39
NL
ONDERHOUD
6.4 DEMONTAGE EN VERVANGING
6.4.1 D
E BANDEN VERVANGEN
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en plaats aan
de kant waar de band vervangen moet worden, een steun-
blok, onder een dragend deel van het chassis.
De banden worden op hun plaats gehouden door een elasti-
sche ring (1) die verwijderd kan worden door middel van een
schroevendraaier.
De achterbanden zijn rechtstreeks op de steekassen gemon-
teerd door middel van een spie in de naaf van de band.
Bij het vervangen van één of beide achterbanden dient erop gelet te
worden dat ze dezelfde diameter hebben. Controleer tevens de afstelling van het maaidek om
een ongelijkmatig maaibeeld te voorkomen.
PAlvorens de banden aan te brengen dienen de wielassen met vet
gesmeerd en de elastische ring (1) en de borgring (2) weer precies op hun plaats gezet te wor-
den.
6.4.2 D
E BANDEN REPAREREN OF VERVANGEN
De banden zijn «Tubeless» en iedere vervanging of
reparatie als gevolg van een lek dient dan ook door
een vakman uitgevoerd te worden volgens de, voor dit
type banden, geldende voorschriften.
6.4.3 D
E KOPLAMPEN VERVANGEN
De koplampen (18W) zijn door middel van een bajo-
netfitting in de lamphouder gedraaid. De lamphouder
kan verwijderd worden door deze met behulp van een
tang tegen de klok in te draaien.
BELANGRIJK
OPMERKING