18
NL
ƽ Let op!
De vibratiewaarde zal op grond van het
toepassingsgebied van het elektrische gereedschap
veranderen en kan in uitzonderingsgevallen boven
de opgegeven waarde liggen.
5. Vóór inbedrijfstelling
Lees zeker de volgende instructies voordat u uw
accuschroevendraaier in gebruik neemt:
1. Laadt het accupack enkel m.b.v. de bijgeleverde
lader.
2. Enkel scherpe boren en intacte en gepaste
schroeverbits gebruiken.
3. Bij het boren en schroeven in muren en wanden
dient u die op verborgen stroom-, gas- en water-
leidingen te controleren.
6. Bediening
6.1 Accu laden (fig. 2-3)
1. Accupack de handgreep uit trekken (fig. 2) terwijl
u de grendelknoppen indrukt.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
kenplaatje overeenkomt met de voorhanden
zijnde netspanning. Steek de lader het
stopcontact in.
3. Steek vervolgens het accupack de laadadapter
in. De lichtdiode (a) signaleert dat het accupack
wordt geladen. Tijdens het laden kan het
accupack wat warm worden, dat is echter
normaal.
Let op! Als het accupack volledig opgeladen
is wordt niet automatisch uitgeschakeld.
Als het accu-pack niet kan opgeladen worden,
vergewis U zich dan dat de
netspanning aan het stopcontact voorhanden is
en dat een perfect contact van de laadcontacten
van de oplader verzekerd is.
Als het laden van het accu-pack nog altijd niet
mogelijk is, gelieve dan
de oplader
en het accu-pack
aan onze service-afdeling te sturen.
In het belang van een lange levensduur van het
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van het accupack te zorgen. Dit is in ieder
geval noodzakelijk wanneer u vaststelt dat het
vermogen van de accuschroevendraaier vermindert.
Ontlaadt het accupack nooit helemaal. Dat leidt tot
een defect van het accupack!
6.2 Koppelafstelling (fig. 4, pos. 1)
De accuschroevendraaier is voorzien van een
mechanische koppelafstelling.
Het koppel voor een bepaalde schroefgrootte wordt
aan de stelring ingesteld. Het koppel is afhankelijk
van meerdere factoren:
van de aard en de hardheid van het te bewerken
materiaal
van de aard en de lengte van de gebruikte
schroeven
van de eisen die aan de schroefverbinding
gesteld worden.
Het bereiken van het koppel wordt door het ratelend
ontkoppelen van de koppeling gesignaleerd.
Let op! Stelring voor het koppel enkel bij
stilstand instellen.
6.3 Boren (fig. 4, pos. 1)
Om te boren brengt U de instelring voor het koppel in
de laatste stand ”boor” (fig. 1). In de stand ”boren” is
de slipkoppeling buiten werking. Tijdens het boren is
het maximumkoppel beschikbaar.
6.4 Draairichtingsschakelaar (fig. 5, pos. 3)
Met behulp van de schuifschakelaar boven de in-
/uitschakelaar kunt U de draairichting van Uw accu-
schroefmachine instellen en de machine tegen
ongewild inschakelen beveiligen. U kunt kiezen
tussen links- en rechtsdraaiend. Teneinde een
beschadiging van het drijfwerk te voorkomen mag
alleen in stilstand op een ander draairichting
omgeschakeld worden. Als de schuifschakelaar in
het midden staat, is de in-/uitschakelaar
geblokkeerd.
6.5 In-/uitschakelaar (fig. 5, pos. 4)
Met de in-/uitschakelaar kunt U de snelheid traploos
regelen. Hoe meer U de schakelaar indrukt, hoe
hoger is het toerental van Uw accu-schroefmachine.
6.6 Verwisselen van gereedschap (fig. 6)
Let op! Breng bij alle werkzaamheden (zoals
verwisselen van gereedschap, onderhoud enz.) op
de accuschroevendraaier de
draairichtingsschakelaar (3) naar zijn tussenstand.
Draai de boorhouder (2) open. De
boorhouderopening (a) moet groot genoeg zijn
om het gereedschap (boor of
schroevendraaierbit) op te nemen.
Kies het gepaste gereedschap. Schuif het
gereedschap zo ver mogelijk de