pomp tot gevolg.
쎲 Het toegevoerde water mag niet vervuild noch
zand houdend noch met chemische producten
zijn belast die nadelige gevolgen zouden kunnen
zijn voor de werking van het gereedschap en de
duurzaamheid van de machine kunnen
verkorten.
5.2 Montage:
5.2.1 Montage gereedschap
Monteer de hogedrukreiniger zoals voorgesteld in fig.
5-12.
5.2.2 Aansluiting watertoevoer (fig. 1)
De aansluiting voor de watertoevoer is (4) uitgerust
met een aansluitstuk voor
standaardslangkoppelingssystemen. Steek de
slangkoppeling van de toevoerslang (min. Ø 1/2“) de
aansluiting voor watertoevoer (4) op.
Tussen de waterkraan en de hogedrukreinger moet
een buisonderbreker zijn geïnstalleerd! Vraag
hieromtrent uw sanitair installateur!
5.2.3 Aansluiting van de hogedrukslang
(fig. 11;12)
Sluit de hogedrukslang (15) aan op de aansluiting
van de hogedrukreiniger (10) en op de aansluiting op
de spuitpistool (7).
5.2.4 Montage van de pistoolopzetstukken
(fig. 13)
Op de pistool kunnen verschillende opzetstukken
worden aangebracht. Druk te dien einde het
opzetstuk het pistool in (let op: lichte veerweerstand)
en borg het opzetstuk door draaien. Vergewis u er
zich van dat het opzetstuk goed vast zit alvorens met
de reiniging de beginnen.
Lans puntstraal/brede straal (12)
Door draaien van de sproeikop kan de puntstraal in
brede straal worden veranderd (fig. 16).
Lans met rotorstraalpijp (13)
Gebruik voor bijzonder hardnekkige
verontreinigingen de lans met rotorstraalpijp (13).
Wasborstel (14)
De wasborstel (14) dient voor de reiniging met
wasmiddel (lage druk).
5.2.5 Elektrisch aansluiting
쎲 Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het toestel aan te sluiten.
쎲 Let bij gebruik van verlengkabels erop dat die
geschikt zijn voor buiten en beschikken over een
voldoende aderdoorsnede:
1 tot 10 m: 1,5mm
2
10 tot 30 m: 2,5mm
2
쎲 Steek de netstekker aan de netkabel het
stopcontact in.
6. Bediening
De machine bestaat uit een ondergroep met een
pomp die afgedekt is door een stootvaste behuizing.
De machine is voorzien van een lans en een handig
pistool voor een optimale werkpositie waarvan vorm
en uitrusting overeenkomen met de geldige
voorschriften.
6.1 Inbedrijfstelling:
Als u de hogedrukreiniger helemaal hebt gemonteerd
en alle aansluitingen hebt uitgevoerd kan u als volgt
aan de slag gaan:
Open de watertoevoer. Druk op de borgbout a (fig.
12) op het pistool en trek de trekker b (fig. 12) terug
zodat de in het gereedschap voorhanden zijnde lucht
kan ontsnappen.
Zet het gereedschap aan door de AAN/UIT-
schakelaar (fig. 2/8) naar de stand „ON“ te brengen.
Om het gereedschap uit te schakelen laat u de
trekker (b) gewoon los, het gereedschap gaat dan
over naar de standby-modus. Zodra u de trekker (b)
opnieuw bedient herstart de hogedrukreiniger.
Om de hogedrukreingier helemaal uit te schakelen
brengt u de AAN/UIT-schakelaar (fig. 2/8) naar de
stand „OFF“.
6.2 Gebruik van wasmiddelen (fig. 2,19)
쎲 Vul het wasmiddelreservoir (9) met het
overeenkomstige reinigingsmiddel.
쎲 Het bijmengen van het wasmiddel gebeurt
automatisch bij lage druk.
쎲 Het gebruik van wasmiddel is alleen toegestaan
met onderstaande accessoires.
NL
20