19
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Indien er gewerkt wordt zonder opvangzak is er, op
aanvraag, een steenbeschermkap (☛ 8.2) leverbaar
die, zoals aangegeven in de bijbehorende instruc-
ties, op de achterplaat bevestigd dient te worden.
5.3.5 Controle van de veiligheid en de doeltreffendheid van de machine
1. Controleer of de beveiligingen werken zoals aangegeven (☛ 5.2).
2. Controleer of de rem correct werkt.
3. Begin niet te maaien indien de messen trillen of men twijfels heeft omtrent de
scherpe staat van de messen; denk er altijd aan dat:
– Een bot mes rukt het gras uit een veroorzaakt de vergeling van het gazon.
– Een mes dat niet goed vastzit gaat op abnormale wijze trillen en is een potentiële
gevarenbron.
Gebruik de machine niet indien men niet zeker is van de
doeltreffendheid en veiligheid en contacteer de Verkoper voor de nodige con-
troles of reparaties .
5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
5.4.1 Het starten
Het starten dient altijd in de open lucht of in een goed geven-
tileerde ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD AAN DAT UITLAATGASSEN GIF-
TIG ZIJN!
Alvorens de motor te starten:
– draai de benzinekraan (1) open ( indien voorzien);
– zet de koppeling in de vrije stand («N») (☛ 4.22 ofwel
4.32);
– ontkoppel de messen (☛ 4.7);
– schakel de handrem in als u zich op een hellend terrein
bevindt;
– gebruik bij een koude motor zet de gashendel in de
«CHOKE» stand die op de sticker aangegeven staat;
➤
̆
!
GEVAAR!
̆
!
LET OP!