15
NL
6. Vóór inbedrijfstelling
Waarschuwing! Vóór inbedrijfstelling controleren of
de voorhanden zijnde spanning overeenkomt met de
spanning vermeld op het kenplaatje.
Neem de veiligheidsinstructies vermeld onder punt 1
in acht.
n Controleer het correcte luchtdebiet door in de
circulatieluchtmodus (zonder
verwarmingsvermogen) een blad papier op 10
cm afstand van het luchtuitblaasrooster te
houden. Het blad papier moet van het
luchtuitblaasrooster worden weggeblazen.
n Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurig niet-
gebruik is kortstondige reukvorming mogelijk. Dit
is geen anomalie.
n Door het verwarmingssysteem werkend met
speciaal ingekapselde verwarmingselementen
en door het hoge luchtdebiet kan het gebeuren
dat de uitgeblazen lucht koeler wordt
ondervonden in vergelijking met een
conventionele heteluchtverwarmer. Dit is geen
defect van het toestel.
7. Bediening
Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurig niet-
gebruik is kortstondige geurvorming mogelijk. Dit is
geen fout.
7.1 Schakelaar voor verwarmingsvermogen
(fig. 1):
n Uit-stand (0)
n Gering verwarmingsvermogen
n Gemiddeld verwarmingsvermogen
n Maximaal verwarmingsvermogen
7.2 Thermostaatregelaar/ruimtetemperatuur-
regelaar (afb. 1 / pos. 2):
Aanwijzing:
De ventilator loopt zodra het apparaat wordt
ingeschakeld.
Pas als de temperatuur aan de thermostaat daalt
onder de ingestelde ruimtetemperatuur en een
verwarmingsvermogen is ingeschakeld, verwarmt het
apparaat.
Schakel het gewenste verwarmingsvermogen in.
Draai de regelaar op „max“ tot de gewenste
ruimtetemperatuur bereikt is. Vervolgens de regelaar
terugdraaien tot er een duidelijke klik te horen is. De
thermostaatregelaar schakelt het
verwarmingselement automatisch aan en uit.
7.3 Oververhittingsbeveiliging
Bij overmatige verwarming schakelt de verwarming
van het apparaat zich automatisch uit. De ventilator
blijft in bedrijf.
Als dit het geval is het apparaat uitschakelen, de
netstekker uittrekken en het apparaat enkele minuten
laten afkoelen. Na eliminering van de oorzaak (b.v.
afgedekt luchtrooster) kan het apparaat weer worden
ingeschakeld.
Als de oververhittingsbeveiliging herhaaldelijk
reageert, gelieve u dan te wenden tot uw
klantendienst (in Duitsland ISC GmbH).
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
n Vóór begin van schoonmaak- en onderhouds
werkzaamheden dient u het toestel uit te
schakelen, van het stroomnet te scheiden en te
laten afkoelen.
n Gebruik een lichte vochtige doek om de be-
huizing choon te maken.
n Verontreinigingen door stof met een stofzuiger
verwijderen.
8.2 Onderhoud
n Onderhouds- en herstelwerkzaamheden
uitsluitend door een elektrowerkplaats of door de
in uw land geautoriseerde klantendienst laten
uitvoeren.
n De netkabel dient regelmatig op defecten of
beschadigingen te worden gecontroleerd. Een
beschadigde netkabel mag alleen door de
elektrovakman of door de in uw land
geautoriseerde klantendienst mits inachtneming
van de desbetreffende bepalingen worden
vervangen.
n In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
