13
«STARTEN» stand u start de startmotor; vanuit deze stand
komt het sleuteltje, zodra u deze loslaat,
vanzelf weer in de «DRAAIEN» stand
terug.
5.
CONTROLELAMPJE EN SIGNALERINGSSYSTEEM
Dit controlelampje gaat branden als het sleuteltje (4) zich in de
«DRAAIEN» stand bevindt en blijft branden zolang de machine in wer-
king is.
Een knipperend lampje betekent dat de toestemming, om de motor te
starten, ontbreekt .
Een geluidssignaal bij een ingeschakeld mes, attendeert u erop dat
de grasopvangbak vol is.
6.
HENDEL OM HET MES EN DE REM VAN HET MES
IN TE SCHAKELEN
Deze hendel heeft twee standen, die op het plaatje aangegeven
staan, te weten:
Stand «A» = MES UITGESCHAKELD
Stand «B» = MES INGESCHAKELD
Als het mes ingeschakeld wordt zonder dat de voorgeschreven veilige
omstandigheden in acht genomen zijn, dan slaat de motor af.
Als het mes uitgeschakeld wordt (stand «A») dan wordt er tegelijker-
tijd een rem ingeschakeld die binnen vijf seconden belet dat het mes
kan draaien.
7. HENDEL OM DE MAAIHOOGTE IN TE STELLEN
Deze hendel heeft zeven standen die op het betreffende plaatje aan-
gegeven staan, d.w.z. stand «1» tot en met «7», die met net zoveel
maaihoogten overeenstemmen, variërend van 3 tot 8 cm.
Om van de ene stand naar de andere stand over te gaan dient u de
hendel door een zijwaartse beweging in één van de zeven inkepingen
te plaatsen.
11. KOPPELINGS-/REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eer-
ste gedeelte dient het pedaal als koppelingspedaal waarbij de wie-
laandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het tweede deel dient als
rem, die op de achterwielen inwerkt.
U moet bijzon-
der goed oplet-
ten dat u tijdens
de koppeling-
sfase niet te
lang aarzelt om
oververhitting
en, als gevolg
daarvan,
beschadiging
van de over-
brengingsriem
te vermijden.
Tijdens het rijden is het verstandig uw
voet niet op dit pedaal te laten rusten.
OPMERKING
Mechanische aandrijving
NL