6
NL
Bedienen van het apparaat
In gebruik nemen
Zet de accessoires in de koelkast en steek de stekker
in het stopcontact. Draai de temperatuurregelaar aan
de rechterkant van de koelruimte vanuit „0” rechtsom
(zie afb.). Op stand „0” is het apparaat buiten werking.
In het volgende hoofdstuk vindt u aanwijzingen m.b.t.
de instelling.
Temperatuur instellen
De thermostaat zorgt er automatisch voor dat de
ingestelde temperatuur wordt aangehouden en
schakelt regelmatig het apparaat kortere of langere
tijd uit.
Hoe hoger het cijfer waarop u de temperatuurregelaar
draait, hoe intensiever er gekoeld wordt.
In de vriesruimte wordt een temperatuur van -18 °C of
kouder bereikt, als u de temperatuurregelaar op „3”
draait. In dit geval wordt de temperatuur in de
koelruimte automatisch +5 °C of kouder. Stand „3” is
geschikt voor normaal gebruik.
De temperatuur in het apparaat is niet alleen
afhankelijk van de instelling van de
temperatuurregelaar, maar ook van de
omgevingstemperatuur, vaak openen van de deur, de
hoeveelheid levensmiddelen enz.
Op stand „6”, de hoogste stand, (bijv.
tijdens een hittegolf) werkt de compressor
continu. Dit heeft geen negatieve invloed op het
functioneren van het apparaat.
Gebruik van de koelruimte
Voor optimaal koelen is luchtcirculatie in het
apparaat nodig. Bedek daarom de roosters niet
geheel met papier, grote schalen enz.
Zet geen hete levensmiddelen in de
koelruimte. Laat ze eerst tot
kamertemperatuur afkoelen. Op deze manier
voorkomt u onnodige rijpvorming.
Levensmiddelen kunnen geurtjes van elkaar
overnemen. Bewaar levensmiddelen
daarom in gesloten schaaltjes, aluminiumfolie,
vetvrij papier of vershoudfolie. Op deze manier
behouden de levensmiddelen hun vochtigheid en
bijv. groenten drogen niet uit.