4
waardoor u de macht over het stuur kwijt kunt raken zijn de volgende:
– de wielen hebben niet voldoende grip;
– te hoge snelheid;
– niet goed remmen;
– de machine is niet geschikt voor het doel waarvoor hij wordt gebruikt;
– gebrek aan kennis ten aanzien van de gevolgen die de toestand waarin
het terrein zich verkeerd kunnen hebben, in het bijzonder op hellingen.
8) De machine is van een aantal microschakelaars en veiligheidsinrichtin-
gen voorzien. U mag deze voorzieningen in geen geval beschadigen of
verwijderen, op straffe van verval van de garantie en de fabrikant kan hier
dan niet voor aansprakelijk gesteld worden.
B) VOOR HET GEBRUIK
1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek
te dragen. Gebruik de machine niet met blote voeten of met open sanda-
len.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder
alles wat de machine zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken,
ijzerdraad, botten e.d.).
3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar.
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
– giet de brandstof, met behulp van een trechter, alleen in de open lucht
in de tank en als u dit doet mag u hierbij, en ook niet tijdens het hante-
ren van de brandstof, niet roken;
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor
aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of niet de dop van
de benzinetank erafdraaien;
– als u benzine gelekt heeft mag u de motor niet starten maar dient u de
machine uit de buurt van de plek waar u de benzine gelekt heeft te
brengen en te voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten
totdat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn;
– draai de doppen van de benzinetank van de machine en van het benzi-
neblik altijd goed dicht.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten, met
name de toestand van het mes, en dient u te controleren of de bouten en
het mes niet versleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of
versleten mes en/of de bouten en bloc om ervoor te zorgen dat het maai-
dek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen op het
windkanaal te monteren (opvangbak en steenbeschermkap).
C) TIJDENS HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstof-
monoxyde kan ophopen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Voordat u de motor start dient u het mes los te koppelen, de versnel-
ling ( bij modellen met mechanische aandrijving) of de snelheidsrege-
laar ( bij modellen met hydrostatische aandrijving) in de “vrije” stand te
zetten en de machine op de handrem te zetten.
5) Maai geen gazons die een helling van meer dan 10° hebben (17%).
6) Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen bestaan. U dient bijzonder
goed op te letten als u zich op een helling begeeft. Om te voorkomen dat
u over de kop slaat, adviseren wij u:
– een tegengewicht op de voorzijde van de machine te monteren (ver-
krijgbaar op aanvaag);
– niet plotseling te stoppen of weg te rijden als u een helling op– of
afrijdt;
– de koppeling altijd voorzichtig laat opkomen en altijd een versnelling
ingeschakeld te houden ( bij modellen met mechanische aandrijving)
of de snelheidsregelaar ( bij modellen met hydrostatische aandrijving)
geleidelijk naar een hogere stand te schuiven;
– de snelheid op de hellingen en in scherpe bochten laag te houden;
– let op bobbels, taluds en op verborgen gevaren;
– maai het gazon in geen geval in de dwarsrichting ten opzichte van de
helling.
7) Koppel het mes los als u over gedeelten rijdt waar geen gras ligt en zet
het maaidek in de hoogste stand.
8) Gebruik de machine nooit om gras te maaien als de beveiligingen
beschadigd zijn en ook nooit zonder de grasopvangbak of zonder de
steenbeschermkap.
9) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de
NL