15
NL
Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurig niet-
gebruik is kortstondige reukvorming mogelijk. Dit
is geen anomalie.
Door het verwarmingssysteem werkend met
speciaal ingekapselde verwarmingselementen
en door het hoge luchtdebiet kan het gebeuren
dat de uitgeblazen lucht koeler wordt
ondervonden in vergelijking met een
conventionele heteluchtverwarmer. Dit is geen
defect van het toestel.
7. Bediening
7.1 Schakelaar voor verwarmingsvermogen
(afb. 1):
Uit-stand (0)
Ventilatorstand (✶)
laag verwarmingsvermogen
maximale verwarmingsvermogen
7.2 Thermostaatregelaar/ruimtetemperatuur-
regelaar (afb. 1 / pos. 2):
Aanwijzing:
De ventilator loopt zodra het apparaat wordt
ingeschakeld.
Pas als de temperatuur aan de thermostaat daalt
onder de ingestelde ruimtetemperatuur en een
verwarmingsvermogen is ingeschakeld, verwarmt het
apparaat.
Schakel het gewenste verwarmingsvermogen in.
Draai de regelaar op „max“ tot de gewenste
ruimtetemperatuur bereikt is. Vervolgens de regelaar
terugdraaien tot er een duidelijke klik te horen is. De
thermostaatregelaar schakelt het
verwarmingselement automatisch aan en uit.
7.3 Oververhittingsbeveiliging
Bij overmatige verwarming schakelt de verwarming
van het apparaat zich automatisch uit. De ventilator
blijft in bedrijf.
Als dit het geval is het apparaat uitschakelen, de
netstekker uittrekken en het apparaat enkele minuten
laten afkoelen. Na eliminering van de oorzaak (b.v.
afgedekt luchtrooster) kan het apparaat weer worden
ingeschakeld.
Als de oververhittingsbeveiliging herhaaldelijk
reageert, gelieve u dan te wenden tot uw
klantendienst (in Duitsland ISC GmbH).
7.4 Uitschakelen
Na het uitschakelen (verwarmingsvermogen stand
“0”) van het warme toestel kan de ventilator nog wat
blijven draaien om het toestel af te koelen. Mocht de
ventilator langer dan 10 minuten blijven draaien kan
de automatische uitschakeling niet gebeuren als
gevolg van een hoge kamertemperatuur. In dit geval
dient de netstekker uit het stopcontact te worden
verwijderd.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Vóór begin van schoonmaak- en onderhouds
werkzaamheden dient u het toestel uit te
schakelen, van het stroomnet te scheiden en te
laten afkoelen.
Gebruik een lichte vochtige doek om de be-
huizing choon te maken.
Verontreinigingen door stof met een stofzuiger
verwijderen.
8.2 Onderhoud
Onderhouds- en herstelwerkzaamheden
uitsluitend door een elektrowerkplaats of door de
in uw land geautoriseerde klantendienst laten
uitvoeren.
De netkabel dient regelmatig op defecten of
beschadigingen te worden gecontroleerd. Een
beschadigde netkabel mag alleen door de
elektrovakman of door de in uw land
geautoriseerde klantendienst mits inachtneming
van de desbetreffende bepalingen worden
vervangen.
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
8.3 Bestellen van wisselstukken:
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken volgende
gegevens te vermelden:
Type van het toestel
Artikelnummer van het toestel
Ident-nummer van het toestel
Wisselstuknummer van het benodigd stuk
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
9. Opbergen
Bewaar het toestel en de accessoires op een
donkere, droge en vorstvrije plaats die voor kinderen
ontoegankelijk is. De optimale opbergtemperatuur
ligt tussen 5° C en 30° C. Bewaar het toestel in de
originele verpakking.
