667774
13
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/44
Pagina verder
Laat deze instructies als handleiding achter bij het toestel
Gebruikers- en installatie handleiding (NL/BE)
Lucius 140 T, Lucius 140 R
Lucius 140 CR 1/3, Lucius 140 CR 2/3
Let op: de verbrandingskamer van deze gashaard mag
uitsluitend worden geopend en onderhouden door een
bekwaam gasinstallateur
Inhoud
ALGEMENE INFORMATIE......................................................................................... ...................3
Belangrijke veiligheidsinformatie ...................................................................................................3
Brandveiligheid & Algemene aansluitinformatie ...................................................................4
Voorkomen roestvorming ......................................................................................................4
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER...................................................................... ...................5
Afstandsbediening met volledig electronische ontsteking (RCE4 GV60) ......................................5
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR................................................................ ..................10
Ventilatie .............................................................................................................................10
Algemene informatie, Brandveiligheid & Installatie aanwijzingen .......................................10
Locatie afvoer uiteinden bij wandmontage ..........................................................................12
Locatie afvoer uiteinden bij dakuitmonding .........................................................................13
Onderdelen concentrisch rookkanaal .................................................................................14
Aansluitmogelijkheden gesloten systeem/ Rookkanaal begrenzer .....................................20
Horizontale geveldoorvoer ..................................................................................................21
Verticale dakuitmondingen ..................................................................................................22
Installatie van de afstandsbediening met volledig electronische ontsteking (RCE4 GV60) ........25
Inrichting van het keramische vuurbed ........................................................................................26
Plaatsing van de haardblokken ...........................................................................................26
Plaatsing van de witte of zwarte steentjes / Brilliants .........................................................30
INGEBRUIKNAME ..............................................................................................................30
BELANGRIJKE INBOUWTIPS ...........................................................................................31
Plaatsen van de glasplaat...........................................................................................................32
Onderhoudsinstructies.................................................................................................................33
Probleemoplossing ......................................................................................................................34
Afvoeren verpakking en toestel ...................................................................................................36
TECHNISCHE INFORMATIE........................................................................................... ...........37
Technische tekeningen ................................................................................................................37
Technische informatie ..................................................................................................................41
GARANTIE........................................................................................................................ ..........42
Deze handleiding betreft de volgende toestellen:
Lucius 140 T, Lucius 140 R, Lucius 140 CR 1/3, Lucius 140 CR 2/3
3
de prestaties en de veiligheid van het product. De
installatie van uw toestel moet voldoen aan de
huidige bouwvoorschriften. Wij adviseren daarom
om voor de installatie een erkende gasinstallateur
in te schakelen. Deze kan u van alle informatie
over de veiligheidsbeperkingen van de installatie
voorzien.
Dit toestel is ontwikkeld als verwarmingsinrichting
en alle onderdelen, inclusief het glas worden
daarom zeer heet tijdens het gebruik. (hoger dan
200 graden) Met uitzondering van de regelknop-
pen op het gasblok , zijn alle andere onderdelen
werkende oppervlakken die niet mogen worden
aangeraakt.
Vloeren, wanden en afdekkingen (plafonds)
moeten ter plaatse waar door hittestraling van
het toestel en/of afvoervoorziening, brandgevaar
aanwezig is doordat de temperatuur hoger zou
kunnen worden dan 90 graden, onbrandbaar zijn
De warmte die van dit toestel afkomt, kan van in-
vloed zijn op artikelen die in de buurt staan. Hang
gordijnen op minimaal dertig centimeter afstand.
Het toestel is niet bedoeld als droger. Wij raden
u daarom af om het toestel op die manier te
gebruiken. Plaats geen artikelen binnen dertig
centimeter van dit toestel, aangezien ze hierdoor
kunnen beschadigen.
De installatie moet worden uitgevoerd conform
de volgende voorschriften:
ALGEMENE INFORMATIE
Belangrijke
veiligheidsinformatie
Dit toestel is voorzien van een keramisch
vuurbed met hittebestendige keramische vezels,
ofwel kunstmatige glasachtige silicaatvezels.
Overmatige blootstelling aan dit materiaal kan
irritatie aan de ogen, huid en luchtwegen veroor-
zaken. Wij adviseren daarom om bij het omgaan
met deze materialen de stofuitstoot zo veel
mogelijk te beperken. Gedurende de installatie
en het onderhoud adviseren wij om een stof-
zuiger met HEPA-lter te gebruiken om stof en
roet in en rond de haard te verwijderen. Indien
enig onderdeel van het keramische vuurbed
moet worden vervangen, adviseren wij om de
verwijderde onderdelen in een afgesloten stevige
polyethyleentas te verpakken en te labellen als
hittebestendige keramische vezels. Dit soort afval
is geen ‘gevaarlijk afval’ en mag worden wegge-
gooid op een locatie met een vergunning voor het
lozen van industrieel afval.
Het toestel is voorzien van een permanente
waakvlam. Deze bevindt zich voor in de brander
en mag niet door de installateur worden aange-
past. Dit systeem mag niet worden uitgezet, en
de onderdelen mogen indien nodig uitsluitend
worden vervangen door originele onderdelen van
de fabrikant.
Dit toestel is ontworpen voor gebruik met aardgas
of LPG. Elk toestel is echter alleen geschikt voor
het soort gas dat ten tijde van de aanschaf is
gespeciceerd. Let op: zodra er een soort gas is
gespeciceerd, kan de haard niet op een ander
gas branden. Het soort gas waarop uw haard
brandt, staat aangegeven op het informatielabel.
Dit toestel is ontwikkeld, getest en goedgekeurd
conform de geldende normen voor het gebruik,
4
Voor Nederland geldt dat de installatie moet
voldoen aan de voorwaarden zoals in het bouw-
besluit en de relevante NEN normen NEN 1078
en NEN 2757 zijn vastgelegd. De plaats en wijze
van uitmonden moet voldoen aan NPR 3378-60
(hinder voor omgeving en verdunning van rook-
gassen) , NPR 3378-61 (voor de goede werking)
en NPR 3378-20 (Praktijkrichtlijn gasgestookte
sfeertoestellen)
BRANDVEILIGHEID TOESTEL OPSTELLING
Het is belangrijk om nauwgezet volgens de in-
stallatievoorschriften te werken. Als de installa-
tievoorschriften niet, of onvoldoende, voorzien in
de aspecten van de brandveiligheid, dan zijn de
instructies volgens NPR 3378-20:2010 bepalend.
Dit toestel moet worden geïnstalleerd conform de
geldende voorschriften. Het mag uitsluitend in een
voldoende geventileerde ruimte worden gebruikt
en is bedoeld voor gebruik op een gasinstallatie
met een gereguleerde meter.
Controleer vóór de installatie of de haard geschikt
is voor de gassoort en gasdruk waar de haard op
wordt aangesloten. (zie typenummerplaatje)
Dit apparaat mag niet worden gebruikt in-
dien het venster is gebroken en mag nooit
worden gebruikt zonder glas aan de voor-
zijde.
Algemene aansluitinformatie
De haard is een gastoestel welke is bedoeld om
te worden aangesloten op een gesloten afvoer-
systeem. (Type C-toestel)
De haard heeft een geïntegreerde piëzo - ontstek-
ing, een permanente waakvlam, en is voorzien
van een ODS beveiliging die zorg draagt voor
uitschakeling bij zuurstoftekort.
ALGEMENE INFORMATIE
Voorafgaand aan de installatie moet op het op-
pervlak waar de haard wordt geplaatst alle puin
(inclusief stof), met name brandbaar materiaal,
worden verwijderd.
Het toestel moet op een stookplaats (of gron-
doppervlak) staan dat het gewicht van de haard
kan dragen. Het toestel moet vervolgens in een
onbrandbare nis worden vastgezet. Hiervoor zijn
aanpasbare beugels op de vuurkist aangebracht.
LET OP: VERKLEURING VAN WANDEN EN
PLAFONDS
Bruinverkleuring is een vervelend probleem en is
moeilijk op te lossen.
Doordat een haard een warmte bron is ontstaat
luchtcirculatie. Door de natuurlijke luchtcirculatie
worden vocht, sigarettenrook en nog niet uitge-
harde vluchtige bestanddelen uit verf, bouwmate-
rialen en vloerbedekking en dergelijke aangezo-
gen. Deze bestanddelen kunnen zich op koude
oppervlakten als roet afzetten.
Deze problemen kunnen worden voorkomen
door het vertrek waar het toestel zich bevindt
goed te ventileren. Een goede richtlijn is: 3,24
m3/uur per m2 vloeroppervlak van een vertrek.
Bij een nieuw gemetselde schouw of na een
verbouwing wordt aanbevolen minimaal 6 wek-
en te wachten voordat men gaat stoken. Het
bouwvocht moet namelijk geheel ver dwenen
zijn uit wanden, vloer en plafond.
Voorkomen roestvorming: Zet na gebruik van
uw haard de waakvlam geheel uit. U bespaart
daardoor gas en voorkomt dat de rookgassen
de verf van uw haard aantasten.
5
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
23
2
Afstandsbediening met volledig
electronische ontsteking (RCE4 GV60)
Het toestel wordt bediend met een afstandsbe-
diening (afb.1). Zowel het ontsteken, het regelen
van de vlamhoogte als het uitschakelen gebeurt
met behulp van de afstandsbediening, die
een ontvanger (afb.2) in het bedieningskastje
aanstuurt. Bij sommige toestellen wordt geen
bedieningskastje geleverd. In dat geval is de
ontvanger onder het toestel aangebracht.
De ontvanger en de afstandsbediening worden
gevoed door batterijen. Voor de ontvanger zijn
4 penlite (type AA) batterijen nodig; voor de
afstandsbediening 3 penlites (type AAA). De
levensduur van de batterijen is bij normaal gebruik
ongeveer een jaar.
Als optie kan een netstroom adapter worden
gebruikt. Informeer hiernaar bij uw installateur.
U hebt dan een 230 V aansluiting nodig in de
omgeving van het toestel.
1
Met behulp van de afstandsbediening kunnen een
aantal extra functies ingesteld worden:
- temperatuurweergave in graden
Celsius of Fahrenheit;
- tijd;
- thermostaat functie;
- timer voor thermostaat functie.
Instellen communicatiecode
Voordat het toestel in gebruik wordt genomen,
moet een communicatiecode ingesteld worden
tussen de afstandsbediening en de ontvanger.
De code wordt willekeurig gekozen uit de 65000
codes die beschikbaar zijn. Hierdoor is de kans
klein dat andere afstandsbedieningen in uw om-
geving dezelfde code gebruiken en de werking
van uw toestel beïnvloeden.
Ga als volgt te werk:
Druk de reset-knop op de ontvanger in totdat
u achtereenvolgens twee geluidssignalen
hoort. Laat na het tweede, langere signaal de
reset-knop los.
Druk binnen 20 seconden op knop op
de afstandsbediening totdat u een geluidssig-
naal hoort: dit is de bevestiging van de goede
communicatie. Als u een nieuwe afstandsbe-
dening of ontvanger installeert, moet u
opnieuw een communicatiecode instellen.
2
5
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
1
23
1 2
Afstandsbediening met volledig
electronische ontsteking (RCE4 GV60)
Het toestel wordt bediend met een afstandsbe-
diening (afb.1). Zowel het ontsteken, het regelen
van de vlamhoogte als het uitschakelen gebeurt
met behulp van de afstandsbediening, die een
ontvanger (afb.2) in het bedieningskastje aan-
stuurt. Bij sommige toestellen wordt geen bedie-
ningskastje geleverd. In dat geval is de ontvanger
onder het toestel aangebracht.
De ontvanger en de afstandsbediening worden
gevoed door batterijen. Voor de ontvanger zijn 4
penlite (type AA) batterijen nodig; voor de afstands-
bediening 3 penlites (type AAA). De levensduur
van de batterijen is bij normaal gebruik ongeveer
een jaar.
Als optie kan een netstroom adapter worden ge-
bruikt. Informeer hiernaar bij uw installateur.
U hebt dan een 230 V aansluiting nodig in de om-
geving van het toestel.
1
Met behulp van de afstandsbediening kunnen
een aantal extra functies ingesteld worden:
- temperatuurweergave in graden
Celsius of Fahrenheit;
- tijd;
- thermostaat functie;
- timer voor thermostaat functie.
Instellen communicatiecode
Voordat het toestel in gebruik wordt genomen,
moet een communicatiecode ingesteld worden
tussen de afstandsbediening en de ontvanger.
De code wordt willekeurig gekozen uit de 65000
codes die beschikbaar zijn. Hierdoor is de kans
klein dat andere afstandsbedieningen in uw om-
geving dezelfde code gebruiken en de werking
van uw toestel beïnvloeden.
Ga als volgt te werk:
Druk de reset-knop op de ontvanger in totdat
u achtereenvolgens twee geluidssignalen
hoort. Laat na het tweede, langere signaal
de reset-knop los.
Druk binnen 20 seconden op knop op
de afstandsbediening totdat u een geluid-
signaal hoort: dit is de bevestiging van de
goede communicatie. Als u een nieuwe
afstandsbediening of ontvanger installeert,
moet u opnieuw een communicatiecode in-
stellen.
2
6
MAN stand
Door kort op de knop SET te drukken doorloopt u
achtereenvolgens de volgende functies:
MAN TEMP TEMP (P*)TIMER
MAN waarbij afhankelijk van de instelling van de
timer: (P*) wordt weergegeven als P1
,
P1 , P2
, P2 a.
U kunt ook terugkeren naar de MAN stand door
op de knop of te drukken.
!Let op - Bij het indrukken van de knoppen (be-
halve de knop SET) verschijnt het transmissie-
symbool ( ) om aan te geven dat er transmissie
plaats vindt tussen de afstandsbediening en de
ontvanger;
- De ontvanger bevestigt de transmissie met een
geluidssignaal;
- Het toestel gaat automatisch naar de stand-by
stand als er gedurende 6 uur geen transmissie
plaatsvindt.
Zet de afstandsbediening op de MAN stand.
Ontsteken
Let op - Tijdens het ontstekingsproces is
het niet toegestaan de regelknop B op het gas-
regelblok (afb. 4) handmatig te bedienen;
- Wacht altijd 5 min. na het doven van de
waakvlam voordat u het toestel opnieuw
ontsteekt;
3
B
A
B
3
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
3
B
A
4
p
i
Het ontsteken van het toestel gaat als volgt:
Druk de met een lijntje verbonden knoppen
en op de afstandsbediening
gelijktijdig in. Laat de knoppen los als een
kort geluidssignaal aangeeft dat het ontste-
kingsproces is gestart.
Achtereenvolgens:
- geven doorlopende signalen aan dat het ontstek-
ingsproces in werking is;
- geeft een kort geluidssignaal aan dat het ontstek-
ingsproces is voltooid;
- schakelt het toestel automatisch door naar de
hoogste stand van de hoofdbrander;
deze gaat binnen enkele seconden branden.
Let op - Als de waakvlam na 3 ontsteek-
pogingen niet brandt, moet u de gaskraan
dichtdraaien en de installateur waarschuwen;
- Tijdens het ontsteken van de waakvlam hoort
u geluidssignalen. Na het laatste
korte geluidssignaal dient de hoofdbrander
binnen circa 10 seconden grotendeels ontsto-
ken te zijn. Als dit niet gebeurt, draait u de
gaskraan dicht en waarschuwt u de instal-
lateur;
- Als het toestel met een plof ontsteekt, sluit
u de gaskraan en waarschuwt u
de installateur.
Er gaat een motortje lopen als de
hoofdbrander in bedrijf komt; dit is hoorbaar.
7
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Vlamhoogte / Stand-by
De vlamhoogte kan traploos geregeld worden met
behulp van de knoppen en
Door de vlamhoogte steeds verder te verlagen
kan het toestel in de stand-by stand gezet worden;
dat wil zeggen dat alleen de waakvlam nog brandt.
Druk op de knop om de vlamhoogte te
verlagen en/of het toestel in de stand-by stand
te zetten.
Druk op de knop om de vlamhoogte te
verhogen en/of de hoofdbrander in te schakelen
vanuit de stand-by (waakvlam) stand.
Let op - Bij het ingedrukt houden van de
knop op de afstandbediening moet de
hoofdbrander binnen circa 10 seconden gro-
tendeels ontstoken zijn. Als dit niet gebeurt,
draait u de gaskraan dicht en waarschuwt u
de installateur;
- Als het toestel met een plof ontsteekt sluit u
de gaskraan en waarschuwt u de
installateur.
Uitschakelen
Het toestel wordt uitgeschakeld door op de knop
te drukken. Ook de waakvlam gaat dan
uit.
Temperatuurweergave
De kamertemperatuur kan op het display in
graden Celsius (°C) met een 24-uursklok of in
graden Fahrenheit (°F) met een 12-uursklok
weergegeven worden.
Druk de knoppen en gelijktijdig
in totdat op het display de gewenste weergave
verschijnt.
Tijd
Op het display kan de tijd weergegeven worden.
Na het plaatsen van de batterij of het gelijktijdig
indrukken van de knoppen (pijltje omhoog)
en (pijltje omlaag) knippert de tijdsaanduiding op
het display en kan de tijd ingesteld worden.
Druk gelijktijdig op de knoppen en
totdat de tijdsaanduiding op het display knippert.
Druk op de knop
om de uren in te stellen.
Druk op de knop
om de minuten in te
stellen.
Druk op (on/OFF) om terug te keren naar
de MAN stand of wacht tot het systeem
automatisch terugkeert naar de MAN stand.
Thermostaat functie
U kunt met behulp van de thermostaat functie
twee temperaturen instellen
die thermostatisch geregeld worden. Deze tem-
peraturen worden aangeduid als dagtemperatuur
en nachttemperatuur.
Het
TEMP en TEMP symbool op het
display staan resp. voor dag- en
nachttemperatuur.
De kamertemperatuur wordt vergeleken met de
ingestelde dag-/nachttemperatuur
en de vlamhoogte wordt daarna automatisch ge-
regeld om de ingestelde temperatuur te bereiken.
Om de dag-/nachttemperatuur functie te kunnen
gebruiken moet het toestel in de stand-by stand
staan.
- Leg de afstandsbediening steeds op dezelfde
plek, zodat de thermostaat de omgevingstem-
peratuur ’voelt’;
- Zorg dat deze plek vrij is van invloeden als
tocht, warmte van radiatoren en rechtstreeks
zonlicht.
8
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Timer voor thermostaat functie
Met behulp van de timer kunnen per etmaal twee
tijden ingesteld worden om de dagtemperatuur
en twee tijden om de nachttemperatuur in te
schakelen.
Om de nachttemperatuur te regelen moet deze
minimaal op 5 °C / 40 °F ingesteld worden.
Als de nachttemperatuur op de “--” stand ingesteld
wordt, blijft het toestel in de stand-by stand staan.
Het toestel schakelt pas weer in bij de volgende
inschakeltijd van de dagtemperatuur. Het toestel
moet in de stand-by stand staan om d.m.v. de
timer geregeld te
worden.
Voorbeeld schakeltijden
U hebt een dagtemperatuur resp. nachttempe-
ratuur ingesteld van b.v. 20 °C en 15 °C.
P1
TIMER = 7 uur; de temperatuur gaat om
7 uur naar 20 °C.
P1 TIMER = 9 uur; de temperatuur gaat om
9 uur naar 15 °C.
P2
TIMER = 17 uur; de temperatuur gaat
om 17 uur weer naar 20 °C.
P2 TIMER = 22 uur; de temperatuur gaat
om 22 uur terug naar 15 °C.
Voorbeeld
M.b.v. de
TEMP functie kunt u overdag de
temperatuur op 20 °C houden, terwijl u m.b.v. de
TEMP functie ’s nachts een temperatuur van
15 °C handhaaft.
Instellen dag-/nachttemperatuur
Met behulp van de knop SET doorloopt u achter-
eenvolgens de volgende functies: MAN
TEMP → TEMP → (P*) TIMER → MAN
Druk kort op de knop SET om in de
TEMP
of de TEMP stand te komen.
Druk de knop SET in totdat de temperatuur op
het display knippert.
Stel de gewenste temperatuur in met de knoppen
en .
!Let op - De minimaal in te stellen tempe-ratuur
bedraagt 5 °C / 40 °F;
- De regeling van de nachttemperatuur wordt
uitgeschakeld door de temperatuur te verlagen
totdat twee streepjes (“--”) op het display ver-
schijnen.
Druk op de knop (On/OFF) of wacht totdat
op het display de stand
TEMP of TEMP
verschijnt.
Activeren thermostaat functie
Voor het activeren van de thermostaat functie
volgt u onderstaande stappen:
Zet het toestel in de stand-by (waakvlam) stand
m.b.v. de knop .
Stel de dag-/nachttemperatuur in.
Kies de
TEMP dan wel de TEMP functie
met behulp van de knop SET.
9
Instellen tijden t.b.v. timer
Volg onderstaande stappen om de timer in te
stellen:
Stel de dag- en nachttemperuur in zoals
hierboven beschreven.
Druk kort op de knop SET om in de (P*) TIMER
stand te komen.
Druk de knop SET in totdat P1
TIMER
verschijnt en de tijd knippert.
Stel de eerste inschakeltijd van de dagtempe-
ratuur in met de knoppen en .
Druk kort op de knop SET om de volgende tijd van
de cyclus, P1 TIMER, in te stellen.
Stel achtereenvolgens de tijden P2
TIMER en P2 TIMER in.
Druk op de knop (On/OFF) of wacht totdat
op het display de stand (P*) TIMER verschijnt.
Activeren timer functie
Volg de onderstaande stappen voor het activeren
van de timerregeling:
Zet het toestel in de stand-by (waakvlam) stand
m.b.v. knop (pijltje omlaag).
Stel de dag-/nachttemperatuur in als dit nog niet
is gebeurd;
Stel de timer tijden P1
TIMER, P1
TIMER, P2
TIMER en P2 TIMER in.
Kies de (P*) TIMER functie met behulp van de
knop SET.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Vervangen batterij
Als de batterij bijna leeg is verschijnt “XX” op het
display.
U kunt de batterij als volgt vervangen:
Verwijder de deksel aan de achterzijde van de
afstandsbediening.
Koppel de 3 x AAA penlite los en vervang 3 x
AAA penlite.
Let op!
- Let op de “+” en “-” polen van de
batterij en de connector;
- Gebruik alkaline batterijen;
- Batterijen vallen onder “klein chemisch
afval” en mogen dus niet bij het huisvuil
Plaats de batterij in de houder.
Sluit de deksel.
10
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
INSTALLATIE
Controleer voordat u met installeren begint of de
gegevens op de informatielabel overeenkomen
met het soort gas en de druk waarop het toestel
wordt aangesloten.
Ventilatie
Dit toestel kan worden geïnstalleerd in een
volledig afgesloten of mechanisch geventileerde
ruimte zonder extra ventilatie.
Algemene informatie gesloten
verbrandingssystemen
Er zijn veel mogelijkheden voor de installatie van
dit concentrische gesloten verbrandingssysteem
in een gebouw. Uitmonding via het dak en de
wand zijn mogelijk. Het rookkanaal kan ofwel in
een bestaande schoorsteen worden ingebouwd
of er kan een geheel nieuw rookkanaalsysteem
worden aangelegd.
Het systeem is gebaseerd op een concentrisch
rookkanaalsysteem dat gebruikmaakt van
een binnenrookkanaal van 100 of 130 mm
doorsnee dat door een buitenrookkanaal van
150 of 200 mm doorsnee loopt. De rookgassen
die bij de verbranding ontstaan, lopen door
het binnenrookkanaal en worden veilig in de
buitenlucht uitgestoten. De ruimte tussen het
binnen- en buitenrookkanaal is het kanaal
waardoor de haard lucht aanzuigt voor de
verbranding.
Deze concentrische rookkanalen eindigen buiten
het gebouw in een terminal die de rookgassen
en de verse verbrandingslucht gescheiden houdt.
Het is van belang dat de terminal niet wordt
geblokkeerd. Er kan een geschikte afscherming
zijn vereist als de terminal zich op een ‘laag’
niveau bevindt (gewoonlijk binnen twee meter
boven de grond).
De gashaard met gesloten verbrandingssysteem
kan in een bestaande - of nieuwe schouw worden
ingebouwd. Indien er een bestaand rookkanaal of
schoorsteen wordt gebruikt, dan moet er overleg
met de installatiemonteur plaatsvinden. Als de
schoorsteen al eerder is gebruikt, moet deze
professioneel worden gereinigd en goedgekeurd
als degelijk en voor dit gebruik geschikt.
Het Europese CE-keurmerk voor dit toestel
geldt uitsluitend voor de door de leverancier
gespeciceerde rookkanaalsysteem. Het toestel
moet daarom met het RVS rookkanaalsysteem
US van Metaloterm/On Top worden geïnstalleerd.
Het gebruik van andere concentrische RVS
systemen is alleen toegestaan indien het
dezelfde technische specificaties heeft als
voornoemd systeem US.
De garantie vervalt indien het toestel (volledig of
gedeeltelijk) met een ander dan met een hierboven
beschreven systeem wordt geïnstalleerd.
Concentrische rookkanalen kunnen met zowel
nieuwe - als bestaande schoorstenen worden
geïnstalleerd.
De ‘vuurkist’ van de toestellen bevindt zich
boven grondniveau door de ingebouwde
‘voetconstructie’. De toestellen vereisen daarom
geen speciale haardplaten aangezien de vloer
niet heet wordt en wordt beschermd door de
stalen voetconstructie.
Brandveiligheid Toestelopstelling:
Installeer het toestel zodanig dat er geen brand-
bare materialen rondom het toestel of rookkanaal
aanwezig zijn.
Het toestel mag nooit tegen een achterwand van
brandbaar materiaal worden geplaatst.
Brandbare materialen zoals bijvoorbeeld hout
kunnen namelijk vanaf een temperatuur van 85 C,
in brand raken. Dit kan al binnen enkele minuten
(bij hoge temperaturen > 200 C) tot binnen enkele
weken (bij lage temperaturen > 85 C)
Een sfeertoestel kan aan de buitenzijde een
temperatuur hebben die tot 600 C kan oplopen.
Gebruik rondom de haard en in de koof uitsluitend
niet brandbare materialen. Er moet altijd tussen
het toestel en niet-brandbare materialen minimaal
50 mm ruimte zitten voor convectie.
11
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Indien het toestel in een koof wordt geplaatst,
dan moet deze voldoende zijn geventileerd. Wij
adviseren een minimaal totaal ventilatieopper-vlak
van 400 cm². Dit kunnen enkele
ventilatieroosters CVRE4 van Element4 zijn.
Buiten de ombouw moet de haard minstens 300
mm van brandbare materialen zijn verwijderd.
Aanwijzingen voor het installeren van
de inbouwhaard:
Plaats de haard op een voldoende sterke , bij-
voorbeeld betonnen vloer,
De ombouw (koof) mag geen brandbare materialen
bevatten.
Zorg voor een luchtspouw van minimaal 50 mm
rondom het toestel
Indien de inbouw koof van plaatmateriaal wordt
opgebouwd:
- de ruimte in de koof goed laten ventileren
door plaatsing van convectieroosters. Hierdoor
blijft de oppervlakte temperatuur voldoende laag.
- De afwerklaag aan de buitenkant moet
voldoende temperatuurbestendig zijn, teneinde
verkleuring te voorkomen. Wij raden aan om
gebruik te maken van speciaal daarvoor bestemd
pleistermateriaal.
- Indien een plank/vensterbank boven de
haard opening wordt aangebracht dan is een
minimale afstand tot de opening van 150 mm
vereist.
- de haarden zijn voorzien van uitschuifbare
beugels aan de achterzijde, waarmee u de haard
kunt vastzetten aan de muur. Denkt u aan de
luchtspouw van minimaal 50 mm.
- Zorg ervoor dat het gasregelblok en de
gasaansluiting na installatie te allen tijde bereikbaar
zijn. Hiervoor is een speciaal bedienings-luikje
verkrijgbaar bij Element4 (BDLE4).
Indien u in de constructie isolatie materiaal
gebruikt, gebruik hiervoor dan witte ongebonden
isolatiewol, die hittebestendig is tot 1000 graden
C. Gebruik nooit glas- of steenwol. Deze kunnen
namelijk bij hitte een hinderlijke geur afgeven.
Het toestel is van het type C11/C31. De
gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door
de gevel met een muurdoorvoer als door het dak
met een dakdoorvoer worden aangebracht.
Carport of uitbouw
Indien het uiteinde van een rookkanaal zich
binnen een carport of uitbouw bevindt, moet
de carport of uitbouw minimaal twee volledig
open, onbelemmerde zijden hebben. De
afstand tussen het laagste deel van het dak
en de bovenkant van de rookgas afvoer moet
minstens 600mm bedragen.
Let op: Een overdekte doorloop mag niet als
carport worden behandeld. een rookkanaal
terminal mag niet in een overdekte doorloop
tussen twee gebouwen uitmonden.
Souterrains, luchtkokers en
steunmuren
Het uiteinde van een rookkanaal mag
niet binnen een souterain, luchtkoker of
buitenruimte worden geplaatst, tenzij er
stappen worden ondernomen om te zorgen dat
rookgassen altijd veilig kunnen afdrijven.
De uiteinden van rookkanalen moeten zodanig
worden geplaatst dat er totale uitstoot van de
rookgassen mogelijk is.
De uitgestoten rookgassen mogen niet
hinderlijk zijn voor naastgelegen percelen/
gebouwen en moeten zodanig worden geplaatst
dat er geen andere delen van het gebouw
worden beschadigd.
Indien het oppervlak van de buitenmuur uit
brandbaar materiaal bestaat, moet er achter
het uiteinde een niet brandbare plaat worden
bevestigd die tot 25 mm buiten de buitenrand-
en van het uiteinde loopt.
12
Locatie afvoer bij wandmontage
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Afmeting Positie uiteinde Afstand (mm)
A* Direct onder een opening, ventilatiesteen, openslaand raam enz. 600
B Boven een opening, ventilatiesteen, openslaand raam enz. 300
C Naast een opening, ventilatiesteen, openslaand raam enz. 400
D Onder goten of afvoerpijpen 300
E Onder dakranden 300
F Onder balkons of daken van open garages 600
G Vanaf een verticale afvoerpijp 300
H Vanaf een binnen- of buitenhoek 600
I Bovengronds dak- of balkonniveau 300
J Vanaf een oppervlak tegenover het uiteinde 600
K Vanaf een uiteinde tegenover het uiteinde 600
L Vanuit een opening in de open garage (bijv. deur, raam in de woning) 1200
M Verticaal vanuit een uiteinde aan dezelfde wand 1500
N Horizontaal vanuit een uiteinde aan dezelfde wand 300
P Vanaf een verticale structuur op het dak 600
Q Boven het snijpunt met het dak 150
* Het uiteinde mag daarnaast niet dichter dan 300 mm bij een opening in het gebouw worden
geplaatst dat is aangebracht voor het plaatsen van een inbouwelement, zoals een raamkozijn.
13
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Locatie uiteinden bij dakuitmonding
“Afstand” = minimale afstand die nodig is om de uitlaat te positioneren om nadelige effecten te
voorkomen ten aanzien van:
A. Een ventilatieopening van een gebruikte kamer, toilet of badkamer
B. Aanvoer van verwarmde lucht, als de aanvoer door een gebruikte kamer stroomt.
C. Een raam dat kan worden geopend en zich in de buurt van een gebruikte kamer, toilet of
badkamer bevindt.
(*) Indien de vereiste afstand niet haalbaar is, hebben de regels ten aanzien van de uitlaatpositie
voorrang.
(**) Indien de uitlaat minimaal een meter hoger wordt geplaatst dan de inlaatopening, of een raam
dat kan worden geopend.
(***) Indien de vereiste afstand niet haalbaar is, moet de uitlaat minimaal een meter boven de hoogste
gevel/het hoogste dak worden geplaatst.
Belangrijke informatie voor dakuitmondingen (C31).
Indien het toestel met een dakuitmonding (classicatie C31) wordt geïnstalleerd, is het belangrijk om
een begrenzer op de uitlaat van het rookkanaal in de haard aan te brengen. Zie paragraaf rookkanaal
begrenzer.
Minimale verticale lengte
Dakuitmondingen mogen vanaf een minimale hoogte van 1,0 meter worden geïnstalleerd. Zie ook de
volgende pagina’s.
Om nadelige effecten te
voorkomen
Afstand: uitlaat
A,B of C
Op hetzelfde dakniveau >6 m (*)
Op een ander dakniveau >3 m (*) (**)
Op een lager geplaatste muur >2 m (**)
Op een hoger schuin oppervlak >6 m (***)
14
Onderdelen concentrisch rookkanaal
Op de volgende pagina’s volgt een omschrijving van de onderdelen die kunnen worden gebruikt bij de
installatie met gesloten verbrandingssysteem van dit toestel.
Het onderdeelnummer in de tabel verwijst naar het nummer van het onderdeel op de volgende pagina’s.
Dit nummer is ook het nummer dat wordt gebruikt om onderdelen aan te wijzen in de voorgestelde
installatieschema’s.
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Omschrijving Type Nr.
Ø100 Ø130
A Apparaat
B Aansluiting apparaat
C Adapter rookkanaal
D Schoorsteen of rookkanaal, gasdicht Ø150 minimaal
E Schoorsteen of rookkanaal, gasdicht Ø160 minimum
F RVS exibele schoorsteenvoering Ø100
G RVS exibele schoorsteenvoering Ø150
1 Leiding concentrisch rookkanaal lengte 250mm US 25 100 US 25 130
2 Leiding concentrisch rookkanaal lengte 500mm US 50 100 US 50 130
3 Leiding concentrisch rookkanaal lengte 1000mm US 100 100 US 100 130
4 Klemband USKB 100 USKB 130
5 Afdekband USAB 100 USAB 130
6 Paspijp inkortbaar 50 - 300mm USPP 100 USPP 130
7 Dakdoorvoer USDVC2 100
8 Geveldoorvoer Ø100 USDHCE 100
9 Montagebeugel USEB 100 USEB 130
10 Muurbeugel aanpasbaar USMB 100 USMB 130
11 Concentrische bocht 90° USB 90 100 USB 90 130
12 Concentrische bocht 45° USB 45 100 USB 45 130
13 Concentrische bocht 15° USB 15 100 USB 15 130
14 Stormkraag USSR 100 USSR 130
15 Dakplaat plat dak (aluminium) USDPAL 100 USDPAL 130
16 Dakplaat plat dak (aluminium) USDP 100 USDP 130
18 Dakplaat hellend 5° - 30° USDH 100 USDH 130
19 Dakplaat hellend loden slabpan 20° - 45° USLS 100 USLS 130
20 Aanpasbare dakplaat (als paar geleverd) USCP 100 USCP 130
21 Muurplaat USMPG 100 USMPG 130
22 Verkleiner Ø130 - Ø100 USVK 10 130
23 Muurdoorvoer Ø130 USDHC 130
15
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
16
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
17
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
18
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
19
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
22
USVK 100 130
REDUCER Ø130 - Ø100
23
USDHC 130
HORIZONTAL TERMINALØ130
20
Aansluitmogelijkheden gesloten systeem
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Brandveiligheid Rookgasafvoer
Om de brandveiligheid rondom een metalen
rookgasafvoer te garanderen is een omkoke-
ring noodzakelijk. Gebruik hiervoor hittebe-
stendige plaatmaterialen, geschikt tot minimaal
600 graden C.
Zorg ook voor voldoende ventilatie in de
rookgas schacht.
Maak de doorvoering van het rookgassysteem
door een wand, gevel, plafond, vloer of
dakbeschot zo, dat warmte-isolatie en
brandwerendheid volgens het bouwbesluit is
gewaarborgd.
(NPR3378-20)
Gevel of dakdoorvoer:
Aansluiten door middel van concentrisch af-
voermateriaal.
- Boor een gat van 160 mm ten behoeve van
de gevel of dakdoorvoer bij rookgasafvoer
met diameter 150 mm, en van 210 mm bij
rookgasafvoer met een diameter van 200mm
- Zorg voor een (brand) veilige doorvoer
constructie in wand, vloer of dakbeschot
- Bouw het systeem op vanaf de haard
- Let op dat u de buizen in de juiste richting
plaatst. De verjonging naar de haard toe.
- Zorg ervoor dat de buizen voldoende
gebeugeld worden, zodat het gewicht van de
buizen niet op de haard komt te rusten.
- Houd een afstand van minstens 5 cm aan
tussen de buitenkant van de concentrische
pijpen en de wand of plafond.
- Door uitzetting en afkoeling kunnen de
concentrische pijpen los raken. Het verdient
aanbeveling om, op plaatsen die na installatie
onbereikbaar zijn, de klemband vast te zetten
met een parker.
- U kunt inkortbare concentrische pijp, gevel-
doorvoer of dakdoorvoer gebruiken. Om een
rookgasdichte verbinding te krijgen moet de
binnenpijp na het inkorten 2 cm onder de
buitenpijp uitsteken.
- De horizontale pijpen moeten op afschot naar
de haard toe geïnstalleerd worden.
Rookkanaal begrenzer
- Bij een rookgas systeem met geveldoorvoer
hoeft u géén rookkanaal begrenzer aan te
brengen.
- Bij een rookgas afvoer systeem waarbij de
afvoer direct door de gevel gaat, dus géén
horizontale versleping en de afvoer minimaal
2 meter verticaal loopt, moet een rookkanaal
begrenzer van 35 mm worden aangebracht.
- Bij een dakdoorvoer moet er een rookkanaal
begrenzer van 60 mm worden aangebracht.
De rookkanaal begrenzer van 60 mm bevindt
zich aan de binnenkant van de haard nabij de
rookgasuitlaat. Maak één van de schroeven los
en draai de rookkanaal begrenzer dwars over
de rookgas uitlaat.
De rookkanaal begrenzer van 35 mm is los bij
het toestel geleverd.
21
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Aansluitmogelijkheden gesloten systeem
Horizontale geveldoorvoer
Lucius 140 T, Lucius 140 R, Lucius 140 CR 1/3, Lucius 140 CR 2/3
Diameter concentrisch rookgasafvoer: 200/130
Op de Lucius haarden:
De minimale verticale hoogte “V” bedraagt 50 cm.
De maximale hoogte “V” bij een geveldoorvoer bedraagt: 3 meter
De horizontale verslepingstabel:
Bij 0,5 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 0,5 meter
Bij 1,0 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 1,0 meter
Bij 1,5 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 1,5 meter
Bij 2,0 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 2,0 meter
Bij 2,5 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 2,5 meter
Bij 3,0 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 3,0 meter
21
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Aansluitmogelijkheden gesloten systeem
Horizontale geveldoorvoer
Lucius 140 T, Lucius 140 R, Lucius 140 CR 1/3, Lucius 140 CR 2/3
Diameter concentrisch rookgasafvoer: 200/130
Op de Lucius haarden:
De minimale verticale hoogte “V” bedraagt 50 cm.
De maximale hoogte “V” bij een geveldoorvoer bedraagt: 3 meter
De horizontale verslepingstabel:
Bij 0,5 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 1,0 meter
Bij 1,0 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 2,0 meter
Bij 1,5 meter verticaal is de maximale horizontale versleping: 3,0 meter
22
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Verticale dakdoorvoer (geen bochten) voor concentrisch rookkanaal
Verticale dakdoorvoer
Bij dakdoorvoer moet er een rookkanaalbegrenzer van 35 mm worden aangebracht. Deze bevindt zich
aan de binnenkant van de haard nabij de rookgas uitlaat. Maak een van de schroeven los, en draai de
rookgas begrenzer dwars over de rookgas uitlaat.
Afstand “V” = 1m– 11m (min – max)
Aanbevolen wordt om eerst de
verkleiner USVK naar afvoermateriaal
150/100 te gebruiken.
23
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Verticale dakdoorvoer met kniestuk voor concentrisch rookkanaal
23
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Verticale dakdoorvoer met kniestuk voor concentrisch rookkanaal
Aanbevolen wordt om eerst de
verkleiner USVK naar afvoermateriaal
150/100 te gebruiken.
24
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Verticale dakdoorvoer met aopend kniestuk voor concentrisch rookkanaal
24
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Verticale dakdoorvoer met aopend kniestuk voor concentrisch rookkanaal
Aanbevolen wordt om eerst de verkleiner
USVK naar afvoermateriaal 150/100 te ge-
bruiken.
25
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Afstandsbediening met volledig
electronische ontsteking (RCE GV60)
installeren
Hiervoor is geen externe stroombron nodig. De
ontvanger heeft slechts één invoerkabel Deze
kabel heeft een enkele plug. Deze plug past in
het aansluitblok aan de voorkant van het gasblok.
Plaats de batterijen eerst in de zender en dan
in de ontvanger. U heeft hiervoor respectievelijk
4 x 1,5V AA alkaline en 3 x AAA batterijen voor
nodig.
Druk op de reset knop van de ontvanger totdat
u een lange piep hoort. Druk dan op de zender
op de kleine vlam tot u een korte piep hoort.
De afstandsbediening is nu klaar voor gebruik.
Zie mogelijkheden bij hoofdstuk informatie voor
de gebruiker.
De ontvanger kan onder de haard of in de koof
geplaatst worden, mits de temperatuur daar niet
hoger is dan 60ºC. Vertel de gebruiker waar
de ontvanger zich bevindt in verband met het
vervangen van de batterijen.
Controleer het systeem.
25
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Afstandsbediening met volledig
electronische ontsteking (RCE GV60)
installeren
Hiervoor is geen externe stroombron nodig. De
ontvanger heeft slechts één invoerkabel Deze
kabel heeft een enkele plug. Deze plug past in
het aansluitblok aan de voorkant van het gas-
blok.
Plaats de batterijen eerst in de zender en dan
in de ontvanger. U heeft hiervoor respectieve-
lijk 4 x 1,5V AA alkaline en 3 x AAA batterijen
voor nodig.
Druk op de reset knop van de ontvanger
totdat u een lange piep hoort. Druk dan op
de zender op de kleine vlam tot u een korte
piep hoort. De afstandsbediening is nu klaar
voor gebruik. Zie mogelijkheden bij hoofdstuk
informatie voor de gebruiker.
De ontvanger kan onder de haard of in de koof
geplaatst worden, mits de temperatuur daar niet
hoger is dan 60ºC. Vertel de gebruiker waar
de ontvanger zich bevindt in verband met het
vervangen van de batterijen.
Controleer het systeem.
26
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Inrichting van het keramische vuurbed Lucius
houtset LSE412
Gebruik alleen de bijgeleverde keramische onderdelen. Leg de onderdelen neer zoals op de volgende
pagina’s weergegeven. Vervangende onderdelen, zijn via uw dealer verkrijgbaar maar mogen uitslui-
tend door een vakbekwame installatiemonteur worden geïnstalleerd
Inrichting van het keramische vuurbed met houtblokken Aardgas en LPG
Controleer of het rooster stevig onder in de vuurkist ligt en dat de lange gleuf in het midden van het
rooster op één lijn ligt met het midden van de branderbuis. De waakvlam moet door het rooster en de
uitsparing in de vlambeveiliging zichtbaar zijn. Leg de stammen zoals op de foto’s en verspreid de chips
over het rooster.
27
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
28
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
29
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Let hierbij op dat er op verschillende plaatsen van het rooster gaatjes open blijven en dat er
geen chips in de waakvlam vallen. De waakvlam komt in dit geval niet goed in contact met de
brander. Hierdoor kan het toestel niet goed ontsteken. Dit kan een “plof” veroorzaken.
WAAKVLAM (1) DIENT GEHEEL VRIJ TE ZIJN VAN KERAMISCH MATERIAAL.
2e THERMOKOPPEL (2) DIENT GEHEEL VRIJ TE ZIJN VAN KERAMISCH MATERIAAL.
Strooi wat meegeleverde as over de houtblokken en zwarte chips.
Controleer uiteindelijk of de waakvlam vrij is en de ontsteking werkt voor de ruit terug geplaatst wordt.
29
INSTALLER INFORMATION
Please make sure that
pilot area and second
pilot couple area are
completely free of any
ceramic materials.
Finally check if the
cross lighting of pilot
ame to main burner
is correct before the
glass is being placed!
30
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen steentjes
Plaatsen steentjes
Geen steentjes
op of vlak bij de
waakvlam
Ingebruikname
Voordat de geïnstalleerde haard bij de klant wordt achtergelaten, MOET er een deugdelijkheidstest
worden uitgevoerd.
Laat de haard minimaal vijf minuten op de hoogste stand branden om het rookkanaal te verwarmen.
Kijk het rookkanaal na indien er zich problemen voordoen.
De haard geeft de eerste uren na de ingebruikname een geur en/of rook af. Ventileer de ruimte goed
tijdens die periode. Ook vormt zich tijdens de eerste uren een grijze stof aan de binnenkant van het
venster. Reinig dit voordat u het toestel achterlaat.
Plaatsing witte Carrara kiezels / Blackstones / Brilliants
Controleer of het rooster stevig onder in de vuurkist ligt en dat de lange gleuf in het midden van het
rooster op één lijn ligt met het midden van de branderbuis. De waakvlam moet door het rooster en de
uitsparing in de vlambeveiliging zichtbaar zijn.
Verspreid de steentjes over het rooster en de brander. Nooit meer dan 1 laag steentjes aanbrengen.
Rooster met gaatjes moet hier en daar zichtbaar blijven.
Let op dat er absoluut geen steentjes in en nabij de waakvlambrander liggen.
Hierdoor kan het toestel niet goed ontsteken.
Controleer uiteindelijk of de waakvlam vrij is en de ontsteking werkt voor de glasplaat geplaatst wordt.
30
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen steentjes
Plaatsen steentjes
Geen steentjes
op of vlak bij de
waakvlam
Ingebruikname
Voordat de geïnstalleerde haard bij de klant wordt achtergelaten, MOET er een
deugdelijkheidstest worden uitgevoerd.
Laat de haard minimaal vijf minuten op de hoogste stand branden om het rookkanaal te verwarmen.
Kijk het rookkanaal na indien er zich problemen voordoen.
De haard geeft de eerste uren na de ingebruikname een geur en/of rook af. Ventileer de ruimte
goed tijdens die periode. Ook vormt zich tijdens de eerste uren een grijze stof aan de binnenkant
van het venster. Reinig dit voordat u het toestel achterlaat.
Plaatsing witte Carrara kiezels / Blackstones / Brilliants
Controleer of het rooster stevig onder in de vuurkist ligt en dat de lange gleuf in het midden van het
rooster op één lijn ligt met het midden van de branderbuis. De waakvlam moet door het rooster en
de uitsparing in de vlambeveiliging zichtbaar zijn.
Verspreid de steentjes over het rooster en de brander. Nooit meer dan 1 laag steentjes aanbrengen.
Rooster met gaatjes moet hier en daar zichtbaar blijven.
Let op dat er absoluut geen steentjes in en nabij de waakvlambrander liggen.
Hierdoor kan het toestel niet goed ontsteken.
Controleer uiteindelijk of de waakvlam vrij is en de ontsteking werkt voor de glasplaat geplaatst wordt.
30
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen steentjes
Plaatsen steentjes
Geen steentjes
op of vlak bij de
waakvlam
Ingebruikname
Voordat de geïnstalleerde haard bij de klant wordt achtergelaten, MOET er een
deugdelijkheidstest worden uitgevoerd.
Laat de haard minimaal vijf minuten op de hoogste stand branden om het rookkanaal te verwarmen.
Kijk het rookkanaal na indien er zich problemen voordoen.
De haard geeft de eerste uren na de ingebruikname een geur en/of rook af. Ventileer de ruimte
goed tijdens die periode. Ook vormt zich tijdens de eerste uren een grijze stof aan de binnenkant
van het venster. Reinig dit voordat u het toestel achterlaat.
Plaatsing witte Carrara kiezels / Blackstones / Brilliants
Controleer of het rooster stevig onder in de vuurkist ligt en dat de lange gleuf in het midden van het
rooster op één lijn ligt met het midden van de branderbuis. De waakvlam moet door het rooster en
de uitsparing in de vlambeveiliging zichtbaar zijn.
Verspreid de steentjes over het rooster en de brander. Nooit meer dan 1 laag steentjes aanbrengen.
Rooster met gaatjes moet hier en daar zichtbaar blijven.
Let op dat er absoluut geen steentjes in en nabij de waakvlambrander liggen.
Hierdoor kan het toestel niet goed ontsteken.
Controleer uiteindelijk of de waakvlam vrij is en de ontsteking werkt voor de glasplaat geplaatst wordt.
31
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Inbouwtips:
Lees eerst de algemene informatie en aanwijzingen voor het installeren over gesloten haarden,
welke u voor in deze gebruiksaanwijzing kunt vinden.
BELANGRIJKE INSTALLATIETIPS BOEZEM:
- De boezem moet van niet brandbaar materiaal zijn opgebouwd;
- De ruimte boven de haard dient altijd geventileerd te worden m.b.v. roosters of met een
vergelijkbaar alternatief met een minimale doorlaat van 400cm2;
- De boezemconstructie mag niet rusten op het inbouwframe van de haard;
- Gebruik altijd een latei of boezemijzer als de boezem wordt gemetseld. Deze mogen niet
direct op de haard worden geplaatst.
BELANGRIJKE INSTALLATIETIPS BOEZEM I.V.M. UITZETTING:
- Door hitte zal de haard aan de kop zijn kant gaan uitzetten (uitgezonderd Lucius 140T)
- Houd bij het maken van de ombouw er rekening mee dat de bovenbouw aan de kop zijn kant
vrij moet kunnen bewegen, door bijvoorbeeld de boezem breder te maken dan de haard.
- Om de uitzetting aan de kop zijn kant te beperken tot 5 mm is het belangrijk dat de 2 rode
transportmoeren op de haard met een volle slag worden losgedraaid nadat u de haard op zijn
uiteindelijke positie heeft geplaatst. (Zie tekening)
- De rode moeren (aan elke kant 1) kunnen ook worden bereikt tussen het glas en het frame
door.
31
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Inbouwtips:
Lees eerst de algemene informatie en aanwijzingen voor het installeren over gesloten haarden,
welke u voor in deze gebruiksaanwijzing kunt vinden.
BELANGRIJKE INSTALLATIETIPS BOEZEM:
- De boezem moet van niet brandbaar materiaal zijn opgebouwd;
- De ruimte boven de haard dient altijd geventileerd te worden m.b.v. roosters of met een
vergelijkbaar alternatief met een minimale doorlaat van 200cm2;
- De boezemconstructie mag niet rusten op het inbouwframe van de haard;
- Gebruik altijd een latei of boezemijzer als de boezem wordt gemetseld. Deze mogen niet
direct op de haard worden geplaatst.
BELANGRIJKE INSTALLATIETIPS BOEZEM I.V.M. UITZETTING:
- Door hitte zal de haard aan de kop zijn kant gaan uitzetten (uitgezonderd Lucius 140T)
- Houd bij het maken van de ombouw er rekening mee dat de bovenbouw aan de kop zijn kant
vrij moet kunnen bewegen, door bijvoorbeeld de boezem breder te maken dan de haard.
- Om de uitzetting aan de kop zijn kant te beperken tot 5 mm is het belangrijk dat de 2 rode
transportmoeren op de haard met een volle slag worden losgedraaid nadat u de haard op zijn
uiteindelijke positie heeft geplaatst. (Zie tekening)
- De rode moeren (aan elke kant 1) kunnen ook worden bereikt tussen het glas en het frame
door.
32
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen van de glasplaat
3) Verwijder nu de glasplaat door deze iets
op te tillen en dan naar voren te halen. Zie
foto 5.
Bij het terugplaatsen van het glas de
schroeven van de metalen klemmen
NIET te vast draaien. Het glas komt
dan onder spanning te staan en kan
ruitbreuk veroorzaken.
Foto 1 Foto 2 Foto 3
2) Draai de kruiskop schroeven los en verwijder de metalen klemmen welke de glasplaat op
zijn plaats houden (onder en bovenkant glas). Zie foto 4
Foto 4
Foto 5
1) Verwijder de sierlijsten links, rechts en onder zoals aangegeven in foto 1, 2 en 3.
32
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen van de glasplaat
1) Verwijder de sierlijsten links, rechts en onder zoals aangegeven in foto 1, 2 en 3.
3) Verwijder nu de glasplaat door deze iets
op te tillen en dan naar voren te halen. Zie
foto 5.
Bij het terugplaatsen van het glas de
schroeven van de metalen klemmen
NIET te vast draaien. Het glas komt
dan onder spanning te staan en kan
ruitbreuk veroorzaken.
Foto 1 Foto 2 Foto 3
2) Draai de kruiskop schroeven los en verwijder de metalen klemmen welke de glasp-
laat op zijn plaats houden (onder en bovenkant glas). Zie foto 4
Foto 4
Foto 5
32
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen van de glasplaat
1) Verwijder de sierlijsten links, rechts en onder zoals aangegeven in foto 1, 2 en 3.
3) Verwijder nu de glasplaat door deze iets
op te tillen en dan naar voren te halen. Zie
foto 5.
Bij het terugplaatsen van het glas de
schroeven van de metalen klemmen
NIET te vast draaien. Het glas komt
dan onder spanning te staan en kan
ruitbreuk veroorzaken.
Foto 1 Foto 2 Foto 3
2) Draai de kruiskop schroeven los en verwijder de metalen klemmen welke de glasp-
laat op zijn plaats houden (onder en bovenkant glas). Zie foto 4
Foto 4
Foto 5
32
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Plaatsen van de glasplaat
1) Verwijder de sierlijsten links, rechts en onder zoals aangegeven in foto 1, 2 en 3.
3) Verwijder nu de glasplaat door deze iets
op te tillen en dan naar voren te halen. Zie
foto 5.
Bij het terugplaatsen van het glas de
schroeven van de metalen klemmen
NIET te vast draaien. Het glas komt
dan onder spanning te staan en kan
ruitbreuk veroorzaken.
Foto 1 Foto 2 Foto 3
2) Draai de kruiskop schroeven los en verwijder de metalen klemmen welke de glasp-
laat op zijn plaats houden (onder en bovenkant glas). Zie foto 4
Foto 4
Foto 5
33
onderhoudsinstructies
Hieronder volgt een overzicht van het minimale
onderhoud dat jaarlijks moet plaatsvinden. Net
als alle overige werkzaamheden aan het toestel
mag dit onderhoud uitsluitend door een bekwame
installateur worden uitgevoerd.
Wij adviseren u om daartoe een onderhoudscon-
tract bij een erkende installateur af te sluiten.
Verwijder de glasplaat en verwijder alle kera-
mische onderdelen.
Verwijder mogelijke puin boven op de brander met
behulp van een stofzuiger en borstel.
Inspecteer de brander.
Voer een ontstekingscontrole uit.
Voer een vlamstoringscontrole uit
Onderhoud aan de brander zou niet nodig
moeten zijn. Is dit wel het geval, controleer dan
de ingestelde druk bij de inlaat naar de brander.
De juiste druk staat achter in deze handleiding
vermeld.
Borstel de keramische onderdelen af en vervang
eventuele gebroken of beschadigde onderdelen
(zie eerder in deze handleiding).
Controleer het keramische koord op de glasplaat
en plaats de glasplaat terug.
Controleer de installatie op gaslekken.
Controleer de afvoer van de rookgassen via het
rookkanaal.
Indien er onderdelen moeten worden vervangen,
gebruik dan alleen originele onderdelen van
de fabrikant. Bij het gebruik van niet-standaard
onderdelen vervalt de garantie. Bovendien kun-
nen ze gevaar opleveren.
ONDERHOUDSINFORMATIE
Reinigen van glas:
Afhankelijk van de gebruiksintensiteit kan zich
in de loop der tijd een aanslag vormen op het
glas. Deze aanslag kunt u verwijderen met een
speciale glasreiniger of een speciale reiniger
voor keramische kookplaten.
Afbeeldingen bij probleemoplossing
Afbeelding 1
Afbeelding 2
33
onderhoudsinstructies
Hieronder volgt een overzicht van het minimale
onderhoud dat jaarlijks moet plaatsvinden. Net
als alle overige werkzaamheden aan het toestel
mag dit onderhoud uitsluitend door een bek-
wame installateur worden uitgevoerd.
Wij adviseren u om daartoe een onderhouds-
contract bij een erkende installateur af te sluiten.
Verwijder de glasplaat en verwijder alle kera-
mische onderdelen.
Verwijder mogelijke puin boven op de brander
met behulp van een stofzuiger en borstel.
Inspecteer de brander.
Voer een ontstekingscontrole uit.
Voer een vlamstoringscontrole uit
Onderhoud aan de brander zou niet nodig
moeten zijn. Is dit wel het geval, controleer dan
de ingestelde druk bij de inlaat naar de brander.
De juiste druk staat achter in deze handleiding
vermeld.
Borstel de keramische onderdelen af en vervang
eventuele gebroken of beschadigde onderdelen
(zie eerder in deze handleiding).
Controleer het keramische koord op de glasplaat
en plaats de glasplaat terug.
Controleer de installatie op gaslekken.
Controleer de afvoer van de rookgassen via het
rookkanaal.
Indien er onderdelen moeten worden vervangen,
gebruik dan alleen originele onderdelen van de
fabrikant. Bij het gebruik van niet-standaard
onderdelen vervalt de garantie. Bovendien kun-
nen ze gevaar opleveren.
Reinigen van glas:
Afhankelijk van de gebruiksintensiteit kan zich
in de loop der tijd een aanslag vormen op het
glas. Deze aanslag kunt u verwijderen met een
ONDERHOUDSINFORMATIE
speciale glasreiniger of een speciale reiniger
voor keramische kookplaten.
Afbeeldingen bij probleemoplossing
Afbeelding 1
Afbeelding 2
A
34
PROBLEEMOPLOSSING
Onderstaand vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden bij haarden met electronische
ontsteking RCE GV60, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
A. Geen transmissie 1. De (nieuwe) communicatie 1. Houd het resetknopje van de ontvanger
(motor draait niet) code tussen ontvanger en ingedrukt totdat u 2 geluidssignalen hoort.
afstandsbediening moet nog Laat na het tweede, langere geluidssignaal de
bevestigd worden. resetknop los en druk binnen 20 sec. op knop
(kleine vlam) op de afstandsbediening, totdat u
een geluidssignaal hoort, dat de instelling van
de nieuwe code bevestigt.
2. Lege batterijen. 2. Vervang de batterijen.
3. Ontvanger beschadigd. 3. Vervang de ontvanger en bevestig de code
4. Afstandsbediening beschadigd. 4. Vervang de afstandsbediening en bevestig de
code
5. Motorkabel bij de klep / ontvanger 5. Vervang de motorkabel.
gebroken.
6. Kromme pennen van de 8-draads 6. Zorg dat de pennen van de 8-draadsconnector
connector. recht staan
7. Wanneer de ontvanger is omgeven 7. Verander de stand van de antenne.
door metaal, kan dit het zendbereik
verminderen.
B. Geen ontsteking(vonk) 1. Knop A in MAN stand. 1. Zet knop A op gasregelblok op ON (afbeelding 1)
2. Ontstekingskabel ligt over en/ 2 Leg de ontstekingskabel niet over en/of langs
of langs metalen delen. metalen delen. Dit verzwakt de vonk
Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3. Ontstekingspen gecorrodeerd. 3. Vervang de ontstekingspen.
4. Wachttijd van 60 seconden voor 4. Neem de benodigde wachttijd in acht.
volledige herstart nog niet voorbij.
C. Geen geluidssignaal 1. Ontvanger beschadigd. 1. Vervang de ontvanger en bevestig de code
2. Wachttijd van 60 seconden voor 2. Neem de benodigde wachttijd in acht.
volledige herstart nog niet voorbij.
D. Eén doorlopend geluids- 1. Losse bedrading tussen ontvanger 1. Sluit de bedrading goed aan.
signaal van 5 sec. (Mogelijk zijn en gasregelblok.
er 7 korte piepen vóór het 5 sec. 2. Ontvanger beschadigd. 2. Vervang de ontvanger en bevestig de code
geluidssignaal) 3. Kromme pennen van de 3. Zorg dat de pennen van de 8-draads connector
8-draadsconnector. recht staan.
4. Magneetklep beschadigd 4. Vervang het gasregelblok.
E. Geen waakvlam 1. Lucht in de waakvlamleiding. 1. Spoel de leiding of start het ontstekingsproces
meerdere keren.
2. Thermokoppeldraden van thermo- 2. Controleer de polariteit van de
koppel verwisseld. thermokoppeldrading.
Sluit de thermokoppeldraden zonodig goed aan.
3. Geen vonk bij de waakvlambrander. 3.1 Controleer of de onstekingskabel (vrij ligt van
metalen delen; Leg deze zonodig vrij.
3.2 Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3.3 Vervang zonodig de ontstekingspen.
4. Spuitstuk verstopt. 4.1 Reinig het spuitstuk.
4.2 Vervang zonodig het spuitstuk.
35
PROBLEEMOPLOSSING
Onderstaand vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de
oplossing.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
F. Elektronica blijft vonken 1. Ontvanger beschadigd. 1. Vervang de ontvanger en bevestig de code
terwijl de waakvlam brandt
G. Waakvlam brandt wel maar 1. Thermokoppel functioneert niet. 1.1 Meet de spanning, m.b.v. een digitale multi- meter
magneetklep sluit na ca. 10 ingesteld op mV bereik, door de kabels aan te
seconden of wanneer het toestel sluiten op de kabelschoen. De kabelschoen bevindt
heet wordt zich aan de buitenkant, direct naast de magneetmoer
aan de achterkant van het gasregelblok;
De spanning moet binnen 20 seconden tenminste
5mV zijn. Deze mag niet lager zijn wanneer het toes
tel warm is.
Is de spanning te laag, dan moet:
- het thermokoppel beter in de vlam geplaatst worden
of
- het thermokoppel vervangen worden.
1.2 Controleer de grootte van de waakvlam.
Corrigeer een te kleine waakvlam.
1.3 Controleer de bedrading van het thermokoppel
naar de ontvanger. Vervang zo nodig de bedrading.
2. Batterijen (bijna) leeg. 2. Vervang de batterijen in de ontvanger.
H Er zijn wel korte geluids- 1. Batterijen (bijna) leeg. 1. Vervang de batterijen in de ontvanger.
signalen maar geen vonken en
er is geen geluid / getik hoorbaar
van de magneet die de klep opent
I. Waakvlam brandt maar er is 1. Knop A in MAN stand. 1. Draai knop A op gasregelblok naar ON
geen gasstroom naar de (afbeelding 1)
2. Toestel op waakvlam stand. 2. Verhoog de vlamhoogte door op de knop
(grote vlam) hoofdbrander van de afstandsbediening
te drukken.
3. Voordruk van het gas te laag. 3. Controleer voordruk.
Schakel zonodig het energiebedrijf in.
4. Beschadigde magneetklep. 4. Beschadigde magneetklep.
J. Hoofdbrander ontsteekt, 1. Losse bedrading thermokoppel. 2* 1. Sluit de bedrading goed aan. (zoals afbeelding 2)
maar dooft na ca. 22 seconden 2. Bedrading thermokoppel 2*verkeerd 2. Sluit de bedrading goed aan. (zoals afbeelding 2)
aangesloten.
3. Kortsluiting in bedrading van thermo- 3. Vervang de bedrading.
koppel 2*.
4. Draadbreuk in bedrading van thermo- 4. Vervang de bedrading.
koppel 2*
5. 2e Thermokoppel is vervuild.* 5. Reinig het thermokoppel.
6. 2e Thermokoppel is niet goed in vlam 6. Plaats het thermokoppel goed in de vlam.
geplaatst *
7. 2e Thermokoppel is defect.* 7. Controleer de spanning van thermokoppel net
voor de hoofdbrander uitgaat. Is de spanning lager
dan 1,8 mV, vervang dan thermokoppel.
8. Ontvanger defect. 8. Controleer de spanning van thermokoppel net
voor de hoofdbrander uitgaat.
Is de spanning hoger dan 1,8 mV, vervang dan de
ontvanger.
* 2e thermokoppel zit niet op alle versies
36
ONDERHOUDSINFORMATIE
AFVOEREN VERPAKKING EN TOESTEL
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
- Karton
- CFK-vrij schuim (zacht)
- Hout
- Kunststof
- Papier
Deze materialen moeten op verantwoorde wijze en conform de overheidsbepalingen worden
afgevoerd.
Batterijen gelden als chemisch afval. De batterijen moeten op verantwoorde wijze en conform de
overheidsbepalingen afgevoerd worden. Verwijder eerst de batterijen voordat u de afstandsbediening
afdankt.
De overheid kan u ook informatie verschaffen over het op verantwoorde wijze afvoeren van afge-
dankte apparaten.
37
TECHNISCHE INFORMATIE
180
1532
626
422
345
1386
1417
170
1419
422
834
1386
1417
804
626
172
426
172
1419
15
1419
1547
1419
364
15
36
288
394
364
200
304
Technische tekeningen
Lucius 140 R
37
TECHNISCHE INFORMATIE
Technische tekeningen
Lucius 140 R
38
TECHNISCHE INFORMATIE
180
626
422
804
426 170
834
486
517
172
519
1532
1417
626
422
1386
345
170
1419
364
1547
1419
519
36
364
200
394
288
304
Lucius 140 CR 1/3
38
TECHNISCHE INFORMATIE
Lucius 140 CR 1/3
39
TECHNISCHE INFORMATIE
180
1417
1386
345
626
422
1532
1419
804
626
422
916
170 426
834
947
172
949
364
1547
1419
949
36
364
200
288
394
304
Lucius 140 CR 2/3
39
TECHNISCHE INFORMATIE
Lucius 140 CR 2/3
40
TECHNISCHE INFORMATIE
180
200
394
304
364
288
345
1370
1405
422
626
1552
1409
626
170
1409
834
804
422
1370
1405
426
172
1409
1552
364
1409
36
Lucius 140 T
40
TECHNISCHE INFORMATIE
Lucius 140 T
41
Hierbij verklaren wij dat het door Element4 uitgebrachte gas sfeerverwarmingstoestel door
zijn ontwerp en bouwwijze voldoet aan de essentiële eisen van de Gastoestellenrichtlijn.
Product: gas sfeerverwarmingstoestel
Modellen: Lucius 140 T, Lucius 140 R, Lucius 140 Cr 1/3, Lucius 140 CR 2/3
Van toepassing zijnde EG-richtlijnen: 90/396/EEC
Toegepaste geharmoniseerde normen: NEN-EN-613
NEN-EN-613/A1
Deze verklaring verliest haar geldigheid als zonder schriftelijke toestemming van
Element4 wijzigingen aan het toestel worden aangebracht.
Gassoort:
Op het typeplaatje staat vermeld voor welke gassoort, gasdruk en voor welk land dit toestel is be-
stemd. Het typeplaatje
zit vast aan een ketting. Het dient aan de ketting bevestigd te blijven.
Let op Controleer of het toestel geschikt is voor de gassoort en gasdruk ter plaatse.
Aardgas:
NL Nederland I2L G25@25mbar
BE België I2E+ G20/G25@20/25 mbar
LPG
NL Nederland I3B/P G30/G31@30mbar
BE België I3+ G30/G31@28-30/37mbar
TECHNISCHE INFORMATIE
Lucius 140 T, Lucius 140 R PIN: 0359CN1268
Lucius 140 CR 1/3, Lucius 140 CR 2/3
Aardgas LPG
Gascategorie I2L I2E+ I3B/P I3+
Aanvoerdruk (mbar) 25 20/25 30 28-30/37
Nominaal ingangsvermogen 11,0 11,0 11,5 11,5
(Bruto kW)
Efficiencyklasse 2 2 2 2
Waakvlambrander 446.1330.14 446.1330.14 446.1330.07 446.1330.07
Gasverbruik 1,200 1,100/ 1,200 0,322 0,322
(max.m3/uur)
Burner Pressure 11,0 7,0/ 11,0 28,4 28,4
(mbar-hot)
Branderinjectie 1200 1200 380 380
NOX Klasse 5 5 5 5
42
GARANTIE
Garantiebepalingen:
Mochten er storingen zijn die u zelf niet kunt
oplossen met behulp van de tips, dan wordt u
verzocht om contact op te nemen met uw instal-
lateur of uw dealer.
De E4 producten waarop deze garantiekaart
van toepassing is zijn nauwkeurig vervaar-
digd uit hoogwaardige materialen. Mochten er
desondanks toch fouten of gebreken optreden,
dan zijn onderstaande garantie bepalingen van
toepassing:
1) De installateur zal zich vooraleer tot
plaatsing over te gaan zich eerst vergewissen
van de goede kwaliteit en de goede werking
van het rookgasafvoerkanaal. De gastoestellen
dienen steeds door een bekwame installateur
volgens de landelijke en eventuele regionaal
geldende normen en volgens de bij het toestel
geleverde installatievoorschriften te worden
ingebouwd.
2) Op de E4 gastoestellen bedraagt de
garantie periode 2 jaar, ingaand vanaf de datum
van aankoop die duidelijk op de koopfactuur
moet zijn vermeld.
3) Niet onder de garantie vallen het kera-
mische glas evenals fysieke en chemische
inwerking van buitenaf tijdens transport, opslag
of montage.
4) Als er binnen de garantieperiode toch
een storing zou optreden die het gevolg is van
een fabricagefout of materiaalgebrek dan zal
Element4 gratis een vervangstuk opsturen naar
de installateur ter vervanging van het defecte
onderdeel, zonder vergoeding voor het mon-
teren en demonteren
5) Mocht de installateur zelf de storing niet
kunnen verhelpen, kan hij Element4 BV ver-
zoeken dit te doen, indien dit binnen de gren-
zen van de Benelux is.
6) Enkel na voorafgaand overleg kan het
gehele toestel of onderdelen ervan ter controle
of herstelling verstuurd worden. Deze goederen
dienen wel vergezeld te zijn van dit ingevulde
garantiedocument samen met het gedateerde
aankoopbewijs.
7) Bij eventuele aan huis service door Ele-
ment4 BV (enkel binnen de Benelux) tijdens de
garantieperiode moeten steeds de garantied-
ocumenten (dit blad samen met het gedateerde
aankoopbewijs) worden voorgelegd.
8) Bij service verlening aan huis buiten de
garantie periode worden de volgende kosten in
rekening gebracht: materiaalkosten, werkuren
en voorrijkosten.
De garantie is niet van toepassing in de vol-
gende gevallen:
1) Indien niet of slechts gedeeltelijk aan
bovenstaande punten voldaan is.
2) Indien er buiten het weten van E4 om,
eender welke wijzigingen aan het toestel zijn
aangebracht.
3) Indien het toestel niet volgens de instal-
latievoorschriften werd ingebouwd, c.q. niet vol-
gens de bedieningshandleiding werd gebruikt.
4) Indien er andere dan de voorgeschreven
kunsthouten stammetjes, keramisch materiaal
of steentjes op het branderbed liggen.
43
Element4 B.V.
Paxtonstraat 23
8013 RP ZwolleSeptember 2014
13

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Element4 Lucius 140 CR bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Element4 Lucius 140 CR in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,66 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Element4 Lucius 140 CR

Element4 Lucius 140 CR Aanvulling / aanpassing - Nederlands, Deutsch, English, Français, Italiano - 44 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info