8 HET WARMWATERSYSTEEM: INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
Het HW-systeem
De CB-HW-ketels zijn ontworpen voor gebruik met een of meer warmwatertanks, dit omdat de ketel een minimale
hoeveelheid water nodig heeft. Om een uitgangstemperatuur van 60° C te krijgen, moet de temperatuur van de
retour tussen 43,5 en 47,5° C liggen.
Bij het ontwerpen van het warmwatersysteem moet u op een aantal punten letten:
- Hoeveel ketels en hoeveel tanks zijn er nodig om de gewenste warm tapwaterstroom te verzorgen.
- Waterhardheid: een hoge waterhardheid leidt tot verkalking van de warmtewisselaar, vooral bij hoge
watertemperaturen. Verkalking kan worden vertraagd door de waterstroom door de ketel te vergroten, wat
resulteert in een kleiner temperatuurverschil tussen i aanvoer en retour van de ketel:
• Als de waterhardheid tussen 4 en 11° dH ligt, mag het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van de
ketel maximaal 16,5° C zijn
• Als de waterhardheid tussen 11 en 14° dH ligt, mag het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour maximaal
12,5° C zijn
• Als de waterhardheid hoger is dan 14° dH, moet een waterontharder worden toegepast. Ook boven 11 ° dH
Is een waterontharder te adviseren, aangezien een installatie bij een temperatuurverschil van
12,5 ° C grotere leidingen en pompen nodig heeft. Na ontharding moet de waterhardheid minimaal 4 ° dH zijn
- Leidingen moeten zijn gemaakt van koperen of roestvrijstalen buizen, diameters overeenkomstig of groter dan
hieronder beschreven. Zorg er bij het gebruik van kunststofbuizen voor dat de binnendiameter van de buizen
minimaal gelijk is aan de overeenkomstige kopermaat.
8.1.1 ENKELVOUDIGE CONFIGURATIE
De basisvorm van een HW-installatie is één ketel met één tank.
Tabel1: Leiding afmetingen en pompen *(zie tabel 3)
1) NB! NB! Een X in bovenstaande tabel betekent niet dat er geen mogelijkheid bestaat dat de desbetreffende
installatie gebouwd kan worden. Deze vergt wel een specifiek ontwerp en bijbehorende pompkeuze. Vraag
uw leverancier/fabrikant naar de mogelijkheden.
• Het toevoegen van bochten, afsluiters en kleppen aan de installatie beïnvloed de totale waterweerstand en
daarmee de maximale leidinglengte. In de tabel hieronder worden equivalente lengtes gegeven die afgetrok-
ken moeten worden van de gegeven maximaal toegestane leidinglengte.
Tabel 2: Equivalente leiding lengtes: