18
NL
De watertemperatuur (afb. 12 en 13)
Als de watertemperatuur onder -40 °C/-40 °F daalt,
verschijnen op het display knipperende streepjes en gaat
het ambergele waarschuwingslampje EOBD (8, afb. 4)
branden.
Als het water een temperatuur heeft tussen -39 °C /-38.2
°F en +45 °C/+113 °F en tussen +120 °C/+248 °F en
+124 °C/+255.2 °F, zal de watertemperatuur op het
display knipperen.
Als het water een temperatuur heeft tussen +46
°C/+114.8 °F en +119 °C/+246.2 °F, zal de
temperatuurweergave niet knipperen.
Als de temperatuur van het water hoger wordt dan +125
°C/+257 °F, blijft op het display "125 °C/257 °F"
weergegeven; deze waarde knippert en het ambergele
EOBD-lampje (8, afb. 4) brandt.
Instrumentenpaneelverlichting
Een lichtsensor meet de lichtsterkte rondom het voertuig
en regelt de lichtsterkte van de verlichting van het LCD
en van de waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel.
Als het standlicht brandt, is het instrumentenpaneel
verlicht.