GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
21
NL
5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
Gebruik de machine alléén voor het doel waarvoor zij gemaakt is
(het maaien en opvangen van gras). Kom niet aan de veiligheidsmechanismen en verwij-
der deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR
SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken:
– lees de algemene veiligheidsvoorschriften (
☛
1.2), en besteed speciale aandacht aan
het rijden en het maaien op hellende terreinen;
– lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door, raak vertrouwd met de bediening en
leer hoe de messen en de motor snel tot stilstand gebracht kunnen worden.
– breng handen en voeten niet in de nabijheid van, of onder ronddraaiende delen en
blijf altijd uit de buurt van de uitwerp-opening.
Gebruik de machine niet met een slechte lichamelijke conditie, of onder invloed van
medicijnen of middelen die de reflexen en de aandacht kunnen verminderen.
Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de risico’s, die het terrein
waar hij op moet werken met zich mee kan brengen, te beoordelen en om alle nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid en dat van ande-
ren, met name op hellingen, hobbelige, gladde of instabiele terreinen. De machine niet
in hoog gras laten staan met een draaiende motor, teneinde geen risico op brand te ver-
oorzaken.
Deze zitmaaier mag niet gebruikt worden op hellingen met een hel-
lingspercentage van meer dan 10° (17%) (
☛
5.5). Als er verwacht wordt de zitmaaier
voornamelijk op hellende terreinen (max. 10%) te gebruiken dan is het verstandig tegen-
gewichten (op aanvraag leverbaar
☛
8.1) onder het dwarsprofiel van de voorwielen te
monteren, waardoor de stabiliteit aan de voorkant verhoogd wordt en de mogelijkheid
dat de zitmaaier gaat steigeren zich beperkt.
TAlle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden
weergegeven in hoofdstuk 4.
5.2 FUNCTIES VAN DE VEILIGHEIDSMECHANISMEN
De veiligheidsmechanismen hebben twee functies:
– ze voorkomen de start van de motor als de veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn genomen;
– ze stoppen de motor als er ook maar één veiligheidsconditie wegvalt.
a) Om de motor te starten is het in ieder geval nodig dat:
– de koppeling in de “vrije” stand staat;
– de messen uitgeschakeld zijn;
– de gebruiker op de stoel van de machine zit ofwel de handrem ingeschakeld is.
BELANGRIJK
̆
!
LET OP!
̆
!
GEVAAR!
5.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN