25
NL
De koppelingshendel
De koppelingshendel (1) is uitgerust met een knop(2)
waarmee men de afstand tussen de hendel zelf en de
knop op het stuur kan afstellen.
Deze afstand is afgesteld op 10 klikken van de knop (2).
Door de knop naar rechts te draaien, verwijdert u deze
van de gashendel. Andersom, naar links, zet u hem
dichterbij.
Als de koppelingshendel wordt ingetrokken (1) wordt de
transmissie van de motor naar de koppeling en dus naar
het aandrijfwiel, onderbroken. Dit is heel belangrijk in alle
rijfasen, maar vooral in de startfase.
Opgelet
De rem- en koppelingshendels dienen te worden
afgesteld terwijl de motorfiets uit en stil staat.
Belangrijk
Als u de koppelingshendel op een correcte manier
gebruikt, gaat de motor langer mee en voorkomt u
beschadigingen aan de transmissiedelen.
Opmerkingen
Men kan de motor aanzetten als de standaard
uitgeklapt is en de koppelingshendel is ingetrokken
(motor in zijn vrije), of als de motor in versnelling staat (in
dit geval moet de standaard ingeklapt zijn).