654660
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/234
Pagina verder
GEBRUIKERSHANDLEIDING
We danken u voor uw aankoop van deze ontvanger.
Gelieve deze handleiding te lezen voor een correcte bediening.
We raden u aan deze handleiding na het lezen op een veilige
plaats te bewaren, zodat u ze later nog kunt raadplegen.
In-Car Audio Visual Navigation
OPGELET
Het is mogelijk dat de aanraaktoetsen op het beeldscherm niet goed
werken omdat binnen het scherm condensatie ontstaan is. In dat geval
is het beter om de aanraaktoetsen niet te gebruiken totdat de
condensatie verdwenen is.
De symbolen die hieronder worden beschreven, zijn zowel in deze gebruiker-
shandleiding als op het apparaat zelf te vinden en dienen om een correct en
veilig gebruik te garanderen en verwondingen of materiële schade te
voorkomen. Zorg dat u de betekenis van deze symbolen begrijpt voordat u de
rest van deze handleiding leest.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
De volgende symbolen kondigen informatie aan die nuttig is voor het voorkomen van
schade aan het apparaat en voor een vlotte bediening.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding wijst op een situatie waarin verkeerd gebruik door het
negeren van een aanduiding kan leiden tot de dood of tot ernstige
verwondingen.
OPGELET
Deze aanduiding wijst op een situatie waarin een verkeerd gebruik door
het negeren van een aanduiding kan leiden tot verwondingen of tot
materiële schade.
Volg dit advies op om storingen of schade aan het apparaat te
voorkomen.
Voer de opgegeven handeling uit in geval van storing.
AANDACHT
Nuttige informatie voor het vlotte gebruik van het apparaat.
Feiten waaraan u moet denken als u het apparaat gebruikt.
CONTROLEER
Wijzigingen aan de specificaties van het product kunnen ertoe leiden dat de
inhoud van de handleiding verschilt met kenmerken van het product.
Gelieve alle bij het product geleverde documentatie te lezen, zoals handleidingen
en garantiebepalingen. ECLIPSE is niet verantwoordelijk indien het product niet
goed werkt doordat deze instructies niet werden nagevolgd.
BELANGRIJK
1
Inhoudsopgave
Voor gebruik
1. Voorzorgsmaatregelen voor veiligheid .......................... 14
2. Dit document bekijken. ................................................... 19
3. Over deze ontvanger ........................................................ 21
Benamingen van bedieningselementen en werking ......................................21
Paneelknoppen .............................................................................................................. 21
Aanraakknop .................................................................................................................. 22
Over bediening via aanraakknoppen ........................................................................ 22
Het apparaat in- of uitschakelen ......................................................................23
Het apparaat inschakelen............................................................................................... 23
De audio uitschakelen .................................................................................................... 23
Een disk inbrengen/uitwerpen .........................................................................24
Een disk inbrengen......................................................................................................... 24
Een disk uitwerpen ......................................................................................................... 25
De weergavehoek aanpassen...........................................................................26
Over de “SD-geheugenkaartsleuf” ..................................................................27
Over de modi van deze ontvanger ...................................................................28
De verschillende modi starten .........................................................................29
Navigatiescherm............................................................................................................. 29
Audiobedieningsscherm ................................................................................................. 29
Over de schermweergave .............................................................................................. 29
Gebruiksomstandigheden voor deze ontvanger ............................................30
4. Instellingen van het apparaat .......................................... 31
Camera instellen................................................................................................31
Het bedieningsgeluid instellen.........................................................................32
Kleurenpatroon instellen ..................................................................................32
De knopverlichting instellen.............................................................................33
De uitvoer van de navigatiestem instellen ......................................................34
De VTR-ingang instellen ...................................................................................34
Het scherm aanpassen en instellen.................................................................35
Weergave van het scherm voor het aanpassen van de beeldkwaliteit .......................... 35
Schakelen tussen nacht- en dagbeeld. ......................................................................... 36
Schermen verbergen...................................................................................................... 36
De beeldkwaliteit aanpassen.......................................................................................... 36
2
Helderheid................................................................................................................. 36
Kleurbalans (geldt alleen voor het videoscherm) ...................................................... 36
Kleurdichtheid (geldt alleen voor het videoscherm) .................................................. 37
ESN (Eclipse Security Network) instellen ......................................................37
Weergave van het ESN-instelscherm ........................................................................... 37
Bediening van ESN-beveiliging ...................................................................................... 38
De ESN-vergrendeling ontgrendelen ............................................................................. 38
ESN-beveiliging annuleren............................................................................................. 39
De werking van het beveiligingslampje instellen ............................................................ 39
5. Handsfree-bediening met Bluetooth............................... 40
Bluetooth handsfree gebruiken ......................................................................40
Weergave van het handsfree-scherm ............................................................................ 40
Een mobiele telefoon registreren ................................................................................... 40
Vanaf een mobiele telefoon registreren .................................................................... 41
Registreren door naar een mobiele telefoon te zoeken op deze ontvanger. ............ 41
De registratie van een mobiele telefoon verwijderen ..................................................... 42
Een mobiele telefoon verbinden..................................................................................... 43
Een mobiele telefoonverbinding annuleren. ................................................................... 43
Telefoneren ....................................................................................................................44
Het telefoonnummer invoeren dat u wilt opbellen. ................................................... 44
Bellen vanuit de oproepengeschiedenis ................................................................... 45
Telefoneren vanuit het telefoonboek......................................................................... 45
Een oproep ontvangen ................................................................................................... 46
Een oproep beëindigen (oproep weigeren) .................................................................... 46
Het ringtonevolume aanpassen...................................................................................... 47
Het gespreksvolume aanpassen .................................................................................... 47
Handsfree-instellingen.................................................................................................... 47
Auto Answer instellen................................................................................................ 48
Ringtone instellen...................................................................................................... 48
Auto Connect instellen .............................................................................................. 48
PIN-code instellen ..................................................................................................... 48
Aan de slag
1. Over gps-navigatie ........................................................... 49
Voordat u de gps-navigatie gebruikt ...............................................................49
Eenvoudige modus en geavanceerde modus ................................................................ 49
Het navigatiescherm bekijken .........................................................................49
Schermknoppen en overige bediening........................................................................... 49
3
Bediening
1. Overzicht van het navigatiesysteem............................... 51
Navigatiemenu...................................................................................................51
Instelscherm voor navigatiedetails..................................................................51
Instelmenu......................................................................................................................51
Snelmenu .......................................................................................................................53
Routemenu..................................................................................................................... 54
Beheermenu................................................................................................................... 54
Beheer van gebruikersgegevens.................................................................................... 55
Instellingen van kaartscherm.......................................................................................... 56
Opties voor routeplanning .............................................................................................. 57
Wegtypes die gebruikt worden voor routeplanning: .................................................. 58
Methodes om de route te berekenen: ....................................................................... 58
Navigatie-instellingen ..................................................................................................... 59
Regionale instellingen .................................................................................................... 60
Instellingen voor tijd en tijdzone ................................................................................ 60
Instellingen voor waarschuwingen ................................................................................. 61
Menu-instellingen ........................................................................................................... 61
Reisloginstellingen ........................................................................................................ 62
TMC-instellingen ............................................................................................................ 62
Instellingen voor de veilige modus ................................................................................ 62
Scherm met reisinformatie ............................................................................................. 62
Reiscomputerscherm ..................................................................................................... 65
Het scherm aanpassen en instellen.................................................................66
Dagscherm en nachtscherm ......................................................................................... 66
Schermkleur in tunnels................................................................................................... 66
Volume-instellingen ....................................................................................................... 66
Kaartweergave ...................................................................................................67
Weergave van huidige locatie ....................................................................................... 67
Cursormenu.................................................................................................................... 68
Positiemenu.................................................................................................................... 71
Omgevingsinformatie controleren .................................................................................. 71
Bediening van het kaartmenu......................................................................................... 72
Informatie over de status van het kaartscherm en kaartscherm verbergen .................. 75
De cursor gebruiken (op een gekozen positie)............................................................... 79
Huidige locatie en route bijhouden ................................................................................ 80
Terugkeren naar het normale kaartscherm ................................................................... 81
Positie bepalen (cursor) ................................................................................................ 81
De oorspronkelijke positie weergeven in het cursormenu ............................................. 82
4
De gewenste schaal instellen......................................................................................... 82
De slimme zoomfunctie activeren ............................................................................. 82
De slimme zoomfunctie nauwkeurig afregelen ......................................................... 82
De afgelegde weg weergeven........................................................................................ 83
Logs gebruiken .............................................................................................................. 83
De afgelegde weg bijhouden (een reislog aanmaken) .............................................. 84
Een reislog op de kaart simuleren ............................................................................ 84
De kleur van een reislog wijzigen ............................................................................. 85
Route opslaan ................................................................................................................ 85
Een opgeslagen route laden .......................................................................................... 86
Kaartscherm ................................................................................................................... 87
Wegen ............................................................................................................................91
Soorten 3D-objecten ..................................................................................................... 91
Faciliteiteninformatie beheren ....................................................................................... 91
Weergave van routebeschrijving ................................................................................... 93
Route bewerken ............................................................................................................. 94
Scherm met route-informatie ......................................................................................... 94
Faciliteiteninformatie, opslag en wijzigingen ................................................................. 97
POI's opslaan ............................................................................................................ 97
POI's beheren ........................................................................................................... 97
Opgeslagen zoekcriteria beheren ................................................................................. 97
Het toetsenbordscherm gebruiken .................................................................98
Navigatiebegeleiding
1. Navigatiebegeleiding........................................................ 99
De bestemming instellen ..................................................................................99
Instellen door over de kaart te scrollen ..........................................................99
Instellen met behulp van een adres...............................................................100
Een adres invoeren ...................................................................................................... 100
Adressen invoeren bij herhalende huisnummers ......................................................... 101
Het adres invoeren zonder de regio of de wijk te kennen. ........................................... 102
Selecteren aan de hand van een kruispunt.................................................................. 103
Selecteren aan de hand van een stadscentrum........................................................... 104
Selecteren aan de hand van de postcode.................................................................... 105
Snel adressen invoeren................................................................................................ 106
Instellen aan de hand van Favorieten............................................................106
Instellen aan de hand van faciliteiteninformatie...........................................106
Selecteren aan de hand van faciliteiteninformatie ....................................................... 106
Selecteren aan de hand van zoekcriteria voor opgeslagen faciliteiteninformatie......... 108
5
Instellen aan de hand van geschiedenis .......................................................108
Instellen aan de hand van coördinaten ........................................................109
Zoekmenu ........................................................................................................109
De route weergeven (in overeenstemming met het scherm) ......................................110
Verkeer.........................................................................................................................110
Route zoeken en geavanceerd zoeken .........................................................110
Meerdere bestemmingen aanmaken (tussenliggende punten toevoegen) ................. 111
Meerdere bestemmingen aanmaken (nieuwe bestemming toevoegen) .....................112
Een tussenliggend punt van de route verwijderen ...................................................... 112
Omwegmenu ................................................................................................................ 112
Over de bestemmingsgeschiedenis ..............................................................113
Geschiedenis beheren ................................................................................................ 113
De bestemmingsgeschiedenis verwijderen..................................................113
De actieve route verwijderen ....................................................................................... 113
Opgeslagen routes beheren ........................................................................................ 114
Reislogs beheren ........................................................................................................ 114
Demonstratie (demo).......................................................................................115
Een routedemonstratie bekijken .................................................................................. 115
2. Locaties opslaan ............................................................ 116
Favorieten beheren ........................................................................................116
3. Wat doet u als... .............................................................. 117
Over de kwaliteit en status van de gps-satelliet...........................................117
Over snelheidswaarschuwingen ...................................................................118
Over flitscamera's ..........................................................................................118
Flitscamera's opslaan .................................................................................................. 119
Flitscamerawaarschuwing ........................................................................................... 119
Soorten flitscamera's ................................................................................................... 119
Richting van flitscamera's............................................................................................. 121
Optionele functies
1. Bediening van de achteruitkijkcamera ......................... 122
Een beeld weergeven met de achteruitkijkcamera.......................................123
Als de camera op AUTO is ingesteld .......................................................................... 123
Als de camera op MANUAL is ingesteld ..................................................................... 124
6
Wat doet u als...
1.
Weergave van informatie over de verbindingsstatus
......... 125
Weergave van informatie over de verbindingsstatus .................................125
2. Nauwkeurigheid en fouten............................................. 126
Over de nauwkeurigheid van metingen ........................................................126
Over de kwaliteit en status van de gps-satelliet ..........................................126
Fouten in de weergave van de huidige locatie .............................................127
Correctie van de detectie van de voertuigpositie via map-matching ........127
De nauwkeurigheid van de weergave van de huidige positie en van
routebegeleiding .............................................................................................127
Informatie over wegen en plaatsnamen ........................................................129
Routebegeleiding ...........................................................................................129
Aan de slag
1. Voor gebruik.................................................................... 131
Over disks ........................................................................................................133
Bediening
1. De audiobron wijzigen.................................................... 136
De audiobron wijzigen ....................................................................................136
Weergave van het audiobedieningsscherm..................................................136
De audiomodus stoppen.................................................................................136
2. Bronbedieningsscherm.................................................. 137
3. Volumeregeling .............................................................. 139
Hoofdvolumeregeling......................................................................................139
4. De geluidskwaliteit regelen............................................ 140
Weergave van het instelscherm voor audio .................................................140
Audiobalans regelen .......................................................................................140
Instellingen voor subwoofer ..........................................................................141
Het niveau van de subwoofer instellen......................................................................... 141
7
De fase wijzigen .......................................................................................................... 142
De laagdoorlaatfilter instellen ...................................................................................... 142
Loudness instellen .........................................................................................142
Bronvolumeregeling instellen .......................................................................143
De geluidskwaliteit regelen ............................................................................144
De geluidskwaliteit regelen .......................................................................................... 144
De geluidskwaliteit opslaan .......................................................................................... 144
Een vooraf ingestelde geluidskwaliteit gebruiken......................................................... 145
5. Scherminstellingen......................................................... 146
Schakelen tussen schermmodi .....................................................................146
Andere bedieningen
1. Over de afstandsbediening............................................ 148
De afstandsbediening gebruiken ...................................................................148
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik ............................................................................ 148
Reinigen .......................................................................................................................148
Afstandsbediening................................................................................................... 148
Batterijen vervangen.......................................................................................149
Audiobediening
1. De radio gebruiken ......................................................... 150
De radio gebruiken..........................................................................................150
Naar de radio luisteren....................................................................................150
Afstemmen op een zender naar keuze ..........................................................150
Handmatig afstemmen ................................................................................................. 150
Automatisch afstemmen............................................................................................... 151
Selecteren via de voorkeuzeknop ................................................................................ 151
Een radiofrequentie selecteren......................................................................151
Een zender in het geheugen opslaan ............................................................151
Handmatig opslaan ...................................................................................................... 151
Automatisch opslaan .................................................................................................... 152
Tekstinformatie weergeven ............................................................................153
RDS gebruiken (Radio Data System).............................................................153
AF-instelling (Alternatieve frequentie) ..........................................................154
8
REG-instelling (Regionaal) .............................................................................154
TP (verkeersprogramma)/TA (verkeersberichten) instellen om
verkeersinformatie te ontvangen ...................................................................155
Ontvangst van verkeersinformatie ................................................................155
Verkeersinformatie ontvangen als de TP-functie ingeschakeld is................................ 155
Verkeersinformatie ontvangen als zowel de TP- als de TA-functie ingeschakeld
zijn ................................................................................................................................ 156
Als AUDIO SOURCE FM-radio is ........................................................................... 156
Als AUDIO SOURCE iets anders dan FM-radio is.................................................. 156
EON-systeem (Sterkere andere zender) ........................................................157
Nooduitzendingen ontvangen ........................................................................157
Het volume van de audiobegeleiding instellen.............................................157
PTY (programmatype) instellen .....................................................................157
2. De cd-speler gebruiken .................................................. 158
De cd-speler gebruiken...................................................................................158
Luisteren naar een cd .....................................................................................158
Het gewenste nummer selecteren .................................................................158
Snel vooruit/terugspoelen ..............................................................................159
Het gewenste nummer zoeken .......................................................................159
Hetzelfde nummer herhalen ...........................................................................159
Willekeurig afspelen........................................................................................159
3. De MP3/WMA-speler gebruiken .................................... 160
De MP3/WMA-speler gebruiken......................................................................160
MP3/WMA-bestanden afspelen .....................................................................160
Een gewenste map selecteren .......................................................................161
Selecteren uit de maplijst ............................................................................................. 161
Selecteren uit gekoppelde mappen ............................................................................. 162
Een gewenst muziekbestand selecteren.......................................................162
Selecteren via de knop met de bestandsnaam ............................................................ 162
Selecteren uit gekoppelde bestanden .......................................................................... 163
Snel vooruit/terugspoelen ..............................................................................163
Een gewenst muziekbestand zoeken ............................................................163
Een muziekbestand herhalen.........................................................................164
Willekeurig afspelen........................................................................................164
Over MP3/WMA................................................................................................165
9
Over ondersteunde MP3-bestanden ............................................................................ 165
Ondersteunde WMA-bestanden .................................................................................. 165
ID3/WMA-tags .............................................................................................................. 166
Ondersteunde types media .......................................................................................... 166
Over diskformaten ........................................................................................................ 166
Over bestandsnamen ................................................................................................... 167
Multisessies.................................................................................................................. 168
Over het afspelen van MP3/WMA ................................................................................ 168
Over het weergeven van de speelduur voor MP3/WMA .............................................. 168
MP3/WMA-bestanden maken en afspelen.....................................................168
Downloaden van MP3/WMA-muzieksites op het internet ............................................168
Een muziek-cd omzetten naar MP3/WMA-bestanden ................................................. 169
MP3/WMA-bestanden schrijven op een CD-R/RW-disk .............................................. 169
CD-R/RW afspelen....................................................................................................... 169
4.
De speler voor USB-muziekbestanden gebruiken
......... 170
De speler voor USB-muziekbestanden gebruiken .......................................170
USB-muziekbestanden afspelen....................................................................170
Een gewenste map selecteren .......................................................................171
Selecteren uit de maplijst ............................................................................................. 171
Selecteren uit gekoppelde mappen ............................................................................. 171
Een gewenst muziekbestand selecteren ......................................................172
Selecteren via de knop met de bestandsnaam ............................................................ 172
Selecteren uit gekoppelde bestanden .......................................................................... 172
Snel vooruit/terugspoelen ..............................................................................173
Een gewenst muziekbestand zoeken ...........................................................173
Een muziekbestand herhalen.........................................................................173
Willekeurig afspelen van muziekbestanden .................................................174
Over USB-apparaten .......................................................................................174
Over ondersteunde USB-geheugenstandaarden ......................................................... 174
Ondersteunde MP3-bestanden .................................................................................... 174
ID3-tags........................................................................................................................174
Formaat van USB-geheugen........................................................................................ 175
Videobediening
1. Voordat u de dvd-speler gebruikt ................................. 176
Voordelen van digital versatile disc (dvd).....................................................176
10
Multi-audiofunctie ......................................................................................................... 176
Multihoeksfunctie.......................................................................................................... 176
Functie voor weergave van ondertiteling...................................................................... 176
Disks.................................................................................................................177
Soorten afspeelbare disks............................................................................................ 177
Regiocode van afspeelbare disk .................................................................................. 177
Aanduiding op de disk .................................................................................................. 178
Diskconfiguratie............................................................................................................ 178
Producten die met Macrovision uitgerust zijn..............................................179
Bedieningswijze...............................................................................................179
2. De dvd-speler gebruiken................................................ 181
De dvd-speler gebruiken.................................................................................181
Een dvd-video bekijken...................................................................................181
Bediening van video........................................................................................182
Een video afspelen....................................................................................................... 182
Snel vooruit/terugspoelen............................................................................................. 182
Snel vooruitspoelen of terugspoelen met behulp van paneelknoppen....................182
Snel vooruitspoelen of terugspoelen met behulp van aanraakknoppen ................. 182
Een video pauzeren ..................................................................................................... 182
Een video stoppen........................................................................................................ 183
Bediening van het diskmenu..........................................................................183
Een gewenste video zoeken...........................................................................183
Zoeken op hoofdstuk.................................................................................................... 183
Zoeken op titelnummer................................................................................................. 184
Zoeken op hoofdstuknummer....................................................................................... 184
Het scherm met aanraakknoppen wijzigen ...................................................185
De aanraakknop verbergen.......................................................................................... 185
Het scherm met aanraakknoppen verplaatsen............................................................. 185
De schermweergave en audiomodus wijzigen .............................................186
De hoek wijzigen .......................................................................................................... 186
De taal van de ondertitels wijzigen............................................................................... 186
De audiotaal wijzigen ................................................................................................... 187
De instelling van de DVD-weergave omschakelen.......................................188
Instellen van de dvd-speler ............................................................................189
De audiotaal instellen ................................................................................................... 190
De code invoeren .................................................................................................... 190
De taal van de ondertiteling instellen ........................................................................... 191
De code invoeren .................................................................................................... 191
11
De menutaal instellen................................................................................................... 192
De code invoeren .................................................................................................... 192
De weergave van de aanduiding voor meerdere hoeken instellen ..............................193
Het niveau van ouderlijk toezicht instellen ................................................................... 193
De video-uitvoer wijzigen ............................................................................................. 194
Lijst met taalcodes ..........................................................................................195
3. De videorecorder gebruiken .......................................... 196
De videorecorder gebruiken...........................................................................196
De videorecorder afspelen .............................................................................196
Het instelscherm voor de videorecorder wijzigen........................................197
4. De DivX-speler gebruiken .............................................. 198
De DivX-speler gebruiken ...............................................................................198
DivX afspelen ...................................................................................................199
Bediening van video........................................................................................199
Snel vooruit/terugspoelen............................................................................................. 199
Een video pauzeren ..................................................................................................... 199
De map selecteren die u wilt bekijken ...........................................................200
Selecteren uit de maplijst ............................................................................................. 200
Selecteren uit doorlopende map .................................................................................. 200
Het bestand selecteren dat u wilt bekijken ...................................................201
Selecteren via de knop met de bestandsnaam ............................................................ 201
Selecteren uit gekoppelde bestanden .......................................................................... 201
Snel vooruit/terugspoelen ..............................................................................202
Een videobestand herhalen............................................................................202
Willekeurig afspelen........................................................................................202
De taal van de ondertitels wijzigen................................................................203
De audiotaal wijzigen ......................................................................................203
DivX VOD-code weergeven.............................................................................204
Waarschuwingsbericht bij het afspelen van een VOD-huurbestand..........205
De video-uitvoer wijzigen ...............................................................................205
Over DivX .........................................................................................................206
DivX-bestanden die afgespeeld kunnen worden.......................................................... 206
12
Draagbare audioapparaten bedienen
1. De iPod
®
-speler gebruiken ............................................ 208
De iPod-speler gebruiken ...............................................................................208
Naar de iPod luisteren.....................................................................................208
Snel vooruit/terugspoelen ..............................................................................209
Het gewenste muziek- of videobestand selecteren......................................209
Een gewenst muziekbestand zoeken ............................................................209
Bekijk de lijst die wordt afgespeeld...............................................................210
Op iPod-videomodus instellen.......................................................................211
Het videobestand dat u wilt bekijken uit de lijst selecteren .......................................... 211
Pauzeren...........................................................................................................212
Hetzelfde muziekbestand herhaaldelijk afspelen .........................................212
Willekeurig afspelen van muziekbestanden .................................................213
In willekeurige volgorde luisteren naar de lijst die wordt afgespeeld............................ 213
In willekeurige volgorde luisteren naar een album ....................................................... 213
In willekeurige volgorde luisteren naar alle muziekbestanden ..................................... 214
2. Bluetooth-audio gebruiken ............................................ 215
Bluetooth-audio gebruiken.............................................................................215
Registratie van draagbare apparaten........................................................................... 215
Registratie vanaf het draagbare apparaat............................................................... 215
Registreren via het zoeken naar een draagbaar apparaat op deze ontvanger....... 216
Het draagbare apparaat aansluiten.............................................................................. 218
Een verbinding met een draagbaar apparaat annuleren.............................................. 218
Naar het draagbare apparaat luisteren ........................................................................ 219
Het afspelen stoppen ................................................................................................... 219
De gewenste muziek selecteren .................................................................................. 220
Snel vooruit-/terugspoelen ........................................................................................... 220
Hetzelfde nummer herhalen. ........................................................................................ 220
Willekeurig afspelen ..................................................................................................... 220
Andere
1. Over de schakelaars aan het stuur ............................... 221
De functies voor de schakelaars aan het stuur handmatig instellen .........221
Compatibiliteit met de schakelaars aan het stuur........................................223
13
Naslag
1. Belangrijke informatie .................................................... 225
Indien de volgende berichten verschijnen....................................................225
Als u denkt dat er een defect is......................................................................228
2. Verklarende woordenlijst ............................................... 230
3. Specificaties.................................................................... 231
14
14
Voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor veiligheid
WAARSCHUWING
Wijzig dit systeem niet voor andere dan de in dit document beschreven doeleinden. Wijk ook
niet af van de in dit document beschreven installatieprocedure. Eclipse aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor schade, met inbegrip van, maar niet beperkt tot ernstig letsel, dood of
materiële schade, veroorzaakt door installatieprocedures die niet voorziene bediening mogelijk
maken.
Het apparaat werkt op een voeding van 12V DC. Het mag niet worden geïnstalleerd in een auto
zonder elektrisch systeem van 12 V met een geaarde negatieve zijde. Als u het apparaat op
een andere manier installeert dan de bedoeling is, kunt u het ernstig beschadigen, een
elektrische schok veroorzaken of letsels oplopen.
Installeer het apparaat nooit op een plaats waar het een veilig gebruik van de auto kan
belemmeren.
Blokkeer nooit het zicht van de bestuurder. Installeer het apparaat nooit op een manier die het
gebruik belemmert van de remmen, het stuur of de veiligheidssystemen, zoals de
veiligheidsgordels en de airbags.
Voordat u in de auto gaten boort voor de installatie, is het belangrijk dat u controleert waar de
leidingen, reservoirs, elektrische kabels en andere systemen en componenten van de auto zich
bevinden, zodat elk contact of storing wordt vermeden. Neem bovendien
voorzorgsmaatregelen tegen roest en lekkage op de plaats waar u boort. Als u dit niet doet, kan
dat leiden tot brand of elektrische schokken.
Om het apparaat aan te brengen, mag u geen bestaande bevestigingen van de auto
verwijderen, zoals moeren, bouten, schroeven, clips en andere sluitingen. Verwijder of
verander nooit bestaande bedrading in de auto, met inbegrip van massa-aansluitingen en
klemmen. Het wijzigen van bestaande kabels en onderdelen kan de auto onveilig maken.
Koppel voordat u begint, de negatieve (-) accuklem los, om elektrische schokken of
vonkvorming te vermijden, evenals schade aan de bekabeling van de auto en het apparaat.
Beveilig de bekabeling met niet-geleidende tape of plastic binders, zodat de kabels het normale
gebruik van de auto niet kunnen belemmeren, met name het gebruik van de remmen, de
versnellingspook of het stuur. Plaats de kabels zodanig dat ze niet schuren of anderszins
kunnen beschadigd worden door bewegende auto-onderdelen, met inbegrip van elektrisch
verplaatsbare stoelen.
Om brand of schade aan de auto en het apparaat te voorkomen, mag u het apparaat nooit op
de voeding aansluiten indien dat het bestaande elektrische systeem kan overbelasten. Alle
elektrische kabels of verbindingen moeten worden geïsoleerd. Installeer altijd zekeringen,
stroomonderbrekers en relais.
Airbags zijn een essentieel onderdeel van een veiligheidssysteem. Installeer het apparaat nooit
op een wijze die de bekabeling of de werking van de airbag kan hinderen. Airbags moeten
tijdens een ongeval correct werken.
Controleer, als de installatie is voltooid, of alle elektrische systemen correct werken, met
inbegrip van de verlichting, de claxon, de remlichten en de alarmknipperlichten.
Gebruik voor uw eigen veiligheid nooit een elektrische boor als u geen veiligheids- of stofbril
draagt.
Boorschilfertjes of stof kunnen de ogen ernstig verwonden en tot blindheid leiden.
Gebruik isolatieband om alle kabels, ook niet-gebruikte, te isoleren. Goede isolatie voorkomt
vonken, schokken en brand.
15
15
Voor sommige apparaten is het gebruik van batterijen noodzakelijk. Installeer nooit het
apparaat waar de batterijen toegankelijk zijn voor jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een
arts indien een batterij wordt ingeslikt.
Tijdens het rijden mag u uw blik nooit van de weg afwenden om het apparaat te bedienen. Houd
uw blik op de weg gericht om ongevallen te voorkomen. Verlies de concentratie op het rijden
niet als u het apparaat bedient of afregelt.
De bestuurder mag tijdens het rijden niet naar het scherm kijken. Indien hij dat wel doet, kan dat
tot een ongeval leiden.
Plaats geen vreemde objecten in de cd-lade of de iPod/USB-poort. Dat kan brand of schokken
veroorzaken.
Demonteer of wijzig het apparaat niet. Indien u dat wel doet, kan dat leiden tot ongevallen,
brand of schokken.
Zorg dat geen water of vreemde voorwerpen in de inwendige delen van het apparaat
terechtkomen. Indien u dat wel doet, kan dat leiden tot rook, brand of schokken.
Gebruik het apparaat niet als het defect is (als het scherm niet oplicht of geen geluid hoorbaar
is). Indien u dat wel doet, kan dat leiden tot ongevallen, brand of schokken.
Vervang de zekeringen altijd door zekeringen met dezelfde capaciteit en kenmerken. Gebruik
nooit een zekering met een hoger vermogen dan de oorspronkelijke. Gebruik van een verkeerd
type zekering kan brand of ernstige schade veroorzaken.
Als water of vreemde voorwerpen in het apparaat terechtkomen, kan er rook of een vreemde
geur afgegeven worden. Indien dat het geval is, dient u onmiddellijk te stoppen met het gebruik
van het apparaat en uw dealer te contacteren. Als u het apparaat onder die omstandigheden
blijft gebruiken, kan dat leiden tot ongevallen, brand of schokken.
De bestuurder dient de disk of het iPod/USB-geheugen niet te wisselen terwijl hij aan het rijden
is. Indien hij dat wel doet, kan dat tot een ongeval leiden. U dient eerst te stoppen of uw auto te
parkeren op een veilige plaats en dan pas de disk en/of het iPod/USB-geheugen te verwijderen
of in te brengen.
Plastic zakken en verpakkingen kunnen verstikking en dood veroorzaken. Houd deze
voorwerpen daarom weg van baby's en kinderen. Plaats nooit zakken of verpakkingen over
iemands hoofd of mond.
Zorg dat u de auto op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt voordat u dvd's of
video's bekijkt. Uit veiligheidsoverwegingen zal alleen het geluid van dvd's of video's
afgespeeld worden terwijl de auto in beweging is.
16
16
Voorzorgsmaatregelen voor veiligheid
Voor gebruik
LET OP
Het bekabelen en installeren van dit apparaat vereist kennis en ervaring. Daarom wordt
installatie door een vakman aangeraden. Raadpleeg uw dealer of een professionele,
deskundige installateur. Onjuiste bekabeling zou het apparaat kunnen beschadigen of veilig
gebruik van de auto kunnen belemmeren.
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde accessoires. Het gebruik van andere onderdelen kan
leiden tot schade aan het apparaat of de onderdelen kunnen van hun plaats verschuiven en
loskomen het apparaat.
Installeer het apparaat niet op plaatsen waar het is blootgesteld aan condensatie (rond de slang
van de airconditioning, enz.) of op plaatsen waar het in contact kan komen met water, hoge
vochtigheid, stof of oliedamp. Indien water, vocht, stof of oliedamp in het apparaat binnendringt,
kan dat rook, brand of storingen veroorzaken.
Installeer het apparaat niet op plaatsen waar het blootgesteld is aan direct zonlicht of in de
warme luchtstroom van een verwarming. Dat zou de inwendige temperatuur van het apparaat
kunnen verhogen, wat brand of storingen kan veroorzaken.
Belemmer nooit de luchtstroom van het koelelement of van de ventilatieopeningen van het
apparaat. Als u de luchtstroom belemmert, zal het apparaat binnenin oververhitten en dat kan
leiden tot brand.
Maak de verbindingen zoals aangegeven in de installatiehandleiding. Indien het apparaat op
onjuiste wijze wordt aangesloten, kan dat leiden tot brand of ongevallen.
Installeer de bedrading zodanig dat er geen kabels geklemd raken tussen bewegende
onderdelen, zoals stoelrails of onderdelen die in het koetswerk zijn geschroefd. Indien kabels
losgekoppeld raken of kortsluiting veroorzaken, kan dat ongevallen, brand en elektrische
schokken als gevolg hebben.
Installeer de bedrading zodanig dat kabels niet in aanraking komen met metalen onderdelen.
De bedrading kan schade oplopen door contact met metaal, wat brand en schokken kan
veroorzaken.
Laat de bedrading op geen enkel punt over warme oppervlakken lopen. Hoge temperaturen
kunnen de isolatie aantasten en kortsluitingen, vonken of brand veroorzaken.
Als u het apparaat op een andere plaats wilt aanbrengen, raden wij u aan eerst contact op te
nemen met uw dealer voor veiligheidsaanwijzingen. Het verwijderen en installeren vereist de
nodige technische kennis.
Beperk het volume tot een redelijk niveau zodat u nog steeds hoort wat buiten de auto gebeurt,
zoals waarschuwingen, stemmen of sirenes. Als u dit niet doet kan dat leiden tot ongevallen.
Zorg dat uw handen of vingers niet gekneld raken tijdens het afstellen van de kantelhoek of het
sluiten van het scherm. Dat kan letsels veroorzaken.
Steek uw handen of vingers niet in de cd-lade of iPod/USB-poort.
Dat kan letsels veroorzaken.
Raak de warme delen van het apparaat niet aan. Dat kan brand veroorzaken.
Het volume dient op een gematigd niveau te worden afgesteld om gehoorbeschadiging te
voorkomen bij het inschakelen van het apparaat.
Gebruik het apparaat niet als het storingsgeluiden afgeeft.
17
17
Het apparaat maakt gebruik van onzichtbaar laserlicht. Demonteer of wijzig het apparaat niet.
Neem bij problemen contact op met het bedrijf waar u het apparaat hebt gekocht. Als u iets aan
het apparaat verandert, kunnen laserstralen vrijkomen (wat uw zicht kan beschadigen) of kan
dat leiden tot ongevallen, brand of schokken.
Als het apparaat valt of het voorpaneel beschadigd is, schakel het dan uit en neem contact op
met uw dealer. Gebruik onder dergelijke omstandigheden kan leiden tot brand of schokken.
Bovenop het apparaat bevindt zich een etiket met de tekst “CLASS 1 LASER PRODUCT”.
Conform de Europese Richtlijn 2002/96/EC (voor afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur = WEEE), mogen producten die zijn gekenmerkt met een doorgekruiste
vuilcontainer, in de EU-landen niet worden vermengd met huishoudelijk afval.
WEEE: Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur
Als u dit product kwijt wilt in een EU-land, moet u de hiervoor in het betreffende land geldende
regels in acht nemen, bijvoorbeeld door het apparaat aan de leverancier te retourneren.
WEEE heeft een mogelijke invloed op milieu en gezondheid als gevolg van de aanwezigheid
van gevaarlijke stoffen. Met uw medewerking kunt u bijdragen tot het uitsluiten van deze
gevolgen en het promoten van hergebruik, recyclage en andere manieren van recuperatie.
18
18
Voorzorgsmaatregelen voor veiligheid
Voor gebruik
BELANGRIJK
Als er veel trillingen zijn – bijv. bij het rijden op een wegdek in slechte staat – kan het apparaat
onbedienbaar worden doordat het niet in staat is de gegevens op de disk te lezen.
Bij koude temperaturen kan zich onmiddellijk na het inschakelen van de verwarming
condensatie vormen op de lens voor het lezen van cd's en dvd's. Wacht ongeveer 1 uur, zodat
de condensatie kan verdampen en het apparaat normaal functioneert.
Contacteer de winkel waar u het apparaat hebt gekocht indien het apparaat na enkele uren nog
steeds niet normaal functioneert.
Indien u deze ontvanger gebruikt meteen na aankoop of nadat u hem hebt bewaard terwijl hij
losgekoppeld was van de batterij van de auto, is mogelijk dat de huidige locatie niet correct
wordt weergegeven. Wacht even en de gps-positionering zal de weergegeven locatie
corrigeren.
Dit apparaat is met precisie vervaardigd en de informatie die u er na aankoop mee opneemt kan
verloren gaan ten gevolge van statische elektriciteit, elektrische ruis, trillingen en andere
invloeden. Er wordt aangeraden dat u de informatie die u op het apparaat opslaat ook nog eens
afzonderlijk bijhoudt.
Merk op dat de volgende voorvallen niet door de garantie worden gedekt.
a Beschadiging of verlies van gegevens die opgeslagen zijn op het apparaat door de aankoper
ten gevolge van een storing of onjuist gebruik van het apparaat of problemen die daarmee
verband houden, of ten gevolge van de elektrische ruis of andere invloeden.
b Beschadiging of verlies van gegevens die opgeslagen zijn op het apparaat door de aankoper
ten gevolge van onjuist gebruik van het apparaat door de aankoper of een derde partij.
c Beschadiging of verlies van gegevens die opgeslagen zijn op het apparaat door de aankoper
ten gevolge van storingen / herstellingen van het apparaat.
* Gelieve in acht te nemen dat u uw instemming met bovenstaande punten te kennen geeft
door het apparaat te installeren of te gebruiken.
19
Voor gebruik
19
Dit document bekijken.
Ieder hoofdstuk heeft een naam.
Naam van hoofdstuk
Iedere handeling heeft
een naam.
Naam van
handeling
Ieder item heeft een
nummer en naam.
Naam van item
Een scherm zal
verschijnen waarop de
handeling te zien is.
Scherm met
handeling
Iedere meer specifieke
handeling heeft een
naam.
Naam van meer
specifieke handeling
Beschrijft de handeling.
Voer de handeling uit in
de volgorde die hier
aangegeven is.
Werkwijze van
handeling
20
20
Dit document bekijken.
Voor gebruik
CONTROLEER
De beschrijving van het apparaat gebeurt in dit document doorgaans aan de hand van de
schermen die verschijnen als u optionele apparaten aansluit.
Het navigatiesysteem wordt meestal beschreven aan de hand van het noorden - bovenaan 1-
scherm.
Over de weergave van knoppen.
Als een paneelknop moet worden ingedrukt, worden de namen van knoppen weergegeven als
( , , enz.).
Als een aanraakknop moet worden aangeraakt, worden de namen van knoppen weergeven als
of [ccc].
○○○
21
Voor gebruik
21
Over deze ontvanger
U kunt deze ontvanger bedienen door de knoppen in te drukken (paneelknoppen) of door de
knoppen aan te raken die op het scherm weergegeven zijn (aanraakknoppen).
Paneelknoppen
Druk op de paneelknoppen om het apparaat te bedienen.
Benamingen van bedieningselementen en werking
a Telefoonknop Druk op deze knop om te telefoneren.
b VOL-knop Druk op deze knop om het audiovolume aan te passen.
c AV-knop
Druk op deze knop om de audiobedieningsschermen weer te geven.
Druk op deze knop om de beeldkwaliteit of helderheid van het scherm
aan te passen. (Druk minstens 1 seconde)
d NAVI-knop
Druk op deze knop om het scherm met het navigatiemenu weer te
geven.
e MENU-knop
Druk op deze knop om het scherm met het (audio/info)-menu weer te
geven.
f TUNE/TRACK-knop
Voor de radiomodus:
Druk op deze knop om handmatig een zender te selecteren.
Druk op deze knop om automatisch een zender te selecteren. (Druk
minstens 1 seconde)
Voor de cd-, MP3/WMA-, USB- en iPod-modus:
Druk op deze knop om een nummer of muziekbestand te selecteren.
Druk op deze knop om een nummer of muziekbestand snel vooruit of
terug te spoelen. (Druk minstens 1 seconde)
Voor dvd, DivX en iPod video-modus:
Druk op deze knop om video's of hoofdstukken te selecteren.
Druk op deze knop om video's en hoofdstukken snel vooruit en terug te
spoelen. (Druk minstens 1 seconde)
g TP-knop
Druk deze knop kort in om de TP- of TA- modus om te schakelen.
Druk op deze knop om het geluid te onderdrukken (Druk minstens 1
seconde).
22
22
Over deze ontvanger
Voor gebruik
Aanraakknop
Raak de knoppen op het scherm aan voor de bediening.
BELANGRIJK
Over bediening via aanraakknoppen
Raak de knop aan tot u een “piep” als reactie hoort. (Als het bedieningsgeluid op AAN
ingesteld is.)
Raak de aanraakknop zacht met de vinger aan om het scherm te beschermen.
Als er geen reactie van de knop komt, haalt u uw vinger van het scherm en raakt u de knop
opnieuw aan.
Uitgeschakelde aanraakknoppen zijn dof van kleur.
Als de werking van de knop ingeschakeld is, worden de kleuren van de knop opnieuw
helderder.
h OPEN/TILT-knop
Druk op deze knop om het scherm te openen of hoek van het scherm
aan te passen.
Raak de aanraakknoppen met uw vinger aan.
Als u de aanraakknoppen bedient met de punt van harde voorwerpen, zoals balpennen of
vulpotloden, kunt u het scherm beschadigen.
Aanraakschakelaar
23
23
Bij de ontsteking wordt deze ontvanger automatisch ingeschakeld en toont hij het
navigatiescherm
*
. Als u de motor uitschakelt, wordt de ontvanger ook uitgeschakeld.
* Het navigatiescherm toont uw huidige locatie. Het audiobedieningsscherm is het scherm van de
audiobron die speelde toen u het apparaat het laatst gebruikte.
Het apparaat inschakelen
Het waarschuwingsscherm wordt automatisch weergegeven. Druk op [ I Agree ] nadat u een
taal hebt geselecteerd om het navigatiescherm weer te geven.
De audio uitschakelen
Raak aan op het menuscherm.
(Schakel over naar het menuscherm om dit te doen als u zich op het navigatiescherm
bevindt.)
AANDACHT
Schakel eerst over naar het bronscherm om de audio uit te schakelen als het navigatiescherm
wordt weergegeven.
Raak de bron aan waarnaar u wilt overschakelen op het bronscherm als de audio uitgeschakeld
is. Raadpleeg
“De audiobron wijzigen” op pagina 136 voor meer informatie.
U kunt het navigatiegedeelte niet uitschakelen.
Het apparaat in- of uitschakelen
<Opstartscherm>
Contactsleutel
<Navigatiescherm>
<Waarschuwingsscherm>
Audio Off
24
24
Over deze ontvanger
Voor gebruik
Plaats een cd in de sleuf van het diskstation
als u naar muziek wilt luisteren. Plaats een
dvd in de sleuf als u een film wilt afspelen.
Een disk inbrengen
Het scherm zal opengaan en de sleuf
onthullen.
Een disk inbrengen/
uitwerpen
Deze ontvanger kan cd's en dvd's van 8 cm
afspelen. Breng om problemen te
voorkomen geen disks in met een adapter.
Het is mogelijk dat u het scherm niet kunt
openen of sluiten als de versnellingspook
op P staat bij een auto met een
automatische versnellingsbak of op 1/3/5
of r bij een auto met een handmatige
versnellingsbak of indien er een fles of
gelijkaardig voorwerp in de bekerhouder
geplaatst is. Zet de versnellingspook
vooraf op N (automatische
versnellingsbak) of in de neutrale positie
(handmatige versnellingsbak) om het
scherm veilig te openen of sluiten, of leeg
de bekerhouder om het scherm veilig te
openen of sluiten. Zorg dat de auto niet in
beweging is door de handrem aan te
trekken en indien nodig het rempedaal in
te drukken om schade of ongevallen te
voorkomen.
Plaats geen beker of blikje op het scherm
terwijl het scherm geopend is. Op die
manier kunt u namelijk het scherm
beschadigen.
Druk niet op of als u een
disk hebt ingebracht.
CLOSE
1
Druk op .
2
Raak aan.
DISC
Disksleuf
25
25
Het scherm zal automatisch sluiten als de
disk ingebracht is.
Houd een dvd of cd correct vast (plaats uw
vinger in de middelste opening en houd de
disk aan de rand vast met een andere
vinger), met de labelkant naar boven en
plaats de disk in de sleuf.
Als u een dvd in de sleuf plaatst, zal de film
die er op staat in de dvd-modus
afgespeeld worden.
Als u een cd in de sleuf plaatst, zullen de
muziek of de MP3/WMA-bestanden op de
cd afgespeeld worden.
Druk minstens een seconde op om het
scherm te openen.
Een disk uitwerpen
3
Plaats een disk in de sleuf.
Disk
Neem de volgende opmerkingen in acht
als u een disk uitwerpt.
Auto met automatische versnellingsbak
(AT):
Het is moeilijk een schijf uit te werpen met
de versnellingspook in de P-positie. Zet
hem in de N-positie. (Schakel de
versnellingspook in de P- of N-positie
indien uw auto een versnellingspook van
het kolomtype heeft.)
Auto met handmatige versnellingsbak
(MT):
Het is moeilijk een schijf uit te werpen met
de versnellingspook in de “1”-, “3”-, “5”- of
r”-positie. Zet hem in de neutrale positie.
Let er op dat u het scherm NIET sluit terwijl
de uitgeworpen disk nog in de sleuf zit. Als
u deze waarschuwing niet in acht neemt,
kunt u de ontvanger of de speler
bekrassen.
Probeer het voorpaneel niet met de hand
dicht te drukken. Op die manier kunt u
namelijk het scherm beschadigen.
Plaats geen bekers, blikjes of andere
voorwerpen op het scherm terwijl het
geopend is. Op die manier kunt u namelijk
het scherm beschadigen.
Veeg het scherm onmiddellijk schoon
indien u er fruitsap of een andere vloeistof
op morst. Indien het scherm niet
schoongemaakt wordt, kan het schade
oplopen.
Houd het scherm gesloten als u geen disk
plaatst of uitwerpt om het tegen warmte en
stof te beschermen.
26
26
Over deze ontvanger
Voor gebruik
De disk wordt automatisch uitgeworpen.
Raak aan om het scherm te sluiten.
Als het scherm blinkt doordat er te veel
zonlicht is, dan kunt u de hoek ervan
aanpassen.
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan nadat u de disk
verwijderd hebt.
DISC
CLOSE
De weergavehoek
aanpassen
Let er bij het aanpassen van de hoek wel op
dat uw vingers niet gekneld raken. U kunt
zich daar immers bij bezeren of het scherm
beschadigen.
Breng geen disk in als het scherm
gekanteld is. Als u deze waarschuwing niet
in acht neemt, kunt u de ontvanger of de
speler bekrassen.
Neem de volgende opmerkingen in acht
als u de hoek van het scherm aanpast.
Auto met automatische versnellingsbak
(AT):
Pas de hoek van het scherm aan zodat het
scherm niet in de weg zit als u de
versnellingspook van de automatische
versnellingsbak naar de P-, r- of N-positie
schakelt. (Kantel het scherm niet als het
schakelen daardoor belemmerd wordt.)
Auto met handmatige versnellingsbak
(MT):
Pas de hoek van het scherm aan zodat het
scherm niet in de weg zit als u de
versnellingspook van de handmatige
versnellingsbak naar de 1/3/5- of r-positie
schakelt. (Kantel het scherm niet als het
schakelen daardoor belemmerd wordt.)
27
27
:
Bij elke aanraking keert het scherm 1 stap
terug uit de gekantelde stand (5°).
(Maximaal 7 stappen, 35°)
:
Bij elke aanraking wordt het scherm 1 stap
gekanteld (5°). (Maximaal 7 stappen, 35°)
U kunt het scherm ook openen als het
gekanteld is. Als u het scherm sluit, keert het
terug naar de ingestelde hoek.
Als u het scherm kantelt en de contactsleutel
naar de OFF-positie draait, zal het scherm
terugkeren naar de verticale positie. Als u
echter de contactsleutel naar de ACC- of
ON-positie draait, keert het scherm terug
naar de ingestelde hoek.
De “SD-geheugenkaartsleuf” van dit
apparaat dient om kaarten bij te werken.
Eens onze dienst voor het updaten van
kaarten volledig operationeel is, zullen we
dat aankondigen op onze website.
Het SD-logo is een handelsmerk.
1
Druk op .
2
Raak of aan voor de
aanpassing van de hoek.
3
Druk op nadat u de hoek hebt
aangepast.
Over de “SD-
geheugenkaartsleuf”
28
28
Over deze ontvanger
Voor gebruik
De belangrijkste modi van deze ontvanger zijn MENU, Navigatieen Audio.
* Sommige van deze functies zijn niet beschikbaar tijdens het rijden.
Over de modi van deze ontvanger
Modus Belangrijkste functies
1
Navigatie
(druk op )
Het menuscherm voor navigatie weergeven
Bestemming en begeleiding instellen
2
Audio
(druk op )
AM/FM-radio ontvangen
De CD- en MP3/WMA-speler bedienen
De Bluetooth-audiospeler bedienen
De dvd/DivX-speler bedienen
Video van een VTR weergeven
De iPod bedienen
De beeldkwaliteit aanpassen
3
Hoofdmenu
(druk op )
Het audiomenu weergeven
De audiobron wijzigen
Het informatiemenu weergeven
ESN instellen
De stuurknoppen instellen
De achteruitkijkcamera instellen
1 2
3
29
29
Druk op de volgende knoppen om tussen de
schermen te schakelen.
Navigatiescherm
Druk op .
Audiobedieningsscherm
Druk op .
(als het apparaat als cd-speler dienst doet)
*1
.
(UIT-scherm)
*2
*1 Wordt weergegeven als de audiofunctie
actief is. Raadpleeg
“De audiobron
wijzigen” op pagina 136
voor de
audiobediening.
*2 Wordt weergegeven als de audiofunctie
uitgeschakeld is.
Over de schermweergave
Indien u een disk inbrengt of een USB-speler
of iPod aansluit terwijl het navigatiescherm
wordt weergegeven, zal het
overeenstemmende scherm verschijnen.
Dat scherm verdwijnt automatisch na een
korte tijd.
Als u de iPod loskoppelt, wordt het scherm
weergegeven van de audiobron van de vorige
modus.
De verschillende modi
starten
Schermweergave
30
30
Over deze ontvanger
Voor gebruik
U kunt deze ontvanger in de volgende omstandigheden al dan niet gebruiken (posities van de
contactsleutel).
c: werkt; ×: werkt niet
*1 Als de handrem aangetrokken is.
*2 Als de veilige modus geactiveerd is.
*3 Video wordt niet weergegeven.
AANDACHT
Uitgeschakelde knoppen hebben een doffe kleur en zijn niet bruikbaar. Als u een onbruikbare knop
gebruikt terwijl het voertuig in beweging is, bestaat de kans dat u een boodschap krijgt die zegt dat
het gebruik onmogelijk is.
Gebruiksomstandigheden voor deze ontvanger
Functie
Motorschakelaar
Scherm open
Wordt
uitgeschakeld
ACC
AAN, voertuig
staat stil
*1
AAN, voertuig in
beweging
Navigatie/
instellingen en
informatie
× cc
Als het voertuig in
beweging is, zijn
sommige functies
uit
veiligheidsoverwe
gingen niet
beschikbaar
*2
.
×
Audiofunctie × cc
Als het voertuig in
beweging is, zijn
sommige functies
uit
veiligheidsoverwe
gingen niet
beschikbaar.
×
Videofunctie × cc
Als het voertuig in
beweging is, zijn
sommige functies
uit
veiligheidsoverwe
gingen niet
beschikbaar
*3
.
×
Een disk en “SD-
geheugenkaart”
inbrengen of
uitwerpen/
schermhoek
aanpassen
Nadat u de
motor hebt
uitgeschakeld,
kunt u het
scherm sluiten.
cc c
De
schermhoek
kan niet
worden
aangepast
31
Voor gebruik
31
Instellingen van het apparaat
Naast de instellingen voor navigatie en audio, kunt u ook de volgende dingen instellen.
De achteruitkijkcamera instellen (Raadpleeg pagina 31)
Het bedieningsgeluid instellen (Raadpleeg pagina 32)
Kleurenpatroon instellen (Raadpleeg pagina 32)
De knopverlichting instellen (Raadpleeg pagina 33)
De uitvoer van de navigatiestem instellen (Raadpleeg pagina 34)
De VTR-ingang instellen (Raadpleeg pagina 34)
De afstandsbediening aan het stuur instellen (Raadpleeg pagina 221)
Het scherm aanpassen en instellen (Raadpleeg pagina 35)
ESN instellen (Eclipse Security Network) (Raadpleeg pagina 37)
Stel de camera in op bedieningsmodus
AUTO of MANUAL.
Met AUTO wordt er op het camerabeeld
overgeschakeld als u de achteruitversnelling
selecteert. Met MANUAL wordt er op het
camerabeeld overgeschakeld als u
aanraakt.
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
Camera instellen
1
Druk op .
2
Raak aan.
Camera Screen
Info
3
Raak aan.
4
Raak of aan.
Setting
Auto Manual
Done
32
32
Instellingen van het apparaat
Voor gebruik
U kunt het “piepgeluid” instellen dat u hoort
bij het indrukken van de paneelknoppen en
het aanraken van de aanraakknoppen.
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
Het bedieningsgeluid wordt uit alle
luidsprekers uitgevoerd.
U kunt het kleurenpatroon van de schermen
instellen.
Het bedieningsgeluid
instellen
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Info
Setting
4
Raak of (onderdrukken)
aan om het begeleidingsgeluid in te
stellen.
Kleurenpatroon instellen
1
Druk op .
2
Raak aan.
On
Off
Done
Info
33
33
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
U kunt de knopverlichting instellen.
3
Raak aan.
4
Raak , , , of
aan om het kleurenpatroon in te
stellen.
Setting
1
2
3
4
5
Done
De knopverlichting
instellen
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Info
Setting
34
34
Instellingen van het apparaat
Voor gebruik
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
Selecteer het rechtse of linkse spraakkanaal
voor navigatie.
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
Stel het videosignaal in.
Met auto wordt automatisch NTSC of PAL
gekozen.
4
Raak of aan.
De uitvoer van de
navigatiestem instellen
1
Druk op .
2
Raak aan.
Blue
Red
Done
Info
3
Raak aan.
4
Raak of aan.
De VTR-ingang instellen
1
Druk op .
Setting
Front L
Front R
Done
35
35
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
Schakel om het scherm beter te zien tussen
dag en nacht op basis van het feit of de
lichten (flankverlichting, achterlichten,
nummerplaatverlichting) in- of uitgeschakeld
zijn.
In sommige voertuigen kan de ontvanger niet
nagaan of de lichten aan of uit zijn. Schakel
in dat geval handmatig tussen dag en nacht.
Weergave van het scherm voor
het aanpassen van de
beeldkwaliteit
U kunt het scherm voor het aanpassen van de
beeldkwaliteit openen vanaf het
navigatiescherm, het audiobedieningsscherm
of het videoscherm.
Raadpleeg “De beeldkwaliteit aanpassen”
op pagina 36 voor aanpassingen.
Als u gedurende 20 seconden geen
handeling uitvoert, kiest deze ontvanger
automatisch een instelling en keert dan
terug naar het voorgaande scherm.
2
Raak aan.
3
Raak aan.
4
Raak , of aan.
Info
Setting
Auto
NTSC
PAL
Done
Het scherm aanpassen
en instellen
1
Druk minstens 1 seconde op .
2
Raak om de aanpassing te
vervolledigen.
Done
36
36
Instellingen van het apparaat
Voor gebruik
Voor het navigatiescherm en het
audioscherm.
Voor het videoscherm.
Schakelen tussen nacht- en
dagbeeld.
Bij elke aanraking schakelt de weergave
tussen nacht- en dagbeeld.
Als u het apparaat inschakelt blijven de
paneelknoppen voortdurend opgelicht.
Schermen verbergen
Druk op of om het scherm
opnieuw op te roepen.
De beeldkwaliteit aanpassen
U kunt het dagbeeld en nachtbeeld
afzonderlijk aanpassen.
Voor het navigatiescherm en het audioscherm.
Voor het videoscherm.
Helderheid
De aanvankelijke instelling voor wanneer
de lichten uitgeschakeld zijn is de
maximumwaarde (helderste stand).
Kleurbalans (geldt alleen voor het
videoscherm)
1
Raak aan als nachtbeeld wordt
weergegeven.
1
Raak aan op het scherm voor
het aanpassen van de beeldkwaliteit.
Day
Off
1
Raak aan om de helderheid te
verhogen. Raak aan om de
helderheid te verlagen.
1
Raak aan om groen te
versterken. Raak aan om rood te
versterken.
G
R
37
37
Kleurdichtheid (geldt alleen voor het
videoscherm)
Deze ontvanger heeft een ingebouwde ESN-
functie (ECLIPSE Security Network). ESN is
een beveiligingssysteem dat de navigatie- en
audiofuncties onbruikbaar maakt als de
batterij losgekoppeld en opnieuw
aangesloten wordt.
U kunt het veiligheidslampje laten knipperen
als het beveiligingssysteem in werking is.
Registreer een muziek-cd als sleutel-cd in
deze ontvanger om ESN te gebruiken.
Het knipperen van het veiligheidslampje
dient om diefstal te ontmoedigen.
Een dvd of MP3/WMA-disk kan niet als
sleutel-cd worden geregistreerd.
Registreer een muziek-cd als u de
beveiliging op deze ontvanger instelt.
Bewaar de geregistreerde muziek-cd op een
veilige plaats.
De audio wordt uitgeschakeld bij het
instellen van de beveiliging.
Weergave van het ESN-
instelscherm
Het ESN-instelscherm wordt
weergegeven.
1
Raak aan om de kleur donkerder
te maken. Raak om de kleur
lichter te maken.
ESN (Eclipse Security
Network) instellen
LAMPJE
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Info
ESN
38
38
Instellingen van het apparaat
Voor gebruik
Bediening van ESN-beveiliging
Als de ESN-beveiliging in werking is, worden
de navigatie- en audiofuncties van deze
ontvanger onbeschikbaar wanneer hij
losgekoppeld en opnieuw verbonden wordt
met de batterijaansluiting van de auto.
Raadpleeg “Een disk inbrengen/
uitwerpen” op pagina 24 voor het
inbrengen van een disk.
Het beveiligingssysteem is [AAN].
Raak aan om de
beveiligingsinstelling te annuleren en terug
te keren naar het voorgaande scherm.
De geregistreerde muziek-cd is nodig om de
beveiliging te ontgrendelen. Het verdient
aanbeveling de naam van de geregistreerde
cd ergens te noteren om u eraan te herinneren
welke muziek-cd u registreerde.
De ESN-vergrendeling
ontgrendelen
Als u de batterijaansluiting loskoppelt en
opnieuw verbindt, worden eerst het scherm
Programma lezen en het opstartscherm
weergegeven en daarna het
beveiligingsscherm.
Raadpleeg “Een disk inbrengen/
uitwerpen” op pagina 24 voor het
inbrengen van een disk.
Deze ontvanger verifieert de ingebrachte
cd aan de hand van de geregistreerde
informatie en ontgrendelt de beveiliging
als het verificatieproces voltooid is.
1
Ga naar het instelscherm voor ESN en
breng een muziek-cd in de disksleuf
in.
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Setup
YES
NO
1
Breng de geregistreerde muziek-cd in
de disksleuf in.
2
Raak aan.
YES
39
39
Indien de muziek-cd niet kan worden
geverifieerd, kunt u maximaal vijf keer
proberen de beveiliging te ontgrendelen. Als
de verificatie mislukt, wordt het scherm van
de klantendienst weergegeven.
Als dat scherm wordt weergegeven, kunt u
de ontvanger niet langer gebruiken.
Contacteer dan de klantendienst.
ESN-beveiliging annuleren
Om de ESN-beveiliging opnieuw in te stellen
nadat u ze geannuleerd hebt, herhaalt u
opnieuw het registratieproces van een
muziek-cd. Raadpleeg “Bediening van ESN-
beveiliging” op pagina 38
Raadpleeg “Een disk inbrengen/
uitwerpen” op pagina 24 voor het
inbrengen van een disk.
De werking van het
beveiligingslampje instellen
U kunt kiezen of u het beveiligingslampje laat
knipperen als de ESN-beveiliging in werking
is.
U kunt het lampje alleen instellen als u een
muziek-cd in de ontvanger hebt geregistreerd.
1
Ga naar het instelscherm voor ESN en
breng een muziek-cd in de disksleuf
in.
2
Raak aan.
Cancel
3
Raak aan.
1
Raak aan op het
instelscherm voor ESN.
2
Raak aan.
YES
Indicator
Done
40
40
Voor gebruik
Handsfree-bediening met Bluetooth
Deze ontvanger gebruikt draadloze
Bluetooth-technologie om het gebruik
mogelijk te maken van mobiele telefoons die
Bluetooth ondersteunen. Dankzij de
verbinding met deze ontvanger kunt u
telefoongesprekken voeren zonder uw
mobiele telefoon aan te raken. Om een
mobiele telefoon te gebruiken die Bluetooth
ondersteunt in combinatie met dit apparaat,
moet u een Bluetooth-registratie uitvoeren en
de verbinding instellen.
De mobiele Bluetooth-telefoon die u wilt
verbinden, moet een mobiele telefoon zijn
die de juiste Bluetooth-specificatie
ondersteunt. Raadpleeg Specificaties
(Raadpleeg pagina 231) voor de
Bluetooth-specificatie die deze ontvanger
ondersteunt.
Bluetooth is een draadloze technologie
met een klein bereik om mobiele telefoons,
computers en dergelijke apparaten te
verbinden.
Bluetooth
®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
a Ontvangstaanduiding
b Batterijaanduiding
Weergave van het handsfree-
scherm
Het handsfree-scherm wordt
weergegeven.
Als u een gesprek voert, dient u het te
beëindigen voordat u op drukt.
Handsfree-scherm
Een mobiele telefoon registreren
Registreer een mobiele telefoon op deze
ontvanger. U kunt op twee manieren een
mobiele telefoon registreren, vanaf de
mobiele telefoon of door de mobiele telefoon
te zoeken op de ontvanger. U kunt tot 5
mobiele telefoons registreren. De volgorde
van verbindingsvoorrang gaat altijd van 1 tot
5. Als er een mobiele telefoon wordt
toegevoegd of verwijderd, wordt de volgorde
van verbindingsvoorrang vernieuwd.
Bluetooth handsfree
gebruiken
1
Druk op .
Registreer geen mobiele telefoon terwijl u
aan het rijden bent. Parkeer de wagen op
een veilige plaats en registreer dan pas een
mobiele telefoon.
41
41
Vanaf een mobiele telefoon registreren
De naam van deze ontvanger is ECLIPSE
BT.
De standaardinstelling van de PIN CODE
is 1234.
Voer de handelingen op de mobiele
telefoon uit terwijl het scherm wordt
weergegeven met informatie over het
apparaat.
Scherm met informatie over het apparaat
De registratie van de mobiele telefoon is
nu voltooid.
Registreren door naar een mobiele
telefoon te zoeken op deze ontvanger.
“Searching...” wordt weergegeven.
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Raak aan.
3
Voer de PIN CODE voor deze
ontvanger in op de mobiele telefoon.
Pairing
Allow Connect
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven bij het voltooien
van de registratie.
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Raak aan.
Pairing
Device Search
42
42
Handsfree-bediening met Bluetooth
Voor gebruik
Zoekscherm
De standaardinstelling van de PIN CODE
is 1234.
Voer de handelingen op de mobiele
telefoon uit terwijl het scherm wordt
weergegeven met informatie over het
apparaat.
Scherm met informatie over het apparaat
De registratie van de mobiele telefoon is
nu voltooid.
Als de registratie mislukt, wordt “Bluetooth
Connection Failed” weergegeven. Herhaal
in dat geval het registratieproces.
Raadpleeg de handleiding van uw mobiele
telefoon voor de handelingen die u met de
mobiele telefoon dient uit te voeren.
De registratie van een mobiele
telefoon verwijderen
Verwijder een mobiele telefoon die
geregistreerd is op deze ontvanger.
De mobiele telefoon is nu verwijderd.
Als u de registratie van een mobiele telefoon
verwijdert, verwijdert u ook de volledige
oproepgeschiedenis en alle contactgegevens
die op de ontvanger zijn opgeslagen.
3
Selecteer de apparaatnaam van de
mobiele telefoon die u wilt registreren.
4
Voer de PIN CODE in op de mobiele
telefoon.
5
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven bij het voltooien
van de registratie.
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Selecteer de mobiele telefoon die u
wilt verwijderen
3
Raak aan.
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven als u het
verwijderen voltooit.
Select
Delete
43
43
Een mobiele telefoon verbinden
Verbind een mobiele telefoon die
geregistreerd is op deze ontvanger.
De mobiele telefoon is nu verbonden met
deze ontvanger. (De ontvangst- en
batterijaanduidingen worden op het
scherm weergegeven.)
Als de verbinding mislukt, wordt “Bluetooth
Connection Failed” weergegeven. Herhaal
in dat geval het verbindingsproces.
Merk op dat u geen mobiele telefoons kunt
verbinden die niet geregistreerd zijn.
Een mobiele telefoonverbinding
annuleren.
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Selecteer de mobiele telefoon die u
wilt verbinden.
3
Raak aan.
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven bij het voltooien
van de verbinding.
Select
Connect
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Selecteer de mobiele telefoon
waarvoor u de verbinding wilt
annuleren.
3
Raak aan.
Select
Disconnect
44
44
Handsfree-bediening met Bluetooth
Voor gebruik
De verbinding met de mobiele telefoon is
nu geannuleerd. (De ontvangst- en
batterijaanduidingen verdwijnen van het
scherm.)
Als de accu van de auto wordt losgekoppeld
(bij reparaties of verwijderen van het
apparaat), worden alle geregistreerde
telefoons, telefoonboeken en
oproepgeschiedenissen uit het geheugen
gewist. In dat geval moet u de mobiele
telefoons opnieuw in het geheugen opslaan.
Telefoneren
U kunt telefoneren vanaf deze ontvanger
door een telefoonnummer in te voeren of
gebruik te maken van een opgeslagen
nummer (telefoonboek) of ontvangen/
uitgaande oproepengeschiedenis. Merk
echter op dat u niet kunt telefoneren vanaf
een mobiele telefoon die niet verbonden is.
Het telefoonnummer invoeren dat u wilt
opbellen.
U kunt telefoonnummers invoeren die tot
24 cijfers lang zijn.
Raak aan om één cijfer van het
ingevoerde nummer te verwijderen.
Er wordt een oproep gemaakt naar het
ingevoerde nummer.
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven als u het
annuleren voltooit.
Telefoneer niet terwijl u aan het rijden bent.
Parkeer de wagen op een veilige plaats en
telefoneer dan pas.
1
Raak op het handsfree-scherm
en tot en met om het
telefoonnummer in te voeren.
2
Druk als u klaar bent op .
0
1
9
Clear
45
45
Bellen vanuit de oproepengeschiedenis
Raak aan om de gegevens in
de huidige lijst te wissen.
Raak of aan om andere namen
of telefoonnummers te zien.
Het nummer wordt opgebeld dat u uit de
geschiedenis selecteerde.
Telefoneren vanuit het telefoonboek
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Druk op om te
telefoneren vanuit de ontvangen
oproepengeschiedenis. Druk op
om te telefoneren
vanuit de uitgaande
oproepengeschiedenis.
History
Incoming Calls
Outgoing Calls
Delete All
3
Selecteer een naam of
telefoonnummer om vanuit de
geschiedenis op te bellen.
4
Raak aan.
1
Raak aan op het
handsfree-scherm.
Phone book
46
46
Handsfree-bediening met Bluetooth
Voor gebruik
Raak of aan om andere namen
of nummers te zien.
Raak , , , ,
, , , of
aan om namen vanaf de overeenkomstige
letters of nummers vanaf de
overeenkomstige cijfers weer te geven.
Raak aan om het
telefoonboek over te zetten naar deze
ontvanger. Raak aan om de
gegevensoverdracht te annuleren.
Het nummer wordt opgebeld van de
persoon die u selecteerde.
De ontvangen en uitgaande
oproepengeschiedenissen kunnen voor elke
geregistreerde telefoon 10 oproepen opslaan.
Indien er meer dan 10 oproepen zijn, wordt de
oudste oproep gewist.
Een oproep ontvangen
U kunt oproepen ontvangen in elke
bronmodus. Als een oproep aankomt, wordt
het belscherm automatisch weergegeven.
U wordt verbonden en kunt praten. .
Belscherm
U kunt ook automatisch oproepen ontvangen.
Raadpleeg
“Auto Answer instellen” op
pagina 48
Een oproep beëindigen (oproep
weigeren)
U kunt een telefoongesprek beëindigen en
oproepen weigeren.
De oproep wordt beëindigd.
Belscherm
2
Selecteer de persoon (naam of
telefoonnummer) die u wilt opbellen.
3
Raak aan.
ABC
DEF
GHI
JKL
MNO PQRS TUV
WXYZ
0-9
Data Transfer
Cancel
1
Raak aan als u een ringtone
hoort.
1
Raak aan op het belscherm.
47
47
Geweigerde oproepen worden opgeslagen in
de ontvangen oproepengeschiedenis.
Het ringtonevolume aanpassen
Pas de ringtone aan terwijl de telefoon rinkelt.
: ringtonevolume verhogen
: ringtonevolume verlagen
Er wordt geen geluid uitgevoerd tenzij de
ringtone geactiveerd is.
Het gespreksvolume aanpassen
Pas het gespreksvolume aan terwijl u in
gesprek bent.
: gespreksvolume verhogen
: gespreksvolume verlagen
Handsfree-instellingen
U kunt de instellingen voor handsfree-
bediening invoeren op het instelscherm voor
telefoon.
Instelscherm voor telefoon
1
Pas het volume aan door op en
te drukken.
1
Pas het volume aan door op en
te drukken.
1
Raak aan op het handsfree-
scherm.
2
Op het instelscherm voor telefoon,
kunt u de volgende instellingen
invoeren met behulp van de
instelknoppen.
Item Functie
Auto Answer Voor het automatisch
aanvaarden van oproepen
Ringtone Voor het instellen van de
ringtone
Auto Connect Voor het instellen van een
automatische verbinding tussen
een geregistreerde mobiele
telefoon en deze ontvanger.
Change Code
Raak aan om
de PIN CODE te wijzigen.
Setting
Change Code
48
48
Handsfree-bediening met Bluetooth
Voor gebruik
Auto Answer instellen
Begin vijf seconden na het aankomen van
een inkomend gesprek te spreken.
Ringtone instellen
Stel in of u de ringtones van de mobiele
telefoons wilt afspelen.
Auto Connect instellen
Voor het instellen van een automatische
verbinding tussen een geregistreerde
mobiele telefoon en deze ontvanger.
PIN-code instellen
Voor het wijzigen van de PIN CODE.
Telkens als u aanraakt, wordt er
één teken gewist.
1
Raak of aan.
1
Raak of aan.
1
Raak of aan.
On
Off
On
Off
On
Off
1
Raak aan.
2
Voer een nummer tussen 4 en 8 cijfers
in.
3
Raak aan.
Change Code
Clear
Done
49
Aan de slag
49
Over gps-navigatie
Eenvoudige modus en
geavanceerde modus
De belangrijkste verschillen tussen de twee
bedieningsmodi voor navigatie verschillen
liggen vooral in de menustructuur en in het
aantal beschikbare functies. De
bedieningselementen en schermopmaak zijn
gelijk.
Eenvoudige modus: u hebt alleen toegang
tot de belangrijkste navigatiefuncties en
basisinstellingen. De overblijvende
instellingen zijn ingesteld volgens waarden
die optimaal zijn voor een normaal
gebruik.
Geavanceerde modus: u hebt toegang tot
alle functies van het navigatiesysteem.
Overschakelen van de eenvoudige modus
naar de geavanceerde modus: raak op het
startscherm (navigatiemenu) [Settings],
[Advanced Mode] aan.
Overschakelen van de geavanceerde
modus naar de eenvoudige modus: raak
op het startscherm (navigatiemenu)
[Settings], [Simple Mode] aan.
Schermknoppen en overige
bediening
Als u het navigatiesysteem gebruikt, raakt u
gewoonlijk de knoppen op het
aanraakscherm aan.
U moet alleen keuzes of wijzigingen in het
navigatiesysteem bevestigen als de
toepassing moet herstarten. Voor de rest
bewaart het navigatiesysteem uw keuzes en
pas het de nieuwe instellingen toe zonder
bevestiging zodra u de bedieningselementen
gebruikt.
Voordat u de gps-
navigatie gebruikt
Het navigatiescherm
bekijken
50
50
Over gps-navigatie
Aan de slag
Type
Voorbeeld
Beschrijving Gebruikswijze
Aanraakknop
a Raak de knop
aan om een
functie te
starten, een
nieuw scherm
te openen of
een parameter
in te stellen.
Slechts één
aanraking is
nodig.
Pictogram
b Geeft
statusinformati
e weer.
Sommige
pictogrammen
doen ook
dienst als
knoppen.
Slechts één
aanraking is
nodig.
Lijst c Als u moet
kiezen uit
verscheidene
opties, krijgt u
die te zien in
een lijst.
Verander van
pagina door de
knoppen van c
aan te raken.
Schuifbalk
d Als een functie
verschillende
onbenoemde
waarden heeft,
dan toont het
navigatiesyste
em een
aanduiding op
een lijn om een
bepaalde
waarde binnen
een bereik
weer te geven
en in te stellen.
Versleep de
knop om de
schuifbalk
naar een
nieuwe
positie te
brengen.
Raak de
knop op de
schuifbalk
aan.
Beweeg uw
vinger.
Selectievakje
e Als er slechts
twee opties
zijn, laat een
vinkje zien of
de functie
geactiveerd is.
Raak het vakje
aan om de
knop in of uit te
schakelen.
Virtueel
toetsenbord
f Alfabetische
en
alfanumerieke
toetsenborden
om tekst en
getallen in te
voeren.
Elke toets is
een knop op
het
aanraakscher
m.
Type
Voorbeeld
Beschrijving Gebruikswijze
51
Bediening
51
Overzicht van het navigatiesysteem
Dit is het navigatiemenu. Van hieruit kunt u naar de volgende schermen gaan. Raak de
volgende knop op het kaartscherm aan: [Menu]
Instelmenu
U kunt de instellingen van het programma configureren en de werking van het
navigatiesysteem wijzigen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings]
Het instelmenu heeft twee pagina's met submenu's. Raak aan om naar de andere opties te
gaan.
Navigatiemenu
Scherm Aanraakknop Beschrijving
Kaart [Map] Het kaartscherm.
Zoeken [Find] Kies een bestemming (bijvoorbeeld een adres of POI) of gebruik de
zoekmachine van het navigatiesysteem voor andere doeleinden
(bijvoorbeeld om het telefoonnummer van een POI op te zoeken).
Route [Route] Beheer een actieve route (vraag informatie over de route, wijzig of
verwijder de route volledig of gedeeltelijk.) Hier kunt u ook een route
plannen zonder gps-ontvangst.
Beheer [Manage] Beheer gebruikersgegevens zoals de opgeslagen locaties (POI,
favorieten, markeringen en geschiedenis), opgeslagen routes en
reislogs.
Instellingen [Settings] Bepaal de werking van het navigatiesysteem, zoals de kaartweergave
tijdens het navigeren, de taal en waarschuwingen.
Instelscherm voor navigatiedetails
52
52
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Aanraakknop Beschrijving Naslag
[Map Screen] U kunt het uitzicht en de inhoud van het kaartscherm
in detail bepalen.
56
[Route Planning] Deze instellingen bepalen hoe de route wordt
berekend.
57
[Navigation] U kunt bepalen hoe het navigatiesysteem
functioneert tijdens de navigatie.
59
[Sound] U kunt de navigatiestemmen aanpassen. 66
[Regional] Dankzij deze instellingen kunt u de toepassing
aanpassen aan uw eigen taal, maateenheden,
instellingen en notatie voor tijd en datum, en ook uw
favoriete spraakbegeleidingsprofiel kiezen.
60
[Warnings] U kunt bepaalde nuttige waarschuwen activeren en
met de veilige modus kunt u het aanraakscherm
uitschakelen in een rijdend voertuig.
61
[Menu] U kunt het uitzicht en de werking van de
menuschermen aanpassen.
61
[Track Logs] U kunt het automatisch opslaan van reislogs instellen
en de daarmee samenhangende instellingen
afregelen.
62
[Traffic INFO] U kunt TMC-informatie controleren. 62
[About] Dit scherm dient niet voor navigatie. Het geeft
uitsluitend informatie over de kaarten en licenties van
uw navigatiesysteem.
Geen
[Simple Mode] U kunt overschakelen naar de eenvoudige modus. In
de eenvoudige modus zijn slechts enkele van
bovenstaande instellingen beschikbaar. De
overblijvende instellingen zijn ingesteld volgens de
optimale waarden voor een normaal gebruik.
49
53
53
Snelmenu
Het snelmenu is een selectie van bedieningselementen die u vaak nodig hebt tijdens de
navigatie. U opent het vanuit het kaartscherm. Raak de volgende knoppen op de kaart
aan:
Raak de knop in het snelmenu aan om het kaartscherm onmiddellijk weer te geven. Knoppen
zijn actief als ze oplichten.
Naam Hoofdfunctie (één keer aanraken) Functie (blijven aanraken)
U kunt gebouwen in 3D weergeven op
de kaart. Gebruik deze knop om dat
tijdelijk niet te doen.
Hiermee opent u de 3D-instellingen.
Schakel reislogs in en uit. Deze functie
kunt u ook bedienen vanuit het scherm
voor het beheer van reislogs.
Hiermee opent u het scherm voor het
beheer van reislogs.
[GPS] Hiermee opent u het scherm met gps-
gegevens, met onder meer
satellietinformatie, gegevens
afkomstig van de gps-ontvanger en
indien nodig een snelkoppeling naar
het instelscherm voor gps.
Geen actie
[TMC] Met deze knop opent u de lijst met
verkeersberichten.
Geen actie
54
54
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Routemenu
Bewaar, laad en bewerk uw routes. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Route]
Beheermenu
U kunt de inhoud beheren die dit apparaat opslaat. Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Manage]
Aanraakknop Beschrijving Naslag
[Route Info] Met deze knop opent u een scherm met nuttige
routegegevens.
94
[Itinerary] U kunt de rij-instructies bekijken die het
navigatiesysteem volgt tijdens het navigeren. U kunt
manoeuvres of straten uitsluiten om de route aan uw
voorkeuren aan te passen.
93
[Edit Route] Wijzig routes: wis routepunten of wijzig de volgorde
ervan.
94
[Load Route] U kunt een eerder opgeslagen route laden voor
navigatie.
86
[Save Route] U kunt de actieve route opslaan voor later gebruik. 85
[Delete Route] U kunt de actieve route en alle routepunten
(startpunt, viapunten en bestemming) wissen. Als u
later besluit dat u dezelfde route nodig hebt, zult u ze
helemaal opnieuw moeten samenstellen.
113
[Settings] Opent het instelscherm voor de route met de
bedieningselementen om de types wegen en de
routeberekeningsmethode te wijzigen.
57
[Fly Over] U kunt een demonstratie van de route aan hoge
snelheid bekijken.
115
[Simulate] U kunt een demonstratie van de route aan normale
snelheid bekijken.
115
Aanraakknop Beschrijving Naslag
[Save Routes] Opgeslagen routes herbenoemen of verwijderen 114
[Track Logs] Opnemen, simuleren, de naam wijzigen of
verwijderen van reislogs, een kleur toewijzen aan
reislogs om ze op de kaart weer te geven
114
[POI] POI's aanmaken, bijwerken of verwijderen
POI-groepen aanmaken, bijwerken of verwijderen
De instelling voor de zichtbaarheid van een POI
wijzigen
91
[History] Geschiedenissen verwijderen 113
[Favourites] Favorieten herbenoemen of verwijderen 116
[Saved Search Criteria] Opgeslagen zoekcriteria aanmaken, herbenoemen of
verwijderen
97
55
55
Beheer van gebruikersgegevens
U kunt instellingen beheren die toegepast worden op opgeslagen gegevens (markeringen,
POI, favorieten, geschiedenis en reislogs) en programma's. Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Manage], [User Data Management]
[User Data Management] U kunt de gegevens beheren die u hebt opgeslagen
en de instellingen die u hebt ingevoerd in het
programma.
55
Aanraakknop Beschrijving
[Remove Pins] U kunt markeringen toevoegen aan plaatsen op de kaart met behulp
van de [Place Pin]-knop in het cursormenu (Raadpleeg pagina 68).
Raak deze knop aan om alle markeringen van de kaart te verwijderen.
[Back Up User Data] Alle gebruikersgegevens en de huidige instellingen zullen worden
opgeslagen op de ingebrachte geheugenkaart. Er is altijd één back-
upbestand. Indien u later een back-up uitvoert, zal de vorige back-up
worden overschreven door de nieuwe informatie.
[Restore User Data] Alle gebruikersgegevens en -instellingen zullen worden overschreven
door de informatie die opgeslagen is in het back-upbestand. Gegevens
en instellingen die aangemaakt werden na de laatste back-up zullen
verloren gaan.
[Delete User Data] Alle gebruikersgegevens zullen worden verwijderd en de instellingen
zullen gereset worden naar de fabrieksinstellingen. Het apparaat zal
opnieuw opstarten.
[Reset All Settings] Alle instellingen zullen gereset worden naar de fabrieksinstellingen
maar er zullen geen gebruikersgegevens worden verwijderd. Het
apparaat zal opnieuw opstarten.
Aanraakknop Beschrijving Naslag
56
56
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Instellingen van kaartscherm
U kunt het uitzicht en de inhoud van het kaartscherm in detail bepalen. Raak de volgende
knoppen aan: [Menu], [Settings], [Map Screen]
Aanraakknop Beschrijving
[3D Settings] Gebruik de 3D-instellingen om te bepalen welke van de huidige 3D-
objecten getoond worden op de kaart en regel het niveau van visuele
3D-details.
Dit zijn de opties:
Oriëntatiepunten: oriëntatiepunten zijn 3D-voorstellingen van
prominente of bekende objecten, getekend of in blokvorm.
Oriëntatiepunten in 3D zijn alleen beschikbaar in bepaalde steden
en landen.
Verhoogde wegen: complexe kruispunten en verticaal
afgezonderde wegen (zoals viaducten of ondergrondse tunnels)
worden in 3D weergegeven.
Zichtbaarheid van gebouwen: gegevens over de gebouwen in een
stad die volledig in 3D zijn en die de werkelijke afmetingen van
gebouwen en positie op de kaart weergeven. Gegevens over
gebouwen zijn enkel te vinden voor de stadscentra van de grootste
Europese steden.
Terreindetail: 3D-terreinkaartgegevens tonen veranderingen in het
terrein, verhogingen en laagtes in het landschap als u de kaart
bekijkt. Gebruik dit om de routekaart in 3D voor te stellen tijdens het
navigeren.
[Colour Profiles] Het navigatiesysteem kan de kaart en de menu's overdag en 's nachts
in verschillende kleuren weergeven. Kies welke kleurenprofielen voor
elke modus moeten worden gebruikt en of de kleurenprofielen voor
dag en nacht moeten gekoppeld zijn aan de verlichting en het
buitenlicht.
[Elevation on 2D Map] U kunt 3D-informatie weergeven op een 2D-kaart. Deze kaarten met
bovenaanzicht kunnen verhogingen weergeven met kleuren en
schaduwen.
[Street Names During
Navigation]
Soms kunnen straatnamen en pictogrammen van POI's tijdens het
navigeren in de weg zitten op de kaart. Met deze knop kunt u die
kaartelementen verbergen terwijl het navigatiesysteem uw positie op
de kaart volgt.
Als u de kaart beweegt, verschijnen zowel de straatnamen als
pictogrammen van POI's onmiddellijk opnieuw.
[Lane Information] Sommige kaarten bevatten informatie over rijstroken, om u te helpen
de goeie positie te vinden voor uw auto op het komende kruispunt. Met
deze instelling kunt u bepalen of deze informatie boven- of onderaan
de kaart wordt weergegeven. U kunt de weergave van informatie over
de rijstroken ook uitschakelen.
57
57
Opties voor routeplanning
Deze instellingen bepalen hoe de route wordt berekend. Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Settings], [Route Planning]
Aanraakknop Beschrijving
[Road Types Used for Route
Planning]
Om de route op uw noden af te stemmen, kunt u ook bepalen welke
wegtypes waar mogelijk in de route mogen worden opgenomen en
welke niet.
Een wegtype uitsluiten is een voorkeur. Dat houdt niet noodzakelijk
een totaal verbod in. Als uw bestemming alleen kan worden bereikt via
sommige van de uitgesloten wegtypes, zullen ze worden gebruikt,
maar slecht in de mate dat het noodzakelijk is. In dat geval verschijnt
een waarschuwingspictogram op het scherm met route-informatie en
wordt het deel van de weg dat niet overeenstemt met uw voorkeur in
een andere kleur weergegeven op de kaart.
[Route Calculation Method] U kunt kiezen uit verschillende routetypes. De methode om de route te
berekenen kan tijdelijk gewijzigd worden als u een route aanmaakt:
raak bij het kiezen van de bestemming [Routing Methods] aan in het
cursormenu.
Raak [Routing Methods] aan.
[Use Traffic Information] Als er verkeersberichten worden ontvangen, bepaalt deze instelling of
het navigatiesysteem die informatie moet gebruiken bij het plannen
van de route.
[Recalculate To Avoid Traffic] Deze instelling bepaalt hoe het navigatiesysteem de ontvangen
verkeersinformatie gebruikt bij het berekenen van een route:
Automatisch: als het volgens de ontvangen verkeersinformatie
noodzakelijk wordt om de route opnieuw te berekenen, gebeurt dat
automatisch.
Handmatig: als het volgens de ontvangen verkeersinformatie
noodzakelijk wordt om de route opnieuw te berekenen, wordt u op
de hoogte gebracht, maar u kunt kiezen of u de route opnieuw wilt
laten berekenen.
Uitgeschakeld: er wordt alleen rekening gehouden met
verkeersinformatie als de route opnieuw wordt berekend wanneer u
zich niet op de route bevindt.
58
58
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Wegtypes die gebruikt worden voor routeplanning:
Methodes om de route te berekenen:
Type Beschrijving
[Unpaved Roads] Onverharde wegen worden standaard uitgesloten: onverharde wegen
kunnen in slechte staat verkeren en u kunt er gewoonlijk niet de
maximumsnelheid op halen.
[Motorways] Het kan nodig zijn snelwegen te vermijden als u met een trage auto rijdt
of als u een ander voertuig sleept.
[Ferries] Ferry's worden standaard in een geplande route opgenomen. De kaart
bevat echter niet noodzakelijk informatie over de toegankelijkheid van
tijdelijke ferry's.
Ook moet u soms vervoerskosten betalen voor ferry's.
[Cross-border Planning] In bepaalde gevallen loopt de route die berekend werd op basis van uw
navigatie- en routevoorkeuren door een ander land. Schakel deze
optie uit als u steeds binnen hetzelfde land wenst te blijven.
[Permit Needed] Soms moet u een vergunning of toestemming van de eigenaars
hebben om bepaalde wegen te gebruiken of bepaalde gebieden te
betreden. Die wegen worden standaard niet in de routeberekening
opgenomen.
[Pre-use Toll] Tolwegen worden standaard in de route (betaalwegen met een prijs
per gebruik) opgenomen. Als u tolwegen uitschakelt, zal de beste
tolvrije route worden gepland.
[Period Charge] Betalende wegen zijn wegen waarvoor u een pas of vignet kunt kopen
om ze gedurende een langere tijd te kunnen gebruiken. U kunt ze
afzonderlijk van tolwegen in- en uitschakelen.
Optie Beschrijving
Snel Geeft de snelst mogelijke route als u aan of bijna aan de
maximumsnelheid reist op alle wegen. Dit is gewoonlijk de beste keuze
voor snelle en normale auto's.
Eenvoudig Dit zorgt voor een route met minder bochten. Met deze optie kiest het
navigatiesysteem bijvoorbeeld voor de snelweg in plaats van een
reeks kleinere wegen of straten.
Zuinig Hiermee krijgt u de beste combinatie van snelheid, afstand en kosten.
Het navigatiesysteem voert de berekening uit voor de snelste route,
maar gebruikt ook andere wegen om brandstofkosten te sparen.
Kort Levert een route op met de kortste totale afstand van alle mogelijke
routes tussen de routepunten.
59
59
Navigatie-instellingen
U kunt bepalen hoe het navigatiesysteem functioneert tijdens de navigatie. Raak de volgende
knoppen aan: [Menu], [Settings], [Navigation]
Aanraakknop Beschrijving
[Keep Position on Road] Dankzij deze functie kunnen bestuurders altijd gps-positiefouten
corrigeren door de positie van de auto met het wegennetwerk te doen
overeenstemmen.
Als u deze functie uitschakelt, schakelt u ook de gps-positiefoutfilter uit.
De positie op de kaart is dan onderhevig aan alle mogelijke
positiefouten en positieverschillen.
[Off-route Recalculation] Deze knop bepaalt of het navigatiesysteem automatisch de route
herberekent als u ervan afwijkt. Als deze functie uitgeschakeld is, moet
u het herberekenen van de route handmatig starten. Anders stopt de
navigatie tot u terugkeert naar de aanbevolen route.
Als u een ander punt dan de huidige gps-positie instelt als startpunt
van de actieve route, dan is deze functie automatisch uitgeschakeld.
[Restore Lock-to-Position] Als u de kaart hebt bewogen of geroteerd tijdens het navigeren,
beweegt deze functie de kaart terug naar uw huidige gps-positie en
activeert ze opnieuw de automatische kaartrotatie na een bepaalde
periode van inactiviteit.
[Automatic Overview] Als de volgende routegebeurtenis ver verwijderd is, schakelt deze
functie de kaart op overzichtsmodus. Het overzicht biedt een
uitgezoomd 2D-zicht en laat de omgeving zien. Er zijn de volgende
bedieningselementen voor het automatische overzicht:
Afslagafstand voor overzicht: de kaartweergave gaat over op de
overzichtsmodus als de volgende routegebeurtenis minstens zo ver
is als deze waarde.
Standaard zoomniveau: de overzichtsmodus verschijnt met dit
zoomniveau. U kunt de kaart vergroten of verkleinen in de
overzichtsmodus, maar als het overzicht opnieuw verschijnt, zal het
met dit zoomniveau zijn.
60
60
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Regionale instellingen
Dankzij deze instellingen kunt u de toepassing aanpassen aan uw eigen taal, maateenheden,
instellingen en notatie voor tijd en datum, en ook uw favoriete spraakbegeleidingsprofiel
kiezen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Regional]
Instellingen voor tijd en tijdzone
De klokfunctie van dit apparaat werkt samen met het gps-signaal.
Als er geen gps-signaal ontvangen wordt, kan de klok buiten werking zijn.
Aanraakknop Beschrijving
[Program Language] Deze knop toont de huidige schermtaal voor de gebruikersinterface
van het navigatiesysteem. Door de knop aan te raken, kunt u een
nieuwe taal kiezen uit de lijst met beschikbare talen. Als u deze
instelling wijzigt, start de toepassing opnieuw op. Denk daaraan
vooraleer u de wijziging doorvoert.
[Voice Profile] Deze knop toont het huidige spraakbegeleidingsprofiel. Door de knop
aan te raken, kunt u een nieuw profiel kiezen uit de lijst met
beschikbare talen en sprekers. Raak er een van aan om een voorbeeld
te horen van een gesproken instructie. Raak OK aan als u de nieuwe
gesproken taal hebt gekozen.
[Units] U kunt de eenheid voor afstand instellen die het programma gebruikt.
Het is mogelijk dat het navigatiesysteem niet alle opgesomde
eenheden ondersteunt voor de spraakbegeleiding in bepaalde talen.
Als u een maateenheid kiest die niet ondersteund wordt door de
gekozen spraakbegeleidingstaal, krijgt u een waarschuwingsbericht.
[Set Date & Time Format] U kunt de notatie voor datum en tijd instellen. Er zijn een reeks
internationale notaties beschikbaar.
[Time and Time Zone Settings] Hiermee kunt u de instellingen voor de tijd en tijdzone bewerken. Het
navigatiesysteem helpt u door de tijd van het apparaat te corrigeren
naar de altijd correcte gps-tijd. Het navigatiesysteem kan u ook helpen
de tijdzone in te stellen op basis van uw huidige gps-positie.
Aanraakknop Beschrijving
[Auto Time Correction to GPS] Gebruik deze functie om de klok van uw apparaat te synchroniseren
met de uiterst nauwkeurige tijd van de gps-ontvanger.
[Use Auto Time Zone] Gebruik deze functie om de tijdzone van de klok van uw apparaat te
synchroniseren met de tijdzone van uw huidige gps-positie. Dit is
handig als u naar het buitenland reist.
[Set Time Zone] Stel de tijdzone handmatig in als u de tijdzone niet automatisch wilt
synchroniseren. Zo kunt u gebruik maken van automatisch tijdcorrectie
en een tijdzoneverschil instellen om de gewenste tijd te bekomen.
61
61
Instellingen voor waarschuwingen
U kunt bepaalde nuttige waarschuwen activeren en met de veilige modus kunt u het
aanraakscherm uitschakelen in een rijdend voertuig. Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Settings], [Warnings]
Menu-instellingen
U kunt het uitzicht en de werking van de menuschermen aanpassen. Raak de volgende
knoppen aan: [Menu], [Settings], [Menu]
Aanraakknop Beschrijving
[Warn When Speeding] Kaarten kunnen informatie bevatten over de maximumsnelheden van
wegsegmenten. Het navigatiesysteem kan u waarschuwen als u de
huidige beperking overschrijdt. Het is mogelijk dat deze informatie niet
beschikbaar is in uw regio (vraag informatie aan uw plaatselijke
dealer). Die informatie is mogelijk ook niet geheel correct voor alle
wegen op de kaart. Met deze instelling kunt u beslissen of u de
waarschuwingen wenst te krijgen. U kunt het relatieve niveau van te
hard rijden instellen waarbij de toepassing u waarschuwt (100%
vertegenwoordigt de huidige maximumsnelheid):
In de bebouwde kom
Elders: op alle andere plaatsen
Er zijn twee soorten waarschuwingen. U kunt ze onafhankelijk van
elkaar in- en uitschakelen.
Hoorbare waarschuwing: u hoort een spraakbericht met het
geselecteerde spraakbegeleidingsprofiel.
Zichtbare waarschuwing: er verschijnt een symbool met de
snelheidsbeperking in de hoek van de kaart (bijvoorbeeld: )
[Speed Camera Warning] Met deze functie kunt u gewaarschuwd worden als u een
snelheidscamera nadert. Het is uw eigen verantwoordelijkheid te
controleren of deze functie legaal is in het land waar u ze wilt
gebruiken.
Dit zijn de opties:
Hoorbare waarschuwing: u hoort een zoemtoon als u een camera
nadert. U kunt het apparaat ook zo instellen dat er slechts een
waarschuwing komt als u de snelheidsbeperking overtreedt bij het
naderen.
Zichtbare waarschuwing: het soort camera en de gecontroleerde
maximumsnelheid verschijnen op het kaartscherm als u nadert.
[Safety Mode] De veilige modus schakelt het aanraakscherm uit als u sneller dan 10
km/u rijdt om uw aandacht op de weg te houden. U kunt geen nieuwe
bestemming invoeren of instellingen wijzigen tijdens het rijden. Het
enige bedieningselement op het scherm dat ingeschakeld blijft, is de
beweging die u terug naar het kaartscherm brengt.
62
62
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Reisloginstellingen
U kunt het automatisch opslaan van reislogs instellen en de daarmee samenhangende
instellingen afregelen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Track Logs]
TMC-instellingen
U kunt TMC-informatie controleren. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Traffic
INFO]
Instellingen voor de veilige modus
Deze functie is alleen beschikbaar in de geavanceerde modus.
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Warnings], [Safety Mode]
Scherm met reisinformatie
Het scherm met reisinformatie vermeldt zowel route- als reisgegevens die u kunt nodig hebben
op uw tocht. U kunt het rechtstreeks vanuit het kaartscherm openen door het veld met
Aanraakknop Beschrijving
[Animation] U kunt de menu-animaties in- en uitschakelen. Als de animaties
ingeschakeld zijn, zijn de knoppen op de menu- en de
toetsenbordschermen geanimeerd.
[Background] U kunt de afbeelding kiezen die u als achtergrondbeeld voor het menu
wilt gebruiken.
Aanraakknop Beschrijving
[Update Interval] Hiermee bepaalt u hoe vaak reislogs worden opgeslagen. Normaal
wordt er één keer per seconde positie-informatie ontvangen van de
gps. Als u niet zo'n gedetailleerde log nodig hebt, kunt u dat aantal
wijzigen om ruimte voor reislogs te besparen.
[Enable Auto-saving] Als het automatisch opslaan ingeschakeld is, hoeft u reislog opslaan
niet handmatig in en uit te schakelen. Het navigatiesysteem begint
automatisch de reislog op te nemen zodra de gps-positie beschikbaar
is.
[Track Log Database Size] Aan dit getal kunt u zien hoeveel geheugen de automatisch
opgeslagen reislogs in beslag nemen.
[Track Log Max. Size] U kunt de maximumgrootte instellen voor de database met
automatisch opgeslagen reislogs. Als u de limiet bereikt, worden de
oudste automatisch opgeslagen reislogs verwijderd.
[Create NMEA/SIRF Log] Onafhankelijk van de normale reislog, kunt u dit apparaat ook de gps-
gegevens afkomstig van het gps-apparaat laten opslaan. Die
informatie wordt opgeslagen als een afzonderlijk tekstbestand op de
geheugenkaart en het navigatiesysteem kan dit niet afspelen.
63
63
reisgegevens aan te raken.
De velden op dit scherm worden voortdurend bijgewerkt terwijl het scherm open staat.
Als u het scherm opent, bevatten alle velden met routegegevens informatie over het bereiken
van uw eindbestemming. Raak [Next Via Point] aan opdat de velden met betrekking tot uw
route gegevens voor het volgende viapunt zouden bevatten. Raak de knop herhaaldelijk aan
om te schakelen tussen beide opties.
Op het scherm bevinden zich de volgende gegevens en functies:
Naam Beschrijving Functie
Geeft aan of de velden met
routegegevens informatie tonen
over de eindbestemming (vlag
met ruitjespatroon) of over het
volgende viapunt (gele vlag).
Geen
Veld naast de vlag Toont de naam of het nummer van
de huidige straat of weg.
Geen
Volgende afslag Toont het type van en de afstand
tot de volgende routegebeurtenis.
Geen
Kompas Toont de huidige koers. Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Snelheidsmeter Geeft de huidige snelheid aan,
grafisch en als getal.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Resterende afstand Geeft de afstand tot de
eindbestemming weer.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Resterende tijd Geeft de tijd aan die u nodig hebt
om de eindbestemming van de
route te bereiken op basis van de
informatie die beschikbaar is voor
de resterende wegsegmenten van
de route. In de berekening kan
geen rekening worden gehouden
met verkeersopstoppingen of
andere mogelijke vormen van
vertraging.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
64
64
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Naast de meeste velden op dit scherm staat een symbool. Dat symbool laat zien of het veld
waar het bij hoort, te zien is op de kaart als reisgegevens. Het geeft ook de positie van de
gegevens als volgt weer:
Aankomsttijd Geeft de verwachte aankomsttijd
op de eindbestemming van de
route aan op basis van de
informatie die beschikbaar is voor
de resterende wegsegmenten van
de route. In de berekening kan
geen rekening worden gehouden
met verkeersopstoppingen of
andere mogelijke vormen van
vertraging.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Gps-tijd Geeft de huidige tijd weer,
gecorrigeerd met het
tijdzoneverschil. De precieze tijd is
afkomstig van de gps-satellieten
en de informatie over de tijdzone
komt ofwel van de kaart of wordt
handmatig ingesteld in de
regionale instellingen.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Hoogte Geeft de hoogte aan, als de gps-
ontvanger die voorziet.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Snelheidsbeperking Geeft de maximumsnelheid aan
van de huidige weg, als de kaart
erover beschikt.
Raak dit veld aan om dit op het
kaartscherm weer te geven in een
van de velden met reisgegevens.
Reiscomputer Opent een nieuw scherm met drie
resetbare reiscomputers.
Volgende viapunt Raak deze knop aan om de
inhoud van de velden met
routegegevens te wijzigen zodat
ze informatie tonen over het
volgende viapunt.
Als u de vorige knop aanraakt,
wordt hij door deze knop
vervangen.
[Destination] Raak deze knop aan om de
velden met routegegevens
opnieuw informatie te laten
weergeven over de
eindbestemming.
Naam Beschrijving Functie
65
65
Reiscomputerscherm
Het reiscomputerscherm geeft verzamelde reisgegevens weer. Raak [Trip Computer] aan op
het scherm met reisinformatie om het reiscomputerscherm te openen.
De velden op dit scherm worden voortdurend bijgewerkt terwijl het scherm open staat.
U kunt schakelen tussen trips, een trip pauzeren en hervatten of resetten.
Op het scherm bevinden zich de volgende functies:
Symbool Beschrijving
Deze waarde wordt niet getoond op het kaartscherm.
Deze waarde verschijnt op het kaartscherm in het veld met
reisgegevens. Dit is de bovenste waarde.
Deze waarde verschijnt op het kaartscherm in het veld met
reisgegevens. Dit is de middelste waarde.
Deze waarde verschijnt op het kaartscherm in het veld met
reisgegevens. Dit is de onderste waarde.
Naam Beschrijving
[Pause] Pauzeert de reis die momenteel op het scherm wordt getoond. De
waarden op het scherm veranderen niet meer.
[Reset] Reset alle tellers van de huidige reis. Het verzamelen van gegevens
over de reis wordt slechts opnieuw aangevat als het navigatiesysteem
een positie ontvangt van de gps.
Hiermee doorloopt u alle reizen.
66
66
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
AANDACHT
Als de accu van de auto wordt losgekoppeld (bij reparaties of verwijdering van het apparaat), wordt
de volledige reiscomputergeschiedenis (gemiddelde snelheid, totale tijd, enz.) uit het geheugen
gewist.
Dagscherm en nachtscherm
Dit apparaat maakt overdag en 's nachts gebruik van verschillende kleurprofielen.
De kleuren voor overdag zijn gelijkaardig aan die van papieren wegenkaarten.
De profielen met nachtkleuren geven grote objecten in donkere kleuren weer om de
gemiddelde helderheid van het scherm laag te houden.
Dit apparaat heeft verschillende dag- en nachtkleurenprofielen. U kunt de dag- en
nachtkleurenprofielen omschakelen op basis van de verlichting en het licht buiten de wagen.
Schermkleur in tunnels
Als u een tunnel binnenrijdt, veranderen de kleuren van de kaart. Alle gebouwen verdwijnen en
grote objecten (zoals oppervlaktewateren of bossen) en lege gebieden tussen wegen worden
zwart. Wegen en straten behouden echter de oorspronkelijke kleuren die ze in het op dat
moment actieve dag- of nachtkleurenprofiel hadden.
Als de auto uit de tunnel is, keren de oorspronkelijke kleuren terug.
Volume-instellingen
U kunt het geluid van het navigatiesysteem regelen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Settings], [Sound]
Het scherm aanpassen en instellen
Aanraakknop Beschrijving
[Voice Guidance Volume] De schuifbalk past het volume van de gesproken instructies aan. Op de
uiterst linkse stand hoort u de spraakbegeleiding niet. Op de uiterst
rechtse stand is het volume hoog.
[Dynamic Volume] Als u snel rijdt, is het lawaai in de auto soms te luid om de
spraakbegeleiding en andere geluiden duidelijk te horen. Met behulp
van de dynamische volumefunctie kunt u het navigatiesysteem zo
instellen dat het volume verhoogt als u sneller dan een bepaalde
minimumsnelheid rijdt en dat het luidste volume bereikt wordt bij een
bepaalde maximumsnelheid.
[Dynamic Volume Settings] U kunt binnen een snelheidsbereik een maximum- en
minimumsnelheid instellen waarbij het volume gewijzigd wordt.
67
67
Weergave van huidige locatie
U komt hier door [MAP] aan te raken in het navigatiemenu.
Raadpleeg “Kaartscherm” op pagina 87 voor meer informatie over het kaartscherm.
Het navigatiesysteem geeft de route als volgt weer.
Kaartweergave
Symbool Naam Beschrijving
Huidige gps-positie Uw huidige positie op de kaart.
Cursor (geselecteerde
kaartpositie)
De locatie die geselecteerd is in het zoekmenu of een
kaartpunt dat geselecteerd is door de kaart aan te
raken.
Startpunt Het eerste punt van de route.
Als een gps-positie beschikbaar is, wordt die normaal
gebruikt als het startpunt van de route. Als er geen
geldige gps-positie is, gebruikt het navigatiesysteem
de laatst gekende gps-positie als startpunt.
Als u een opgeslagen route gebruikt, vraagt het
navigatiesysteem of u als startpunt uw gps-positie wilt
gebruiken of het eerste punt in de opgeslagen route.
U kunt ook het startpunt wijzigen in het cursormenu.
Als u dat doet, moet de functie voor het automatisch
herberekenen bij afwijken van de route uitgeschakeld
worden om het geselecteerde punt als het startpunt
te behouden.
Als het automatisch herberekenen bij afwijken van de
route uitgeschakeld is bij een van bovenstaande
handelingen en u raakt het -pictogram aan in het
veld met de volgende afslag, dan wordt niet alleen het
herberekenen vanaf de huidige gps-positie gestart,
maar wordt ook het automatisch herberekenen bij
afwijken van de route opnieuw geactiveerd.
Viapunt De viapunten zijn tussenliggende bestemmingen. U
kunt zoveel viapunten plaatsen als u wilt.
68
68
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Cursormenu
Zodra u een locatie selecteert in het zoekmenu verschijnt de kaart met het cursormenu, dat
mogelijke acties biedt voor het geselecteerde punt.
U kunt ook de kaart aanraken om de bedieningsknoppen te doen verschijnen. Raak het
scherm opnieuw aan om de cursor, een verlichte rode stip, ergens te plaatsen. Raak het
scherm opnieuw aan om het cursormenu te openen met een lijst van opties.
Aangezien het cursormenu slechts een deel van de kaart weergeeft, zijn er aanvankelijk
slechts een paar knoppen in het menu. Raak [More Options] aan om alle opties te openen.
Bestemming (eindpunt) Het laatste punt van de route, de eindbestemming.
Routekleur De route is duidelijk zichtbaar op de kaart, zowel in
dag- als nachtkleurmodus. Het actieve gedeelte van
de route wordt altijd helderder weergegeven dan
ongebruikte (komende) gedeeltes.
Actieve gedeelte van de route Het deel van de route waarop u aan het rijden bent.
Als er geen viapunten toegevoegd zijn (alleen
bestemming), dan wordt de hele route het actieve
gedeelte. Als er viapunten toegevoegd zijn, is het
actieve gedeelte het deel van de route vanaf de
huidige locatie tot het volgende routepunt (het
volgende viapunt of de eindbestemming als er geen
viapunten meer zijn).
Ongebruikte gedeelte van de
route
Komende delen van de route Deze worden actief als
u op het overeenstemmende viapunt aankomt.
Straten en wegen die niet in de
navigatie worden opgenomen
U kunt kiezen of u bepaalde wegtypes al dan niet wilt
gebruiken. (Raadpleeg pagina 57) Als het
navigatiesysteem dergelijke wegen echter niet kan
vermijden, zullen ze in de route worden opgenomen
en weergegeven worden in een andere kleur dan de
rest van de route.
Aanraakknop Beschrijving
Hiermee sluit u het cursormenu en keert u terug naar het vorige
scherm.
Zoomt uit op de kaart.
Zoomt in op de kaart.
Symbool Naam Beschrijving
69
69
U kunt de kaart bewegen en in- en uitzoomen terwijl het cursormenu
geopend is. Raak een willekeurig punt op de kaart aan om de cursor op
een nieuwe locatie te plaatsen. Gebruik deze knop om de cursor terug
te brengen naar de plaats waar hij zich bevond toen u het cursormenu
opende.
Wordt weergegeven bij de cursor als hij zich bevindt op de plaats waar
hij was voordat u het cursormenu opende.
Wordt weergegeven bij de cursor als hij verplaatst is sinds u het
cursormenu opende.
[Info] Opent een nieuw scherm met het adres waar de cursor staat en
nabijgelegen POI's.
[More Options] Opent het cursormenu op een volledig scherm met alle beschikbare
opties.
[Set as Destination] Maakt een nieuwe route aan met de cursor als bestemming. De vorige
route (als die er is) wordt verwijderd.
[Remove Destination] Als de cursor zich op de bestemming bevindt of er dichtbij is, vervangt
deze knop de vorige knop en verdwijnt de huidige locatie van de route.
Het laatste viapunt wordt de bestemming en als er geen viapunten zijn,
wordt de route verwijderd.
[Insert as Via] De cursor wordt toegevoegd aan de actieve route als een
tussenliggend routepunt, een punt dat u wilt bereiken voordat u de
bestemming bereikt. Als de route reeds viapunten bevat, zal het
scherm voor het bewerken van de route verschijnen. Dit scherm laat
zien waar op de route het viapunt zal worden weergegeven.
[Remove Via] Als de cursor zich op een van de viapunten bevindt of er dichtbij is,
vervangt deze knop de vorige knop en verdwijnt het geselecteerde
viapunt van de route. De route wordt opnieuw berekend zonder het
verwijderde punt.
[Continue] Hiermee voegt u de cursor toe aan het eind van de route als nieuwe
bestemming. De vorige bestemming wordt gedegradeerd tot het
laatste viapunt.
[Routing Methods] Deze knop is gelijkaardig aan [Set as Destination]. Bij deze knop gaat
er echter een nieuw scherm open en worden routes berekend met
behulp van alle beschikbare berekeningsmethodes (snel, kort, zuinig,
eenvoudig). Bekijk de resultaten en kies een van de routes om te
navigeren.
[Set as Start] De cursor wordt het startpunt van de route. Dat betekent dat de route
niet wordt aangevat vanaf de huidige gps-positie en dat het
automatisch herberekenen bij afwijken van de route moet worden
uitgeschakeld om het geselecteerde punt als startpunt te behouden.
[Remove Start] Als de cursor zich op het startpunt bevindt of er dichtbij is, vervangt
deze knop de vorige knop en verdwijnt het startpunt van de route. De
huidige gps-positie wordt opnieuw gebruikt als startpunt en het
automatisch herberekenen bij afwijken van route wordt opnieuw
geactiveerd.
Aanraakknop Beschrijving
70
70
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
[Save as POI] De cursor wordt opgeslagen als gebruikers-POI. Selecteer de POI-
groep, benoem het POI, kies een gepast pictogram en voer indien
gewenst een telefoonnummer en bijkomende informatie in.
[Place Pin] U kunt locaties op de kaart aanduiden met markeringen. In
tegenstelling tot POI's hebben markeringen geen namen en andere
details, maar alleen kleuren om ze te onderscheiden op de kaart.
[Remove Pin] Als de cursor zich op de markering bevindt of er dichtbij is, vervangt
deze knop de vorige knop en kunt u de markering verwijderen.
[Add to Favorites] Hiermee voegt u de locatie van de cursor toe aan de lijst met vaak
bezochte bestemmingen of favorieten. U kunt de favoriet een naam
geven.
[Save as Camera] De cursor wordt opgeslagen als de locatie van een flitscamera
(snelheidscamera of roodlichtcamera). Er verschijnt een nieuw scherm
waarin u het type van de camera kunt instellen, de richting waarin hij
werkt en de snelheidsbeperking waarop hij toeziet.
[Edit Camera] Als de cursor zich op of nabij een flitscamera bevindt, vervangt deze
knop de vorige en opent u er een nieuw scherm mee waar u de details
van de camera kunt bewerken.
Aanraakknop Beschrijving
71
71
Positiemenu
Als u de aanbevolen route op de kaart volgt (de cursor is de huidige gps-positie), vervangt het
positiemenu het cursormenu. Het bevat geen knoppen die de huidige route wijzigen,
aangezien de gps-positie niet nuttig is als routepunt.
Raak [Position] aan om het positiemenu te openen.
Omgevingsinformatie controleren
Als u interesse hebt in de details van uw huidige positie tijdens het navigeren:
U kunt de details van andere locaties bekijken door ze op de kaart te selecteren:
Het is nog eenvoudiger als u het gewenste punt in het zoekmenu selecteert. Dan wordt het
cursormenu automatisch geopend. Raak gewoon [Info] aan.
1
Kijk naar de onderste lijn op de kaart. Daar is de huidige straat en het huisnummer te
vinden.
2
Raak [Position] aan om het positiemenu te openen als u meer informatie wilt.
3
Raak [Info] aan. Het adres, de coördinaten en lijst met nabijgelegen POI's verschijnen.
1
Raak de kaart op een willekeurige plaats aan om de kaartbedieningsknop op te roepen.
2
Raak de gewenste locatie op de kaart aan. De cursor ( ) verschijnt daar. Het adres
van de locatie wordt weergegeven op de onderkant van de kaart.
3
Raak [Cursor] aan om het cursormenu te openen als u meer informatie wilt.
4
Raak [Info] aan. Het adres, de coördinaten en lijst met nabijgelegen POI's verschijnen.
72
72
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Bediening van het kaartmenu
Positieaanduidingen op de kaart
Huidige gps-positie: (Raadpleeg pagina 67)
Geselecteerde locatie (cursor): (Raadpleeg pagina 68)
De volgende bedieningselementen helpen u de kaartweergave aan te passen zodat ze het
best past voor uw behoeften. De meeste van deze bedieningselementen verschijnen met één
aanraking van de kaart en verdwijnen weer als u ze enkele seconden niet gebruikt.
Actie Aanraakknop Beschrijving
De kaart bewegen met slepen
en neerzetten
Geen U kunt de kaart in alle richtingen bewegen:
blijf de kaart aanraken en beweeg uw vinger
in de richting waarin u de kaart wilt bewegen.
Als de gps-positie beschikbaar is en u hebt
de kaart bewogen, dan verschijnt de -
knop. Raak deze knop aan om terug te keren
naar de gps-positie.
Kaartbedieningsknoppen
openen/sluiten
Raak deze knop aan om de volgende
kaartbedieningsknoppen te tonen of te
verbergen:
In-/uitzoomen
Links/rechts roteren (alleen 3D-kaart)
Omhoog/omlaag hellen (alleen 3D-kaart)
Voorkeuzeknoppen voor zoom (alleen
2D-kaart)
Voorkeuzeknoppen voor zoom en helling
(alleen 3D-kaart)
Knop Terugkeren naar gps-positie
Slimme zoomfunctie
In- en uitzoomen Hiermee verandert u hoeveel van de kaart
op het scherm te zien is.
Het navigatiesysteem maakt gebruikt van
hoogwaardige vectorkaarten die de kaart bij
verschillende zoomniveaus laten zien,
steeds met geoptimaliseerde inhoud.
Straatnamen en andere tekst worden altijd
weergegeven met dezelfde lettergrootte en
in de juiste richting. U kunt de weergave
beperken tot de noodzakelijke straten en
objecten.
Hoeveel u kunt zoomen verschilt bij de 2D-
en 3D-kaartweergave.
73
73
Omhoog en omlaag hellen Hiermee verandert u de verticale
gezichtshoek op de kaart in 3D-modus.
Links en rechts roteren Hiermee verandert u de horizontale
gezichtshoek op de kaart in 3D-modus.
Als de gps-positie beschikbaar is, roteert het
navigatiesysteem de kaart altijd zodat de
bovenkant uw reisrichting is (koers boven).
Met deze knoppen kunt een andere
oriëntatie dan Koers boven kiezen.
Als de gps-positie beschikbaar is en u hebt
de kaart geroteerd, dan verschijnt de -
knop. Raak die knop aan om de
automatische kaartrotatie opnieuw te
activeren.
Weergavemodi Het navigatiesysteem biedt keuze uit de
volgende kaartperspectieven:
Perspectiefweergave (3D)
Klassieke weergave van boven af (2D)
Noorden boven
Het pictogram laat altijd zien naar welke
modus de knop zal omschakelen:
In de 3D-modus wordt weergegeven.
Raak het aan om naar de 2D-modus over te
schakelen. In de 2D-modus wordt
weergegeven. Raak het aan om naar modus
Noorden boven over te schakelen. In de
modus Noorden boven wordt
weergegeven. Raak het aan om naar de 3D-
modus over te schakelen.
Actie Aanraakknop Beschrijving
74
74
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Slimme zoomfunctie Het navigatiesysteem kan de kaart
automatisch roteren, vergroten of verkleinen
en hellen zodat u de optimale weergave
krijgt:
Als u een vertakking nadert, zal er worden
ingezoomd en zal de gezichtshoek
worden verhoogd zodat u gemakkelijk
kunt zien welk manoeuvre u moet
uitvoeren.
Als de volgende vertakking nog veraf is,
zoomt het navigatiesysteem uit en
verlaagt het de gezichtshoek om u de
weg te laten zien die voor u ligt.
Raak deze knop aan om de slimme
zoomfunctie te activeren.
Blijf deze knop één keer aanraken om de
zoombeperking voor de slimme zoomfunctie
in te stellen.
Terugkeren naar normale
navigatie
(Terugkeren naar gps-positie
met automatische kaartrotatie)
Raak deze knop aan om de kaart terug te
brengen naar de huidige gps-positie. Als de
kaart geroteerd werd in de 3D-modus, wordt
de automatische kaartrotatie ook opnieuw
geactiveerd.
Zoom voorprogrammeren
(Alleen geavanceerde modus)
Raak de voorkeuzeknop één keer aan om
het zoomniveau op een vaste, vooraf
bepaalde waarde in te stellen. De slimme
zoomfunctie wordt uitgeschakeld. Deze
knoppen zijn beschikbaar in 2D-modus.
Blijf de gewenste knop aanraken om de
zoomwaarde als het huidige zoomniveau in
te stellen of reset de instelling naar een
oorspronkelijke waarde.
Helling en zoom
voorprogrammeren
(Alleen geavanceerde modus)
Raak de voorkeuzeknop één keer aan om
het zoomniveau op een vaste, vooraf
bepaalde waarde in te stellen. De slimme
zoomfunctie wordt uitgeschakeld. Deze
knoppen zijn beschikbaar in de 3D-modus.
Blijf de gewenste knop aanraken om de
zoomwaarde als het huidige zoomniveau in
te stellen of reset de instelling naar een
oorspronkelijke waarde.
Kaartschaal Het navigatiesysteem toont de schaal van de
kaart in de 2D-modus.
Actie Aanraakknop Beschrijving
75
75
Informatie over de status van het kaartscherm en kaartscherm
verbergen
De volgende informatie verschijnt in het afgeronde veld in de hoek linksboven, het veld met de
volgende afslag. Als u dit veld aanraakt, hangt het resultaat af van de informatie die op dat
moment te zien is.
Schermvullend maken [Fit to screen] Deze knop wordt niet getoond op het
kaartscherm. Hij is beschikbaar op de
volgende schermen:
Plan op kaart-scherm: als u een actieve
route hebt, kunt u die in haar totale lengte
op de kaart weergeven.
Scherm met informatie over de afgelegde
reis: u kunt een reislog in zijn totale lengte
op de kaart weergeven.
Pictogram Informatie Details Actie
Er is geen actieve
route in de eenvoudige
modus.
Als er geen actieve route is in de
eenvoudige modus, wordt dit
pictogram weergegeven in het
veld met de volgende afslag.
Raak dit veld aan om Adres
zoeken te openen.
Er is geen actieve
route in de
geavanceerde modus.
Als er geen route is om te
navigeren in de geavanceerde
modus, verschijnt dit pictogram
in het veld met de volgende
afslag.
Raak dit veld aan om
Zoeken te openen.
Er is geen geldige gps-
positie.
Als er een actieve route is, maar
geen geldige gps-positie, wordt
de lucht boven u getoond met
gekleurde stippen die de
satellieten voorstellen. Bepaalde
stippen moeten groen worden
voordat navigatie mogelijk is.
Raak dit veld aan om het
scherm met route-informatie
te openen.
Als het pictogram een
stilstaand beeld is,
moet de route
berekend worden.
Zowel de gps-positie als een
actieve route zijn beschikbaar,
maar het automatisch
herberekenen bij afwijken van
de route is uitgeschakeld en u
bent van de route afgeweken.
Raak dit veld aan om het
navigatiesysteem de
aanbevolen route opnieuw
te laten berekenen.
Het pictogram wijst
erop dat de route
berekend wordt.
Het navigatiesysteem berekent
of herberekent de route.
Als u dit deel van het
scherm aanraakt, gebeurt er
niets.
Actie Aanraakknop Beschrijving
76
76
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Het volgende veld verschijnt naast het hierboven beschreven afgeronde veld. Als u dit veld
aanraakt, hangt het resultaat af van de informatie die op dat moment te zien is.
Volgende
routegebeurtenis
(Volgende actie)
Zowel de gps-positie als een
actieve route zijn beschikbaar
en u navigeert volgens de
aanbevolen route. Dit veld geeft
u informatie over het type van en
de afstand tot de volgende
routegebeurtenis.
Raak dit veld aan om het
scherm met route-informatie
te openen.
Pictogram Informatie Details Actie
Er is geen geldige gps-
positie.
Dit symbool verschijnt hier als er
geen geldige gps-positie is.
Raak dit veld aan om het
scherm met gps-gegevens
te openen om de
signaalstatus of de
verbindingsinstellingen te
controleren.
Verkeersverbod Als de gps-positie beschikbaar
is, maar als er geen route moet
worden genavigeerd,
verschijnen hier de
verkeersverboden op komende
kruispunten.
Als u dit deel van het
scherm aanraakt, gebeurt er
niets.
Tweede
routegebeurtenis
(manoeuvre na
volgende manoeuvre)
Als zowel de gps-positie als een
actieve route beschikbaar zijn,
toont dit velt de
routegebeurtenis die volgt na de
volgende routegebeurtenis die
te zien is in het hierboven
beschreven veld.
Raak dit veld aan om het
scherm met de
routebeschrijving te openen
met bocht per bocht
begeleidingsinstructies .
U nadert een
flitscamera
Dit pictogram verschijnt als u
een flitscamera nadert en
waarschuwen voor camera's
geactiveerd is in de instellingen.
Raak dit veld aan om de
hoorbare waarschuwing
voor flitscamera's te
onderdrukken.
Stopt de lopende
simulatie
Dit pictogram wordt
weergegeven tijdens snelle
overzichten, routesimulatie en
het afspelen van reislogs.
Raak dit veld aan om
simulatie stop te zetten.
Route herberekenen Tijdens het herberekenen van
de route laat dit veld de
voortgang van de herberekening
zien tussen 0% en 100%.
Als u dit deel van het
scherm aanraakt, gebeurt er
niets.
Aanduidingenstrook
Reislog wordt opgenomen
TMC-status
Als u dit deel van het
scherm aanraakt, gebeurt er
niets.
Pictogram Informatie Details Actie
77
77
In de aanduidingenstrook zijn de volgende symbolen te zien:
Er zijn twee velden gereserveerd op het kaartscherm om de volgende twee manoeuvres weer
te geven (routegebeurtenissen die in de routebeschrijving zijn opgenomen). Zowel het soort
gebeurtenis (bocht, rotonde, snelweg verlaten, enz.) als de afstand vanaf de huidige gps-
positie worden weergegeven.
De meeste van deze pictogrammen zijn zeer intuïtief en u kent ze als verkeersborden. In de
volgende tabel zijn sommige vaak voorkomende routegebeurtenissen te zien. Dezelfde
symbolen worden in beide velden gebruikt:
Het navigatiesysteem houdt een reislog bij als de gps-positie
beschikbaar is.
De opname van een reislog is uitgeschakeld.
TMC is uitgeschakeld.
TMC-verkeersinformatie wordt ontvangen.
Er zijn nieuwe, ongelezen verkeersgebeurtenissen.
Een deel van de route wordt gemeden op basis van
verkeersgebeurtenissen.
Een deel van de route wordt vermeld in de verkeersgebeurtenissen,
maar wordt niet gemeden (bijvoorbeeld omdat zelfs de beste omweg
nog te lang zou zijn) of kon niet worden gemeden (bijvoorbeeld omdat
de bestemming op een straat met een opstopping ligt).
Pictogram Beschrijving
,
Neem een linkse bocht.
,
Neem een rechtse bocht.
,
Maak rechtsomkeer.
,
Rechts aanhouden.
,
Neem een scherpe linkse bocht.
,
Links aanhouden.
78
78
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
De volgende informatie wordt weergegeven in drie velden op het kaartscherm. Raak dit gebied
aan om het scherm met reisinformatie te openen en kies uit de waarden die in de drie velden
te zien zijn.
Als er geen actieve route is, is de volgende informatie in deze velden te zien : huidige snelheid,
kompas en huidige tijd.
,
Rechtdoor gaan op het kruispunt.
,
Ga de rotonde op. Het nummer van de afslag is te zien in de cirkel,
maar alleen voor de volgende afslag.
,
Ga de snelweg op.
,
Verlaat de snelweg.
,
Ga aan boord van een ferry.
,
Verlaat de ferry.
,
U nadert het volgende viapunt.
,
U nadert de bestemming.
Pictogram Type Meer informatie
Kompas Laat de richting van uw koers zien, zowel
wanneer de kaart automatisch wordt
geroteerd (3D) als wanneer de kaart altijd
naar het noorden gericht is (2D).
Snelheidsinformatie Er kunnen verschillende snelheidswaarden
getoond worden.
Huidige snelheid
Snelheidsbeperking op de huidige weg
Tijdsinformatie Er kunnen verschillende tijdwaarden
getoond worden.
Huidige gps-tijd
Resterende tijd tot bestemming
Resterende tijd tot volgende viapunt
Geschatte tijd van aankomst op
bestemming
Geschatte tijd van aankomst op volgende
viapunt
Pictogram Beschrijving
79
79
Aan de kwaliteit van de gps-ontvangst is te zien hoe nauwkeurig de informatie m.b.t. uw positie
is.
AANDACHT
Raak het volgende statusveld aan om het snelmenu te openen (Raadpleeg pagina 53).
De cursor gebruiken (op een gekozen positie)
Plaats eerst de cursor op de gewenste kaartlocatie via een van de volgende opties:
Gebruik het zoekmenu om een locatie te kiezen. De kaart keert terug met het gekozen punt
(de cursor) in het midden en het cursormenu verschijnt met de beschikbare opties.
Raak het scherm twee keer aan om de cursor op de gewenste locatie te plaatsen. Raak de
cursor aan om het [Cursor]-menu te openen.
De volgende acties zijn beschikbaar.
Afstandsinformatie Er kunnen verschillende soorten
afstandswaarden getoond worden.
Resterende afstand tot bestemming
Resterende afstand tot volgende viapunt
Huidige hoogte
Pictogram Beschrijving
De gps-ontvanger heeft geen verbinding. Gps-navigatie is niet
mogelijk.
Het navigatiesysteem is verbonden met de gps-ontvanger, maar het
signaal is te zwak en de ontvanger kan de gps-positie niet bepalen.
Gps-navigatie is niet mogelijk.
Gps-navigatie is niet mogelijk.
Er worden slechts enkele satellieten ontvangen. Het is mogelijk
informatie over uw positie te geven, maar de hoogte kan niet worden
berekend. Gps-navigatie is mogelijk, maar er kan een aanzienlijke
positiefoutmarge zijn.
Er is informatie over de hoogte beschikbaar, de positie is een 3D-
positie.
Gps-navigatie is mogelijk.
Pictogram Status Meer informatie
Kwaliteit van gps-
positie
Hoe groter het aantal oplichtende balkjes,
hoe nauwkeuriger de gps-positie.
Aanraakknop Actie
[Set as Destination] Gebruik de cursor op een actieve route als bestemming door de vorige
bestemming te resetten.
Pictogram Type Meer informatie
80
80
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Huidige locatie en route bijhouden
Als uw gps-positie beschikbaar is, markeert het navigatiesysteem uw huidige locatie met het
-pictogram op de kaart.
Raak [Position] aan om de huidige gps-positie te gebruiken. Het positiemenu verschijnt en u
kunt de gps-positie opslaan als een van de volgende items:
Een favoriet
Een flitscamera
Een POI
Een markering op de kaart
[Insert as Via] Gebruik de cursor op een actieve route als viapunt (tussenliggende
locatie) voor de bestemming (alleen beschikbaar in de geavanceerde
modus).
[Place Pin] Hiermee markeert u de kaart met een markering ter hoogte van de
cursor (alleen beschikbaar in de geavanceerde modus).
[Routing Methods] Zo krijgt u de verschillende routes te zien die berekend werden met de
beschikbare routemethodes. Kies de methode die het best aan uw
behoeftes beantwoordt (alleen beschikbaar in de geavanceerde
modus).
[Set as Start] Gebruik de cursor op een actieve route als startpunt door de huidige
gps-positie te resetten (alleen beschikbaar in de geavanceerde
modus).
[Continue] Gebruik de cursor op een actieve route als bestemming met de vorige
bestemming als viapunt (alleen beschikbaar in geavanceerde modus).
[Save as POI] Sla de cursor op als POI (alleen beschikbaar in de geavanceerde
modus).
[Add to Favourites] Sla de cursor op als een favoriete locatie.
[Save as Camera] Sla de cursor op als flitscameralocatie (alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus).
[Info] Hiermee opent u een scherm met de naam, het adres en de
coördinaten van de cursor en een lijst met nabijgelegen POI's.
Aanraakknop Actie
81
81
Terugkeren naar het normale kaartscherm
Als de gps-positie beschikbaar is en u hebt de kaart bewogen (het -pictogram kan verplaatst
of onzichtbaar zijn) of u hebt de kaart geroteerd in de 3D-modus, dan verschijnt . Raak deze
knop aan om de kaart te doen terugkeren naar de gps-positie en de kaartrichting Koers boven
opnieuw te activeren (automatische kaartrotatie).
LET OP
Positie bepalen (cursor)
Als u een locatie selecteert in het zoekmenu of u raakt de kaart aan terwijl de
kaartbedieningsknoppen zichtbaar zijn, dan verschijnt de cursor op het punt van de kaart dat u
koos. Het navigatiesysteem beeldt de cursor af met een oplichtende rode stip ( ) die hem
zichtbaar maakt bij alle zoomniveau's, zelfs als hij zich op de achtergrond van een 3D-kaart
bevindt.
Raak [Cursor] aan als u de cursor geplaatst hebt. Het cursormenu verschijnt en u kunt de
cursor gebruiken als:
Startpunt van een route
Viapunt in een route
Bestemming van een route
U kunt ook POI's rond de cursor zoeken.
Of u kunt de locatie van de cursor opslaan als:
Een favoriet
Een flitscamera
Een POI
Een markering op de kaart
Zelfs als u de kaart beweegt terwijl u aan het rijden bent, blijft het navigatiesysteem navigeren
zolang er een actieve route is. Het speelt de spraakinstructies af en geeft de pictogrammen voor
de volgende afslag weer, afhankelijk van uw huidige gps-positie.
82
82
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
De oorspronkelijke positie weergeven in het cursormenu
Als het cursormenu open staat, is er een bijzonder pictogram ( ) dat de positie van de cursor
aangeeft waar het menu werd geopend.
U kunt in- en uitzoomen op de kaart, de kaart bewegen kaart en de cursor op een andere
positie plaatsen. De gebruikelijke cursor ( ) verschijnt en met de knoppen van het
cursormenu kunt u acties uitvoeren voor deze nieuwe locatie.
Tik op om terug te keren naar de oorspronkelijke positie van de cursor. De kaart springt
terug naar de positie die ze had bij het openen van het cursormenu en het -pictogram
verschijnt opnieuw.
De gewenste schaal instellen
De slimme zoomfunctie biedt heel wat meer dan een gewone automatische zoomfunctie.
Als u een route volgt die berekend is door het navigatiesysteem:Als u een vertakking
nadert, zal er worden ingezoomd en zal de gezichtshoek worden verhoogd zodat u
gemakkelijk kunt zien welk manoeuvre u moet uitvoeren. Als de volgende bocht nog veraf is,
zoomt het navigatiesysteem uit en verlaagt het de gezichtshoek naar volledig vlak om u de
weg te laten zien die voor u ligt.
Als u rijdt zonder actieve route: De slimme zoomfunctie zal inzoomen als u traag rijdt en
uitzoomen als u snel rijdt.
De slimme zoomfunctie activeren
Raak de kaart aan zodat de kaartbedieningsknoppen verschijnen en raak vervolgens aan
om de slimme zoomfunctie te activeren.
De slimme zoomfunctie nauwkeurig afregelen
Raak de kaart aan zodat de kaartbedieningsknoppen verschijnen en blijf vervolgens
aanraken om het instelvenster voor de slimme zoomfunctie te activeren. Pas de
zoombeperkingen van de slimme zoomfunctie aan uw behoeftes aan.
83
83
De afgelegde weg weergeven
Dit apparaat kan de weg bijhouden die u aflegt. (Raadpleeg pagina 114)
Een reislog is een optekening van de wijzigingen in de gps-positie en is onafhankelijk van de
route die berekend werd door dit apparaat.
Reislogs kunnen worden opgenomen, van naam veranderd, uitgewisseld, op de kaart getoond,
geëxporteerd naar een geheugenkaart in GPX-formaat en verwijderd. (Raadpleeg pagina 114)
U kunt dit apparaat ook de gps-gegevens afkomstig van het gps-apparaat laten opslaan,
onafhankelijk van de normale reislog. Die logs worden als afzonderlijke tekstbestanden
opgeslagen op een geheugenkaart en kunnen niet worden weergegeven op dit apparaat.
Raak de volgende knoppen aan om het bewaren van NMEA/SIRF-logs te activeren: [Menu],
[Settings], [Track Logs], [Create NMEA/SIRF Log].
Logs gebruiken
Dit toestel kan de afgelegde weg (verandering van gps-positie) bijhouden terwijl u rijdt.
CONTROLEER
U hoeft geen bestemming te kiezen of een route aan te maken. Uw pad wordt bijgehouden terwijl
u reist.
Deze functie is alleen beschikbaar in de geavanceerde modus.
De procedure wordt uitgelegd te beginnen vanaf het kaartscherm.
84
84
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
De afgelegde weg bijhouden (een reislog aanmaken)
U kunt terugkeren naar de kaart en doorgaan met rijden.
Het navigatiesysteem kent een tijdslabel toe aan de reislog.
(U kunt ook aanraken in het snelmenu om de opname van de reislog te beginnen en
opnieuw om de opname te stoppen.)
Een reislog op de kaart simuleren
1
Begin te rijden.
2
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Track Logs]
3
Begin op te nemen: raak [Record] aan.
4
Herhaal de bovenstaande stappen en raak [Stop Recording] aan om de opname stop te
zetten.
1
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Track Logs]
2
Zoek de gewenste reislog en raak ernaast aan.
3
De kaart keert terug en de reislogsimulatie (getrouwe herhaling) begint.
4
U kunt de herhaling te allen tijde stopzetten door [Stop] aan te raken.
85
85
De kleur van een reislog wijzigen
Route opslaan
Deze functie is alleen beschikbaar in de geavanceerde modus.
De procedure wordt uitgelegd te beginnen vanaf het kaartscherm.
Als u een route opslaat, slaat het navigatiesysteem niet alleen punten langs de route op,
maar de hele routebeschrijving.
De opgeslagen route kan beïnvloed zijn door verkeersinformatie. Als een route later wordt
gebruikt, kan het lijken alsof het de opgeslagen route is. De huidige verkeersinformatie
wordt indien nodig echter gebruikt om de nieuwe route opnieuw te berekenen.
Indien u uw kaart bijgewerkt hebt sinds u de route voor het eerst opsloeg, herkent het
navigatiesysteem die verandering en herberekent het de rij-instructies aan de hand van de
nieuwste kaarinformatie.
Tijdens de navigatie verwijdert het navigatiesysteem viapunten waar u reeds voorbij bent
samen met de wegsegmenten die u gebruikte om die viapunten te bereiken. Als u de route
wilt opslaan, moet u dat doen voordat u de navigatie begint.
1
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Track Logs]
2
Raak de gewenste reislog aan en raak vervolgens een van de kleurknoppen aan.
1
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Route], [Save Route]
2
Voer een naam in voor de opgeslagen route en raak [Done] aan.
86
86
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Een opgeslagen route laden
Deze functie is alleen beschikbaar in de geavanceerde modus.
De procedure wordt uitgelegd te beginnen vanaf het kaartscherm.
Als u ervoor kiest de huidige gps-positie als startpunt te behouden, zal de route worden
herberekend vanaf uw huidige positie.
1
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Route], [Load Route]
2
Raak de route aan die u wilt gebruiken.
3
Het is erg waarschijnlijk dat de startpositie van de opgeslagen route verschilt van de
huidige gps-positie. In dat geval moet u bevestigen of u de navigatie vanaf de huidige
gps-positie wilt stopzetten en het startpunt van de geladen route wilt gebruiken.
4
De kaart verschijnt en u kunt beginnen te navigeren.
87
87
Kaartscherm
Het navigatiesysteem is vooral bedoeld voor navigatie over land. Daarom lijken de kaarten in
het navigatiesysteem op papieren wegenkaarten. Het navigatiesysteem heeft echter veel meer
mogelijkheden dan gewone papieren kaarten. U kunt het uitzicht en de inhoud van de kaart
aanpassen. Het belangrijkste en meest gebruikte scherm in het navigatiesysteem is het
kaartscherm.
18
7
6
5
4
3
2
1
15
12
13 17
11 8
21
9
88
88
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Tijdens de navigatie laat het scherm informatie over de route en de reis zien (linkerschermen),
maar als u de kaart aanraakt, verschijnen er enkele seconden bijkomende knoppen en
bedieningselementen (rechts afgebeeld). De meeste delen van het scherm doen dienst als
knoppen.
Symbool Naam Actie
1 Belangrijkste informatie. Bijv.) Volgende
routegebeurtenis.
Hiermee opent u het scherm met route-
informatie.
2 Tweede volgende routegebeurtenis Hiermee opent u de routebeschrijving.
3 Scherm met reisinformatie Hiermee opent u het scherm met
reisinformatie.
4 Kwaliteit van gps-positie Hiermee opent u het snelmenu
5
Bovenste rij
Volgende straat geen
14
19
7
16
10
20
89
89
6
Onderste rij
Huidige straat en huisnummers links en
rechts
geen
7 Kaartweergavemodi Hiermee schakelt u tussen de modus 2D,
3D en noorden boven.
8 Menu Hiermee opent u het navigatiemenu.
9 Omweg Hiermee opent u het omwegscherm. Er zijn
twee manieren om uw route aan te passen.
De lijst met opgeslagen zoekcriteria
Een knop om delen van de route te
vermijden
10 Positiemenu (verschijnt bij navigatie van
een route)
Hiermee opent u het positiemenu.
11 Cursormenu (verschijnt als er geen gps-
positie is of als de cursor zich niet op de
huidige gps-positie bevindt)
Hiermee opent u het cursormenu
12 Opent/sluit de kaartbedieningsknoppen
(raak deze knop aan om de volgende
kaartbedieningsknoppen weer te geven/te
verbergen).
In-/uitzoomen
Links/rechts roteren (alleen 3D-kaart)
Omhoog/omlaag hellen (alleen 3D-
kaart)
Voorkeuzeknoppen voor zoom (alleen
2D-kaart)
Voorkeuzeknoppen voor zoom en
helling (alleen 3D-kaart)
Knop Terugkeren naar gps-positie
Slimme zoomfunctie
13 Links roteren, rechts roteren Hiermee roteert u de 3D-kaart links of
rechts
Omhoog hellen, omlaag hellen Laat de 3D-kaart hellen
Inzoomen, uitzoomen Hiermee vergroot of verkleint u de kaart
14 Hiermee keert u terug naar de gps-positie
(verschijnt als de gps-positie beschikbaar
is en u de kaart bewogen hebt)
Raak deze knop aan om de kaart terug te
brengen naar de huidige gps-positie. Als
de kaart geroteerd werd in de 3D-modus,
wordt de automatische kaartrotatie ook
opnieuw geactiveerd.
15 Slimme zoomfunctie inschakelen (vervangt
de vorige knop als er geen gps-positie is of
als de kaart niet bewogen werd.)
Raak deze knop aan om de slimme
zoomfunctie te activeren.
Blijf deze knop één keer aanraken om de
zoombeperking voor de slimme
zoomfunctie in te stellen.
Symbool Naam Actie
90
90
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
16 Voorkeuzeknop voor zoom (alleen
beschikbaar in de geavanceerde modus).
Raak de voorkeuzeknop één keer aan om
het zoomniveau op een vaste, vooraf
bepaalde waarde in te stellen. De slimme
zoomfunctie wordt uitgeschakeld. Deze
knoppen zijn beschikbaar in 2D-modus.
Blijf de gewenste knop aanraken om de
zoomwaarde als het huidige zoomniveau
in te stellen of reset de instelling naar een
oorspronkelijke waarde.
17 Voorkeuzeknop voor helling (alleen
beschikbaar in de geavanceerde modus).
Raak een van de voorkeuzeknoppen aan
om het zoom- en hellingsniveau op vaste,
vooraf bepaalde waarden in te stellen. De
slimme zoomfunctie wordt uitgeschakeld.
Deze knoppen zijn beschikbaar in de 3D-
modus.
Blijf de gewenste knop aanraken om het
zoom- en hellingsniveau op de gewenste
waarden in te stellen of om ze te resetten
naar hun oorspronkelijke waarden.
18 Huidige gps-positie (op dichtste weg) geen
19 Cursor (geselecteerde kaartlocatie) geen
20 Rijstrookinformatie geen
20
Oranje lijn
Actieve route geen
21 Kaartschaal (alleen 2D-kaart) geen
Symbool Naam Actie
91
91
Wegen
Het navigatiesysteem toont straten op een manier die vergelijkbaar is met papieren
wegenkaarten.
De breedte en kleuren van wegen staan in verhouding met hun belang. U kunt gemakkelijk een
snelweg van een kleine straat onderscheiden.
CONTROLEER
Als u liever geen straatnamen ziet tijdens het navigeren, kunt u ze uitschakelen (Raadpleeg pagina
56).
Soorten 3D-objecten
Om 3D-beelden in en uit te schakelen, raakt u de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings],
[Map Screen], [3D settings]
Het navigatiesysteem ondersteunt de volgende soorten 3D-objecten:
Faciliteiteninformatie beheren
U kunt uw POI's beheren en de zichtbaarheid instellen van zowel uw eigen POI's als van de
POI's die standaard aanwezig waren. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Manage],
[POI]
Type Beschrijving
3D-oriëntatiepunten Oriëntatiepunten zijn 3D-voorstellingen van prominente of bekende
objecten, getekend of in blokvorm. Oriëntatiepunten in 3D zijn alleen
beschikbaar in bepaalde steden en landen.
Verhoogde wegen Complexe kruispunten en verticaal afgezonderde wegen (zoals
viaducten of ondergrondse tunnels) worden in 3D weergegeven.
3D-gebouwen Gegevens over de gebouwen in een stad die volledig in 3D zijn en die
de werkelijke afmetingen van gebouwen en positie op de kaart
weergeven. Gegevens over gebouwen zijn enkel te vinden voor de
stadscentra van de grootste Europese steden.
3D-terrein 3D-terreinkaartgegevens tonen veranderingen in het terrein,
verhogingen en laagtes in het landschap als u de kaart bekijkt. Gebruik
dit om de routekaart in 3D voor te stellen tijdens het navigeren.
Aanraakschakelaar/pictogram Beschrijving
Knop met naam van POI-groep Opent de lijst met subgroepen van deze POI-groep. De nieuwe lijst
functioneert op dezelfde manier.
Knop met naam en adres van
een POI-item
Opent het geselecteerde POI zodat u het kunt bewerken. Alleen de
POI's die u hebt aangemaakt, verschijnen in deze lijst.
[Edit] Opent de geselecteerde POI-groep zodat u hem kunt bewerken.
[My POI] Raak deze knop aan om de lijst te filteren zodat ze enkel nog de door
u bewaarde POI's bevat.
92
92
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Als een POI-groep geopend is om te bewerken:
Als een POI-item geopend is om te bewerken:
[All] Raak deze knop aan om alle POI's in de lijst te zien.
[New Group] Hiermee maakt u een nieuwe POI-groep aan op het opgegeven
groepsniveau.
Hiermee gaat u naar een andere pagina om nieuwe items in de lijst te
bekijken.
Deze POI-groep wordt niet getoond op de kaart.
Deze POI-groep en alle subgroepen ervan worden getoond op de
kaart.
Deze POI-groep en sommige subgroepen ervan worden getoond op
de kaart.
Deze POI-groep bevat POI's die u hebt opgeslagen.
Aanraakknop Beschrijving
[Off] Items in de POI-groep worden niet getoond op de kaart.
[Close], [Medium], [Far Ahead],
[Satellite]
De afstandsknoppen bepalen het zoomniveau waarbij de items in deze
POI-groep op de kaart worden getoond.
[Same Visibility in Subgroups] Subgroepen van de bewerkte POI-groep zullen de
zichtbaarheidsinstellingen van de POI-groep overnemen.
Knop met pictogram van POI-
groep
Raak deze knop aan om een nieuw pictogram te kiezen voor de POI-
groep.
[Rename] Geef bewerkte POI-groepen een nieuwe naam.
[Remove] Verwijder bewerkte POI-groepen. Alleen zelf aangemaakte POI-
groepen kunnen worden verwijderd.
Aanraakknop Beschrijving
Knop met naam van POI-groep Raak deze knop aan om het POI een nieuwe naam te geven.
Knop met POI-pictogram Raak deze knop aan om een nieuw pictogram te kiezen voor het POI.
Raak deze knop aan om een telefoonnummer in te voeren voor het
POI.
Raak deze knop aan om een bijkomende informatie in te voeren voor
het POI.
[Delete] Raak deze knop aan om het geselecteerde POI te verwijderen.
[Change Group] Raak deze knop aan om het POI naar een andere POI-groep te
verplaatsen.
Aanraakschakelaar/pictogram Beschrijving
93
93
Weergave van routebeschrijving
De routebeschrijving is een lijst van routegebeurtenissen. Dat zijn de rij-instructies.
Op het kaartscherm kunt u routebeschrijvingen weergeven op de volgende manieren.
Raak het gebied aan tussen het veld met de volgende afslag waar het volgende manoeuvre
te zien is en het veld met reisgegevens.
Raak in de geavanceerde modus de volgende knoppen aan: [Menu], [Route], [Itinerary]
Op het scherm met de routebeschrijving bevinden zich de volgende opties:
Als de kaart geopend is met een manoeuvre in het midden:
Aanraakknop Beschrijving
Eender welk item in de lijst Hiermee opent u de kaart met het geselecteerde manoeuvre in het
midden.
[Mode] Hiermee wijzigt u hoe gedetailleerd de routebeschrijving is. Dit zijn de
niveaus:
Gedetailleerde instructies: alle kruispunten worden weergegeven
Routebeschrijving: alleen belangrijke kruispunten (degene die aan
bod komen in de spraakbegeleiding) worden weergegeven
Wegenlijst: de lijst met wegen die u gebruikt om de route te volgen.
Hiermee gaat u naar andere pagina's voor bijkomende items in de lijst.
Aanraakknop Beschrijving
Zoomt in op de kaart.
Zoomt uit op de kaart.
Hiermee beweegt u de kaart om het vorige of volgende manoeuvre te
tonen.
[Avoid.] Hiermee opent u een scherm van waaruit u een deel van de route kunt
vermijden, te beginnen vanaf een manoeuvre dat u kiest.
94
94
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
Route bewerken
Deze functie is alleen beschikbaar in de geavanceerde modus.
Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Route], [Edit Route]
Er verschijnt een lijst met routepunten met het startpunt bovenaan de lijst en de
eindbestemming onderaan de lijst. Als er meerdere viapunten zijn, zult u misschien doorheen
de pagina's moeten scrollen.
Raak een van de routepunten in de lijst aan. U beschikt over de volgende opties:
Zodra u dit scherm verlaat, wordt de route automatisch herberekend en kunt u meteen
beginnen navigeren.
Scherm met route-informatie
Op het scherm met route-informatie vindt u alle gegevens en sommige van de functies die u
nodig hebt bij het navigeren. Er zijn twee manieren om dit scherm te openen:
Raak het veld met de volgende afslag aan ( ) om het scherm meteen vanuit het
kaartscherm te openen.
Raak in de geavanceerde modus de volgende knoppen aan vanuit het navigatiemenu:
[Route], [Route Info]
Aanraakknop Beschrijving
Het geselecteerde punt krijgt een hogere plaats in de lijst (het wordt
een viapunt dat u eerder wilt bereiken). Als u deze knop herhaaldelijk
aanraakt, zal dit punt het startpunt worden.
Het geselecteerde punt krijgt een lagere plaats in de lijst (het wordt een
viapunt dat u later wilt bereiken). Als u deze knop herhaaldelijk
aanraakt, zal dit punt de eindbestemming worden.
Hiermee keert u de route om. Het startpunt wordt de bestemming, de
bestemming wordt het startpunt en de volgorde van de viapunten wordt
omgekeerd.
[Optimize] De route wordt geoptimaliseerd. Het startpunt en de bestemming
behouden hun plaats, maar de viapunten worden opnieuw geordend
om de kortst mogelijke route te bekomen.
[Remove] Raak deze knop aan om het geselecteerde punt van de route te
verwijderen.
95
95
In het bovenste gedeelte van het scherm ziet u informatie over de huidige route. De velden op
dit scherm worden voortdurend bijgewerkt terwijl het scherm open staat.
Als u het scherm opent, bevatten alle velden informatie over het bereiken van uw
eindbestemming. Raak een van de velden aan om gegevens over de viapunten te bekijken,
vanaf het eerste viapunt tot aan de eindbestemming.
Dit scherm bevat de volgende gegevens en functies:
Naam Beschrijving Functie
Routelijn Het bovenste deel van dit scherm stelt
uw geplande route als een horizontale lijn
voor. Het meest linkse punt
vertegenwoordigt het startpunt en het
meest rechtse punt vertegenwoordigt de
eindbestemming. De vlaggen van de
viapunten langs de lijn worden
gescheiden door tussenruimtes die in
verhouding staan met de afstanden
tussen de punten.
Raak dit veld aan om de inhoud van
alle gegevensvelden te wijzigen
naar informatie over viapunten.
Verwachte aankomst Geeft de verwachte aankomsttijd op de
eindbestemming van de route aan op
basis van de informatie die beschikbaar
is voor de resterende wegsegmenten van
de route. In de berekening kan geen
rekening worden gehouden met
verkeersopstoppingen of andere
mogelijke vormen van vertraging.
Raak dit veld aan om de inhoud van
alle gegevensvelden te wijzigen
naar informatie over viapunten.
Resterende afstand Geeft de overblijvende afstand tot de
eindbestemming weer.
Raak dit veld aan om de inhoud van
alle gegevensvelden te wijzigen
naar informatie over viapunten.
Resterende tijd Geeft de tijd aan die u nodig hebt om de
eindbestemming van de route te
bereiken op basis van de informatie die
beschikbaar is voor de resterende
wegsegmenten van de route. In de
berekening kan geen rekening worden
gehouden met verkeersopstoppingen of
andere mogelijke vormen van vertraging.
Raak dit veld aan om de inhoud van
alle gegevensvelden te wijzigen
naar informatie over viapunten.
Methode In dit veld kunt u zien hoe de route
berekend werd.
Hier wordt het type route (snel, kort,
eenvoudig of economisch) weergegeven.
Raak dit veld aan om de inhoud van
alle gegevensvelden te wijzigen
naar informatie over viapunten.
Waarschuwingspictogr
ammen
In deze rechthoekige velden worden
grafische symbolen weergegeven als er
waarschuwingen bij de geplande route
horen. Dat zijn waarschuwingen, dus de
pictogrammen geven altijd informatie
voor de hele route weer, zelfs als de
gegevensvelden alleen waarden
weergeven vanaf uw huidige positie tot
een viapunt.
Raak een van de pictogrammen aan
voor een verklaring.
96
96
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
[Settings] Hiermee opent u vanuit het menu
Instellingen het scherm met de
opties voor routeplanning.
[Plan on Map] Hiermee opent u het kaartscherm
dat bedoeld is voor routeplanning.
[Skip Next Via] Verschijnt slechts als er minstens één
viapunt is.
Hiermee verwijdert u het volgende
viapunt van de route.
[Delete Route] Verschijnt slechts als de route geen
viapunten bevat.
Hiermee verwijdert u de actieve
route.
Naam Beschrijving Functie
97
97
Faciliteiteninformatie, opslag en wijzigingen
Een POI (point of interest) is een plaats die iemand nuttig of interessant kan vinden. In het
navigatiesysteem zitten standaard duizenden POI's. U kunt ook zelf POI's aanmaken in het
programma.
De plaats van een POI is op de kaart aangeduid met een speciaal pictogram. Die
pictogrammen voor POI's zijn groot, zodat u het symbool snel kunt herkennen. De
pictogrammen zijn halfdoorzichtig. De achterliggende straten en kruispunten blijven zichtbaar.
POI's worden gegroepeerd volgens verschillende niveaus van categorieën en subcategorieën.
Het pictogram van een POI dat standaard aanwezig is op de kaart laat het symbool van de
POI-categorie zien. Als u een eigen POI opslaat, kunt u er zelf een pictogram voor kiezen dat
los staat van de POI-categorie waar u het in plaatst.
POI's opslaan
Om een POI op te slaan, plaatst u de cursor op ( ) op de gewenste locatie en raakt u de
volgende knoppen aan: [Cursor], [More Options], [Save as POI]
POI's beheren
U kunt kiezen welke POI-groepen op de kaart te zien zijn en welke verborgen zijn en vanaf
welk zoomniveau de pictogrammen van POI's zichtbaar zijn. Op dezelfde plaats kunt u uw
opgeslagen POI's beheren. U kunt een opgeslagen POI een nieuwe naam geven, verplaatsen
naar een verschillende POI-groep, het pictogram wijzigen of er een telefoon nummer en
bijkomende informatie aan toevoegen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Manage],
[POI]
Opgeslagen zoekcriteria beheren
U kunt de lijst van voordien opgeslagen zoekcriteria beheren om gemakkelijk vaak gezochte
POI-types te vinden. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Manage], [Saved Search
Criteria]
Aanraakknop Beschrijving
Knop met de naam van de
opgeslagen zoekcriteria
Raak deze knop aan om de opgeslagen zoekbewerking een andere
naam te geven.
Hiermee verwijdert u het geselecteerde item uit de lijst.
[Clear All] Hiermee verwijdert u de hele lijst.
Hiermee gaat u naar een andere pagina om andere items in de lijst te
bekijken.
[<Add new search>] Raak deze knop aan om nieuwe zoekcriteria op te slaan. Op dezelfde
manier als u naar POI's zoekt, selecteert u eerst de zoekreferentie en
selecteert u vervolgens de POI-groep of subgroep om in te zoeken.
98
98
Overzicht van het navigatiesysteem
Bediening
U hoeft alleen cijfers en letters in het navigatiesysteem in te voeren als het niet anders kan. U
kunt met de vingertoppen op de schermvullende toetsenborden tikken en overschakelen
tussen toetsenborden met een verschillende indeling, zoals ABC, QWERY of numeriek.
Het toetsenbordscherm gebruiken
Taak Beschrijving
Overschakelen naar een andere
toetsenbordindeling, bijvoorbeeld van een Engels
QWERTY-toetsenbord naar een toetsenbord met
Griekse tekens
Raak [US ENGLISH (QWERTY)] aan om het uit de
lijst met beschikbare toetsenbordtypes te
selecteren.
Het navigatiesysteem onthoudt het laatst gekozen
toetsenbord en geeft dat weer als u de volgende
keer gegevens moet ingeven.
Met het toetsenbord ingevoerde tekst verbeteren
Een ongewenst teken verwijderen: raak
aan.
Blijf de knop aanraken om de hele rij te verwijderen.
Een spatie invoeren, bijvoorbeeld tussen een voor-
en familienaam of in straatnamen die uit meerdere
woorden bestaan.
Raak [Space] aan.
Kleine letters of hoofdletters invoeren Raak [aA] aan om kleine letters, beginhoofdletters
en volledig hoofdletters te doorlopen.
Symbolen invoeren Raak [@/!] aan om over te schakelen op een
toetsenbord met symbolen.
Invoeren via het toetsenbord voltooien Raak [Done] aan.
99
Navigatiebegeleiding
99
Navigatiebegeleiding
U kunt uw route in het navigatiesysteem op verscheidene manieren instellen:
als u een eenvoudige route nodig hebt (een route met slechts één bestemming en zonder
tussenliggende viapunten), dan kunt u de bestemming selecteren en er meteen naar
beginnen te navigeren.
U kunt een route met meerdere punten punten plannen (alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus).
U kunt ook een route plannen onafhankelijk van uw huidige gps-positie of zelfs zonder gps-
ontvangst (alleen beschikbaar in de geavanceerde modus)
Er zijn verschillende manieren om uw
bestemming en viapunten (tussenliggende
bestemmingen) te kiezen in het
navigatiesysteem.
Gebruik de op de kaart geselecteerde
locatie (cursor) (Raadpleeg pagina 99).
Voer een adres of een deel van een adres
in. Voer bijvoorbeeld een straatnaam in in
plaats van een huisnummer of de naam
van twee straten die elkaar kruisen
(Raadpleeg pagina 100).
Voer een adres in met postcode
(Raadpleeg pagina 105). In dat geval hoeft
u geen naam van een stad in te voeren. Zo
kunt u sneller naar de straatnaam zoeken.
Gebruik coördinaten (Raadpleeg pagina
109)
Een favoriet (Raadpleeg pagina 106)
Een POI (Raadpleeg pagina 106)
Uit een geschiedenis van eerder
ingestelde bestemmingen en
tussenliggende punten (Raadpleeg pagina
108)
Als u een route later nog gaat gebruiken, sla
ze dan op voor u de navigatie begint. Raak de
volgende knoppen aan: [Menu], [Route], [Save
Route]
Als u de bestemming later wenst te gebruiken,
slaat u ze op als POI vanuit het cursormenu en
voegt u ze dan toe aan uw lijst met favorieten.
Het cursormenu keert automatisch terug met
hetzelfde punt. Nu kunt u het als routepunt
gebruiken.
De bestemming instellen Instellen door over de
kaart te scrollen
1
Zoek uw bestemming op de kaart.
Beweeg de kaart en zoom in of uit
naar wens (Raadpleeg pagina 72).
2
Raak de locatie aan die u als
bestemming wilt kiezen. De cursor
( ) verschijnt.
3
Raak [Cursor] aan om het cursormenu
te openen.
4
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
100
100
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Indien u minstens een gedeelte van het
adres kent, is dit de snelste manier om de
bestemming van de route te kiezen.
Via hetzelfde scherm kunt u een adres
vinden door het invoeren van:
Het precieze adres, inclusief huisnummer
Een stadscentrum
Een kruispunt
Het midden van een straat
Een van bovenstaande dingen, nadat u de
zoekbewerking begonnen bent met de
postcode(Raadpleeg pagina 105)
Een adres invoeren
In sommige landen is het niet nodig de naam
van de staat in te voeren. Kies het land en
geef dan de stad op. Er worden 4 lijnen
weergegeven op het scherm.
De procedure wordt uitgelegd te beginnen
vanaf het navigatiemenu.
Raak de -knop aan om de stad te
selecteren uit de lijst met recent gebruikte
steden.
Begin de naam van de stad in te voeren
met het toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Instellen met behulp van
een adres
1
Raak de volgende knoppen aan: [Find
Address] (geavanceerde modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waar u zich
op dat moment bevindt. Raak indien
nodig de knop aan met de naam van
het land en selecteer een ander land
uit de lijst.
3
Wijzig indien nodig de stad.
4
Raak de volgende knoppen aan. Raak
[<City Name>] aan nadat u het land
gewijzigd hebt.
5
Kies de stad uit de lijst.
101
101
Begin de straatnaam in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Voer het huisnummer in met het
toetsenbord.
Adressen invoeren bij
herhalende huisnummers
Op sommige lange wegen begint de
huisnummering op een bepaald punt
opnieuw. Vandaar kan eenzelfde
huisnummer twee keer of meer in dezelfde
straat voorkomen. Als dat het geval is, moet
u, nadat u het huisnummer hebt ingevoerd,
het juiste adres selecteren aan de hand van
informatie over de regio/wijk.
Raak de -knop aan om de stad te
selecteren uit de lijst met recent gebruikte
steden.
Begin de naam van de stad in te voeren
met het toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
6
Raak [<Street Name>] aan.
7
Kies de straat uit de lijst.
8
Raak [<House Number>] aan.
9
Raak [Done] aan om het invoeren van
het adres te voltooien.
10
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find Address] (geavanceerde
modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waarin u zich
bevindt. Raak indien nodig de knop
aan met de naam van het land en
selecteer een ander land uit de lijst.
3
Wijzig indien nodig de stad.
4
Raak de volgende knoppen aan. Raak
[<City Name>] aan nadat u het land
gewijzigd hebt.
102
102
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Begin de straatnaam in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Voer het huisnummer in met het
toetsenbord.
Het adres invoeren zonder de
regio of de wijk te kennen.
Lange straten kunnen door verscheidene
regio's of wijken lopen. Het is mogelijk dat u
de precieze locatie van een bepaald
huisnummer niet kent. Volg in dat geval de
onderstaande instructies.
Raak de -knop aan om de stad te
selecteren uit de lijst met recent gebruikte
steden.
Begin de naam van de stad in te voeren
met het toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
5
Kies de stad uit de lijst.
6
Raak [<Street Name>] aan.
7
Kies de straat uit de lijst.
8
Raak [<House Number>] aan.
9
Raak [Done] aan om het invoeren van
het adres te voltooien.
10
Er verschijnt een lijst met de adressen
die overeenkomen. Raak het
gewenste adres aan.
11
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find Address] (geavanceerde
modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waarin u zich
bevindt. Raak indien nodig de knop
aan met de naam van het land en
selecteer een ander land uit de lijst.
3
Wijzig indien nodig de stad.
4
Raak de volgende knoppen aan. Raak
[<City Name>] aan nadat u het land
gewijzigd hebt.
5
Kies de stad uit de lijst.
103
103
Begin de straatnaam in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Voer het huisnummer in met het
toetsenbord.
Selecteren aan de hand van een
kruispunt
Raak de -knop aan om de stad te
selecteren uit de lijst met recent gebruikte
steden.
Begin de naam van de stad in te voeren
met het toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
6
Raak [<Street Name>] aan.
7
Raak [Search in All] aan in plaats van
een van de straten te selecteren.
8
Raak [<House Number>] aan.
9
Raak [Done] aan om het invoeren van
het adres te voltooien.
10
Er verschijnt een lijst met de adressen
die overeenkomen. Raak het
gewenste adres aan.
11
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find Address] (geavanceerde
modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waarin u zich
bevindt. Raak indien nodig de knop
aan met de naam van het land en
selecteer een ander land uit de lijst.
3
Wijzig indien nodig de stad.
4
Raak de volgende knoppen aan. Raak
[<City Name>] aan nadat u het land
gewijzigd hebt.
5
Kies de stad uit de lijst.
104
104
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Begin de straatnaam in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Als er slechts enkele kruisende straten
zijn, verschijnen ze een onmiddellijk in een
lijst.
Voor langere straten verschijnt een
toetsenbordscherm. Begin de straatnaam
van de kruisende straat in te voeren met
het toetsenbord. Terwijl u tikt, verschijnt
automatisch een lijst met de
overeenkomende straten zodra ze op één
scherm passen.
Selecteren aan de hand van een
stadscentrum
Het stadscentrum is niet het geometrische
middelpunt van de stad maar een willekeurig
punt dat de ontwerpers van de kaart hebben
gekozen. In gemeentes en dorpen is er
meestal voor het belangrijkste kruispunt
gekozen. In grote steden is het een belangrijk
kruispunt.
Raak de -knop aan om de stad te
selecteren uit de lijst met recent gebruikte
steden.
Begin de naam van de stad in te voeren
met het toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
6
Raak [<Street Name>] aan.
7
Kies de straat uit de lijst.
8
Raak [Intersection] aan.
9
Raak de gewenste kruisende straat
aan in de lijst.
10
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find Address] (geavanceerde
modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waarin u zich
bevindt. Raak indien nodig de knop
aan met de naam van het land en
selecteer een ander land uit de lijst.
3
Wijzig indien nodig de stad.
4
Raak de volgende knoppen aan. Raak
[<City Name>] aan nadat u het land
gewijzigd hebt.
5
Kies de stad uit de lijst.
105
105
Selecteren aan de hand van de
postcode
Alle bovenstaande mogelijkheden om een
adres te zoeken kunnen ook worden
uitgevoerd door de postcode in te voeren in
plaats van de stadsnaam. Wat hier volgt is
een voorbeeld voor een volledig adres.
Begin de postcode in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met stadsnamen die
overeenkomen.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Begin de straatnaam in te voeren met het
toetsenbord.
Nadat u enkele tekens hebt ingevoerd,
verschijnt een lijst met namen die
overeenkomen met de tekens die u
invoerde.
Raak [Done] aan om een lijst te openen
met resultaten voordat er automatisch een
lijst verschijnt.
Voer het huisnummer in met het
toetsenbord.
6
Raak [City Centre] aan.
7
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find Address] (geavanceerde
modus)
2
Het navigatiesysteem stelt standaard
het land en de stad voor waarin u zich
bevindt. Raak indien nodig de knop
aan met de naam van het land en
selecteer een ander land uit de lijst.
3
Raak de knop voor de stadsnaam aan
en voer de postcode in.
4
Kies de stad uit de lijst.
5
Raak [<Street Name>] aan.
6
Kies de straat uit de lijst.
7
Raak [<House Number>] aan.
8
Raak [Done] aan om het invoeren van
het adres te voltooien.
9
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
106
106
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Snel adressen invoeren
Als u de naam van een stad of straat
invoert, geeft het navigatiesysteem enkel
de tekens weer die in mogelijke
zoekresultaten voorkomen. De andere
tekens worden grijs weergegeven.
Voer enkele letters in en raak [Done] aan
om de naam van een stad of straat in te
voeren. Het navigatiesysteem zal een lijst
weergeven met de letters die u invoerde.
U kunt het vinden van een kruispunt
sneller laten verlopen.
Zoek eerst naar de naam die zeldzamer of
minder gebruikelijk is. Enkele letters
zouden moeten volstaan.
Zoek eerst naar de kortste straat. Dan kunt
u de tweede sneller vinden.
U kunt zoeken op zowel het type als de
naam van de straten. Als hetzelfde woord
in verscheidene namen voorkomt,
bijvoorbeeld in de naam van straten,
wegen en lanen, kunt u sneller het
resultaat bekomen als u de eerste letter
van het type straat invoert. Voer
bijvoorbeeld Pi A in om Pine Avenue te
bekomen en alle Pine Streets en Pickwick
Roads over te slaan.
U kunt ook zoeken in de postcodes. Dat is
handig voor gebruikelijke straatnamen die
in verschillende stadsdelen gebruikt
worden.
U kunt een locatie als bestemming selecteren
die u al als favoriet hebt opgeslagen.
Selecteren aan de hand van
faciliteiteninformatie
U kunt de bestemming kiezen uit de POI's die
standaard in het navigatiesysteem aanwezig
zijn of uit de POI's die u zelf hebt
aangemaakt.
Instellen aan de hand van
Favorieten
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Favourites] (geavanceerde
modus).
2
Raak de favoriet aan die u als
bestemming wilt instellen.
3
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
Instellen aan de hand van
faciliteiteninformatie
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find POI] (geavanceerde
modus)
107
107
[Around Address]: er zal naar de POI
worden gezocht in de omgeving van een
bepaald adres.
[Around Cursor]: de kaart verschijnt met
de cursor in het midden. Wijzig indien
nodig de plaats van de cursor en raak [OK]
aan. Er zal naar de POI worden gezocht in
de omgeving van de locatie die u opgaf.
[Around GPS Position]: er zal naar de POI
worden gezocht in de omgeving van de
huidige gps-positie.
[Around Destination]: er zal naar de POI
worden gezocht in de omgeving van de
bestemming van de actieve route.
[Along Route]: er zal niet naar de POI
worden gezocht in de omgeving van een
bepaald punt, maar volgens de omvang
van de omweg dat het aan de actieve
route zou toevoegen. Dat is handig als u
wilt zoeken naar een plaats voor een
reisonderbreking die een zo klein
mogelijke omweg vergt. Voorbeelden van
dergelijke plaatsen voor reisonderbreking
zijn restaurants en tankstations.
Selecteer de POI-groep (bijv.
accommodatie) en selecteer daarna indien
nodig de POI-subgroep (bijv. hotel of
motel).
Om een POI op naam te vinden, raakt u
[Search] aan en zoekt u het toetsenbord
om een deel van de naam in te voeren.
Raak [List All in this Group] aan om alle
POI's in een bepaalde groep weer te
geven.
[Order by Name]: de lijst alfabetisch
sorteren (beschikbaar als u in de
omgeving van één locatie zoekt).
[Order by Distance]: de lijst sorteren
volgens de afstand in rechte lijn vanaf uw
huidige positie (beschikbaar als u in de
omgeving van één locatie zoekt).
[Order by Distance]: de lijst sorteren
volgens de te rijden afstand op de route
vanaf uw huidige positie (beschikbaar als
u zoekt langs de actieve route).
[Order by Detour]: de lijst sorteren volgens
de omvang van de omweg die nodig is
(beschikbaar als u zoekt langs de actieve
route).
2
Kies het gebied waarin u naar de POI
wilt zoeken.
3
U kunt de zoekbewerking beperken
dankzij het volgende:
4
U kunt de lijst met resultaten sorteren
als ze verschijnt.
5
Raak het gewenste POI aan in de lijst.
6
Raak [Select] aan.
7
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
108
108
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Selecteren aan de hand van
zoekcriteria voor opgeslagen
faciliteiteninformatie
U kunt zoekcriteria voor POI's opslaan in het
POI-gedeelte van het beheermenu. Het
navigatiesysteem heeft echter altijd een
aantal standaard aanwezige criteria die u
onmiddellijk kunt gebruiken om naar POI's te
zoeken.
In de geschiedenis vindt u vroegere
bestemmingen.
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [Find POI] (geavanceerde
modus)
2
Raak [Saved Search Criteria] aan.
3
Selecteer een van de opgeslagen
criteria en er verschijnt een lijst van
overeenkomende POI's.
4
Raak het gewenste POI aan in de lijst.
5
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
Instellen aan de hand van
geschiedenis
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Find], [History] (geavanceerde
modus).
2
Ga indien nodig naar een andere
pagina met om vroegere
bestemmingen te zien.
3
Raak het gewenste item aan.
4
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
109
109
Deze functie is alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus.
Raak [Coordinate Display Format] aan om
het formaat te wijzigen van de
weergegeven coördinaten.
Selecteer de bestemming van de route. Raak
de volgende knoppen aan: [Menu], [Find]
Instellen aan de hand van
coördinaten
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Find Coordinate]
2
Raak de waarden voor geografische
lengte en breedte aan om de
coördinaten te wijzigen.
3
Voer de coördinaten in het WGS84-
formaat in: de breedte (N of Z) en de
lengte (O of W).
4
Raak [Done] aan.
5
Raak [OK] aan.
6
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden.
Raak [Set as Destination] aan in het
cursormenu (geavanceerde modus).
De route wordt dan automatisch
berekend en u kunt beginnen te
navigeren.
Zoekmenu
Aanraakknop Beschrijving Naslag
[Find Address] Indien u minstens
een gedeelte van het
adres kent, is dit de
snelste manier om de
locatie te vinden.
100
[Find POI] U kunt de
bestemming kiezen
uit de duizenden
POI's die standaard
in het
navigatiesysteem
aanwezig zijn of uit
de POI's die u zelf
hebt aangemaakt.
106
[History] De bestemmingen
die u eerder al
invoerde in het
navigatiesysteem
zijn beschikbaar in
de geschiedenislijst.
108
[Find
Coordinate]
U kunt uw
bestemming
selecteren door de
coördinaten ervan in
te voeren.
109
[Favourites] U kunt een locatie
selecteren die u al
als favoriet hebt
opgeslagen.
106
[Plan on Map] Hiermee opent u een
bijzonder 2D-
kaartscherm dat
geoptimaliseerd is
voor routeplanning.
De knoppen van het
cursormenu
verschijnen om in/uit
te zoomen en de
route aan te passen.
110
110
110
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
De route weergeven (in
overeenstemming met het
scherm)
U kunt de kaart bewegen en vergroten of
verkleinen om het hele traject van de route te
bekijken. U hoeft de kaart niet handmatig aan
te passen. De functie Plan op kaart doet dit
voor u.
In de geavanceerde modus zijn de volgende
opties beschikbaar voor Plan op kaart.
Vanuit het zoekmenu: raak [Menu], [Find],
[Plan on Map] aan.
Vanuit het scherm met route-informatie:
raak [Menu], [Route], [Route Info], [Plan
on Map] aan.
Vanuit het scherm met route-informatie
met behulp van een snelkoppeling: raak
, [Plan on Map] aan.
Verkeer
Het apparaat kan nog betere routes plannen
als het over verkeersinformatie kan
beschikken.
Als er verkeersinformatie uitgezonden wordt
op uw locatie, houdt het apparaat
automatisch rekening met die gegevens. U
hoeft niets in het programma in te stellen. De
ontcijferde informatie wordt onmiddellijk
gebruikt bij het plannen van de route. Zodra
het apparaat verkeersinformatie ontvangt die
invloed kan hebben op uw route, zal het
programma u waarschuwen dat het de route
herberekent en zal het toestel doorgaan met
een nieuwe route die geoptimaliseerd is aan
de hand van de meest recente
verkeersomstandigheden.
Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Settings], [Traffic INFO]
Het navigatiesysteem berekent de route op
basis van uw voorkeuren.
Methodes om de route te berekenen
Snel
Kort
Zuinig
Eenvoudig
Wegtypes
Onverharde wegen
Toestemming nodig
Snelwegen
Tolwegen
Betalende wegen
Ferry's
Plannen over de grenzen heen
Dit apparaat herberekent automatisch de
route als u afwijkt van de voorgestelde
reisbeschrijving.
Afhankelijk van het soort
verkeersgebeurtenis, herberekent het
apparaat ook de route als een
verkeersgebeurtenis invloed heeft op een
deel van de aanbevolen route.
Raadpleeg “Opties voor routeplanning” op
pagina 57 voor meer informatie over de
opties voor het plannen van een route.
Route zoeken en
geavanceerd zoeken
111
111
Meerdere bestemmingen
aanmaken (tussenliggende
punten toevoegen)
Een route met meerdere punten wordt
aangemaakt vanaf een eenvoudige route.
Daarom mag de route eerst niet actief zijn.
Een manier om de route uit te breiden is dat u
de bestemming behoudt en viapunten
toevoegt (tussenliggende bestemmingen).
Deze functie is alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus.
Om meerdere punten aan de route toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
stappen zoveel keer als u wenst.
Als u viapunten invoert in een route die al
meerdere punten bevat, verschijnt
automatisch het scherm voor het bewerken
van de route. Vanaf dit scherm kunt u de
positie van de tussenliggende routepunten
bepalen. Als u via dit scherm werkt, krijgt het
nieuwe viapunt de plaats van laatste viapunt
voor de eindbestemming. Het nieuwe punt
wordt gemarkeerd in de lijst.
U beschikt over de volgende opties:
Telkens als u een nieuw punt toevoegt, wordt
de route automatisch herberekend en kunt u
meteen beginnen te navigeren.
1
Selecteer een nieuwe bestemming,
zoals beschreven in vorige delen. De
nieuwe locatie wordt in de route
opgenomen.
2
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden. Dan
wordt het cursormenu automatisch
geopend.
3
Raak [Insert as Via] aan om de locatie
als tussenliggende bestemming toe te
voegen voor de eindbestemming van
de route.
Aanraakknop Actie
Het geselecteerde punt krijgt
een hogere plaats in de lijst (het
wordt een viapunt dat u eerder
wilt bereiken). Als u deze knop
herhaaldelijk aanraakt, zal dit
punt het startpunt worden.
Het geselecteerde punt krijgt
een lagere plaats in de lijst (het
wordt een viapunt dat u later wilt
bereiken). Als u deze knop
herhaaldelijk aanraakt, zal dit
punt de eindbestemming
worden.
Hiermee keert u de route om.
Het startpunt wordt de
bestemming, de bestemming
wordt het startpunt en de
volgorde van de viapunten wordt
omgekeerd.
[Optimize] De route wordt geoptimaliseerd.
Het startpunt en de bestemming
behouden hun plaats, maar de
viapunten worden opnieuw
geordend om de kortst mogelijke
route te bekomen.
[Remove] Raak deze knop aan om het
geselecteerde punt van de route
te verwijderen. De route blijft
zoals ze was voordat u het
nieuwe punt toevoegde.
112
112
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Meerdere bestemmingen
aanmaken (nieuwe bestemming
toevoegen)
Een route met meerdere punten wordt
aangemaakt vanaf een eenvoudige route.
Daarom mag de route eerst niet actief zijn.
Een andere manier om de route uit te breiden
is het toevoegen van een nieuwe
bestemming. De vorige bestemming wordt
het laatste viapunt van de route.
Deze functie is alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus.
Om meerdere punten aan de route toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
stappen zoveel keer als u wenst.
Telkens als u een nieuw punt toevoegt, wordt
de route automatisch herberekend en kunt u
meteen beginnen te navigeren.
Een tussenliggend punt van de
route verwijderen
De eenvoudigste manier om het volgende
routepunt (volgende viapunt) te verwijderen,
is het veld met de volgende afslag ( )
aanraken op het kaartscherm en vervolgens
[Skip Next Via] aanraken om het scherm met
route-informatie te openen.
In de geavanceerde modus hebt u nog een
andere mogelijkheid. Raak de volgende
knoppen aan: [Menu], [Route], [Route Info],
[Skip Next Via].
Omwegmenu
Dit scherm bevat snelle
omwegmogelijkheden tijdens het navigeren.
U kunt [Detour] rechtstreeks vanuit het
kaartscherm aanraken.
De opties zijn als volgt:
Op het hoofddeel van het scherm kunt u
de eerste pagina zien van de opgeslagen
zoekcriteria. Kies een van de criteria om
snel de lijst met de dichtstbijzijnde POI's te
krijgen en plan meteen een nieuwe route
naar een gewenst POI of voer dat POI in
als viapunt op uw actieve route.
In de geavanceerde modus verschijnen
onderaan meer knoppen.
[Avoid]: als u een deel van de route wilt
vermijden vanaf het volgende kruispunt,
raakt u deze knop aan en selecteert u de
te vermijden afstand.
[Delete Avoids]: als u de bovenstaande
functie hebt gebruikt, raakt u deze knop
aan om de beperkingen op de kaart te
verwijderen.
1
Selecteer een nieuwe bestemming,
zoals beschreven in vorige delen. De
nieuwe locatie wordt aan de route
toegevoegd als bestemming.
2
De kaart verschijnt met het
geselecteerde punt in het midden. Dan
wordt het cursormenu automatisch
geopend.
3
Raak [More Options] aan om het
volledige cursormenu te openen met
de bijkomende functies.
4
Raak [Continue] aan om het punt als
nieuwe eindbestemming toe te
voegen, waarbij de vorige
eindbestemming de laatste
tussenliggende bestemming wordt.
113
113
Geschiedenis beheren
U kunt de lijst met recent gebruikte locaties
beheren. Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Manage], [History]
De actieve route verwijderen
De eenvoudigste manier om een actieve
route te verwijderen, is het veld met de
volgende afslag ( ) aanraken op het
kaartscherm en vervolgens [Delete Route]
aanraken om het scherm met route-
informatie te openen.
In de geavanceerde modus hebt u nog een
andere mogelijkheid. Raak de volgende
knoppen aan: [Menu], [Route], [Delete
Route]
Over de
bestemmingsgeschieden
is
Aanraakknop Beschrijving
Hiermee verwijdert u het
geselecteerde item uit de
geschiedenis.
[Clear History] Hiermee verwijdert u de
volledige geschiedenis.
Hiermee gaat u naar een andere
pagina om meer items in de lijst
te zien.
De
bestemmingsgeschieden
is verwijderen
Als er viapunten zijn in de actieve route, dan
kunt u de route niet onmiddellijk wissen op
het scherm met route-informatie. Als u [Skip
Next Via] herhaaldelijk aanraakt tot alle
viapunten verdwenen zijn, zal [Delete Route]
verschijnen. Raak deze knop aan om de hele
route te annuleren.
114
114
Navigatiebegeleiding
Navigatiebegeleiding
Opgeslagen routes beheren
U kunt eerder opgeslagen routes beheren.
Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Manage], [Saved Routes]
Reislogs beheren
U kunt reislogs opnemen, afspelen, op de
kaart weergeven en de details ervan
bekijken. Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Manage], [Track Logs].
Als de details van een reislog worden
weergegeven:
Aanraakknop Beschrijving
Knop met
naam
opgeslagen
route
Hiermee opent u de
geselecteerde route om te
bewerken.
Hiermee verwijdert u de
geselecteerde route.
[Clear All] Verwijdert de lijst met
opgeslagen routes.
Hiermee gaat u naar een andere
pagina om meer items in de lijst
te zien.
Aanraakknop Beschrijving
[Record] Hiermee begint u het traject op
te nemen dat u aflegt. (U kunt
ook een reislog beginnen
opnemen in het snelmenu.)
[Stop
Recording]
Hiermee stopt u de opname van
het reistraject die aan de gang
is. (U kunt ook een reislog
beginnen opnemen in het
snelmenu.)
Knop met de
naam van de
reislog
Hiermee krijgt u de details van
de geselecteerde reislog te zien.
Hiermee start u een
gesimuleerde weergave van de
geselecteerde reislog op de
kaart.
Hiermee gaat u naar een andere
pagina om meer items in de lijst
te zien.
Aanraakknop Beschrijving
Knop met de
naam van de
reislog
Hiermee opent u een
toetsenbordscherm waarmee u
de reislog een andere naam
kunt geven.
Raak deze knop aan om de
reislog op de kaart te verbergen.
Er zal geen kleur worden
toegekend aan de reislog.
Raak een van de gekleurde
knoppen aan om een kleur toe te
kennen aan de reislog. De
reislog zal in dat kleur op de
kaart te zien zijn.
[Fit to screen] De kaart keert terug met de
reislog. De schaal van de kaart
is aangepast om de volledig
reislog te laten zien.
[Delete] Hiermee verwijdert u de
geselecteerde reislog.
[Export] Hiermee slaat u de reislog op de
ingebrachte geheugenkaart op
in GPX-formaat.
115
115
Een simulatie overloopt de route aan de hand
van de rij-instructies. U kunt kiezen tussen
een simulatie aan hoge snelheid of een
normale rijsnelheid.
U kunt bijvoorbeeld met behulp van de
routedemonstratie nagaan welke bruggen
het navigatiesysteem gepland heeft. Zo kunt
u dan bruggen vermijden waarover u niet wilt
rijden.
Een routedemonstratie bekijken
Deze functie is alleen beschikbaar in de
geavanceerde modus.
De procedure wordt uitgelegd te beginnen
vanaf het kaartscherm.
Raak [Fly Over] aan om de simulatie aan
hoge snelheid af te spelen zodat u een
snel overzicht van de route krijgt.
Raak [Simulate] aan om de simulatie aan
normale snelheid af te spelen met de
spraakbegeleidingsinstructies. Deze optie
kunt u gebruiken om het apparaat te
demonstreren of om moeilijke delen van
de route op voorhand te bekijken.
Demonstratie (demo)
1
Raak de volgende knoppen aan:
[Menu], [Route]
2
Het routemenu verschijnt. Er zijn twee
manieren om de routesimulatie af te
spelen.
3
U kunt de simulatie te allen tijde
stopzetten door op [Stop] te drukken.
116
116
Navigatiebegeleiding
Locaties opslaan
U kunt de lijst met uw favorieten beheren.
Raak de volgende knoppen aan: [Menu],
[Manage], [Favourites]
Favorieten beheren
Aanraakknop Beschrijving
Knop met de
naam van de
favoriet
Hiermee opent u de
geselecteerde favoriet om te
bewerken.
Hiermee verwijdert u het
geselecteerde item uit de
favorietenlijst.
[Clear All] Verwijdert de favorietenlijst.
Hiermee gaat u naar een andere
pagina om andere items in de
lijst te zien.
117
Navigatiebegeleiding
117
Wat doet u als...
Raak en de gps-knop aan om het scherm met gps-gegevens te openen en de status
van de gps-ontvangst te controleren.
Over de kwaliteit en status van de gps-satelliet
Pictogram Kleur Naam Beschrijving
Groen Aanduiding
kwaliteit van
gps-positie
Het navigatiesysteem is aangesloten op
de gps-ontvanger en kan informatie over
de gps-positie in 3D ontvangen. Het
navigatiesysteem kan zowel uw
horizontale als verticale gps-positie
berekenen.
Geel Het navigatiesysteem is aangesloten op
de gps-ontvanger en kan informatie over
de gps-positie in 2D ontvangen. Alleen
de horizontale positie wordt berekend,
het navigatiesysteem kan uw verticale
gps-positie niet berekenen.
Grijs Het navigatiesysteem is aangesloten op
de gps-ontvanger maar kan geen
informatie over de gps-positie
ontvangen.
Rood Het navigatiesysteem is niet verbonden
met de gps-ontvanger.
Groen
(knipperend)
Aanduiding
kwaliteit gps-
verbinding
Het navigatiesysteem is verbonden met
de gps-ontvanger.
Geel
(knipperend)
Het navigatiesysteem is niet verbonden
met de gps-ontvanger, maar probeert
verbinding te maken.
Rood
(knipperend)
Het navigatiesysteem is niet verbonden
met de gps-ontvanger en probeert geen
verbinding te maken.
118
118
Wat doet u als...
Navigatiebegeleiding
Kaarten kunnen informatie bevatten over de maximumsnelheden van wegsegmenten. Het is
mogelijk dat deze informatie niet beschikbaar is in uw regio (vraag informatie aan uw
plaatselijke dealer). Die informatie is mogelijk ook niet geheel correct voor alle wegen op de
kaart.
U kunt het navigatiesysteem zo instellen dat het u waarschuwt als u de huidige beperking
overschrijdt. Raak de volgende knoppen aan. [Menu], [Settings], [Warnings], [Warn When
Speeding]. Als u de maximumsnelheid overschrijdt, gebeurt het volgende.
Zichtbare waarschuwing: er verschijnt een symbool met de maximumsnelheid in de hoek
van de kaart
(Bijvoorbeeld: ).
Hoorbare waarschuwing: u hoort een spraakbericht met het geselecteerde
begeleidingsprofiel.
De locatie van een flitscamera is een bijzonder POI. U kunt er niet naar zoeken, zoals naar
andere POI's, en er is een speciale waarschuwing als u in de nabijheid van een camera komt.
Hemelsblauwe cirkel De virtuele hemel toont het zichtbare
gedeelte van de hemel boven u, met uw
positie als het midden. De satellieten
worden getoond op hun huidige positie.
De gps ontvangt gegevens van zowel de
groene als gele satellieten. Signalen van
de gele satellieten worden alleen
ontvangen, terwijl de signalen van de
groene satellieten door de gps-ontvanger
worden gebruikt om uw huidige locatie te
berekenen.
geen Coördinaten Uw huidige gps-positie in WGS84-
formaat.
geen Statusbalken
voor de
satellieten
Donkere balken zijn voor de gele
satellieten en opgelichte balken zijn voor
de groene satellieten. Hoe meer
satellieten uw gps ontvangt (groene), hoe
nauwkeuriger berekend uw positie is.
Over snelheidswaarschuwingen
Over flitscamera's
Is dit apparaat uitgerust met een ingebouwde database met flitscamera's? Nee
Kunt u de cursor opslaan als de locatie van een flitscamera? Ja
Pictogram Kleur Naam Beschrijving
119
119
Flitscamera's opslaan
Om een flitscamera op te slaan, plaatst u de cursor op ( ) op de gewenste locatie en raakt u
de volgende knoppen aan: [Cursor], [More Options], [Save as Camera]
Flitscamerawaarschuwing
U kunt de waarschuwing voor flitscamera's inschakelen in de instellingen voor
waarschuwingen. Raak de volgende knoppen aan: [Menu], [Settings], [Warnings], [Speed
Camera Warning]
Als u een flitscamera nadert en het waarschuwingen zijn geactiveerd, dan gebeurt het
volgende.
Zichtbare waarschuwing: in het veld met de op één na volgende afslag kunt u het soort
camera zien (bijvoorbeeld ).
Hoorbare waarschuwing: als er geen snelheidsbeperking opgegeven is voor de flitscamera
of als uw snelheid onder de opgegeven snelheidsbeperking ligt, dan wordt u voor de
flitscamera gewaarschuwd door enkelvoudige piepgeluiden.
Als u sneller rijdt dan de beperking die voor de camera is ingesteld, gebeurt het volgende.
Zichtbare waarschuwing: er verschijnt een symbool met de maximumsnelheid in de hoek
van de kaart
(bijvoorbeeld: ).
Hoorbare waarschuwing: u hoort een bijzonder alarmsignaal.
Soorten flitscamera's
Er zijn verschillende soorten flitscamera's.
Symbool Type Beschrijving
Vast Sommige snelheidscamera's staan langs de kant van
de weg, zijn in één richting gericht en kunnen het
verkeer in één of beide richtingen controleren. Ze
meten uw huidige snelheid. Voor die
snelheidscamera's kunt u de gecontroleerde
verkeersrichting en snelheidsbeperking opgeven. Het
navigatiesysteem waarschuwt u als u die
snelheidscamera's nadert in de richting die
gecontroleerd wordt. Als u snelheid hoger is dan de
snelheidsbeperking in de nabijheid van de camera,
laat het navigatiesysteem een bijzonder
waarschuwingsgeluid horen.
120
120
Wat doet u als...
Navigatiebegeleiding
Mobiel Sommige snelheidscamera's worden bediend vanuit
voertuigen. Ze werken niet constant en zijn niet
ingesteld om een bepaalde snelheidsbeperking te
controleren. De waarschuwing is gelijkaardig aan die
voor vaste snelheidscamera's, maar aangezien er
geen snelheidsbeperking opgegeven is, wordt enkel
de nabijheid aangekondigd.
Ingebouwd Sommige snelheidscamera's zijn ingebouwd in
verkeerslichten. Ze werken als vaste
snelheidscamera's, maar zijn moeilijk te herkennen.
De waarschuwing voor nabijheid en te snel rijden is
gelijk aan die voor vaste snelheidscamera's.
Controle over een
weggedeelte
Deze snelheidscamera's werken per twee en meten
niet uw huidige snelheid, maar uw gemiddelde
snelheid tussen twee snelheidscamera's. Ze
identificeren allebei uw auto en leggen het precieze
tijdstip vast waarop u ze voorbijrijdt. Ze gebruiken het
tijdverschil tussen de twee punten om uw gemiddelde
snelheid te berekenen.
Het navigatiesysteem waarschuwt u als u die
snelheidscamera's nadert in de richting die
gecontroleerd wordt. De waarschuwing gaat door
terwijl u de camera voorbijrijdt en uw gemiddelde
snelheid naar de tweede camera gemeten wordt. Als
uw gemiddelde snelheid hoger is dan de
snelheidsbeperking tussen de twee
snelheidscamera's hoort u hetzelfde
waarschuwingsgeluid als bij de andere soorten
snelheidscamera's.
In het zeldzame geval dat het navigatiesysteem het
moment niet kan registeren waarop u de tweede
snelheidscamera voorbijrijdt (als hij zich bijvoorbeeld
aan de uitgang van een tunnel bevindt waar de gps-
positionering nog niet beschikbaar is), gaat de
waarschuwing door. Raak het symbool van de
snelheidscamera aan op het scherm om de
waarschuwing te stoppen.
Rood licht Deze camera's controleren of de verkeerslichten
worden gerespecteerd. De waarschuwing is
gelijkaardig aan die voor mobiele snelheidscamera's.
Aangezien er geen gekoppelde snelheidsbeperking
is, wordt alleen de nabijheid aangekondigd.
Symbool Type Beschrijving
121
121
Richting van flitscamera's
Een snelheidscamera kan de snelheid meten in één verkeersrichting, beide richtingen of nog
meer richtingen als hij op een kruispunt op een draaiende basis gemonteerd is.
Roodlichtcamera's controleren het verkeer in dezelfde richting. Het navigatiesysteem
waarschuwt u alleen als u in een gecontroleerde of mogelijk gecontroleerde richting rijdt. De
door de camera gecontroleerde richting wordt met de volgende symbolen aangegeven.
Symbool Beschrijving
De camera controleert de snelheid in de richting waarin u rijdt.
De camera controleert de snelheid in de richting die tegengesteld is aan de
richting waarin u rijdt.
De camera controleert de snelheid in beide rijrichtingen.
De camera kan de snelheid in alle richtingen controleren.
122
122
Optionele functies
Bediening van de achteruitkijkcamera
Indien er een apart verkrijgbare achteruitkijkcamera geïnstalleerd is, kunt u de toestand aan de
achterkant van de auto op het scherm weergeven als u de auto in de achteruitversnelling
schakelt.
LET OP
BELANGRIJK
AANDACHT
Stel niet te veel vertrouwen in de achteruitkijkcamera.
Gebruik de achteruitkijkcamera als een bijkomend hulpmiddel om te controleren of er geen
obstakels zijn.
Als er regendruppels op de camera vallen, kan dat leiden tot slechte kwaliteit van het
weergegeven beeld.
Rij niet achteruit met uw auto terwijl u alleen naar het scherm kijkt. Kijk ook door de achteruitkijk-
en zijspiegels en controleer goed of de toestand rond en achter uw auto veilig is.
Gebruik dit apparaat niet in de volgende omstandigheden.
Terwijl u rijdt op bevroren, gladde of met sneeuw bedekte wegen
Op oppervlakken die niet horizontaal zijn, zoals hellingen
Als de deur van de koffer niet volledig gesloten is
Als u sneeuwkettingen of tijdelijke banden gebruikt
Als het scherm koud is, kan het moeilijk zijn om de videobeelden te onderscheiden doordat het
beeld donkerder is of door beeldvertraging. Controleer dus met de eigen ogen of de
omstandigheden rond uw auto veilig zijn om te rijden.
De positie van de persoon die of het obstakel dat op het scherm wordt weergegeven, kan
verschillen van de werkelijkheid door de eigenschappen van de cameralens.
Stel de camera niet bloot aan sterke schokken door er bijvoorbeeld op te slaan of hem tegen een
solide voorwerp te laten botsen. Indien u dat wel doet kan de positie van de camera of de
installatiehoek verschuiven, wat voor een defect van de achteruitkijkcamera zorgt.
De camera is waterdicht. Verwijder of demonteer de camera niet en bouw hem niet om. Indien u
dat wel doet, kan de achteruitkijkcamera defect raken.
Indien u hard over de behuizing van de camera wrijft of ze oppoetst met een schuurmiddel of een
borstel met harde haren, kan de behuizing beschadigd raken, wat de videobeelden kan
aantasten.
De camerabehuizing bestaat uit hars. Zorg dat de camerabehuizing niet in aanraking komt met
natuurlijke oplosmiddelen, autowas, product voor het verwijderen van oliefilms of oplosmiddel
voor glascoating. Indien een dergelijk materiaal aan de behuizing kleeft, dient u het onmiddellijk
af te vegen.
Indien de temperatuur snel verandert, door bijvoorbeeld warm water over de camera te gieten
terwijl hij koud heeft, kan de achteruitkijkcamera defect raken.
De achteruitkijkcamera geeft een gespiegeld videobeeld weer om hetzelfde beeld als een
achteruitkijk- of zijspiegel te geven. De manier waarop u het beeld bekijkt, verschilt afhankelijk
van het model van de auto. Wees voorzichtig als u hem gebruikt.
Als u een reinigingstoestel met hoge druk gebruikt om de auto te wassen, let er dan op dat u de
sproeiers niet rechtstreeks op of rond de camera richt. Indien u dat wel doet, kan de camera
vallen.
123
123
De achteruitkijkcamera kan defect raken door een breuk als gevolg van stoten. Laat het probleem
snel nakijken door uw bevoegde dealer.
Richt de cameralens niet langdurig naar fel zonlicht. Indien u dat wel doet, kan er oververhitting
optreden.
De afbeelding is een voorbeeld. Het bereik dat op het scherm te zien is, varieert afhankelijk van
het model van auto.
Als u de versnelling naar achteruit schakelt, zal het scherm wit worden en vervolgens zal het
beeld snel weer op het scherm te zien zijn.
Indien de camera blootgesteld wordt aan fel licht zoals zonlicht of het licht van koplampen,
bestaat de kans dat een verticale witte zone op het beeld verschijnt.
Indien de camera langdurig wordt gebruikt, verschijnen er witte krassen of verticale lijnen
naarmate de temperatuur stijgt. Merk op dat deze fenomenen een gevolg zijn van de
eigenschappen van het CCD.
De achteruitkijkcamera is uitgerust met een speciale lens. Daardoor verschillen de afstanden die
u waarneemt op het videoscherm van de werkelijke afstanden.
Als de camera op AUTO is
ingesteld
Zo gaat u naar het scherm van de
achteruitkijkcamera.
Als u uit de achteruitversnelling schakelt,
keert het scherm terug dat te zien was
voordat de beelden van de achterkant
werden weergegeven.
Een beeld weergeven met
de achteruitkijkcamera
1
Schakel de versnelling naar achteruit.
124
124
Bediening van de achteruitkijkcamera
Optionele functies
Als de camera op MANUAL is
ingesteld
Zo gaat u naar het scherm van de
achteruitkijkcamera.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Het beeldbereik dat op het scherm is
weergegeven, kan variëren afhankelijk van
de toestand van de auto of het wegdek.
Het op het scherm weergegeven
beeldbereik is beperkt; daarom is er geen
weergave mogelijk van een voorwerp dat
zich aan beide uiteinden van de bumper of
onder de bumper bevindt.
De kleuren op het beeld van de
achteruitkijkcamera kunnen verschillen van
de werkelijke kleuren van de objecten.
U kunt de helderheid en het contrast van het
scherm regelen. Als u aanpassingen wilt
doen, raakt u minstens een seconde
aan en het scherm om de beeldkwaliteit aan
te passen verschijnt. Raadpleeg
“Het
scherm aanpassen en instellen” op
pagina 35
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn
om het scherm te bekijken, maar gaat het
niet om een fout.
Op donkere plaatsen ('s nachts, enz.)
Indien de temperatuur nabij de lens hoog
of laag is
Als er waterdruppels op de camera vallen
of als de vochtigheid hoog is (tijdens
regenbuien,enz.)
Als er vreemde stoffen (modder, enz.) op
plaatsen nabij de camera komen te zitten.
Als de cameralens rechtstreeks
blootgesteld is aan zonlicht of aan de
lichtstralen van koplampen
Indien een punt van hoge intensiteit
(zonlicht dat weerkaatst op de carrosserie
van de auto) op de camera weerkaatst
wordt, kan dat leiden tot een vorm van
beeldwaas
*
die eigen is aan camera's
met CCD.
* Beeldwaas: hiermee wordt een vorm van
beeldvertraging bedoeld die veroorzaakt
wordt in de verticale richting van een punt
van hoge intensiteit (zonlicht dat
weerkaatst op de carrosserie van de auto)
op de camera.
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Info
Camera Screen
<Uitzicht van het scherm>
Helder punt met
hoge intensiteit
125
Wat doet u als...
125
Weergave van informatie over de verbindingsstatus
U kunt informatie over de verbindingsstatus controleren voor de verbindingen tussen deze
ontvanger en de auto. Tot die verbindingen behoren die voor de gps-informatie en
parkeersignalen.
Het scherm met informatie over de
verbindingsstatus verschijnt.
* Als het navigatiesysteem niet correct
geïnstalleerd is, kan informatie niet correct
weergegeven worden.
Weergave van informatie
over de
verbindingsstatus
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
Info
System Check
Item Inhoud
Gps-informatie
ON Gps-informatie wordt
ontvangen.
OFF Gps-informatie wordt
niet ontvangen.
Handremsignaal
ON
De handrem is
aangetrokken.
OFF
De handrem is niet
aangetrokken.
Signaal van
achteruitversnel
ling
ON
Momenteel in
achteruitversnelling.
OFF
Momenteel niet in
achteruitversnelling.
126
126
Wat doet u als...
Nauwkeurigheid en fouten
Gps-satellieten worden beheerd door het Amerikaanse ministerie van defensie en zijn uiterst
nauwkeurig. Als weerkaatsing op gebouwen en dergelijke echter voor meerwegontvangst
zorgen, kunnen er fouten optreden.
Als er obstakels zijn tussen de gps-antenne en de gps-satellieten, kunnen de signalen niet
worden ontvangen. Aangezien er minstens drie signalen tegelijkertijd moeten worden
ontvangen om uw positie te bepalen, kan het navigatiesysteem uw positie niet via gps bepalen
op de volgende plaatsen.
Als er een obstakel (een lading of iets dergelijks) is op of in de nabijheid van de gps-antenne,
kan het soms niet mogelijk zijn om signalen van de satellieten te ontvangen.
CONTROLEER
Aangezien gps-signalen in een baan rond de aarde draaien, varieert de signaalontvangst op een
bepaalde plaats afhankelijk van de tijd. Merk ook op dat signalen van satellieten die zich dicht bij
de horizon bevinden, onderhevig zijn aan de invloed van obstakels.
Gps-satellieten worden beheerd door het Amerikaanse ministerie van defensie en de
nauwkeurigheid ervan wordt soms opzettelijk verminderd.
Over de nauwkeurigheid van metingen
Over de kwaliteit en status van de gps-satelliet
Ondergronds, in een tunnel
of in een overdekt
parkeerterrein
Ingesloten door
belemmeringen zoals hoge
gebouwen
In een gebouw
Dicht beboste gebieden
Onder een verhoogde weg
Op een weg langs rotsen
of aan de opening van een
spelonk
127
127
Aangezien de ontvanger informatie gebruikt van de gps-satellietsignalen om de huidige locatie
te bepalen en de metingen van elk van deze een bepaalde foutmarge bevatten, kan de
weergegeven huidige positie soms afwijken van uw werkelijke positie.
CONTROLEER
Als de weergegeven huidige locatie niet overeenstemt met uw werkelijk positie, kunt u die
corrigeren. Stop op een veilige plaats om de correctie uit te voeren.
Map-matching is een systeem dat de informatie over de huidige locatie die met de gps en
dergelijke werd bekomen, vergelijkt met de wegen waarop u tot dusver hebt gereden en uw
huidige locatie corrigeert zodat u zich op de meest geschikte weg bevindt.
Deze ontvanger maakt gebruik van de vorm van wegen om de informatie over de huidige
locatie te corrigeren die bekomen werd via een combinatie van onafhankelijke metingen en
satellietmetingen.
Aangezien een zekere foutmarge in de huidige locatie echter onvermijdelijk is, zal de huidige
locatie soms verschillen van uw werkelijke positie, zelfs na correctie met map-matching.
De voertuigaanduiding kan ook de weg verlaten waarop u aan het rijden bent als hij van vorm
verschilt met de kaartgegevens.
AANDACHT
Aangezien de werking van deze ontvanger niet stabiel is als hij voor het eerst wordt ingeschakeld,
kan de voertuigaanduiding verschillen van uw werkelijke positie als de wagen begint te bewegen.
Na een korte tijd wordt de werking stabiel en kunt u het apparaat normaal gebruiken.
Zoals te zien is op de volgende illustraties, is het soms niet mogelijk om onder bepaalde
wegomstandigheden voor een nauwkeurige huidige locatie en routebegeleiding te zorgen. Dat
betekent niet dat uw apparaat defect is.
Fouten in de weergave van de huidige locatie
Correctie van de detectie van de voertuigpositie via map-
matching
De nauwkeurigheid van de weergave van de huidige
positie en van routebegeleiding
Werkelijk genomen weg
Weg genomen volgens sensorgegevens
Schermweergave, correctie door map-
matching
128
128
Nauwkeurigheid en fouten
Wat doet u als...
De huidige locatie verschijnt op
een weg die parallel loopt aan
de genomen weg.
Als u een tweesprong neemt waar
twee wegen de vorm van een "Y"
aannemen, verschijnt de huidige
locatie op de andere weg.
Als u een bocht neemt, verschijnt
de huidige locatie op de weg net
voor of achter de weg waar u zich
op bevindt.
Als de begeleiding een weg
aanduidt die in werkelijkheid
afgesloten is (verboden voor
normaal verkeer).
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als u terug draait.
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als u op sterk hellende
wegen rijdt.
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als u in dezelfde richting
rijdt in een doorlopende bocht.
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als u kronkelend rijdt,
zoals bij het veranderen van
rijstrook.
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als de wagen wordt
geroteerd op een draaischijf van
een parkeerstructuur terwijl ACC
naar de positie OFF is
geschakeld.
De huidige locatie lijkt niet te
kloppen als u op een besneeuwde
of gladde weg rijdt of als u
sneeuwkettingen gebruikt.
Als de wagen verplaatst wordt
door een ferry of op een andere
manier zonder te rijden, dan zal
de huidige positie van de wagen
zich volgens het gps-systeem
bevinden op de plaats waar de
wagen was voordat hij verplaatst
werd.
129
129
De kans bestaat altijd dat wegen en plaatsnamen gewijzigd worden nadat de kaartgegevens
aangemaakt zijn. In dat geval zullen de de namen op de kaart afwijken van de werkelijke
namen.
Informatie over wegen en plaatsnamen
Routebegeleiding
Als u een kruispunt op gedraaid
bent dat geen deel uitmaakt van
de geplande route, is het mogelijk
dat de er een fout zit in de
gesproken begeleidingsintstructies.
Transitpunt
Nieuwe
zoekopdracht
Als een route berekend wordt,
is het mogelijk dat de instructies
een omleiding inhouden.
De routegeleiding kan u vragen
te keren.
Als u op een rechte weg rijdt,
kan de routegeleiding u vragen
rechtdoor te rijden (in gevallen
waar de vorm van kruispunten
moeilijk te bepalen is).
Het is mogelijk dat er geen
routegeleiding komt, zelfs nadat
u op een kruispunt gedraaid
bent.
Als u naar een bestemming rijdt
zonder dat u een transitpunt
voorbijkomt, is het mogelijk dat
het apparaat opnieuw de route
berekent en een nieuwe route
aangeeft die u naar dat
transitpunt brengt.
Sla over
950m
rechts af.
130
130
Nauwkeurigheid en fouten
Wat doet u als...
Als u snel rijdt, kan het langer duren om de zoekbewerking uit te voeren.
Het is zelfs mogelijk dat uw route niet verandert nadat u een nieuwe zoekbewerking hebt
gestart.
Als u een eiland of een plaats waar geen navigeerbare instellingen zijn als huidige locatie/
bestemming instelt, is het mogelijk dat er geen route wordt gevonden.
Als de huidige locatie en bestemming dicht bij elkaar zijn, is het mogelijk dat de route niet
wordt weergegeven.
Tolwegen worden niet noodzakelijk gebruikt, zelfs als u hebt ingesteld dat ze bij voorkeur
moeten worden gebruikt.
Op dezelfde manier kunnen tolwegen soms op de route verschijnen, ook als u hebt ingesteld
dat ze bij voorkeur niet mogen worden gebruikt.
(Met [Prioritize/do not prioritize toll roads] kunt u instellen welk type weg u wilt gebruiken als
zowel tolwegen als normale wegen beschikbaar zijn.)
Terwijl er naar een route wordt
gezocht, is het mogelijk dat de
instructies niet op tijd verschijnen
voor de volgende bocht.
Bij het voorzien van begeleiding
naar uw bestemming kunnen
verscheidene geografische
namen worden aangegeven.
Volg de werkelijke verkeersregels
tijdens het rijden.
131
Aan de slag
131
Voor gebruik
LET OP
Wees heel voorzichtig en aandachtig m.b.t. veiligheid als u de
audiobedieningselementen gebruikt terwijl u rijdt. Als u dit niet
doet, kunnen ongevallen gebeuren. Stel ook het volume
zodanig af dat u nog voldoende geluiden buiten de auto kunt
horen.
Onjuist gebruik kan tot een verkeersongeval leiden.
Gebruik het systeem niet verder indien het op welke manier ook
storing geeft. Schakel de stroom onmiddellijk uit indien u rook,
abnormale geluiden of abnormale geuren opmerkt. Schakel het
geluid onmiddellijk uit in dergelijke situaties.
Wees voorzichtig met betrekking tot de temperatuur in de auto.
De temperatuur in de auto kan toenemen bij warm weer.
Wacht tot de temperatuur in de auto zakt voordat u deze
ontvanger gebruikt.
Dat kan leiden tot schade.
Demonteer deze ontvanger niet of wijzig er niets aan.
De structuur van het apparaat is met precisie ontworpen.
Raadpleeg uw handelaar indien er iets niet naar behoren
functioneert.
Oefen geen buitensporige druk uit op het scherm.
Dat kan leiden tot schade.
Laat het scherm niet gekanteld staan als u het niet gebruikt.
Als u dat wel doet, kan het beschadigd raken.
132
132
Voor gebruik
Aan de slag
Plaats geen andere voorwerpen dan disks in de cd-lade.
Dat kan leiden tot schade.
Zorg dat uw vingers of andere voorwerpen niet klem raken
achter het scherm als dat terug op zijn plaats klapt.
Als u het scherm hindert, kan dat tot verwonding of schade aan
het apparaat leiden.
Verwijder een disk of “SD-geheugenkaart” horizontaal uit deze
ontvanger.
Duw de disk/kaart niet met kracht naar boven of beneden terwijl
u hem/haar verwijdert.
Als u disks niet correct verwijdert, kan dat tot bekraste disks
leiden waardoor de ontvanger vreemde geluiden maakt. Als u
een “SD-geheugenkaart” niet correct verwijderd, kunt u die
beschadigen.
133
133
AANDACHT
Bij koud en regenachtig weer kan de ontvanger vochtdruppels (condensafzetting) vertonen, net
als de binnenkant van uw ruiten. In dat geval bestaat de kans dat afspelen niet storingsvrij of zelfs
onmogelijk is. Laat de lucht in de auto eerst droger worden, voordat u het apparaat weer
inschakelt.
Als zich een probleem voordoet, stopt de afspeelfunctie automatisch om de interne onderdelen te
beschermen. Als de speler zelfs niet werkt als u de meldingen op het scherm volgt, heeft er zich
mogelijk een storing in de speler voorgedaan. Raadpleeg de dealer aan wie u het apparaat kocht.
Als de speler zware trillingen ondergaat, bijvoorbeeld bij rijden over een slecht wegdek, kan het
afspelen onregelmatig zijn.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare lensreiniger. Die kan schade aanrichten aan het
leeselement van de speler.
Disks formatteren
De audiodisks of dvd-videodisks met een van de onderstaande aanduidingen kunnen
worden afgespeeld.
Merk op dat bij het gebruik van een DVD±R/RW (DVD±Recordable/ReWritable)-disk,
alleen een disk kan worden afgespeeld waarvan de inhoud in videomodus werd
opgenomen. Disks waarvan de inhoud werd opgenomen in de video-opnamemodus (VR)
en de audiomodus kunnen niet worden afgespeeld.
Het formaat Dolby Digital wordt ondersteund en een disk met het hieronder weergegeven
logo kan worden afgespeeld.
Dit product wordt vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories. Dolby en het double-
D-symbool zijn gedeponeerde handelsmerken van Dolby Laboratories.
Het is mogelijk dat een CD-R (CD-Recordable) of CD-RW (CD-ReWritable) niet afspeelt
op het apparaat door eigenschappen van de opname of van een bijzondere disk,
krassen, vuil of slijtage door het langdurig bewaren in de auto. Een CD-R of CD-RW die
nog niet gefinaliseerd is en een CD-R of CD-RW die opgenomen is in UDF-formaat kan
ook niet afgespeeld worden.
Het is mogelijk dat een DVD±R/RW (DVD±Recordable/ReWritable) niet afspeelt op het
apparaat door eigenschappen van de opname of van een bijzondere disk, krassen, vuil of
slijtage door het langdurig bewaren in de auto. Een DVD±R/RW die nog niet gefinaliseerd
is, kan ook niet afgespeeld worden. In sommige gevallen kan een schijf die werd
Over disks
134
134
Voor gebruik
Aan de slag
opgenomen met een pc ook niet afgespeeld worden, afhankelijk van de instellingen van
de toepassing en de omgeving.
De functie CD-TEXT kan alleen gebruikt worden voor cd's met cd-tekst die op de markt
verkrijgbaar zijn. Tekens die op een CD-R's en CD-RW's zijn opgeslagen, worden
mogelijk niet correct weergegeven.
Gebruik geen cd of disk met een doorzichtig of halfdoorzichtig opnameoppervlak. Met
dergelijke schijven is er meer kans op storing bij het laden of afspelen van de inhoud.
Het is mogelijk dat een Copy Control CD (CCCD) niet kan worden afgespeeld, aangezien
hij niet voldoet aan de officiële cd-norm.
Omgaan met disks
Plaats geen disk in direct zonlicht; bewaar de disks in hun
beschermhoesjes. Als u dat niet doet, kunnen ze vervormd raken en
spelen ze mogelijk niet meer af.
Gebruik geen plakband op papierbasis op de opname- of labelkant
van een disk. Dat kan leiden tot schade.
Gebruik geen gebarsten of ernstig vervormde disks. Dat kan leiden tot
schade.
Raak de kant van de schijf met het opnameoppervlak niet aan
(regenboogkleurig). Als u dat wel doet, kan de schijf vuil worden en
niet meer vloeiend afgespeeld worden.
Als u een vuile disk afspeelt, kan het diskoppervlak bekrast worden en
mogelijk niet meer vloeiend worden afgespeeld. Reinig de cd met een
in de handel verkrijgbare cd-reiniger; veeg daarbij voorzichtig van het
midden naar de rand.
135
135
Nieuwe cd's
Gehuurde disks
Cd's met een onregelmatige vorm
Diskaccessoires
Nieuwe cd's kunnen soms ruwe kanten hebben aan de
buitenkant en rond de opening. Verwijder in dat geval bramen
of schilfers rond de rand met behulp van de zijkant van een
balpen voordat u een nieuwe disk gebruikt. Als u dat niet doet,
kunnen de bramen en schilfers vast komen te zitten op de
opnamekant en verhinderen ze het afspelen.
Gebruik geen gehuurde disks met lijm of restanten van
kleefband of etiketten. Daardoor kan de disk vastlopen of het
apparaat ernstig beschadigen.
Cd's met een afwijkende vorm, zoals hartvormige of achtkantige
cd's, kunnen niet worden afgespeeld. Speel dergelijke disks niet
af, zelfs niet met een adapter. U zou de speler kunnen
beschadigen.
Gebruik geen hulpmiddelen (stabilisatoren, beschermende
coatings, laserlensreiniger, etc.) die dienen voor verbetering
van de geluidskwaliteit of cd-bescherming. De veranderingen in
de dikte of buitenafmetingen van de cd die deze accessoires
teweegbrengen, kunnen problemen in de speler veroorzaken.
Bevestig GEEN ringvormige beschermer (of ander hulpmiddel)
aan uw cd's. Hoewel dergelijke hulpmiddelen te koop zijn en
geacht worden cd's te beschermen en de geluidskwaliteit te
verbeteren (en vibraties tegen te gaan), doen ze gewoonlijk
meer slecht dan goed. De vaakst voorkomende problemen
hebben te maken met inbrengen/uitwerpen of
onafspeelbaarheid doordat de beschermring losgeraakt is in
het diskmechanisme.
Ruwe kanten
Ruwe kanten
Balpen
Cellofaantape
Opnameoppervlak
Cd-ring
136
136
Bediening
De audiobron wijzigen
Raak opnieuw aan om de
zender, de muziek of de video die
afspeelde toen u de radio stopte, te
ontvangen.
De audiobron wijzigen
1
Druk op .
2
Selecteer de audiomodus die u wilt
gebruiken.
Weergave van het
audiobedieningsscherm
1
Druk op .
De audiomodus stoppen
1
Druk op .
2
Raak aan.
Audio Off
Audio Off
137
Bediening
137
Bronbedieningsscherm
Het bronbedieningsscherm verschijnt als volgt.
Radioscherm (AM)
Radioscherm (FM)
Bluetooth-audioscherm
Cd-spelerscherm
MP3/WMA-scherm
Dvd-scherm
DivX-scherm
VTR-scherm
138
138
Bronbedieningsscherm
Bediening
iPod-scherm (optioneel)
USB-scherm
Het bedieningsscherm wordt automatisch
geannuleerd als u gedurende 6 seconden
geen handeling uitvoert in de
videobedieningsschermen: dvd, DivX, Ipod
Video en VTR.
139
Bediening
139
Volumeregeling
(rechts):
Hiermee verhoogt u het volume
(links):
Hiermee verlaagt u het volume
Als u minstens één seconde op drukt,
zal het volume blijven verhogen.
Als u minstens één seconde op drukt,
zal het volume blijven verlagen.
aVolumeknop
Stel het volume in op een niveau dat u niet
belet veilig te rijden.
U kunt het volumeniveau instellen van 0 tot
80.
Het werkelijke geluidsniveau kan variëren
als u de audiobron omschakelt. Kies een
geluidsniveau dat gepast is voor de
audiobron die u selecteert.
Hoofdvolumeregeling
1
Druk op de VOL-knop.
140
140
Bediening
De geluidskwaliteit regelen
U kunt de geluidskwaliteit instellen en de geluidsbalans en dergelijke regelen.
Als u overschakelt naar het instelscherm voor
audio vanaf een van de
audiobedieningsschermen, dan zijn de
volgende mogelijkheden beschikbaar.
Audiobalans regelen
Woofer regelen
Loudness instellen
Bronvolumeregeling instellen
De geluidskwaliteit regelen
Raak aan om terug te keren naar
het scherm dat onmiddellijk voorafging.
U kunt de balans tussen de voor- en
achterluidsprekers, en de linker- en
rechterluidsprekers regelen.
Raak voor een nauwkeurige afregeling
een van de balansknoppen , ,
, aan om de
overeenstemmende waarde met 1 te
wijzigen.
Als u een van de regelknoppen voor de
balans , , of
ingedrukt houdt, dan blijft de balans
veranderen, maar hij stopt bij de middelste
waarde. Raak een van de balansknoppen
aan als u de balans verder wilt wijzigen.
Raak aan om de waarde van de
fader/balansinstellingen te annuleren en
terug te keren naar de middelste waarden.
Weergave van het
instelscherm voor audio
1
Raak aan op een van de
audiobedieningsschermen.
2
Raak de knop aan die u wilt instellen.
Sound
Done
Audiobalans regelen
1
Raak aan.
2
Raak het gewenste balanspunt aan.
BAL/FAD Setting
Center
141
141
Raak om te vervolledigen aan om de
instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
U kunt de audio-uitvoer regelen als er een
subwoofer aangesloten is.
Het niveau van de subwoofer
instellen
U kunt het uitvoerniveau van de subwoofer
aanpassen.
U kunt de uitvoer instellen op één van de
13 uitvoerniveaus (+6 tot -6).
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en
terug te keren naar het scherm dat
onmiddellijk voorafging.
Instellingen voor
subwoofer
1
Raak aan.
2
Raak of aan bij het
wooferniveau.
Woofer Setting
Done
142
142
De geluidskwaliteit regelen
Bediening
De fase wijzigen
Het geluid dat de subwoofer uitvoert bestaat
gedeeltelijk uit dezelfde frequentiebanden als
het geluid van de voor- en achterluidsprekers
en daardoor kunnen bepaalde frequenties
elkaar bij sommige omstandigheden in de
auto opheffen. Wijzig de fase van de
subwoofer om dit verschijnsel te voorkomen.
U kunt de fase instellen volgens de
omstandigheden in de auto.
: stelt de timing van de uitvoer van
de luidsprekers en de subwoofer in zodat
deze samenvallen.
: veroorzaakt een klein verschil
in de timing van de uitvoer van de
luidsprekers en de subwoofer.
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en
terug te keren naar het scherm dat
onmiddellijk voorafging.
De laagdoorlaatfilter instellen
De laagdoorlaatfilter neemt frequenties weg
die hoger zijn dan de ingestelde frequentie
(high-band-frequenties) en laat lagere
frequenties door (low-band-frequenties).
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en
terug te keren naar het scherm dat
onmiddellijk voorafging.
U kunt het gebrek aan waarneembaarheid
van hoge en lage frequenties compenseren
als u op laag volume luistert om een
dynamischer geluid te krijgen.
Raak om te vervolledigen aan om
de instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
1
Raak of aan.
Normal
Reverse
Normal
Reverse
Done
1
Raak of aan.
Loudness instellen
1
Raak aan op het
instelscherm.
ON
OFF
Done
Loudness
Done
143
143
U kunt een volumeverschil voor elke audiomodus instellen. De verschillen tussen het volume
van de FM-modus in de oorspronkelijke staat (oorspronkelijke toestand: 40), dat als referentie
dient, en de volumeniveaus voor elke audiomodus worden bewaard.
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u aan om de instelling op te slaan en terug
te keren naar het scherm dat onmiddellijk voorafging.
Voorbeeld van instellingen:
* U kunt het volumeniveau instellen binnen een bereik van 0 (minimum) tot 80 (maximum). Stel het
verschil in volumeniveau in binnen een bereik van -10 tot +20.
Bronvolumeregeling instellen
1
Raak of aan op het
instelscherm voor audio.
Audiomodus FM AM cd USB BT-audio
Beginwaarde
(Volumeniveau)
Naslag
(40)
0
(40)
0
(40)
0
(40)
0
(40)
SVC-instelling
(Volumeniveau)
Naslag
(40)
SVC-
instelwaarde
+15 (55)
SVC-
instelwaarde
-10 (30)
SVC-
instelwaarde
+5 (45)
SVC-
instelwaarde
-5 (35)
Als het volumeniveau gewijzigd
wordt van 40 J 45 in FM-
modus
45 55J60 30J35 45J50 35J40
Als het volumeniveau gewijzigd
wordt van 35 J 60 in cd-modus
45J70
60J85
*
60 50J75 40J65
Als het volumeniveau gewijzigd
wordt van 80 J 20 in AM-
modus
70J520
60J0
*
75J10 65J0
Als het volumeniveau gewijzigd
wordt van 10 J 35 in USB-
modus
5J30 20J45 0J20 35 0J25
Done
144
144
De geluidskwaliteit regelen
Bediening
U kunt de geluidskwaliteit aanpassen voor de
lage tonen, middentonen en hoge tonen.
De geluidskwaliteit regelen
Als u de knop blijft aanraken, wijzigt de
waarde continu en stopt ze bij de
middelste waarde. Raak of
opnieuw aan om de waarde verder te
wijzigen.
Het is ook mogelijk om het gewenste
niveau aan te passen door het scherm aan
te raken.
De maximale aanpassing is +6 en de
minimale aanpassing is -6.
Raak om te vervolledigen aan om de
instelling op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
De geluidskwaliteit opslaan
U kunt de geregelde geluidskwaliteit opslaan.
Raak om te vervolledigen aan om de
aanpassing op te slaan en terug te keren
naar het scherm dat onmiddellijk
voorafging.
De geluidskwaliteit
regelen
1
Raak aan.
2
Raak , of aan.
EQ Setting
Bass
Mid
Treble
3
Raak of aan.
1
Regel de geluidskwaliteit.
2
Raak minstens 1 seconde
aan.
Custom
145
145
Een vooraf ingestelde
geluidskwaliteit gebruiken
Raak aan om de geluidskwaliteit te
resetten.
1
Raak aan.
2
Raak (versterking lage
tonen), (versterking hoge
tonen), (versterking
middentonen) of (door
gebruiker ingestelde waarde) aan.
EQ Setting
Power
Sharp
Vocal
Custom
Flat
146
146
Bediening
Scherminstellingen
U kunt de schermmodus wijzigen vanaf het het
instelscherm voor DivX, dvd, iPod Video of
videorecorder.
U kunt het instelscherm voor video
instellen zodat het de volgende opties
biedt.
DivX: raak aan op het
bedieningsscherm.
Dvd: raak aan op het
bedieningsscherm en raak vervolgens
aan op het scherm dat geopend
wordt.
iPod Video: raak het bedieningsscherm
aan.
Videorecorder: raak het videoscherm aan.
Normaal
Het beeld wordt getoond met
beeldverhouding 3 (verticaal) op 4
(horizontaal) (verhoudingen van een normaal
tv-scherm) en zwarte zijranden.
Breed1
Het beeld met beeldverhouding 3 (verticaal)
op 4 (horizontaal) (verhoudingen van een
normaal tv-scherm) wordt gelijkmatig
uitgebreid naar links en rechts.
Breed2
Het beeld met beeldverhouding 3 (verticaal)
op 4 (horizontaal) (verhoudingen van een
normaal tv-scherm) wordt gelijkmatig
uitgebreid naar boven, onder, links en rechts.
Schakelen tussen
schermmodi
1
Open het instelscherm voor video.
2
Raak aan.
3
Raak , of
aan.
Set
Next
Set
Wide
Normal
Wide1
Wide2
147
147
De gebruiker zou geen problemen mogen
ondervinden als hij een video bekijkt in
breedbeeldformaat op persoonlijke basis. Als
u het scherm comprimeert of vergroot voor
commerciële doeleinden of voor publieke
vertoningen, dan kan dat in schending zijn met
wettelijk beschermde auteursrechten.
148
148
Andere bedieningen
Over de afstandsbediening
Voorzorgsmaatregelen voor
gebruik
De afstandsbediening is klein en licht, dus
u moet voorzichtig zijn als u ze gebruikt.
Als u ze laat vallen of ergens tegen slaat
kan ze breken, sneller batterijen beginnen
te verbruiken of storingen vertonen.
Houd de afstandsbediening weg van
vochtigheid. Mors er geen water of andere
vloeistoffen op. Sla niet op de
afstandsbediening.
Plaats de afstandsbediening niet op
plaatsen die blootgesteld zijn aan hoge
temperaturen, zoals het dashboard en de
uitblaasopeningen van de verwarming. Als
de afstandsbediening zich op een plaats
met hoge temperaturen bevindt, kan de
behuizing vervormd raken en kunnen er
zich andere defecten voordoen.
Bedien de afstandsbediening niet tijdens
het rijden. Dat kan ongevallen
veroorzaken.
Richt de afstandsbediening naar de
ontvanger van de afstandsbediening als u
ze gebruikt.
Het is mogelijk dat de ontvanger van de
afstandsbediening niet correct werkt als hij
blootgesteld wordt aan direct zonlicht of
andere felle verlichting.
Verwijder de batterijen als u de
afstandsbediening gedurende lange tijd
niet zult gebruiken.
Reinigen
Veeg de afstandsbediening schoon met
een droge doek als ze vuil is. Dep een
doek in verdund schoonmaakmiddel en
veeg de afstandsbediening schoon als ze
heel vuil is.
Gebruik nooit benzine, thinner of een
ander oplosmiddel. Dergelijke
oplosmiddelen zullen de behuizing of
coating beschadigen.
Afstandsbediening
De afstandsbediening
gebruiken
Nummer Naam/Functie
a
[PWR]-knop
Hiermee schakelt u de stroom van
het apparaat in of uit.
b
[TU]-toets
Hiermee schakelt u tussen AM en
FM.
c
[BAND]-toets
Hiermee wijzigt u de radiofrequentie.
d
[,]-knop
Hiermee vermindert u het volume
(inclusief handsfree-modus).
149
149
Gebruik een paar AAA-batterijen.
e
[MUTE]-toets
Hiermee onderdrukt u het geluid of
annuleert u het onderdrukken.
f
[dPRESET CH u]-knop
[d DISC u]-knop
Hiermee kunt u een vooraf ingesteld
kanaal, de disk, USB of iPod
selecteren.
g
[MODE]-knop
Hiermee schakelt u tussen
audiobronmodi.
h
[DISC]-toets
Hiermee schakelt u tussen DISC,
USB en iPod.
i
[AUX]-knop
Hiermee schakelt u tussen
videorecorder en BT-audio.
j
[.]-knop
Hiermee verhoogt u het volume
(inclusief handsfree-modus).
k
[d TUNE/SEEK u]-knop
[< TRACK >]-knop
Hiermee kiest u tussen nummers
van een radio-uitzending, DISC,
USB of iPod.
Batterijen vervangen
Houd batterijen buiten het bereik van
kinderen om ongevallen te voorkomen.
Raadpleeg onmiddellijk een dokter in het
onwaarschijnlijke geval dat een kind een
batterij inslikt.
Nummer Naam/Functie
1
Open het achterpaneel van de
afstandsbediening door te drukken in
de richting van de pijl.
2
Plaats de twee batterijen in het
batterijvak zoals aangeduid.
3
Sluit het batterijvak door het
achterpaneel in de richting van de pijl
te duwen.
150
150
Audiobediening
De radio gebruiken
a Voorkeuzeknop
b TUNE UP/DOWN-knop
c MENU-knop
d AUTO.P-knop
e AV-knop
Handmatig afstemmen
Naar rechts:
Stemt één stap hoger af.
Naar links:
Stemt één stap lager af.
De radio gebruiken
Naar de radio luisteren
1
Druk op .
2
Raak of aan.
AM
FM
Afstemmen op een
zender naar keuze
Als de accu van de auto wordt losgekoppeld
(bij reparaties of verwijderen van het
apparaat), worden alle zenders uit het
geheugen gewist. In dat geval moet u de
zenders opnieuw opslaan.
Het kan soms moeilijk zijn een optimale
ontvangst aan te houden, omdat de antenne
op uw auto voortdurend in beweging is (ten
opzichte van de zenderantenne), waardoor
de sterkte van de opgevangen radiosignalen
kan variëren. Ook andere factoren kunnen
de ontvangst negatief beïnvloeden, zoals
natuurlijke obstakels, wegwijzers, enz.
1
Druk op of .
151
151
Automatisch afstemmen
Als er is afgestemd op een zender met de
frequentie die het dichtst ligt bij de
frequentie op het scherm, stopt het
automatisch afstemmen. Druk opnieuw op
de toets om automatisch afstemmen te
annuleren.
Het is mogelijk dat automatisch afstemmen
niet lukt als het ontvangen signaal te zwak is.
Selecteren via de voorkeuzeknop
Het vooraf ingestelde kanaal wordt
geselecteerd en u ontvangt de
overeenkomstige zender.
Telkens als u aanraakt, wordt er
overgeschakeld op de volgende
ontvangen frequentie.
FM1 J FM2 J FM3 J FM1 J
U kunt een radiozender in het geheugen
opslaan in de automatische of handmatige
modus.
Handmatig opslaan
1
Houd of minstens 1 seconde
ingedrukt.
1
Raak een in het geheugen opgeslagen
voorkeuzeknop aan.
Een radiofrequentie
selecteren
1
Raak aan.
Een zender in het
geheugen opslaan
1
Selecteer een zender die u wilt
opslaan met behulp van handmatig
afstemmen of automatisch
afstemmen.
Band
Band
152
152
De radio gebruiken
Audiobediening
De geselecteerde zender wordt
opgeslagen en het nummer van het
voorgeprogrammeerde kanaal en de
frequentie worden op het scherm
weergegeven.
Als u handmatig meer zenders aan de
overige voorgeprogrammeerde kanalen
wilt toekennen, kunt u deze procedure
voor elk kanaal herhalen.
Voor elke FM-band (1, 2 en 3) kunt u zes
zenders opslaan en nog eens zes zenders
voor de AM-frequentie, in totaal dus 24
zenders.
Als de zenders in het geheugen
opgeslagen zijn, kunt u een zender
selecteren en ontvangen door de
gewenste voorkeuzeknop aan te raken.
Automatisch opslaan
Er wordt gezocht vanaf de laagste
frequentie naar steeds hogere frequenties
en zenders met een voldoende sterke
ontvangst worden opgeslagen onder de
voorinstellingsnummers [1] tot [6]. Als de
registratieprocedure voltooid is, hoort u
een dubbele piep en de zender die het
laatst in het geheugen opgeslagen is
(opgeslagen als P6), zal blijven spelen.
Daarna kunt u, als u naar de radio luistert,
op zenders afstemmen door de
voorgeprogrammeerde nummers op te
roepen.
2
Blijf de voorkeuzeknop minstens 1
seconde aanraken.
U kunt een zender selecteren door een
voorkeuzeknop aan te raken (keuze van
[1] tot en met [6]). De frequentie van de
geselecteerde zender verschijnt.
Als u een nieuwe zender in het geheugen
opslaat, wordt de bestaande zender gewist
om geheugen vrij te maken.
Als er minder dan zes zenders kunnen
worden ontvangen, behouden de overige
knoppen hun originele instellingen.
1
Raak aan.
Auto.P
153
153
U kunt tekstinformatie weergeven tijdens
uitzendingen.
RDS (Radio Data System) kan via een FM-
radio verkeersinformatie ontvangen. De
gebruiker kan ononderbroken naar dezelfde
uitzending luisteren door automatisch een
zender met goede ontvangst te zoeken als
de ontvangst slecht wordt.
a TP-knop
b REG-knop
c AF-knop
d PTY-knop
Tekstinformatie
weergeven
1
Raak aan.
2
Raak aan om terug te keren
naar het radiobedieningsscherm.
TEXT
Preset
RDS gebruiken (Radio
Data System)
154
154
De radio gebruiken
Audiobediening
Als de AF-functie ingeschakeld is, zal de
frequentie automatisch wijzigen in die met de
beste ontvangst van de zender waar u
momenteel naar luistert. De AF-functie is
standaard ingeschakeld.
Afhankelijk van de locatie zijn er zenders die
verschillende programma's uitzenden op
verschillende frequenties.
Als de AF-functie ingeschakeld is: AF-
display licht op.
Als de REG-functie ingeschakeld is, kunt u
naar hetzelfde programma blijven luisteren.
Als de REG-functie ingeschakeld is: REG-
display licht op.
AF-instelling
(Alternatieve frequentie)
1
Raak aan.
AF
REG-instelling
(Regionaal)
1
Raak aan.
REG
155
155
U kunt handmatig of automatisch
verkeersinformatie ontvangen met de TP/TA-
functie.
De instelling wordt als volgt gewijzigd
telkens als u op drukt.
FM-radiomodus:
TP UIT/TA UIT J TP AAN/TA UIT J TP
AAN/TA AAN J TP UIT/TA UIT J
TP AAN/TA UIT
Een andere radiomodus dan AM/FM:
TP UIT/TA UIT J TP AAN/TA AAN J TP
UIT/TA UIT J
Als de TP-functie ingeschakeld is of zowel de
TP- als TA-functie ingeschakeld is, kunt u
verkeersinformatie ontvangen volgens
onderstaande beschrijving.
Verkeersinformatie ontvangen
als de TP-functie ingeschakeld is
Als de TP-functie ingeschakeld is, wordt “TP”
weergegeven op het scherm. Als er in de AF-
lijst een TP-zender is die kan worden
gebruikt, zal die TP-zender ontvangen
worden. Indien het niet lukt om de TP-zender
te ontvangen, knippert “TP” op het scherm. In
dat geval kunt u de TP-zender selecteren
door op te drukken.
Als de ontvangst slecht wordt nadat u de TP-
zender een tijdje ontvangen hebt, dan is het
mogelijk een TP-zender met betere
ontvangst te selecteren door op te
drukken.
Als er geen TP-zender beschikbaar is, wordt
“NOTHING” weergegeven op het scherm en
wordt de oorspronkelijke FM-uitzending
ontvangen.
Tijdens het selecteren van de TP-zender
wordt “TP SEEK” weergegeven op het
scherm.
TP (verkeersprogramma)/
TA (verkeersberichten)
instellen om
verkeersinformatie te
ontvangen
1
Druk op .
Ontvangst van
verkeersinformatie
156
156
De radio gebruiken
Audiobediening
Verkeersinformatie ontvangen
als zowel de TP- als de TA-functie
ingeschakeld zijn
Als AUDIO SOURCE FM-radio is
Als de TP- en TA-functie ingeschakeld zijn,
wordt “TA” weergegeven op het scherm. Als
er in de AF-lijst een TP-zender is die kan
worden gebruikt, zal die TP-zender
ontvangen worden. Indien het niet lukt om
een TP-zender te ontvangen, knippert “TA”
op het scherm en wordt er automatisch naar
een TP-zender gezocht. Tijdens het
selecteren van de TP-zender wordt “TP
SEEK” weergegeven op het scherm.
Als er geen TP-zender beschikbaar is, wordt
“NOTHING” weergegeven op het scherm en
wordt de oorspronkelijke FM-uitzending
ontvangen.
Als de verkeersinformatie begint, wordt het
volume van de radio automatisch gedempt
zodat u naar de ontvangen TA-informatie
kunt luisteren.
Als AUDIO SOURCE iets anders dan
FM-radio is
“TA” wordt weergegeven op het scherm. Als
er in de AF-lijst een TP-zender is die kan
worden gebruikt, zal die TP-zender
ontvangen worden. Indien het niet lukt om
een TP-zender te ontvangen, knippert “TA”
op het scherm en wordt er automatisch een
TP-zender geselecteerd. Eens TA-informatie
ontvangen wordt, stopt het afspelen van
audio en wordt er automatisch
overgeschakeld op de verkeersinformatie.
Het systeem zal overschakelen naar de
onderbrekingsmodus voor
verkeersinformatie tijdens het ontvangen van
TA-informatie.
Als TA-informatie ontvangen wordt, verschijnt
“TA-INTERRUPT” en schakelt het systeem
over naar een TA-zender.
157
157
Als de ingestelde TP-zender geen
verkeersinformatie uitzendt of het signaal
zwak wordt wanneer de TP- of TA-functie is
ingeschakeld, zoekt het systeem
automatisch naar een andere TP-zender die
verkeersinformatie uitzendt. Als deze functie
ingeschakeld is, wordt “EON” weergegeven
op het scherm.
Zodra de huidige uitzending van
verkeersinformatie beëindigd is, gaat het
systeem terug naar de vorige TP-zender.
Als een PTY31 (nooduitzending) ontvangen
wordt, verschijnt “ALARM” op het scherm en
begint de PTY31 (nooduitzending). Als FM-
radio niet geselecteerd is, worden alle andere
functies dan het overschakelen van de
SOURCE en de radiofrequentie
uitgeschakeld.
Het volume voor TA en PTY31
(nooduitzending) kan worden geregeld.
Het volumeniveau kan worden aangepast
van 0 tot 80.
Het aangepaste volumeniveau wordt
onthouden en de volgende keer als u TA
of PTY31 ontvangt, zal het aan hetzelfde
volume afgespeeld worden.
Bij RDS-zenders wordt de naam van de
zender (PS) en informatie over het soort
programma (PTY) meegestuurd en
weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Er wordt gezocht naar een zender die een
programma uitzendt dat overeenstemt met
PTY dat u selecteerde.
EON-systeem (Sterkere
andere zender)
Nooduitzendingen
ontvangen
Het volume van de
audiobegeleiding
instellen
1
Druk op de volumeknop terwijl u TA of
PTY31 ontvangt.
PTY (programmatype)
instellen
1
Raak aan.
2
Raak de het genre aan waarnaar u wilt
luisteren.
3
Raak aan.
PTY
Search
158
158
Audiobediening
De cd-speler gebruiken
a Nummer UP/DOWN-, snel UP/DOWN-
knop
b MENU-knop
c Scan-knop
d Random-knop
e AV-knop
f Repeat-knop
Breng een cd in de disksleuf in en het
afspelen begint.
De disk begint te spelen.
Als titels van nummers en andere gegevens
als CD-TEXT opgeslagen zijn, kunt u ze
weergeven.
Merk op dat de CD-TEXT van een CD-R/RW
mogelijk niet wordt weergegeven.
U kunt naar het gewenste nummer gaan.
Rechts: verder naar het volgende
nummer.
Links (één keer drukken): terug naar het
begin van het nummer dat wordt
afgespeeld.
Links (meer dan twee keer drukken): terug
naar het vorige nummer.
De cd-speler gebruiken
Luisteren naar een cd
Druk niet op de [e(OPEN/EJECT)]-toets
(openen/uitwerpen) als u een cd in de
disksleuf inbrengt. Dat kan een letsel
veroorzaken of het voorpaneel
beschadigen.
Bestuur de auto niet terwijl het voorpaneel
van deze ontvanger open is. Het paneel
kan letsels veroorzaken indien er plots
gestopt wordt of iets gelijkaardigs gebeurt.
Probeer het voorpaneel niet met de hand
dicht te drukken. Het paneel kan daardoor
namelijk beschadigd raken.
Het afspelen kan onregelmatig verlopen als
de cd bekrast is of als de opnamekant vuil is.
1
Druk op .
2
Raak aan.
Het gewenste nummer
selecteren
1
Druk op of .
DISC
159
159
U kunt het nummer dat momenteel wordt
afgespeeld snel vooruit- of terugspoelen.
Naar rechts:
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld.
Naar links:
Het nummer wordt teruggespoeld.
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld
(terug) totdat u uw vinger van de knop
haalt.
Het apparaat zal de eerste 10 seconden
van elk nummer afspelen. Als u
aanraakt, wordt het afspelen van het
huidige nummer voortgezet.
Het nummer wordt herhaald.
Als u aanraakt, wordt het
nummer herhaald tot u de functie
annuleert.
Raak opnieuw aan om het
herhaald afspelen te annuleren.
Alle nummers op de huidige cd worden in
willekeurige volgorde afgespeeld.
Als u aanraakt, gaat het
willekeurig afspelen verder tot u het
annuleert.
Als u opnieuw aanraakt, wordt
het willekeurig afspelen geannuleerd.
Snel vooruit/
terugspoelen
1
Houd of minstens 1 seconde
ingedrukt.
Het gewenste nummer
zoeken
1
Raak aan.
Scan
Scan
Hetzelfde nummer
herhalen
1
Raak aan.
Willekeurig afspelen
1
Raak aan.
Repeat
Repeat
Repeat
Random
Random
Random
160
160
Audiobediening
De MP3/WMA-speler gebruiken
a Schakelaars voor bestands-/mapselectie
b Bestand UP/DOWN-, snel UP/DOWN-
knop
c MENU-knop
d Scan-knop
e Random-knop
f AV-knop
g Repeat-knop
h List-knop
Als u een CD-R/RW-disk met daarop een
MP3/WMA-bestand in de disksleuf inbrengt,
wordt het bestand afgespeeld.
De MP3/WMA-speler
gebruiken
MP3/WMA-bestanden
afspelen
Druk niet op de [e(OPEN/EJECT)]-toets
(openen/uitwerpen) als u een cd in de
disksleuf inbrengt. Dat kan een letsel
veroorzaken of het voorpaneel
beschadigen.
Bestuur de auto niet terwijl het voorpaneel
open is. Het paneel kan letsels
veroorzaken indien er plots gestopt wordt
of iets gelijkaardigs gebeurt.
Probeer het voorpaneel niet met de hand
dicht te drukken. Het paneel kan daardoor
namelijk beschadigd raken.
Als een bestand dat geen MP3/WMA-
bestand is toch de extensie “.mp3” of
“.wma” heeft, bestaat de kans dat dit
foutief toch als MP3/WMA-bestand
aanzien wordt. Als een dergelijk bestand
wordt afgespeeld, wordt er een luide ruis
uitgevoerd, wat de luidsprekers kan
beschadigen. Let er dus op dat u de
extensies “.mp3” en “.wma” niet aan
bestanden toekent die geen MP3/WMA-
bestanden zijn.
Het afspelen kan onregelmatig verlopen
als de cd bekrast is of als de opnamekant
vuil is.
De cd-rom ondersteunt een functie voor
het selecteren van mappen of bestanden.
161
161
De disk begint te spelen.
De gebruikelijke afspeelvolgorde is J
J J J J . (Raadpleeg
pagina 166)
Als er meerdere MP3/WMA-bestanden en
-mappen gevonden worden op hetzelfde
niveau, worden ze afgespeeld in
oplopende volgorde volgens bestands- en
mapnaam.
Als u probeert een bestand af te spelen
dat niet in MP3/WMA-formaat is, wordt de
waarschuwing “NO SUPPORT” (geen
ondersteuning) weergegeven.
U kunt een gewenste map op de disk
selecteren.
Selecteren uit de maplijst
Speelt het eerste nummer in de map af.
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
1
Druk op terwijl er een CD-R/RW
ingevoerd is.
2
Raak aan.
DISC
Een gewenste map
selecteren
1
Raak aan.
2
Raak aan.
List
Play
162
162
De MP3/WMA-speler gebruiken
Audiobediening
Selecteren uit gekoppelde
mappen
: hiermee gaat u naar de vorige map
en speelt u het eerste nummer van die
map af.
: hiermee gaat u naar de map die zich
een niveau hoger bevindt en speelt u het
eerste nummer van die map af.
Als er geen MP3-bestanden aanwezig zijn in
de map, verschijnt “NO DATA” in het gedeelte
waar de bestandsnaam- en map worden
weergegeven.
U kunt een gewenst muziekbestand uit de
map selecteren.
Selecteren via de knop met de
bestandsnaam
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Zo wordt het geselecteerde
muziekbestand afgespeeld.
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
1
Druk op of .
Een gewenst
muziekbestand
selecteren
1
Raak aan.
List
2
Selecteer de map die u wilt gebruiken.
3
Raak het bestand aan dat u wilt
afspelen.
163
163
Selecteren uit gekoppelde
bestanden
Rechts: verder naar het volgende bestand.
Links (één keer drukken): terug naar het
begin van het bestand dat wordt
afgespeeld.
Links (twee keer of meer drukken): terug
naar vorige bestanden.
U kunt het nummer dat momenteel wordt
afgespeeld snel vooruit- of terugspoelen.
Naar rechts:
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld.
Naar links:
Het nummer wordt teruggespoeld.
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld
(terug) totdat u uw vinger van de knop
haalt.
Scan: speelt de eerste 10 seconden af van
alle nummers die zich op hetzelfde
mapniveau als het huidige bestand
bevinden.
Mapscan: speelt de eerste 10 seconden
van elke map.
Als u aanraakt, wordt het afspelen
van het huidige nummer voortgezet.
1
Druk op of .
Snel vooruit/
terugspoelen
1
Houd of gedurende minstens
1 seconde ingedrukt.
Een gewenst
muziekbestand zoeken
Om een gewenst nummer of bestand
verder af te spelen moet u de scanfunctie
uitschakelen.
De hele disk wordt één keer gescand en
het normale afspelen begint vanaf de
positie waar u begon te scannen.
Als u scan, mapscan, herhalen, map
herhalen, willekeurig afspelen of
willekeurig afspelen over alle mappen hebt
geselecteerd, verschijnt het bericht Scan,
F.Scan, Repeat, F.Repeat, Random of
F.Random zodat u de geselecteerde
functie kunt bevestigen.
1
Raak aan om een scan uit te
voeren. Blijf de knop minstens 1
seconde aanraken om een mapscan
uit te voeren.
Scan
Scan
170
170
Audiobediening
De speler voor USB-muziekbestanden gebruiken
Deze ontvanger kan muziekbestanden
afspelen die opgeslagen zijn op een USB-
geheugen. Alleen het afspelen van MP3/
WMA-bestanden is beschikbaar.
a Schakelaars voor bestands-/mapselectie
b Bestand UP/DOWN-, snel UP/DOWN-
knop
c MENU-knop
d Scan-knop
e Random-knop
f AV-knop
g Repeat-knop
h List-knop
Het afspelen zal beginnen.
De speler voor USB-
muziekbestanden
gebruiken
USB-muziekbestanden
afspelen
Verbind de USB-kabel correct zodat hij het
veilige gebruik van de auto niet belemmert.
Als er een USB-geheugenapparaat
aangesloten is, kan het even duren voordat
de ontvanger de taginformatie van het
bestand scant en leest. Om die scantijd
korter te maken, is het aan te bevelen alleen
MP3/WMA-bestanden op het USB-
geheugen op te slaan en het aantal mappen
op het USB-geheugen te beperken.
1
Verbind het USB-geheugen met de
USB-aansluiting.
2
Druk op .
3
Raak aan.
USB
171
171
U kunt een gewenste map op het USB-
geheugen selecteren.
Selecteren uit de maplijst
Speelt het eerste nummer in de map af.
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Selecteren uit gekoppelde
mappen
: Zo gaat u naar de map die zich een
niveau hoger bevindt en speelt u het
eerste nummer van die map af.
: Zo gaat u naar de map die zich een
niveau lager bevindt en speelt u het eerste
nummer van die map af.
Als er geen MP3-bestanden aanwezig zijn in
de map, verschijnt “NO DATA” in het gedeelte
waar de bestandsnaam- en map worden
weergegeven.
Een gewenste map
selecteren
1
Raak aan.
2
Raak aan.
List
Play
1
Druk op of .
172
172
De speler voor USB-muziekbestanden gebruiken
Audiobediening
U kunt een nummer selecteren dat u wilt
afspelen.
Selecteren via de knop met de
bestandsnaam
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Zo wordt het geselecteerde
muziekbestand afgespeeld.
Raak of aan om te wisselen
tussen items als het volgende scherm
wordt weergegeven.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Selecteren uit gekoppelde
bestanden
Naar rechts:
Verder naar het volgende bestand.
Naar links:
Terug naar het vorige bestand.
Het geselecteerde nummer (bestand)
wordt afgespeeld.
Een gewenst
muziekbestand
selecteren
1
Raak aan.
2
Selecteer de map die u wilt gebruiken.
List
3
Raak het bestand aan dat u wilt
afspelen.
1
Druk op of .
173
173
U kunt het nummer dat momenteel wordt
afgespeeld snel vooruit-/terugspoelen.
Naar rechts:
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld.
Naar links:
Het nummer wordt teruggespoeld.
Het nummer wordt snel vooruitgespoeld
(terug) totdat u uw vinger van de knop
haalt.
Scan: speelt de eerste 10 seconden af van
alle nummers die zich op hetzelfde
mapniveau bevinden als het bestand dat
wordt afgespeeld.
Mapscan: speelt de eerste 10 seconden
van het eerste bestand van elke map.
Herhalen: het huidige bestand wordt
herhaald.
Map herhalen: herhaalt de bestanden van
de huidige map.
Raak één keer aan om het
geselecteerde muziekbestand te herhalen
tot u de herhaalfunctie annuleert. Raak
opnieuw aan om het herhalen te
annuleren.
Snel vooruit/
terugspoelen
1
Houd of gedurende minstens
1 seconde ingedrukt.
Een gewenst
muziekbestand zoeken
Als u scan, mapscan, herhalen, map
herhalen, willekeurig afspelen of
willekeurig afspelen over alle mappen hebt
geselecteerd, verschijnt het bericht Scan,
F.Scan, Repeat, F.Repeat, Random of
F.Random zodat u de geselecteerde
functie kunt bevestigen.
Als u het USB-geheugen loskoppelt van
deze ontvanger terwijl een muziekbestand
van het USB-geheugen wordt afgespeeld,
keert de ontvanger terug naar de vorige
bedieningsmodus.
1
Raak aan om een scan uit te
voeren. Blijf de knop minstens 1
seconde aanraken om een mapscan
uit te voeren.
Een muziekbestand
herhalen
1
Raak aan om te herhalen.
Blijf de knop minstens 1 seconde
aanraken om een map te herhalen.
Scan
Repeat
Repeat
Repeat
218
218
Bluetooth-audio gebruiken
Draagbare audioapparaten bedienen
Het draagbare apparaat
aansluiten
Verbind een draagbaar apparaat dat
geregistreerd is op deze ontvanger.
Het draagbare apparaat is nu verbonden.
Als de verbinding mislukt, wordt “Bluetooth
Connection Failed” weergegeven. Herhaal
in dat geval het verbindingsproces.
Merk op dat u geen draagbare apparaten
kunt verbinden die niet geregistreerd zijn.
Een verbinding met een
draagbaar apparaat annuleren.
Het annuleren van de verbinding met het
draagbare apparaat is nu voltooid.
Als de verbinding mislukt, wordt “Bluetooth
Connection Failed” weergegeven. Herhaal in
dat geval het verbindingsproces.
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven bij het voltooien
van de verbinding.
Bluetooth Audio
Connect
1
Druk op .
2
Raak aan.
3
Raak aan.
4
“Bluetooth Connection Successful”
wordt weergegeven als u het
annuleren voltooit.
Bluetooth Audio
Disconnect
222
222
Over de schakelaars aan het stuur
Andere
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
De volgende pagina wordt weergegeven
door of aan te raken.
Als de instelling voltooid is, krijgt u
Completed te zien en vervolgens keert het
apparaat terug naar het scherm voor de
keuze van commando's en is Store te
lezen op het ingestelde commando.
“Error, try once again” (fout, probeer
opnieuw) verschijnt als het lezen van de
gegevens mislukt.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Raak aan om terug te keren naar het
scherm dat onmiddellijk voorafging.
Selecteer een functie die u wilt instellen
opnieuw als “Error, try once again” op het
scherm verschijnt.
5
Raak aan tot het scherm voor
de keuze van commando's wordt
weergegeven.
6
Raak het commando aan die u wilt
instellen.
7
Raak aan tot u een piep hoort,
terwijl u de schakelaar aan het stuur
indrukt die u wilt opslaan.
Store
Store
8
Ken de gewenste functies toe aan de
schakelaars aan het stuur door
stappen 6 tot 7 te herhalen.
9
Raak aan.
10
Raak aan nadat u bevestigd
hebt in het laatste
bevestigingsscherm.
Finalize
Done
223
223
De onderstaande tabel toont de compatibiliteit tussen de schakelaars aan het stuur en deze
ontvanger. (Voor de bediening van de VTR zijn er andere schakelaars dan (u) en (d)
beschikbaar.)
Compatibiliteit met de schakelaars aan het stuur
Bediening Schakel
aar
Naam Functie Verklaring van
bediening
Algemene functies (+)
(–)
Volumeschakela
ar
Elke kortstondige
beweging van deze
schakelaars wijzigt het
volume met één stap.
Houd een schakelaar
ingedrukt om het volume
doorlopend te wijzigen.
(+): verhoogt het volume
(ringtone- en
gespreksvolume tijdens
BT-TEL).
(–): verlaagt het volume
(ringtone- en
gespreksvolume tijdens
BT-TEL).
(MODE) Schakelaar voor
modusselectie
Als u deze schakelaar
indrukt terwijl het
apparaat uitgeschakeld
is, wordt het apparaat
ingeschakeld.
De modus verandert in
de volgende volgorde.
FM/AM J DISC (cd,
dvd, MP3/WMA of
DivX)J USB J BT-
Audio J iPod
*
J VTR
J terugkeren naar FM/
AM.
Als het apparaat
ingeschakeld is, verandert
de modus bij elke druk op
(MODE).
(POWER)
Aan/uit-
schakelaar
Het apparaat in- of
uitschakelen.
Het apparaat in- of
uitschakelen door kort in
te drukken.
(MUTE) Onderdrukken Het geluid onderdrukken. Het geluid onderdrukken
door kort in te drukken.
Bediening radio (u)
(d)
Schakelaar voor
kanaalselectie
Hiermee selecteert u
het volgende of vorige
kanaal.
Start de functie voor
automatische
kanaalselectie.
Druk kort op (u) of (d) om
het volgende of vorige
kanaal te selecteren.
Houd (u) of (d) langer
ingedrukt om de
automatische
kanaalselectie te starten.
Bediening cd-
speler
(u)
(d)
Schakelaars
voor
nummerselectie
Hiermee selecteert u
het volgende of vorige
nummer of het begin
van het huidige
nummer.
Snel vooruit- of
terugspoelen
Druk kort op (u) of (d) om
het volgende of vorige
nummer te selecteren.
Houd (u) of (d) langer
ingedrukt om een nummer
snel vooruit of terug te
spoelen.
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Eclipse-AVN726EE

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Eclipse AVN726EE bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Eclipse AVN726EE in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,31 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Eclipse AVN726EE

Eclipse AVN726EE Snelstart handleiding - Nederlands - 29 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - Nederlands - 8 pagina's

Eclipse AVN726EE Snelstart handleiding - Deutsch - 29 pagina's

Eclipse AVN726EE Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 242 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - Deutsch - 8 pagina's

Eclipse AVN726EE Snelstart handleiding - English - 29 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - English - 8 pagina's

Eclipse AVN726EE Gebruiksaanwijzing - English - 219 pagina's

Eclipse AVN726EE Snelstart handleiding - Français - 29 pagina's

Eclipse AVN726EE Gebruiksaanwijzing - Français - 241 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - Français - 8 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - Italiano - 8 pagina's

Eclipse AVN726EE Installatiehandleiding - Espanõl - 8 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info