45
4. Onderbreek het gebruik van het gereedschap
wanneer andere personen, met name kinderen, of
huisdieren in de buurt komen.
5. Gebruik het gereedschap alleen bij daglicht of
voldoende kunstlicht.
6. Vóór gebruik van het gereedschap en na iedere
botsing, controleert u op tekenen van slijtage of
beschadiging, en repareert u het gereedschap zo
nodig.
7. Wees voorzichtig dat u geen letsel oploopt door
het mesje voor het op lengte afsnijden van de
nylondraad. Nadat u de nylondraad hebt
uitgetrokken, zet u het gereedschap altijd eerst
terug rechtop voordat u hem inschakelt.
8. Monteer nooit een metalen snijgarnituur.
9. Dit gereedschap is niet geschikt voor gebruik door
personen (waaronder kinderen) met een
verminderd lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk
vermogen, of gebrek aan kennis en ervaring,
behalve indien zij instructies hebben gehad en
onder toezicht staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen
dienen onder toezicht te staan om ervoor te
zorgen dat zij niet met het gereedschap spelen.
10. Gebruik het gereedschap met de hoogstmogelijke
zorg en aandacht.
11. Gebruik het gereedschap alleen als u in goede
lichamelijke conditie bent. Werk altijd rustig en
voorzichtig. Gebruik uw gezond verstand en denk
eraan dat de gebruiker van het gereedschap
verantwoordelijk is voor ongelukken en gevaren
die personen of hun eigendommen kunnen
overkomen.
12. Bedien het gereedschap nooit wanneer u
vermoeid bent, zich ziek voelt, of onder invloed
bent van alcohol of drugs.
13. Het gereedschap moet onmiddellijk uitgeschakeld
worden als tekenen van een ongebruikelijke
werking merkbaar zijn.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
1. Gebruik het juiste gereedschap. De
accugrastrimmer is uitsluitend bedoeld voor het
maaien van gras en kleine onkruiden. Het mag niet
worden gebruikt voor enig ander doel, zoals
heggen snoeien, aangezien dit tot letsel kan
leiden.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting (zie afb. 1 en 2)
1. Draag geschikte kleding. De te dragen kleding
dient functioneel en geschikt te zijn, d.w.z.
nauwsluitend zonder te hinderen. Draag geen
juwelen of kleding die verstrikt kunnen raken in
hoog gras. Draag een haarbedekking om lang haar
uit de weg te houden.
2. Draag altijd stevige schoenen met een antislipzool
wanneer u het gereedschap gebruikt. Dit
beschermt u tegen letsel en garandeert dat u
stevig staat.
3. Draag een veiligheidsbril of een spatscherm.
Elektrische veiligheid en accu
1. Vermijd gevaarlijke omgevingen. Gebruik het
gereedschap niet op vochtige of natte plaatsen en
stel het niet bloot aan regen. Als water
binnendringt in het gereedschap, wordt de kans
op een elektrische schok groter.
2. Laad alleen op met de acculader aanbevolen door
de fabrikant. Een acculader die geschikt is voor
een bepaald type accu, kan brandgevaar
opleveren indien gebruikt met een ander type
accu.
3. Gebruik het gereedschap uitsluitend met de
daarvoor bestemde accu. Als u een andere accu
erin gebruikt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of brand.
4. Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit
de buurt van metalen voorwerpen zoals
paperclips, muntgeld, sleutels, schroeven en
andere kleine metalen voorwerpen die een
kortsluiting kunnen veroorzaken tussen de
accupolen. Kortsluiting tussen de accupolen kan
leiden tot brandwonden of brand.
5. Onder zware gebruiksomstandigheden kan vloeistof
uit de accu/batterijen komen. Voorkom aanraking! Als
u deze vloeistof per ongeluk aanraakt, wast u dit goed
af met water. Als de vloeistof in uw ogen komt,
raadpleegt u een arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie
en brandwonden veroorzaken.
6. Werp de accu niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
7. Open of vervorm de accu niet. Het elektrolyt is
agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen en
huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
Het gereedschap inschakelen (zie afb. 3)
1. Controleer of er geen kinderen of andere mensen
aanwezig zijn binnen een werkbereik van 15 meter
en let ook op of er geen dieren in de
werkomgeving zijn. Als dat het geval is, stopt u
met het gebruik van het gereedschap.
2. Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap
veilig is om te gebruiken. Controleer de veiligheid
van het snijgarnituur en de beschermkap, en
controleer of de aan/uit-schakelaar/hendel goed
werkt en gemakkelijk kan worden bediend.
Controleer of de handgrepen schoon en droog zijn
en test de werking van de aan/uit-schakelaar
3. Controleer op beschadigde onderdelen voordat u
het gereedschap verder gebruikt. Een
beschermkap of ander onderdeel day beschadigd
is, moet nauwkeurig worden onderzocht om te
beoordelen of het goed werkt en zijn beoogde
functie kan uitvoeren. Controleer of bewegende
delen goed uitgelijnd zijn en niet vastgelopen zijn,
of onderdelen niet kapot zijn en stevig
gemonteerd zijn, en enige andere situatie die van
invloed kan zijn op de werking van het
gereedschap. Een beschermkap of ander
onderdeel dat beschadigd is, dient vakkundig te
worden gerepareerd of vervangen door een
erkend servicecentrum, behalve indien anders
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing.
4. Schakel de motor alleen in wanneer de handen en
voeten uit de buurt van het snijgarnituur zijn.
5. Controleer vóór het starten of het snijgarnituur
geen contact maakt met harde voorwerpen, zoals
takken, stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.