17
energiestation te starten. Let er wel op dat de
startpoging niet langer dan 5 seconden duurt
omdat tijdens het starten een zeer hoge stroom
vloeit.
6. Eerst verwijdert u de pooltang van de massastrip
(minpool).
7. Vervolgens neemt u de starthulpkabel van de
pluspool (+) van de autobatterij los.
8. Na deze startpoging dient het energiestation
opnieuw te worden geladen.
9. Batterijtoestandscontrole
De spanningsaanwijzer (fig. 1, pos. 5) duidt de
toestand van de accubatterij aan.
Als u de rode knop (fig. 1, pos. 4) indrukt, gaat de
spanningsaanwijzer uitslaan.
¼ Groen De accu is 50 tot 100 % vol geladen.
¼ Geel De accu is 0 tot 50 % geladen en moet
opgeladen worden
¼ Rood De accu is helemaal ontladen. Deze
toestand is b.v. na een hulpbeurt bij
het starten mogelijk. De accu moet
beslist worden opgeladen. Als het
toestel toch verder gebruikt wordt, kan
een beschadiging van de accu het
gevolg zijn. Om de levensduur van de
accu te bewaren is het aan te bevelen
de accu om de 3 à 5 maanden
ondanks het gebruik te laden.
10.Verwisselen van lamp
Let op ! De lamp moet uitgeschakeld zijn.
Om van lamp te verwisselen gaat u als volgt te
werk :
1. Druk de lampafdekking (fig. 1, pos. 6) zijdelings
iets samen en trek de afdekking naar voren af.
2. Draai de lamp tegen de richting van de wijzers
van de klok de lampfitting uit.
3. Vervang de lamp door hetzelfde type (12V/0,3A).
4. Draai de lamp met de wijzers van de klok mee
de fitting in.
5. Druk de lampafdekking (fig. 1 / pos. 6) terug op.
11. 12 Volt compressor
11.1 Banden op spanning brengen
Aanwijzing ! Gebruik een drukmeter om de
werkelijke bandenspanning te controleren. Neem
beslist de handleiding van het voertuig voor het op
spanning brengen van banden in acht.
1. Verwijder de kap van het ventiel.
2. Steek het aansluitstuk van de compressor
helemaal op het ventiel (fig. 2, pos. 1).
3. Beveilig het aansluitstuk door de sluithefboom
andersom te leggen (fig. 2, pos. 2).
11.2 Vullen van luchtbedden etc.
Let op ! Aangezien het soort materiaal van
luchtbedden, rubberboten enz. kan de luchtdruk niet
precies worden opgegeven. Let er dus op dat deze
voorwerpen niet te hard worden opgepompt omdat
die anders zouden kunnen springen.
¼ Kies de geschikte adapter en steek die het
aansluitstuk van de luchtslang in.
Adapter 1 (fig. 3 / pos. 1) : voor luchtbedden
Adapter 2 (fig. 3 / pos. 2) : voor sportballen
Adapter 3 (fig. 3 / pos. 3) : voor waterballen
¼ Beveilig het aansluitstuk door de sluithefboom
andersom te leggen (fig. 2, pos. 2).
11.3 Inbedrijfstelling van de compressor
Let op ! Gelieve de „Belangrijke instructies“ onder
punt 1 te lezen alvorens de compressor in bedrijf te
stellen. Na 10 minuten looptijd van de compressor is
een afkoelpauze van 10 minuten vereist.
¼ Voor het inschakelen de drukmanometer (fig. 4 /
pos. 2) controleren.
¼ Voor het inschakelen de AAN / UIT-schakelaar
(fig. 4, pos. 1) naar stand I brengen.
¼ Voor het uitschakelen de AAN / UIT-schakelaar
(fig. 4, pos. 1) naar stand 0 brengen.
NL