onder draaiende onderdelen. Blijf steeds op
afstand van de uitwerpopening.
앬 Zet de motor af en wacht tot het mes
stilstaat alvorens de opvangzak af te nemen
of leeg te maken.
앬 De door de geleidesteel vastgelegde
veiligheidsafstand dient in acht te worden
genomen.
앬 Als u op een helling maait dient het gazon
dwars over de helling te worden afgereden.
앬 Gebruik de maaier niet op hellingen van
meer dan 15 %.
앬 Voordat u de grasmaaier opheft voor het
transport dient u de motor stop te zetten, de
netstekker uit het stopcontact te trekken en
te wachten tot het mes tot stilstand is
gekomen.
앬 Let er goed op dat tijdens het gebruik geen
personen, vooral kinderen en dieren in de
onmiddellijke omgeving van de maaier
verblijven.
Zorg er voor dat een veiligheidsafstand van
10 meter in acht wordt genomen.
앬 Berg de maaier op een droge en voor
kinderen ontoegankelijke plaats op.
앬 Herstellingen van elektrische componenten
van de grasmaaier mogen slechts door een
elektrovakman worden uitgevoerd.
앬 De gebruikte aansluitkabels mogen niet
lichter zijn dan lichte rubberslangkabels
HO7RN-F volgens DIN 57 282/VDE 0282
en moeten minstens een diameter van 1,5
mm
2
hebben. De insteekverbindingen
moeten voorzien zijn van een randaarding
en de koppeling moet spatwaterdicht zijn.
De aansluitkabel moet door de ontlastings-
klem aan de geleidesteel worden geleid en
de schakelaar-stekkercombinatie in worden
gestoken. Controleer de kabel op
beschadigingen en veroudering alvorens
het toestel te gebruiken. Maai nooit met
defecte kabels (geldt ook voor de
motortoevoerkabel aan het toestel). Als de
kabel tijdens het maaien wordt beschadigd,
onmiddellijk de netstekker uit het
stopcontact trekken en dan pas de schade
onderzoeken.
앬 Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld tenzij het
toestel hierbij moet worden opgetild. Kantel
hem in dit geval enkel zo ver als absoluut
nodig en til enkel de van de gebruiker weg
wijzende kant op.
앬 Trek de stekker uit het stopcontact indien
het toestel buitengewoon begint te trillen
(onmiddellijk de oorzaak nagaan).
앬 Zorg er voor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed aangehaald zijn en dat het
toestel zich in een toestand bevindt om er
veilig mee te kunnen werken.
앬 Zet de motor af en trek de stekker uit het
stopcontact indien een vreemd voorwerp is
geraakt; controleer dan de maaier op
beschadigingen en voer de nodige
herstellingen uit voordat u de grasmaaier
opnieuw start en er mee werkt.
앬 De grasmaaier mag niet aan de regen
worden blootgesteld. Het gazon mag niet
nat of zeer vochtig zijn.
앬 Let er tijdens uw werk op dat u steeds veilig
staat.
앬 Leidt de machine enkel stappend.
앬 Wees bijzonder voorzichtig bij het
veranderen van rijrichting op een helling.
앬 Wees bijzonder voorzichtig als u de maaier
omdraait of hem naar u toe trekt.
앬 Schakel de maaier uit als het toestel moet
worden opgeheven om het te transporteren,
als u met de maaier andere vlaktes dan het
grasveld moet oversteken en als het toestel
weg van of naar de te maaien vlakte wordt
gebracht.
앬 Start of bedien de startschakelaar
voorzichtig overeenkomstig de instructies
van de fabrikant.
Blijf met uw voeten steeds op voldoende
afstand van het maaigereedschap.
앬 Til de maaier nooit op of draag hem nooit
terwijl de motor draait.
앬 Zet de motor af als u zich van de maaier
verwijdert.
앬 Laat de motor afkoelen voordat u het
toestel opbergt in een gesloten ruimte.
앬 Controleer regelmatig of de opvangzak
slijtageverschijnsels vertoont resp.of hij
naar behoren werkt.
40
NL
