22
NL
Fig. 3:
Controleer het zuurpeil van uw batterij. Indien nodig,
vul gedestilleerd water bij (indien mogelijk). Let op!
Batterijzuur is bijtend. Zuurspetters onmiddellijk met
veel water grondig afspoelen, desnoods de dokter
consulteren.
Fig. 4:
Sluit eerst de rode laadkabel aan op de pluspool van
de batterij.
Fig. 5:
Daarna wordt de zwarte laadkabel verwijderd van
batterij en benzineleiding aangesloten op de
carrosserie.
Fig. 6:
Na het aansluiten van de batterij op de lader kunt u
de lader aansluiten op een stopcontact met
230V~50Hz. Het aansluiten op een stopcontact met
een andere netspanning is niet toegestaan. Let op!
Door het laden kan gevaarlijk knalgas vrijkomen;
daarom tijdens het laden vonkvorming en open vlam
vermijden. Explosiegevaar!
Fig. 7:
Berekening van de laadtijd:
De laadtijd wordt bepaald door de laadtoestand van
de batterij. Bij een lege batterij kan de
approximatieve laadtijd door de volgende formule
worden berekend:
batterijcapaciteit in Ah
laadtijd/h =
amp. (laadstroom aritm.)
24 Ah
Voorbeeld = = 9,6 h max.
2,5 A
Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge
beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nominale
stroom. Met toenemende laadtijd vermindert de
laadstroom.
Bij oude batterijen waarbij de laadstroom niet
vermindert heeft er zich een defect voorgedaan zoals
b.v. celkortsluiting of verouderingsschade.
Fig. 8:
De exacte laadtoestand kan enkel worden bepaald
door de zuurdichtheid te meten met een zuurweger.
Aanwijzing! Tijdens het laden komen gassen vrij.
(vorming van gasbellen aan het oppervlak van de
batterijvloeistof). Let daarom op een goede
verluchting in de ruimtes.
Waarden van de zuurdichtheid (kg/l bij 20°C)
1,28 batterij geladen
1,21 batterij half geladen
1,16 batterij ontladen
Fig. 9:
Trek de netstekker uit het stopcontact.
Fig. 10:
Neem eerst de zwarte laadkabel los van de
carrosserie.
Fig. 11:
Neem daarna de rode laadkabel los van de pluspool
van de batterij.
Fig. 12:
Batterijdoppen terug opschroeven of erop drukken
(indien aanwezig).
6. Beveiliging tegen overbelasting
Fig. 13:
De geïntegreerde vlakke zekering beschermt het
apparaat tegen polariteitsomkering en kortsluiting. Bij
een defect van de zekering moet die door een
zekering met dezelfde ampérage worden vervangen.
Bij het vervangen van de vlakke zekering moet eerst
de netstekker uit het stopcontact worden verwijderd
en moeten de laadtangen van de batterij worden
afgenomen. Bij een thermische overbelasting
onderbreekt een automatisch schakelende
veiligheidsschakelaar het laadproces. Na een
afkoelpauze wordt die automatisch teruggezet.
7. Onderhoud van de batterij
Let er steeds op dat uw batterij steeds vast
ingebouwd is.
Er moet een perfecte verbinding met het
leidingnet van de elektrische installatie verzekerd
zijn.
Batterij schoon en droog houden.
Aansluitklemmen lichtjes invetten met een
zuurvrij en zuurvast vet (vaseline).
Bij niet onderhoudsvrije batterijen ca. om de 4
weken hoogte van het zuurpeil controleren en,
indien nodig, enkel gedestilleerd water bijvullen.