5
Voor Nederland geldt dat de installatie moet
voldoen aan de voorwaarden zoals in het bouw-
besluit en de relevante NEN normen NEN 1078
en NEN 2757 zijn vastgelegd. De plaats en
wijze van uitmonden moet voldoen aan NPR
3378-60 (hinder voor omgeving en verdunning
van rookgassen) , NPR 3378-61 (voor de goede
werking) en NPR 3378-20 (Praktijkrichtlijn
gasgestookte sfeertoestellen)
BRANDVEILIGHEID TOESTEL OPSTELLING
Het is belangrijk om nauwgezet volgens de
installatievoorschriften te werken. Als de
installatievoorschriften niet, of onvoldoende,
voorzien in de aspecten van de brandveiligheid,
dan zijn de instructies volgens NPR 3378-20:2010
bepalend.
Dit toestel moet worden geïnstalleerd conform de
geldende voorschriften. Het mag uitsluitend in een
voldoende geventileerde ruimte worden gebruikt
en is bedoeld voor gebruik op een gasinstallatie
met een gereguleerde meter.
Controleer vóór de installatie of de haard geschikt
is voor de gassoort en gasdruk waar de haard op
wordt aangesloten. (zie typenummerplaatje)
Voorafgaand aan de installatie moet op het
oppervlak waar de haard wordt geplaatst alle puin
(inclusief stof), met name brandbaar materiaal,
worden verwijderd.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt indien
het venster is gebroken en mag nooit worden
gebruikt zonder glas aan de voorzijde.
Algemene aansluitinformatie
De haard is een gastoestel welke is bedoeld
om te worden aangesloten op een gesloten
afvoersysteem. (Type C-toestel)
De haard heeft een gëintegreerde piëzo-
ontsteking, een permanente waakvlam en is
voorzien van een ODS beveiliging welke zorg
draagtvoor uitschakeling bij zuurstoftekort.
Voorafgaand aan de installatie moet op het
oppervlak waar de haard wordt geplaatst alle puin
(inclusief stof) worden verwijderd.
Het toestel moet op een stookplaats (of
grondoppervlak) staan dat het gewicht van de
haard kan dragen. Het toestel moet vervolgens
in een onbrandbare nis worden vastgezet.
Hiervoor zijn aanpasbare beugels op de vuurkist
aangebracht.
LET OP: VERKLEURING VAN WANDEN EN
PLAFONDS
Bruinverkleuring is een vervelend probleem en is
moeilijk op te lossen.
Doordat een haard een warmte bron is ontstaat
luchtcirculatie. Door de natuurlijke luchtcirculatie
worden vocht, sigarettenrook en nog niet
uitgeharde vluchtige bestanddelen uit verf,
bouwmaterialen en vloerbedekking en dergelijke
aangezogen. Deze bestanddelen kunnen zich op
koude oppervlakten als roet afzetten.
Deze problemen kunnen worden voorkomen
door het vertrek waar het toestel zich bevindt
goed te ventileren. Een goede richtlijn is: 3,24
m3/uur per m2 vloeroppervlak van een vertrek.
Bij een nieuw gemetselde schouw of na
een verbouwing wordt aanbevolen minimaal
6 weken te wachten voordat men gaat
stoken. Het bouwvocht moet namelijk geheel
verdwenen zijn uit wanden, vloer en plafond.
Voorkomen roestvorming: Zet na gebruik van
uw haard de waakvlam geheel uit. u bespaart
daardoor gas en voorkomt dat de rookgassen
de verf van uw haard aantasten.
ALGEMENE INFORMATIE