19
NL
ƽ Let op!
De vibratiewaarde zal op grond van het
toepassingsgebied van het elektrische gereedschap
veranderen en kan in uitzonderingsgevallen boven
de opgegeven waarde liggen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
Gebruik enkel intacte toestellen.
Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
Pas uw manier van werken aan het toestel aan.
Overbelast het toestel niet.
Laat het toestel indien nodig nazien.
Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt.
Draag handschoenen.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet
alvorens het gereedschap aan te sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
Met een leidingdetector nagaan, of op die plaats
waar u de boorhamer gebruikt elektrische leidingen,
gasleidingen of waterbuizen verborgen zijn.
5.1 Extra handgreep (fig. 2, pos. 6)
Boorhamer om veiligheidsredenen enkel met de
extra handgreep gebruiken.
De extra handgreep (6) biedt tijdens het gebruik van
de boorhamer een bijkomende houvast. Het
gereedschap mag om veiligheidsredenen niet zonder
extra handgreep (6) worden gebruikt.
Maak de extra handgreep (6) op de boorhamer vast
d.m.v. de kleminrichting. Door de greep tegen de
richting van de wijzers van de klok in (vanuit de
greep gezien) te draaien wordt de kleminrichting
losgezet. Door draaien van de handgreep met de
wijzers van klok mee wordt de kleminrichting
aangehaald.
Zet eerst de kleminrichting van de extra handgreep
los. Daarna kunt u de extra handgreep (6) naar de
voor u aangenaamste werkpositie zwenken. Draai
dan de extra handgreep in tegengestelde
draairichting terug dicht tot de extra handgreep vast
zit.
5.2 Diepteaanslag (fig. 3, pos. 7)
De diepteaanslag (7) wordt door de extra handgreep
(6) dankzij een kleminrichting vastgehouden. De
kleminrichting wordt losgezet of aangehaald door de
handgreep te draaien.
Draai de kleminrichting los en zet de
diepteaanslag (7) de uitsparing van de extra
handgreep in die ervoor is voorzien.
Breng de diepteaanslag (7) op het zelfde niveau
t.o.v. de boor.
Trek de diepteaanslag met de gewenste
boordiepte terug.
Draai de greep van de extra handgreep (6) terug
dicht tot hij vastzit.
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (7) het
werkstuk raakt.
5.3 Gereedschap inzetten (fig. 4)
Gereedschap vóór het inzetten schoonmaken en
lichtjes invetten met boorvet.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vasthouden.
Stofvrij gereedschap al draaiend de
gereedschapshouder in tot tegen de aanslag
schuiven. Het gereedschap wordt automatisch
vergrendeld.
Vergrendeling controleren door aan het
gereedschap te trekken.
5.4 Gereedschap verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
gereedschap uitnemen.
5.5 Stofopnamekap (fig. 6)
Voor werkzaamheden met de boorhamer direct
boven uw hoofd schuift u de stofopnamekap (a) over
de boor.
6. Ingebruikneming
Let op!
Om zichzelf en anderen niet in gevaar te brengen
mag de machine alleen aan de beide handgrepen
(6/8) worden vastgehouden! Zo niet kan bij het
aanboren van kabels een elektrische schok dreigen!
6.1 In-/uitschakelen (fig. 1)
Inschakelen:
bedrijfsschakelaar (4) indrukken
Uitschakelen:
bedrijfsschakelaar (4) loslaten.