23
Gebruiksaanwijzing - NL
NL
Wij danken u voor uw aankoop van een autozitje van groep 1-2-3. Indien u hulp
wenst met betrekking tot dit product, kunt u zich richten tot onze klantenservice
(gegevens op de achterkant van deze handleiding).
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING: Lees deze instructies voor gebruik aandachtig door en bewaar
deze handleiding als referentie. Indien u deze instructies niet naleeft, kan dat de
veiligheid van uw kind beïnvloeden. Installeer uw autozitje van groep 1-2-3 alleen
op een zetel die naar voren is gericht en is uitgerust met een driepuntsveiligheids-
gordel (1).
• Stijve elementen en plastic onderdelen van het kinderzitje moeten zo worden
opgesteld en geïnstalleerd dat ze in normale gebruiksomstandigheden van het
voertuig niet onder een beweegbare zetel of in de deur van het voertuig klem kun-
nen komen te zitten.
• Span alle riemen op waarmee het kinderzitje aan het voertuig wordt bevestigd
en stel de riemen zo in dat ze het kind op zijn plaats houden. De riemen mogen
bovendien niet verdraaid zijn.
• Vervang het systeem wanneer het bij een ongeval aan zware schokken is bloot-
gesteld.
• Het is gevaarlijk om het zitje op eender welke manier te wijzigen of aan te vullen
zonder de toestemming van de bevoegde instantie. Het is ook heel belangrijk om
de installatie-instructies van de fabrikant van het kinderzitje nauwgezet te respec-
teren.
• Beschut het zitje tegen zonnestraling, zodat het kind zich niet verbrandt.
• Laat het kind niet alleen achter wanneer het in het kinderzitje zit.
• Zorg ervoor dat bagage en andere voorwerpen die blessures zouden kunnen ver-
oorzaken bij de gebruiker van het zitje bij een ongeval, stevig vast zitten.
• Gebruik het kinderzitje niet zonder de hoes.
• Vervang de hoes van het zitje alleen door een hoes die door de constructeur is
aanbevolen, want deze heeft een onmiddellijk effect op de werking van het zitje.
• Gelieve contact op te nemen met de fabrikant van het kinderzitje als u vragen
hebt over de installatie en het goede gebruik van het zitje.
• Installeer uw kinderzitje op de zitplaatsen die in de gebruiksaanwijzing van uw
voertuig onder de categorie ‘universeel’ staan vermeld.
• Gebruik geen andere lastdragende contactpunten dan de punten die in de in-
structies zijn beschreven en op het kinderzitje zijn gemarkeerd.
• Gebruik altijd bij voorkeur de zitplaatsen achterin, zelfs als het verkeersreglement
een installatie op de voorste zetel toelaat.
• Controleer altijd of de veiligheidsgordel van de auto is vastgeklikt.
• Controleer altijd of er zich geen voedings- of andere resten bevinden in de gesp
van het harnas of in het centrale verstelelement.
• Zorg ervoor dat het kind tijdens de winter niet in het kinderzitje wordt geplaatst
terwijl het te ruime kleren draagt.