8
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
De haard buiten de koof moet minstens 300
mm van brandbare materialen zijn verwijderd.
Aanwijzingen voor het installeren van de
inbouw- of inzethaard:
Plaats de haard op een voldoende sterke,
bijvoorbeeld betonnen vloer,
De ombouw (koof) mag geen brandbare
materialen bevatten.
Zorg voor een luchtspouw van minimaal 50 mm
rondom het toestel
Indien de inbouw koof van plaatmateriaal wordt
opgebouwd:
- de ruimte in de koof goed laten
ventileren door plaatsing van convectieroosters.
Hierdoor blijft de oppervlakte temperatuur
voldoende laag.
- De afwerklaag aan de buitenkant moet
voldoende temperatuurbestendig zijn, teneinde
verkleuring te voorkomen. Wij raden aan
om gebruik te maken van speciaal daarvoor
bestemd pleistermateriaal.
- Indien een plank/vensterbank boven de
haard opening wordt aangebracht dan is een
minimale afstand tot de opening van 150 mm
vereist.
- de haarden zijn voorzien van
uitschuifbare beugels aan de achterzijde,
waarmee u de haard kunt vastzetten aan de
muur. Denkt u aan de luchtspouw van minimaal
50 mm.
- Zorg ervoor dat het gasregelblok en de
gasaansluiting na installatie te allen tijde
bereikbaar zijn. Hiervoor is een speciaal
bedieningsluikje verkrijgbaar bij Element4
(BDLE4).
Indien u in de constructie isolatie materiaal
gebruikt, gebruik hiervoor dan witte
ongebonden isolatiewol, die hittebestendig is tot
1000 graden C. Gebruik nooit glas- of steenwol.
Deze kunnen namelijk bij hitte een hinderlijke
geur afgeven.
Het toestel is van het type C11/C31. De
gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door
de gevel met een muurdoorvoer als door het
dak met een dakdoorvoer worden aangebracht.
Carport of uitbouw
Indien het uiteinde van een rookkanaal zich
binnen een carport of uitbouw bevindt, moet de
carport of uitbouw minimaal twee volledig open,
onbelemmerde zijden hebben. De afstand
tussen het laagste deel van het dak en de
bovenkant van het uiteinde moet minstens 600
mm bedragen.
Let op: Een overdekte doorloop mag niet als
carport worden behandeld. De rookkanalen
mogen niet in een overdekte doorloop tussen
twee gebouwen worden geplaatst.
Souterrains, luchtkokers en steunmuren
Het uiteinde van een rookkanaal mag
niet binnen een souterain, luchtkoker of
buitenruimte worden geplaatst, tenzij er
stappen worden ondernomen om te zorgen dat
rookgassen altijd veilig kunnen afdrijven.
De uiteinden van rookkanalen moeten zodanig
worden geplaatst dat er totale uitstoot van de
rookgassen mogelijk is.
De uitgestoten rookgassen mogen niet
hinderlijk zijn voor naastgelegen percelen/
gebouwen en moeten zodanig worden geplaatst
dat er geen andere delen van het gebouw
worden beschadigd.
Indien het oppervlak van de buitenmuur uit
brandbaar materiaal bestaat, moet er achter
het uiteinde een niet brandbare plaat worden
bevestigd die tot 25 mm buiten de buitenrand-
en van het uiteinde loopt.