als de batterij bijna leeg is, zal de zend-led bij het openen van de deur/het raam bij activering van
de melder ongeveer 1 seconde branden. Onder normale batterijcondities zal de led niet oplichten
wanneer de detector in werking is (tenzij de detector zich in de testmodus bevindt met het
batterijdeksel verwijderd).
10. Onderhoud
Uw alarmsysteem heeft zeer weinig onderhoud nodig. Een paar eenvoudige taken zorgen er echter
voor dat het systeem betrouwbaar en goed blijft werken.
Bedieningspaneel
De oplaadbare batterijen hebben een typische levensduur van 3-4 jaar en hebben tijdens deze
periode geen onderhoud nodig, op voorwaarde dat ze continu geladen worden. De accu's worden
beschadigd als ze gedurende langere tijd in ontladen toestand worden opgeslagen.
Bewegingsmelders - Magneetcontacten - Afstandsbedieningen
Deze onderdelen hebben zeer weinig onderhoud nodig. De batterijen moeten één keer per jaar
vervangen worden of als de batterij bijna leeg is.
Belangrijk:
Mocht u om welke reden dan ook het systeem volledig moeten uitschakelen (bijv. om het systeem
naar een nieuwe locatie te verplaatsen), zet het systeem dan eerst in de testmodus voordat u het
deksel van het bedieningspaneel verwijdert en de stroomtoevoer en de back-up batterijen
loskoppelt.
Batterijen
Voordat u het batterijdeksel van een apparaat om de batterij te vervangen verwijdert, moet u
ervoor zorgen dat het systeem in de testmodus staat om te voorkomen dat er een alarm afgaat. De
specificaties voor het vervangen van de batterijen zijn als volgt:
Afstandsbediening : 1 x 3V CR2032 Lithiumcellen (of een equivalent daarvan)
Magneetcontact : 2 x 3V CR2032 Lithiumcellen (of een equivalent daarvan)
Bewegingsmelder : 1 x 9V PP3 Alkalisch
Opmerking:
Oplaadbare batterijen mogen NIET gebruikt worden.
11. Systeem opstelling
Vul de volgende informatie in tijdens de installatie voor toekomstig gebruik bij het uitbreiden uw
systeem en om u te helpen bij het oplossen van problemen.
Zone
Beweging of
Magneet
Locatie;;;;;;;;;;;;;;;;
Type
Inschakel
vertraging
Uitschakel
vertraging
Deurbel
Volledig
AAN
Gedeeltelijk
AAN 1
Gedeeltelijk
AAN 2
Wachtwoorden
Gebruiker 1 :
Gebruiker 2 :
Gebruiker 3 :
Gebruiker 4 :
Gebruiker 5 :
Gebruiker 6 :
Hoofd gebruiker :
Systeem Huiscode
1
2
3
4
5
6
7
8
ON
OFF
Voice Telefoonnummers
Telefoon nr. 1:
Telefoon nr. 2:
Telefoon nr. 3:
Telefoon nr. 4:
Kind functie (Latch-Key)
Telefoon nr. 1:
Telefoon nr. 2:
Digitale Kiestelefoonnummers
Telefoonnummer
Systeem ID nummer
Deze informatie is vertrouwelijk en moet op een veilige plaats worden bewaard.
12. Probleemoplossing
Bedieningspaneel werkt niet - Power-LED UIT of knippert.
1. Stroomuitval - controleer of andere elektrische circuits kunnen worden bediend.
2. Controleer of de netadapter in het stopcontact zit en of het stopcontact is ingeschakeld.
3. Controleer of de netadapter is aangesloten op het bedieningspaneel.
Bedieningspaneel accepteert het gebruikerswachtwoord niet
1. Pauze tussen de toetsaanslagen te lang. Pauzeer niet langer dan 5 seconden tussen het
indrukken van de toetsen.
2. Onjuiste code ingevoerd.
3. Terugzetten naar de fabrieksinstellingen en herprogrammering van het systeem.
Bedieningspaneel reageert niet op detectoren.
1. Zorg ervoor dat de "huiscode" correct is ingesteld.
2. Zorg ervoor dat de detector zich binnen het effectieve radiobereik van het bedieningspaneel
bevindt en dat de apparatuur niet in de buurt van metalen voorwerpen is gemonteerd.
3. Batterij van de detector bijna leeg - vervang de batterij.
Voice Dialer reageert niet op een alarm.
1. Telefoonlijn niet aangesloten of defect - controleer de telefoonlijn met een andere telefoon.
2. Kiesmethode verkeerd geprogrammeerd
3. Onjuiste geprogrammeerde telefoonnummers
4. Telefoonnummers uitgeschakeld in de kiesvolgorde
5. Niet opgenomen alarmmeldingen
Antwoordapparaat beantwoordt of neemt geen berichten op.
1. Telefoonlijn niet aangesloten of defect - controleer de telefoonlijn met een andere telefoon.
2. Kiesmethode verkeerd geprogrammeerd
3. Antwoordapparaat uitgeschakeld
4. Geen ruimte in de berichtwinkel, 6 berichten reeds opgenomen.
Kan geen Voice-bericht opnemen op het bedieningspaneel.
1. Geen ruimte in de berichtenopslag, reeds 6 berichten opgenomen.
Bedieningspaneel neemt bij alarm geen contact op met de bewakingscentrale bij alarm.
1. Geen of een defecte telefoonlijn - controleer de telefoonlijn met een andere telefoon.
2. Kiesmethode verkeerd geprogrammeerd.
3. Onjuist telefoonnummer voor de geprogrammeerde centrale bewakingspostdienst.
4. Verkeerd systeem-ID-nummer voor de geprogrammeerde centrale bewakingspostdienst.
5. Service van de centrale bewakingspost niet in gebruik genomen of aangemeld.
Het bedieningspaneel reageert niet op de toegang tot de externe telefoon.
1. Telefoonlijn niet aangesloten of defect - controleer de telefoonlijn met een andere telefoon.
2. Toegang op afstand uitgeschakeld
3. Onjuist gebruikerswachtwoord ingevoerd
Latch-Key reageert niet wanneer het systeem uitgeschakeld is.
1. Telefoonlijn niet aangesloten of defect - controleer de telefoonlijn met een andere telefoon.
2. Kiesmethode verkeerd geprogrammeerd
3. Latch-Key uitgeschakeld
4. Vergrendelingssleutel ingesteld op Geselecteerde gebruikers en niet ingeschakeld voor
gebruiker die het systeem uitschakelt.
5. Geen Latch-Key telefoonnummers geprogrammeerd.
Volledige alarmconditie, bedieningspaneel staat Standby en er is geen indringer
1. Activering van de sabotageschakelaar
- controleer of alle batterijdeksels van de detector correct gemonteerd zijn.
- het controlepaneel en de sirene zijn stevig aan de muur bevestigd en de
sabotageschakelaar is gesloten.
2. Paniekalarm bediend vanaf een afstandsbediening of toetsenbord
3. Bediening van het storingsdetectiecircuit
Led op de afstandsbediening brandt niet of is gedimd wanneer het wordt gebruikt.
1. Zorg ervoor dat de batterij met de juiste polariteit is aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de batterijverbindingen goed zijn.
3. Vervang de batterij
Bewegingsmelder geeft vals alarm
1. Zorg ervoor dat de melder niet op een warmtebron of een bewegend voorwerp gericht is.
2. Zorg ervoor dat de melder niet boven een radiator of verwarming wordt gemonteerd.
3. Zorg ervoor dat de melder niet naar een raam of in direct zonlicht gericht is.
4. Zorg ervoor dat de melder zich niet in een tochtgebied bevindt.
5. Gevoeligheidsdetectie te hoog ingesteld - reset naar detectie met lage gevoeligheid
Bewegingsmelder detecteert geen beweging
1. Controleer of de batterijaansluitingen goed zijn.
2. Gevoeligheidsdetectie te laag ingesteld op hoge gevoeligheidsdetectie.
3. Controleer of de melder correct is ingesteld.
4. Controleer of de DIP-schakelaars 1-4 van SW3 correct zijn ingesteld.
5. Zorg ervoor dat de melder op de juiste manier naar boven is gemonteerd.
(d.w.z. met detectievenster aan de onderkant).
6. Zorg ervoor dat de melder op de juiste hoogte (2-2,5 m) is gemonteerd.
7. Laat de detector maximaal drie minuten zichzelf stabiliseren.
De led van de bewegingsmelder knippert bij detectie (in normale bedrijfsmodus).
1. Batterij bijna leeg - vervang de batterij.
Magneetcontact werkt niet.
1. Zorg ervoor dat de batterijen met de juiste polariteit zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de batterijaansluitingen goed zijn.
3. Zorg ervoor dat de 'Huiscode' correct is ingesteld.
4. Controleer of de DIP-schakelaars 9, 10 en 11 correct zijn ingesteld.
Magneetcontact geeft vals alarm
1. Zorg ervoor dat de afstand tussen de magneet en de detector minder dan 10 mm bedraagt.
2. De sabotageschakelaar onder de batterijdeksel niet ingedrukt - controleer of de batterijdeksel
correct gemonteerd is en of de bevestigingsogen niet gebroken zijn.
De led op het magneetcontact brandt wanneer de deur of het raam wordt geopend.
1. Batterij bijna leeg - vervang de batterijen.
13. Protocol voor de overdracht van digitale kiezers
Definitie
Code
Brand/rookalarm
110
Paniekalarm
120
Inbraakalarm
130
24 uur Intruder
133
Systeemstamper
137
AC Storing
301
Systeem Lage Batterij
302
Sensor sabotage
383
Sensor Lage Batterij
384
Annuleren/beëindigen van het alarm
406
Systeemtest
601
Openen/Sluiten door gebruiker
401
14. Symbolen
Recycling en afvoer: Het WEEE-symbool (a) betekent dat dit product en de batterijen gescheiden
van huishoudelijk afval moeten worden afgevoerd. Als dit product het einde van zijn levensduur
bereikt, breng je het naar een aangewezen afvalinzamelpunt in de buurt om een veilige afvoer of
recycling te garanderen. Bescherm milieu en volksgezondheid, ga verantwoordelijk met natuurlijke
hulpbronnen om! Lees de handleiding (b) voor gebruik en bewaar hem op een veilige plek voor
toekomstig gebruik en onderhoud. Garantie (c) bezoek www.elro.eu
ELRO Europe | www.elro.eu
Postbus 9607 - Box E800
1006 GC Amsterdam - The Netherlands
41

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Elro-AP5500---Pro-Alarm-System
  • alarm memory lampje brand en piept, hoe kan ik dit oplossen?? Gesteld op 16-4-2024 om 17:14

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Het betreft de Elro AP5500, het alarm memory lichtje blijft knipperen en het apparaat geeft regelmatig een piep toon, Het apparaat al gereset , via de sleutel, code, rondje en kruisje. Dan verdwijnt het ongeveer 5 minuten en het begint daarna weer te knipperen enz,. Wat is de oplossing? Gesteld op 29-1-2022 om 11:27

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Op mijn installatie knippert regelmatig het Led Status lampje. Weet iemand hoe ik dit uit kan zetten of wat dit betekent?. Het systeem functioneert overigens prima. Gesteld op 17-12-2021 om 16:11

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Elro AP5500 - Pro Alarm System bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Elro AP5500 - Pro Alarm System in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,61 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Elro AP5500 - Pro Alarm System

Elro AP5500 - Pro Alarm System Snelstart handleiding - Nederlands - 8 pagina's

Elro AP5500 - Pro Alarm System Snelstart handleiding - Deutsch - 10 pagina's

Elro AP5500 - Pro Alarm System Snelstart handleiding - English - 8 pagina's

Elro AP5500 - Pro Alarm System Gebruiksaanwijzing - English - 49 pagina's

Elro AP5500 - Pro Alarm System Snelstart handleiding - Français - 9 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info