6 INSTALLATIE VAN DE KETEL
Afstanden tot de ketel
Aan alle zijden van de ketel dient tenminste 5 cm vrije ruimte te worden aangebracht tot wanden of kasten, 30 cm
boven de bovenzijde van de ketel en 25 cm onder de bodem/pomp van de ketel.
De installatieruimte dient te beschikken over de volgende voorzieningen:
• 230 V - 50 Hz geaarde voeding.
• Open verbinding met het rioolsysteem voor het aftappen van condenswater.
• Een muur of standaard om het gewicht van de ketel goed te ondersteunen.
Opmerking: De wand van de opstellingsruimte dient stevig genoeg te zijn om het gewicht van de ketel te kunnen
dragen. Als dit niet mogelijk is, verdient het aanbeveling om de ketel m.b.v. een (cascade)rek te plaatsen.
Ketel Locatie Vereisten:
• De ventilatie van de technische ruimte dient te voldoen aan alle van toepassing zijnde eisen/voorschriften,
onafhankelijk van een eventuele open of gesloten uitvoering van de ketel.
• Luchttoevoer en rookgasafvoer dienen te worden aangesloten door de buitenmuur en/of het dak.
• De installatieruimte dient droog en vorstvrij te zijn.
• De ketel bevat inwendig een ventilator, die lawaai produceert, afhankelijk van de warmtevraag. De ketel dient
zo geplaatst te worden, dat de mogelijke geluidsoverlast tot een minimum wordt beperkt. Het verdient aan-
beveling om de ketel te bevestigen aan een betonnen/stenen wand
• In de ruimte dient voldoende verlichting aanwezig te zijn om veilig aan de ketel te kunnen werken.
• Houd rekening met de plaatsing van de elektrische componenten in relatie tot de temperatuurgevoeligheid.
• Zorg ervoor dat er een open aansluiting op het riool aanwezig is om het condensaat af te voeren. Deze
aansluiting dient lager te zijn gesitueerd dan de sifonaansluiting van de ketel.
De ketel moet worden opgehangen en geïnstalleerd door een ervaren installateur in overeenstemming met alle
toepasselijke normen en voorschriften. De ingebruikname van de ketel moet worden uitgevoerd door een be-
kwame onderhouds-/servicetechnicus, die is getraind voor dit type ketel.