50
11. Voor apparatuur met accu’s
– Gebruik voor het opladen alleen het door de
fabrikant voorgeschreven oplaadapparaat.
Een acculader die geschikt is voor een bepaald
type accu kan brandgevaarlijk zijn bij gebruik met
een ander type accu.
– Gebruik elektrische apparatuur alleen op
accu’s die daar specifiek voor zijn ontworpen.
Gebruik van andere accu’s of batterijen kan
gevaar voor letsel of brandgevaar opleveren.
12. Houd de handgreep altijd stevig vast.
13. Zorg dat u stevig staat op hellingen of glooiin-
gen.
14. Loop gewoon en ga niet rennen.
15. Raak het snijblad of andere scherpe randen niet
aan bij het optillen of meedragen van het appa-
raat.
16. Lichamelijke conditie — Gebruik de grasmaaier
niet onder de invloed van alcohol, stimulerende
of verdovende middelen, of na het innemen van
medicijnen.
17. Zorg dat de beveiligingsdelen zijn aangebracht
en in goede staat verkeren.
18. Houd uw handen en voeten uit de buurt van het
snijblad en de draaiende delen. Let op — Na uit-
schakelen blijven de snijbladen nog even door-
draaien.
19. Verwijder de contactsleutel vóór het bijstellen of
schoonmaken van de grasmaaier, en ook wan-
neer u er materiaal uit moet verwijderen.
20. Gebruik uitsluitend de in deze handleiding door
de fabrikant voorgeschreven snijbladen.
21. Controleer vóór het gebruik zorgvuldig de snij-
bladen op barsten of andere beschadigingen.
Vervang gebarsten of beschadigde snijbladen
onmiddellijk.
22. Zorg dat er geen andere personen in de buurt
zijn voordat u met maaien begint. Staak het
maaien wanneer er iemand nadert.
23. Verwijder vóór het maaien eerst obstakels en
voorwerpen zoals stenen, ijzerdraad, glas, bot-
ten en grote takken uit uw werkgebied, om
schade aan de grasmaaier en letsel te voorko-
men.
24. Stop onmiddellijk met maaien wanneer u iets
vreemds bemerkt. Schakel de grasmaaier uit en
verwijder de contactsleutel uit het apparaat.
Inspecteer vervolgens de grasmaaier.
25. Probeer nooit om de wielhoogte bij te stellen ter-
wijl de grasmaaier werkt.
26. Laat de schakelhendel los en wacht tot het snij-
blad gestopt is voordat u een tuinpad, trottoir,
oprijlaan, straat of weg oversteekt, of enig ter-
rein waar grind ligt.
Verwijder ook de contactsleutel wanneer u de
grasmaaier achterlaat, wanneer u een voorwerp
uit uw baan gaat verwijderen of in enige andere
situatie waarbij u afgeleid kunt worden.
27. Als het snijblad van de grasmaaier een hard
voorwerp raakt en wegslingert, zou dat ernstige
verwondingen kunnen veroorzaken. Controleer
altijd vóór het maaien het gras op voorwerpen
die hinder of gevaar kunnen veroorzaken en ver-
wijder ze op afdoende wijze.
28. Als de grasmaaier een obstakel raakt, gaat u als
volgt te werk:
– Stop de grasmaaier, laat de schakelhendel los
en wacht tot het snijblad helemaal tot stil-
stand is gekomen.
– Verwijder eerst de contactsleutel en dan de
accu.
– Controleer de grasmaaier zorgvuldig op
beschadigingen.
– Vervang het snijblad als het op enige wijze
beschadigd is.
Zorg dat alle schade is hersteld alvorens u de
grasmaaier opnieuw start om die te gebruiken.
29. Controleer de grasopvangzak achteraan regel-
matig op slijtage of schade. Vóór opslag van het
apparaat zorgt u eerst dat de grasopvangzak
helemaal leeg is. Vervang een versleten zak door
een nieuwe, van de fabriek bestelde zak, voor uw
veiligheid.
30. Stop de motor en verwijder de contactsleutel
wanneer u het apparaat achterlaat, vóór het rei-
nigen van de buitenkant van de grasmaaier en
voordat u enige inspectie of reparatie uitvoert.
31. Wees uiterst voorzichtig wanneer u het apparaat
achteruit laat rijden of naar u toe trekt.
32. Stop de snijblad(en) wanneer u het apparaat
moet kantelen om het te verplaatsen over een
ander oppervlak dan gras, en ook wanneer u het
apparaat vervoert van of naar het te maaien ter-
rein.
33. Gebruik het apparaat in geen geval wanneer de
beveiligingskappen of schermen defect zijn, of
wanneer beveiligingsdelen zoals de keerschot-
ten en/of grasvanger afwezig zijn.
34. Schakel de motor zorgvuldig in volgens de voor-
schriften, met uw voeten op veilige afstand van
de snijblad(en).
35. Kantel het apparaat niet wanneer u de motor
inschakelt, behalve wanneer het noodzakelijk is
het apparaat ietwat te kantelen om de motor te
starten. In dat geval kantelt u het apparaat niet
verder dan strikt noodzakelijk en tilt u alleen het
van u afgerichte deel ietwat omhoog.
36. Start het apparaat niet terwijl u recht voor de uit-
blaasopening staat.
37. Steek nooit uw handen of voeten onder of vlakbij
de draaiende onderdelen. Blijf steeds uit de
buurt van de uitblaasopening.
38. Vervoer het apparaat niet terwijl de grasmaaier is
ingeschakeld.
39. Stop het apparaat en verwijder het blokkerende
voorwerp. Let goed op dat alle bewegende
onderdelen volledig tot stilstand zijn gekomen
– wanneer u het apparaat achterlaat,
– voor het opheffen van een blokkering of het
vrijmaken van de grasafvoerbaan,
– voor het controleren, reinigen of werken aan
het apparaat,
– na het raken van een obstakel. Inspecteer het
apparaat op schade en verricht de nodige
reparaties alvorens u het apparaat opnieuw
start en weer in gebruik neemt;