44
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Voorzorgen tijdens de inrijperiode
Maximale snelheid (afb. 40)
Snelheid tijdens het inrijden en het normale rijden:
1) Tot 1000 km;
2) Van 1000 tot 2500 km;
3) Na 2500 km.
Tot 1000 Km
Tijdens de eerste 1000 km dient men de kilometerteller
in het oog te houden: dit zijn de snelheden die absoluut
niet mogen worden overschreden :
5.500÷6000 min
-1
.
Tijdens de eerste inrij-uren van de motor, is het
aangeraden de lading en het toerental voortdurend te
wijzigen, binnen de voorgeschreven limieten.
Bijzonder goed hiervoor geschikt zijn wegen met veel
bochten en hellingen waarop de motor, de remmen en de
ophangingen goed kunnen inlopen.
Voorzichtigheid is geboden tijdens de eerste 100 Km,
met name tijdens het remmen: niet bruusk en lang
remmen om het wrijvingsmateriaal op de remblokjes de
kans te geven gelijkmatig "af te slijten".
Om alle mechanische delen tegelijkertijd de kans te
geven hun bewegingen op elkaar af te stemmen en de
belangrijkste motororganen nooit in gevaar te brengen,
raden wij aan niet bruusk te versnellen en de motor niet
te lang op het hoogste toerental te laten draaien, vooral
niet op hellingen.
Wij raden bovendien aan de ketting vaak te controleren
en indien nodig te smeren.
Van 1000 tot 2500 km
Men kan de prestaties van de motor nu gaan opdrijven
maar nooit meer dan:
7000 min
-1
.
Belangrijk
Tijdens de inrijperiode dient men het
onderhoudsprogramma stipt na te leven en de
garantiecontroles die in het boekje staan te laten
uitvoeren. Het niet naleven van deze norm ontslaat
Ducati Motor Holding S.p.A. van elke vorm van
aansprakelijkheid voor eventuele schade aan de motor en
de levensduur ervan.