28NL
Het opladen dient uitgevoerd te worden met
gelijkspanning apparatuur. Andere oplaadsystemen kunnen de
accu op een onherstelbare manier beschadigen.
De machine is uitgerust met een connector (1) voor het opladen, die
aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van
de speciale acculader van behoud “CB01” in dotatie ( indien voor-
zien) of beschikbaar op aanvraag ( 9).
Deze connector mag uitsluitend gebruikt
worden voor de aansluiting op de acculader van behoud "CB01".
Voor zijn gebruik:
– de aanwijzingen volgen aangegeven in de desbetreffende
gebruiksinstructies;
– de aanwijzingen volgen aangegeven in het instructieboekje van
de accu.
6.4 INGREPEN AAN DE MACHINE
6.4.1 Afstelling van het maaidek
Om een mooi maaibeeld te krijgen moet het maaidek juist afgesteld
zijn. Het maaidek scharniert op drie hendels en kan in de hoogte ver-
BELANGRIJK
BELANGRIJK
steld worden; stel het maaidek op een vlakke ondergrond af nadat u
eerst gecontroleerd heeft of de bandenspanning juist is.
6.4.2 De wielen vervangen
Plaats de machine op een vlakke
ondergrond en plaats aan de kant
waar het wiel vervangen moet wor-
den, een steunblok, onder een dra-
gend deel van het chassis.
De wielen worden op hun plaats
gehouden door een elastische ring
(1) die verwijderd kan worden door
middel van een schroevendraaier.
Als één of beide wielen vervangen moeten
worden, verzeker u er dan van dat eventuele verschillen in de bui-
tendiameter niet groter zijn dan 8-10 mm; anders moet de uitlijning
van het maaidek afgesteld worden om te voorkomen dat het gras
onregelmatig gemaaid wordt.
Alvorens een wiel te hermonteren, de wielas
met vet insmeren. De elastische ring (1) en de borgring (2) weer
precies op hun plaats zetten.
6.4.3 De banden repareren of vervangen
De banden zijn van het «Tubeless» type, zij dienen dan ook door een
vakman gerepareerd te worden volgens de, voor dit type banden, gel-
dende voorschriften.
BELANGRIJK
OPMERKING