naar schakelaar (4).
Vastzetmoer (15) losdraaien en de zaagtafel (16)
neerlaten op de gewenste snijdiepte.
Vastzetmoer (15) weer fixeren.
Door het neerlaten van de zaagtafel (16) wordt
de borgbout (23) door de vergrendelingsvork
(24) geblokkeerd, zodat hij niet eruit kan worden
getrokken.
Nu is de zaag weer omgesteld op tafelbedrijf.
6.3 Zaag instellen (fig. 1/2)
Om de draaischijf (8) te verstellen het arrêt (10)
ca. 2 omdraaiingen losdraaien.
De draaischijf (8) bezit arrêteerstanden bij 0°, 5°,
10°, 15°, 20°, 25°, 30°, 35°, 40° en 45°. Zodra de
draaischijf (8) gearrêteerd is moet de stand extra
gefixeerd worden door het arrêt (10) vast te
draaien.
Als er andere haakse standen nodig zijn, dan
wordt de draaischijf (8) alleen gefixeerd via het
arrêt (10).
Door de machinekop licht naar onder te drukken
en tegelijkertijd de borgbout (23) uit de
motorhouder te trekken wordt de zaag
ontgrendeld in de onderste werkstand. Borgbout
(23) 90° draaien, opdat de machinekop
ontgrendeld blijft.
Machinekop naar boven zwenken.
De machinekop kan door de spanschroef (22)
los te draaien naar links max. 45° schuingezet
worden.
Controleren of de netspanning overeenkomt met
de op het gegevensplaatje vermelde spanning
en het apparaat aansluiten.
6.4 Fijnjustering van de aanslag voor afkortsnede
90° (fig. 19/20)
De machinekop neerlaten naar onder en fixeren
met de borgbout (23).
Spanschroef (22) losdraaien.
Aanslaghoek (a) tussen zaagblad (5) en
draaitafel (8) instellen.
Contramoer (b) losdraaien en de justeerschroef
(c) zo ver verstellen, tot de hoek tussen zaagblad
(5) en draaitafel (8) 90° bedraagt.
Om deze instelling te fixeren de contramoer (b)
weer vastdraaien.
6.5 Fijnjustering van de aanslag voor
versteksnede 45° (fig. 19/20)
De machinekop neerlaten naar onder en fixeren
met de borgbout (23).
De draaitafel (8) fixeren op 0° stand.
De spanschroef (22) losdraaien en met de
handgreep (2) de machinekop naar links
schuinzetten op 45°.
Aanslaghoek van 45° (f) tussen zaagblad (5) en
draaitafel (8) instellen.
Contramoer (d) losdraaien en de justeerschroef
(e) zo ver verstellen, tot de hoek tussen
zaagblad (5) en draaitafel (8) precies 45°
bedraagt.
Contramoer (d) weer vastdraaien om deze
instelling te fixeren.
6.6 Spaanafzuiging (fig. 18)
De zaag is uitgerust met een aanzuigaansluitstuk
(31) voor spanen.
Hij kan dus op een eenvoudige manier worden
aangesloten aan alle spaanafzuigingen.
Gebruik het toestel alleen met afzuiging.
Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
6.7 Omstelling van het zaagblad (fig. 7/14/15)
Netstekker uittrekken, het zaagblad moet
volledig stilstaan.
Zaag instellen op afkortbedrijf (zie 6.2.1).
De beide inbusschroeven (32) losdraaien en de
splijtwig (30) incl. zaagbladbescherming (17) eraf
nemen.
Kruiskopschroeven (33) en het tafelinlegstuk (34)
eruit nemen.
De buitenflens (35) met de meegeleverde
stersleutel (21) blokkeren en de zeskantschroef
met de steeksleutel (19) met de klok mee (Let
op! Linkse schroefdraad!) eruit schroeven.
Het zaagblad (5) van de binnenflens af nemen
en naar boven door de gleuf in de zaagtafel (16)
eruit trekken.
Buiten- en binnenflens en de motoras grondig
reinigen voordat u het nieuwe zaagblad erin zet
en vastdraait. Let op! De snijschuinte van de
tanden, d.w.z. de draairichting van het zaagblad,
moet overeenstemmen met de richting van de
pijl op de behuizing.
Tafelinlegstuk (34), splijtwig (30) en
zaagbladbescherming (17) weer erin zetten en
vastdraaien.
Bij het bevestigen van de splijtwig (30) moet u
erop letten dat de afstand tussen de tanden van
het zaagblad en de splijtwig min. 3 mm en max.
5 mm bedraagt (fig. 7).
Voordat u verder werkt met de zaag moet
gecontroleerd worden of de
bescherminrichtingen goed werken.
NL
30