520399
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/24
Pagina verder
Grond/water-
warmtepomp voor
binnenopstelling
SIH 20TE
Montage- en
gebruiksaanwijzing
Nederlands
Bestelnr.: 452234.66.11 FD 9109
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 NL-1
Nederlands
SIH 20TE
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2
1.1 Belangrijke aanwijzingen .........................................................................................................................NL-2
1.2 Doelmatig gebruik ....................................................................................................................................NL-2
1.3 Wettelijke voorschriften en richtlijnen.......................................................................................................NL-2
1.4 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp .....................................................................................NL-2
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ................................................................................. NL-3
2.1 Toepassingsgebied ..................................................................................................................................NL-3
2.2 Werkwijze.................................................................................................................................................NL-3
3 Leveromvang .............................................................................................................................. NL-3
3.1 Basisapparaat ..........................................................................................................................................NL-3
4 Accessoires ................................................................................................................................ NL-3
4.1 Aansluitflenzen.........................................................................................................................................NL-3
4.2 Afstandsbediening ...................................................................................................................................NL-3
4.3 Gebouwbeheersysteem ...........................................................................................................................NL-4
4.4 Warmtehoeveelheidsmeter WMZ.............................................................................................................NL-4
5 Transport..................................................................................................................................... NL-4
6 Opstelling.................................................................................................................................... NL-5
6.1 Algemene aanwijzingen ...........................................................................................................................NL-5
6.2 Geluidsemissies .......................................................................................................................................NL-5
7 Montage....................................................................................................................................... NL-5
7.1 Algemeen .................................................................................................................................................NL-5
7.2 Aansluiting verwarmingskant ...................................................................................................................NL-5
7.3 Aansluiting aan de kant van de warmtebron............................................................................................NL-6
7.4 Temperatuurvoeler...................................................................................................................................NL-6
7.5 Elektrische aansluiting .............................................................................................................................NL-7
8 Inbedrijfstelling........................................................................................................................... NL-8
8.1 Algemene aanwijzingen ...........................................................................................................................NL-8
8.2 Voorbereiding...........................................................................................................................................NL-8
8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling ...................................................................................................................NL-8
9 Onderhoud / reiniging................................................................................................................ NL-8
9.1 Onderhoud ...............................................................................................................................................NL-8
9.2 Reiniging verwarmingskant......................................................................................................................NL-8
9.3 Reiniging aan de kant van de warmtebron ..............................................................................................NL-9
10 Storingen / storingsdiagnose.................................................................................................... NL-9
11 Buitenbedrijfstelling/ verwijdering ...........................................................................................NL-9
12 Toestelinformatie ..................................................................................................................... NL-10
Bijlage ................................................................................................................................................... A-I
Maatschets ....................................................................................................................................................................... A-II
Diagrammen .................................................................................................................................................................... A-III
Stroomschema's ............................................................................................................................................................. A-IV
Hydraulisch basisschema............................................................................................................................................A-VIII
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................................................................A-X
NL-2 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Nederlands
SIH 20TE
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
Voor het gebruik en onderhoud van een warmtepomp moeten de
wettelijke eisen van het land worden opgevolgd, waarin de warmtepomp
wordt gebruikt. Afhankelijk van de koelmiddelhoeveelheid moet de
dichtheid van de warmtepomp met regelmatige tussenpozen door
overeenkomstig opgeleid personeel worden gecontroleerd en
vastgelegd.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
OPGELET!
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepomp
moet in een additionele debietschakelaar worden voorzien, die het
inschakelen van de compressor bij afwezige volume debiet voorkomt.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
OPGELET!
Voor de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging verwijderd worden.
OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
OPGELET!
Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een vorstbeveiliging op
mono-ethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het
vullen worden gemengd.
OPGELET!
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij
een verkeerd draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de
pomp erg luid en kan het tot schade aan de compressor komen).
OPGELET!
De inbedrijfstelling gebeurt conform de montage- en gebruiksaanwijzing
van de warmtepompregelaar.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
1.2 Doelmatig gebruik
Dit apparaat is uitsluitend voor het door de fabrikant beoogde
gebruiksdoeleinde vrijgegeven. Elk ander of verderreikend
gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd.
Hiertoe wordt ook de inachtneming van de desbetreffende
productdocumentatie gerekend. Het is niet toegestaan het
apparaat te veranderen of om te bouwen.
1.3 Wettelijke voorschriften en
richtlijnen
Deze warmtepomp is volgens artikel 1, paragraaf 2k) van de EG-
richtlijn 2006/42/EC (richtlijn voor machines) voor huiselijk
gebruik bestemd en valt daarmee onder de eisen van de EG-
richtlijn 2006/95/EC (laagspanningsrichtlijn). De pomp is
daarmee ook bestemd voor gebruik door leken voor het
verwarmen van winkels, kantoren en andere soortgelijke
werkomgevingen, evenals voor het verwarmen van
landbouwbedrijven, hotels, pensions en dergelijke of voor het
verwarmen van andere wooninrichtingen.
De warmtepomp voldoet aan alle relevante DIN-/VDE-
voorschriften en EG-richtlijnen. Deze vindt u in de CE-verklaring
in de bijlage.
De elektrische aansluiting van de warmtepomp moet volgens de
geldige VDE-, EN- en IEC-normen en volgens het Algemeen
Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.) worden
uitgevoerd. Bovendien moeten de aansluitingsvoorwaarden van
de energiebedrijven in acht worden genomen.
De warmtepomp moet overeenkomstig de betreffende
voorschriften in de warmtebron- en verwarmingsinstallatie
geïntegreerd worden.
Personen, in het bijzonder kinderen, die wegens hun fysieke,
zintuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan
kennis of ervaring niet in staat zijn het toestel op een veilige
manier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of
instructies van een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet
met het toestel spelen.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
OPGELET!
Voor het gebruik en onderhoud van een warmtepomp moeten de
wettelijke eisen van het land worden opgevolgd, waarin de warmtepomp
wordt gebruikt. Afhankelijk van de koelmiddelhoeveelheid moet de
dichtheid van de warmtepomp met regelmatige tussenpozen door
overeenkomstig opgeleid personeel worden gecontroleerd en
vastgelegd.
1.4 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door het gebruiken van deze warmtepomp draagt u bij aan de
ontlasting van ons milieu. Voor een efficiënte werking is een
zorgvuldige dimensionering van de verwarmingsinstallatie en de
warmtebron erg belangrijk. Daarbij moet de aandacht met name
op een zo laag mogelijke watervertrektemperatuur worden
gericht. Daarom dienen alle aangesloten energieverbruikers
voor een lage vertrektemperatuur geschikt te zijn. Een 1 K
hogere verwarmingswatertemperatuur verhoogt het elektrische
energieverbruik met ca. 2,5%. Een lagetemperatuurverwarming
met vertrektemperaturen tussen 30°C en 50°C is voor een
energiebesparend gebruik goed geschikt.
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 NL-3
Nederlands
SIH 20TE
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De grond/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het
verwarmen van verwarmingswater. Deze kan in aanwezige of
nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden. Als
warmtedrager in de warmtebronsysteem wordt glycolwater
gebruikt. Als warmtebron kunnen aardsonden, aardcollectoren of
soortgelijke installaties worden gebruikt.
2.2 Werkwijze
De bodem slaat de warmte van de zon, de wind en de regen op.
Deze aardwarmte wordt in de aardcollector, de aardsonde e.d.
door het glycolwater bij een lage temperatuur opgenomen.
Een circulatiepomp transporteert dan het "verwarmde"
glycolwater naar de verdamper van de warmtepomp. Daar wordt
deze warmte aan het koelmiddel in de koelkringloop afgestaan.
Daarbij koelt het glycolwater weer af, zodat dit in het
glycolwatercircuit weer warmte-energie kan opnemen.
Het koelmiddel wordt door de elektrisch aangedreven
compressor aangezogen, gecomprimeerd en naar een hoger
temperatuurniveau "gepompt". De bij dit proces toegevoerde
elektrische energie gaat niet verloren, maar wordt grotendeels
aan het koelmiddel afgestaan.
Vervolgens komt het koelmiddel in de condensor en draagt hier
wederom zijn warmte-energie aan het verwarmingswater af.
Afhankelijk van het bedrijfspunt kan het verhitte
verwarmingswater zo tot 70°C verwarmd worden.
3 Leveromvang
3.1 Basisapparaat
Het basisapparaat bestaat uit een aansluitklare warmtepomp
voor installatie binnen met een plaatstalen behuizing,
schakelkastje en geïntegreerde warmtepompmanager. De
koelkringloop is "hermetisch gesloten" en bevat het in het Kyoto-
protocol aangegeven gefluorideerde koelmiddel R134A met een
GWP-waarde van 1300. Het is CFK-vrij, breekt geen ozon af en
is niet brandbaar.
In de schakelkast zijn alle voor de werking van de warmtepomp
noodzakelijke componenten aangebracht. Een voeler voor de
buitentemperatuur met bevestigingsmateriaal evenals een
vuilzeef worden met de warmtepomp bijgeleverd. De
spanningstoevoer voor de ballast- en stuurstroom moet ter
plaatse worden aangelegd.
De besturing van de door de klant te plaatsen glycolwaterpomp
moet via de schakelkast gerealiseerd worden. Indien vereist,
moet deze van een motorbeveiliging worden voorzien.
De collector met de glycolwaterverdeler moet ter plaatse worden
aangebracht.
1) Besturing
2) Verdamper
3) Condensor
4) Compressor
5) Transportbeveiliging
6) Filterdroger
4 Accessoires
4.1 Aansluitflenzen
Door het gebruik van de vlak afdichtende aansluitflenzen kan het
toestel optioneel op flensaansluiting omgeschakeld worden.
4.2 Afstandsbediening
Voor meer comfort is een afstandsbedieningseenheid als
speciaal toebehoren verkrijgbaar. Bediening en menunavigatie
zijn identiek met die van de warmtepompmanager. Aansluiting
met een 6-aderige telefoonsnoer (speciaal toebehoren) met
westerncontacten.
OPMERKING
Bij verwarmingsregelaars met een afneembaar bedieningspaneel kan het
direct als afstandsbedieningseenheid toegepast worden.

NL-4 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Nederlands
SIH 20TE
4.3 Gebouwbeheersysteem
De warmtepompmanager kan door aanvulling van de
betreffende interfacekaart op een netwerk van een
gebouwbeheersysteem aangesloten worden. Voor de precieze
aansluiting en de parametrering van de interface moet de
aanvullende montagehandleiding van de interfacekaart in acht
genomen worden.
Voor de warmtepompmanager zijn de volgende
netwerkverbindingen mogelijk:
Modbus
EIB, KNX
Ethernet
OPGELET!
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepomp
moet in een additionele debietschakelaar worden voorzien, die het
inschakelen van de compressor bij afwezige volume debiet voorkomt.
4.4 Warmtehoeveelheidsmeter
WMZ
4.4.1 Algemene beschrijving
De warmtehoeveelheidsmeter (WMZ 25/32) dient om de
opgegeven warmtehoeveelheid te registreren. Hij is als
toebehoren verkrijgbaar. Door de voorhanden additionele
warmtewisselaar zijn voor de registratie van de
warmtehoeveelheid twee warmtehoeveelheidsmeters nodig.
Sensoren in vertrek en terugloop van de
warmtewisselaarleidingen en een elektronicamodule registreren
de gemeten waarden en brengen een signaal aan de
warmtepompmanager over, die afhankelijk van de actuele
modus van de warmtepomp (verwarmen/warm water/zwembad)
de warmtehoeveelheid in kWh optelt en in het menu
bedrijfsgegevens en historiek weergeeft.
OPMERKING
De warmtehoeveelheidsmeter voldoet aan de kwaliteitsvereisten van het
Duitse marktstimulansprogramma voor de bevordering van efficiënte
warmtepompen. Hij valt niet onder de ijkplicht en is daarom niet voor de
verwarmingskostenafrekening bruikbaar!
4.4.2 Hydraulische en elektrische
integratie van de
warmtehoeveelheidsmeter
Voor de gegevensregistratie heeft de warmtehoeveelheidsmeter
twee meetinrichtingen nodig.
De meetbuis voor de debietmeting
Deze moet in het warmtepompvertrek (debietrichting in acht
nemen) gemonteerd worden.
Een temperatuursensor (koperbuis met dompelhuls)
Deze moet in de warmtepompterugloop gemonteerd
worden.
De inbouwplaats van de beide meetbuizen moet zich zo dicht
mogelijk bij de warmtepomp in de opwekkerkring bevinden.
Afstand tot pompen, ventielen en andere inbouweenheden moet
vermeden worden, omdat opwervelingen tot vervalsingen bij de
calorimeting kunnen leiden (aanbevolen wordt een rusttraject
van 50 cm).
5 Transport
Voor het transport met een steek- of ketelwagen kan deze aan
de voorkant van het toestel onder de transportbeveiliging
aangebracht worden.
Het toestel kan voor het transport op een effen ondergrond van
achteren of voren met hefwagen of vorkheftruck opgetild worden.
Hiervoor is de transportbeveiliging niet absoluut vereist.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
Na het transport moet de transportbeveiliging in het toestel aan
de bodem aan beide zijden verwijderd worden.
OPGELET!
Voor de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging verwijderd worden.
Voor het afnemen van de behuizing moeten de verschillende
deksels aan de betreffende draaisluitingen geopend en slechts
lichtjes van het toestel weg gekanteld worden. Daarna kunnen ze
naar boven uit de houder getild worden.
In het vertrek
In de terugloop
Behuizing warmtehoeveelheidsmeter - elektronica
L / N / PE
230 V / 50 Hz
Impuls warmtehoeveelheidsmeter
N1 / IDX
24 V AC


7UDQVSRUWEHYHLOLJLQJ
YHUZLMGHUHQLQVFKURHYHQ
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 NL-5
Nederlands
SIH 20TE
6 Opstelling
6.1 Algemene aanwijzingen
Het apparaat dient principieel in binnenruimtes op een effen,
glad en horizontaal oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet
het frame rondom dicht bij de grond liggen om een passende
geluidsisolatie te garanderen. Is dit niet het geval, dan kunnen
bijkomend geluidsisolerende maatregelen nodig worden.
De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het
apparaat probleemloos kan worden uitgevoerd. Dit is
gewaarborgd, indien er een afstand van ca. 1 m voor en naast de
warmtepomp gerespecteerd wordt.
In de opstellingsruimte mogen in geen elke seizoen vorst of
temperaturen boven 35°C optreden.
6.2 Geluidsemissies
Dankzij de doeltreffende geluidsisolatie werkt de warmtepomp
zeer stil. Een trillingsoverdracht naar het fundament resp. het
verwarmingssysteem wordt door interne
ontkoppelingsmaatregelen in hoge mate voorkomen.
7 Montage
7.1 Algemeen
Aan de warmtepomp kunnen de volgende aansluitingen tot stand
gebracht worden::
Vertrek/terugloop glycolwaterinstallatie
Vertrek/terugloop verwarming
Temperatuurvoeler
Stroomvoorziening
7.2 Aansluiting verwarmingskant
OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
Voordat de warmtepomp aan de kant van het verwarmingswater
aangesloten wordt, moet de verwarmingsinstallatie
doorgespoeld worden, om mogelijk vuil, resten van
isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de condensor
door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot uitval van de
warmtepomp leiden.
Na installatie van de verwarmingskant dient de
verwarmingsinstallatie te worden gevuld, te worden ontlucht en
onderdrukt te worden
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden
gelet:
onbehandeld vul- en suppletiewater moet
drinkwaterkwaliteit hebben
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en suppletiewater moet zijn voorgefilterd
(poriënwijdte max. 5µm)
Kalksteenvorming in warmwaterverwarmingsinstallaties kan niet
volledig worden voorkomen, maar is bij installaties met
vertrektemperaturen onder 60°C verwaarloosbaar gering.
Bij warmtepompen voor gemiddelde en voor hoge temperatuur
kunnen ook temperaturen boven 60°C worden bereikt.
Daarom moeten voor het vul- en suppletiewater volgens VDI
2035 blad 1 de volgende richtcijfers aangehouden worden:
Minimaal debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp
dient in elke bedrijfstoestand van de verwarmingsinstallatie
gegarandeerd te zijn. Deze kan b.v. door installatie van een
dubbele differentiedrukloze verdeler worden bereikt.
OPMERKING
Het gebruik van een overstroomventiel is alleen bij vloer- of
wandverwarming en een max. debiet verwarmingswater van 1,3 m³/h aan
te bevelen. Bij niet in acht nemen kunnen er storingen in de installatie
ontstaan.
Vorstbeveiliging bij kans op vorst
Indien de warmtepompmanager en de verwarmings-
circulatiepompen bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbeveiliging van
de warmtepompmanager. Bij buitenbedrijfstelling van de
warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden
geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet
herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring
met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
P
P
Totaal verwarmings-
vermogen in [kW]
Totaal aardalkaliën
in mol/m³ resp.
mmol/l
Totale
hardheid in °dH
tot 200
2,0 11,2
200 tot 600
1,5 8,4
> 600 < 0,02 < 0,11
NL-6 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Nederlands
SIH 20TE
7.3 Aansluiting aan de kant van de
warmtebron
De aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd:
De glycolwaterleiding op vertrek en terugloop warmtebron van
de warmtepomp aansluiten.
Daarbij moet het hydraulische basisschema in acht genomen
worden.
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde
vuilzeef worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
Bovendien moet een afscheider van microluchtbellen in het
warmtebronsysteem worden ingebouwd.
Het glycolwater moet vóór het vullen van de installatie worden
vervaardigd. De concentratie glycolwater moet minimaal 25%
zijn. Dit garandeert vorstbestendigheid tot -14 °C.
Er mogen uitsluitend antivriesmiddelen op monoethyleenglycol-
of propyleenglycolbasis worden gebruikt.
Het warmtebronsysteem moet worden ontlucht en op dichtheid
worden gecontroleerd.
OPGELET!
Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een vorstbeveiliging op
mono-ethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het
vullen worden gemengd.
7.4 Temperatuurvoeler
De volgende temperatuurvoelers zijn reeds ingebouwd resp.
moeten aanvullend worden gemonteerd.
Buitentemperatuur (R1) bijgesloten
Teruglooptemperatuur secundaire kring (R2) ingebouwd
Vertrektemperatuur secundaire kring (R9) ingebouwd
Vertrektemperatuur primaire kring (R6) ingebouwd
7.4.1 Voelercurves
De aan de warmtepompmanager aan te sluiten
temperatuurvoelers moeten overeenkomen met de in Afb. 7.1
getoonde voelercurve. De enige uitzondering geldt voor de
buitentemperatuurvoeler die zich in de leveromvang de
warmtepomp bevindt (zie Afb. 7.2)
Afb. 7.1:Voelercurve NTC -10
Afb. 7.2:Voelercurve Norm-NTC-2 volgens DIN 44574
buitentemperatuurvoeler
7.4.2 Montage van de
buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoeler moet zo aangebracht worden dat alle
weersinvloeden geregistreerd worden en de meetwaarde niet
vervalst wordt.
bevestiging aan de buitenwand van een verwarmde
woonruimte en indien mogelijk aan de noordelijke/
noordwestelijke zijde
niet in "beschutte plek" (bijv. in een muurnis of onder het
balkon) monteren
niet in de buurt van ramen, deuren, ontluchtingsopeningen,
buitenlampen of warmtepompen aanbrengen
in geen enkel seizoen aan direct zonlicht blootstellen
Voelerleiding: Lengte max. 40 m; aderdiameter min. 0,75 mm²;
buitendiameter van de kabels 4-8 mm.
Temperatuur in °C
-20 -15 -10 -5 0 5 10
Norm-NTC-2 in kΩ 14,6 11,4 8,9 7,1 5,6 4,5 3,7
NTC-10 in kΩ 67,7 53,4 42,3 33,9 27,3 22,1 18,0
15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
2,92,42,01,71,41,11,00,80,70,6
14,9 12,1 10,0 8,4 7,0 5,9 5,0 4,2 3,6 3,1








 
%XLWHQWHPSHUDWXXU>&@
:HHUVWDQGVZDDUGH>N2KP@







 
%XLWHQWHPSHUDWXXU>&@
:HHUVWDQGVZDDUGH>N2KP@
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 NL-7
Nederlands
SIH 20TE
7.4.3 Montage van de aanlegvoeler
De montage van de aanlegvoelers is alleen noodzakelijk, indien
deze onderdeel is van de leveromvang van de warmtepomp,
maar niet ingebouwd zijn.
De aanlegvoelers kunnen als buisaanlegvoeler gemonteerd of in
de dompelhuls van de compacte verdeler geplaatst worden.
Montage als buisinstallatievoeler
Ontdoe de verwarmingsbuis van lak, roest en tondel
Bestrijk het gereinigde oppervlak met warmtegeleidende
pasta (dun aanbrengen)
Maak de voeler met de slangklem vast (trek goed vast, een
losse voeler leidt tot foutieve werking) en zorg voor
thermische isolatie
7.4.4 Verdeelsysteem sanitairwater
De compacte verdeler en dubbele differentiedrukloze verdeler
fungeren als interface tussen de warmtepomp, verwarmings-
verdeelsysteem, buffervat en evt. ook de waterverwarmer. In
plaats van vele individuele componenten wordt hier een compact
systeem gebruikt om de installatie te vereenvoudigen. Meer
informatie vindt u in de betreffende montagehandleiding.
Compacte verdeler
De terugloopvoeler kan in de warmtepomp blijven of moet in de
dompelhuls worden geplaatst. De resterende ruimte tussen
voeler en dompelhuls moet volledig met warmtegeleidende
pasta opgevuld zijn.
Dubbele differentiedrukloze verdeler
De terugloopvoeler moet in de dompelhuls van de dubbel
differentiedrukloze verdeler ingebouwd worden, om door de
verwarmingskringpomp van de producent- en verbruikerkring
doorstroomd te worden.
7.5 Elektrische aansluiting
7.5.1 Algemeen
Bij de inbedrijfstelling dienen zowel de nationale alsook de
betreffende VDE-veiligheidsvoorschriften, in het bijzonder
VDE 0100 en de technische aansluitvoorwaarden van het
energiebedrijf en de netbeheerders te worden nageleefd.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie van de
warmtepomp mag de warmtepompmanager niet uitgeschakeld
worden, en moet er stroming door de warmtepomp plaatsvinden.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord.
Daarom is er afhankelijk van de interne weerstand van een
meetinstrument, ook wanneer de contacten niet gesloten zijn,
een spanning meetbaar die echter lager is dan de netspanning.
Op de regelaarklemmen N1-J1 tot N1-J11; N1-J24 en de
klemmenstrook X2; X3 is lage spanning aanwezig. Wanneer er
door bedradingsfouten aan deze klemmen netspanning
aangelegd wordt, vernietigt dit de warmtepompmanager.
7.5.2 Elektrische aansluitwerkzaamheden
1) De 4-aderige kabel voor het vermogensdeel van de
warmtepomp wordt van de stroommeter van de
warmtepomp via de EVB-veiligheidsschakelaar (indien
vereist) in de warmtepomp geleid (voedingsspanning zie
handleiding warmtepomp).
Aansluiting van de voedingskabel op het schakelpaneel van
de warmtepomp via de klemmen X1: L1/L2/L3/PE.
OPGELET!
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij
een verkeerd draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de
pomp erg luid en kan het tot schade aan de compressor komen).
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden
voorzien van een alpolige afschakeling met ten minste 3 mm
contactopeningsafstand (bijv. een veiligheidsschakelaar van het
energiebedrijf) en een alpolige vermogensschakelaar met één
uitschakeling voor alle buitenkabels (uitschakelstroom en
karakteristiek volgens toestelinformatie).
2) De 3-aderige kabel voor de warmtepompmanager
(verwarmingsregelaar N1) wordt in de warmtepomp geleid.
Aansluiting van de stuurleiding aan het schakelpaneel van
de warmpomp via de klemmen X1: L/N/PE.
De kabel (L/N/PE~230V, 50Hz) voor de WPM moet onder
permanente spanning zijn en moet om deze reden voor de
EVB-veiligheidsschakelaar afgetakt resp. op de
huishoudingsstroom aangesloten worden, omdat anders
gedurende de energiebedrijfsblokkering belangrijke
beveiligingsfuncties buiten werking zijn.
3) De EVB-veiligheidsschakelaar (K22) met hoofdcontacten en
een hulpcontact moet op de capaciteit van de warmtepomp
passen en door de klant geïnstalleerd worden.
Het NO-contact van de EVB-veiligheidsschakelaar wordt
van de klemmenstrook G/24 V AC naar de inplugstekker J5/
ID3 doorgelust. LET OP! Lage spanning!
4) De contactor (K20) voor de dompelweerstand (E10) moet
voor mono-energetische installaties (2e WB) bij de
capaciteit van het verwarmingselement passen en ter
plaatse geënstalleerd worden. De besturing (230VAC) vindt
plaats vanuit de warmtepompmanager via de klemmen N en
N1-J13/N04
5) De contactor (K21) voor de flensverwarming (E9) in de
waterverwarmer moet bij de capaciteit van de radiator
passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De besturing
(230VAC) vindt plaats vanuit de warmtepompmanager via
de klemmen N en N1-J16/NO 10.
6) De contactoren uit punten 3;4;5 worden in die
stroomdistributie geïntegreerd. De voedingskabels voor de
radiatoren moeten volgens DIN VDE 0100
gedimensioneerd zijn en beveiligd worden.
7) Alle geïnstalleerde leidingen moeten als duurzaam en
stevige bedrading uitgevoerd zijn.
8) De verwarmingscirculatiepomp (M13) wordt op de klemmen
N en N1-J13/NO 5 aangesloten.
9) De sanitairwateroplaadpomp (M18) wordt op de klemmen N
en N1-J13/NO 6 aangesloten.
10) De grond- resp. bronpomp wordt aan de klemmen 2/4/6 van
K5 en PE aangesloten.
6ODQJNOHP
$DQOHJYRHOHU
:DUPWHLVROHULQJ
NL-8 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Nederlands
SIH 20TE
11) De terugloopvoeler (R2) is bij de warmtepomp voor
binnenopstelling geïntegreerd.
De aansluiting aan de WPM gebeurt aan de klemmen: GND
en N1-J2/B2.
12) De buitenvoeler (R1) wordt aan de klemmen GND en N1-J2/
B1 vastgeklemd.
13) De warmwatervoeler (R3) is bijgevoegd bij de
waterverwarmer en wordt aan de klemmen X3/GND en N1-
X3/R3 vastgeklemd.
De netkabel moet door de geleidingsbuizen aan de zijkant in de
schakelkast geleid en met de snoerontlasting beveiligd worden.
8 Inbedrijfstelling
8.1 Algemene aanwijzingen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde klantendienstuitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een
verlenging van de waarborg verbonden (verg. garantie).
8.2 Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dienen de volgende punten
gecontroleerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd
te zijn zoals beschreven in hoofdstuk 7.
De warmtebroninstallatie en de verwarmingskring moeten
gevuld en gecontroleerd zijn.
De vuilzeef moet in de glycolwaterinlaat van de
warmtepomp zijn ingebouwd.
In de glycolwater- en verwarmingskring moeten alle
afsluiters, die de correcte stroom zouden kunnen
belemmeren, zijn geopend.
De warmtepompregelaar moet volgens de bijbehorende
gebruiksaanwijzing op het verwarmingssysteem zijn
afgestemd.
8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de
warmtepompregelaar.
OPGELET!
De inbedrijfstelling gebeurt conform de montage- en gebruiksaanwijzing
van de warmtepompregelaar.
9 Onderhoud / reiniging
9.1 Onderhoud
Om bedrijfsstoringen door opeenhoping van vuil in de
warmtewisselaars te voorkomen, moet ervoor gezorgd worden,
dat er geen vuil in het warmtebron- en verwarmingsinstallatie
terecht kan komen. Indien er zich toch dergelijke
bedrijfsstoringen voordoen, moet de installatie worden gereinigd,
zoals hieronder beschreven wordt.
9.2 Reiniging verwarmingskant
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de
verwarmingswaterkringloop oxidatieproducten (roest)
veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of
kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom
dient er – met name bij de buizen van de vloerverwarming – op
een diffusiedichte installatie te worden gelet.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de
condensor in de warmtepomp belemmert, moet een installateur
de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te
reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet
worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op
ruimtetemperatuur zijn. Het is raadzaam de warmtewisselaar
tegen de normale debietrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de
kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij
aan, het spoelapparaat direct op vertrek en terugloop van de
condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen
nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door
eventueel in het systeem achtergebleven resten van een
reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de
desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het
reinigingsmiddel worden overlegd!
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 NL-9
Nederlands
SIH 20TE
9.3 Reiniging aan de kant van de
warmtebron
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde
vuilzeef worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
Een dag na de inbedrijfstelling moet de filterzeef van de vuilzeef
gereinigd worden. Verdere controles moeten afhankelijk van de
mate van vervuiling worden bepaald. Is er geen vervuiling meer
zichtbaar, dan kan de zeef van de vuilzeef worden
gedemonteerd, om het drukverlies te reduceren.
10 Storingen /
storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient
te werken. Als er toch een storing optreedt, wordt dit op het
display van de warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe
de pagina Storingen en Storingsdiagnose in de montage- en
gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager.
Wanneer u de storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan
de bevoegde klantendienst.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
11 Buitenbedrijfstelling/
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn.
Milieurelevante eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en
verwijdering van afvalstoffen en componenten volgens de
gebruikelijke normen dienen te worden nageleefd. Dit geldt in het
bijzonder voor het vakkundig verwijderen van het koelmiddel en
de koelolie.
NL-10 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Nederlands
SIH 20TE
12 Toestelinformatie
1 Type- en verkoopbenaming
SIH 20TE
2 Bouwvorm
2.1 Beschermingsgraad volgens EN 60 529 IP 21
2.2 Opstellingsplaats Binnen
3 Vermogensgegevens
3.1 Temperatuurgebruiksgrenzen:
Verwarmingswatervertrek °C tot 70
Glycolwater (warmtebron) °C -5 tot +25
Antivriesmiddel Mono-ethyleenglycol
Minimale glycolwaterconcentratie (-13°C invriestemperatuur) 25%
3.2 Verwarmingswatertemperatuurverschil bij B0 / W35 K 9,9 5,0
3.3 Warmtevermogen / vermogenscoëfficiënt bij B-5 / W55
1
kW / ---
2
1. Deze gegevens beschrijven de afmetingen en het prestatievermogen van de installatie. Voor economische en energetische berekeningen moet met de factoren bivalentiepunt en
regeling rekening gehouden worden. Hierbij betekent bijv. B10/W55: warmtebrontemperatuur 10 °C en verwarmingswatervertrektemperatuur 55 °C.
2. Werking met 2 compressoren
18,1 / 2,5
kW / ---
3
3. Werking met 1 compressor
9,1 / 2,5
bij B0 / W45
1
kW / ---
2
20,5 / 3,4
kW / ---
3
10,5 / 3,4
bij B0 / W50
1
kW / ---
2
21,3 / 3,3
kW / ---
3
10,5 / 3,2
bij B0 / W35
1
kW / ---
2
21,8 / 4,7 21,4 / 4,4
kW / ---
3
11,8 / 4,8 11,5 / 4,6
3.4 Geluidsvermogenniveau dB(A) 62
3.5 Geluidsdrukniveau op 1 m afstand dB(A) 47
3.6 Verwarmingswaterdebiet bij intern drukverschil m³/h / Pa 1,9 / 2310 3,7 / 8500
3.7 Glycolwaterdebiet bij intern drukverschil
(warmtebron) m³/h / Pa
5,1 / 11000 4,9 / 10200
3.8 Koelmiddel; totaal vulgewicht type / kg R134a / 4,2
3.9 Smeermiddel; totale capaciteit type / liter Polyolester (POE) / 3,54
4 Afmetingen, aansluitingen en gewicht
4.1 Afmetingen toestel zonder aansluitingen
4
h x b x l mm
4. Let erop dat de benodigde ruimte voor buisaansluiting, bediening en onderhoud groter is.
1660 x 1000 x 775
4.2 Toestelaansluitingen voor verwarming inch G 1 1/4'' i/a
4.3 Toestelaansluitingen voor warmtebron inch G 1 1/2'' i/a
4.4 Gewicht transporteenheid/-eenheden incl. verpakking kg 307
5 Elektrische aansluiting
5.1 Nominale spanning; beveiliging V / A 400 / 25
5.2 Nominaal verbruik
1
B0 W35 kW
4,70 4,86
5.3 Aanloopstroom m. softstartsysteem A 30
5.4 Nominale stroom B0 W35 / cos ϕ
2
A / ---
8,48 / 0,8 8,77 / 0,8
5.5 Max. stroomverbruik compressorbeveiliging
(per compressor) W
70
6 Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften
5
5. zie CE-conformiteitsverklaring
7 Ander kenmerk van uitvoering
7.1 Water in toestel tegen vorst beschermd
6
6. De verwarmingscirculatiepomp en de regelaar van de warmtepomp dienen altijd bedrijfsklaar te zijn.
ja
7.2 Vermogensniveaus 2
7.3 Regelaar intern / extern intern
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-I
Bijlage
SIH 20TE
Bijlage
1 Maatschets.................................................................................................................................... A-II
2 Diagrammen................................................................................................................................. A-III
3 Stroomschema's.......................................................................................................................... A-IV
3.1 Besturing................................................................................................................................................A-IV
3.2 Vermogen ...............................................................................................................................................A-V
3.3 Aansluitschema .....................................................................................................................................A-VI
3.4 Legende................................................................................................................................................A-VII
4 Hydraulisch basisschema ........................................................................................................ A-VIII
4.1 Monovalente warmtepompinstallatie met 3 verwarmingskringen en
bereiding van sanitair warm water .......................................................................................................A-VIII
4.2 Legende.................................................................................................................................................A-IX
5 Conformiteitsverklaring............................................................................................................... A-X
A-II 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Bijlage
SIH 20TE
1 Maatschets

FD 


ELQQHQEXLWHQGUDDG
:DUPWHEURQ
,QJDQJXLWGHZDUPWHSRPS
ELQQHQEXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVWHUXJORRS
LQJDQJLQZDUPWHSRPS
ELQQHQEXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
8LWJDQJXLWGHZDUPWHSRPS
ELQQHQEXLWHQGUDDG
:DUPWHEURQ
8LWJDQJXLWGHZDUPWHSRPS
(OHNWULVFKHOHLGLQJHQ






www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-III
Bijlage
SIH 20TE
2 Diagrammen
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
7HPSHUDWXXUZDWHUXLWODDWLQ>&@
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUEUXLNLQ>N:@LQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUPRJHQVFRsIILFLsQWLQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
&RQGHQVRU
9RRUZDDUGHQ
'HELHWYHUZDUPLQJVZDWHU
'HELHWJO\FROZDWHU
9HUGDPSHU
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
:HUNLQJPHWFRPSUHVVRUHQ
:HUNLQJPHWFRPSUHVVRU
P
K
P
K
'HELHWJO\FROZDWHULQ>PñK@
'HELHWYDQKHWYHUZDUPLQJVZDWHULQ>PñK@
A-IV 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Bijlage
SIH 20TE
3 Stroomschema's
3.1 Besturing
*
*
9*
9*
<
,'
,'
,'
,'
,'
,'
,'&
--
-
<
*1'
95()
-
9WHUP
%
%
%
9
'&
*1'
-
%&
%
%&
-
%
<
<
,'
,'
%
%
*1'
-
%
,'
,'
,'
,'
,'&
-
,'+
,'
,'&
,'
,'+
-
G
5
;*
$ $
G
;*1'
5
;*1'
12
12
12
&
-
- -
5[7;
5[7;
*1'
-
&
12
12
12
&
-
&
12
&
&
-
&
1&
12
&
12
12
12
&
&
1&
12
&
1&
12
-
1
- - -
)
7$
7
)
7$
DDDDEEEEFFFF
GGGHHHIIIIJJJ

1
$
$
.
;1 ;1
;3(
;1;1
;3(;3(
;1
-
/
1
3(
;
33!
))
;*
;1
;3(
5
G
5
$
$
.
 

4
$
$
.


.
(


.
(
;
;
;
3( 3(
$
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-V
Bijlage
SIH 20TE
3.2 Vermogen
/
/
/
;
a3(

9$&

+]
3(
,!! ,!! ,!!
a
0
.
.
0
.
4
 

1-,'
;*
a
0
7 7 7
0
a
0
7 7 7
0
1
/
7
7
8
7
9
7
:
/
5
/
6
G
1
/
7
7
8
7
9
7
:
/
5
/
6
G
A-VI 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Bijlage
SIH 20TE
3.3 Aansluitschema
*
*
9*
9*
<
,'
,'
,'
,'
,'
,'
,'&
--
-
<
*1'
95()
-
9WHUP
%
%
%
9
'&
*1'
-
%&
%
%&
-
%
<
<
,'
,'
%
%
*1'
-
%
,'
,'
,'
,'
,'&
-
,'+
,'
,'&
,'
,'+
-
G
5
;*
$ $
G
;*1'
5
GG
55
7
%
7
%
. .
;*1'
5
GG
5
0+
1
. .
$ $
7 / /
7
$$
12
12
12
&
-
- -
5[7;
5[7
;
*1'
-
&
12
12
12
&
-
&
12
&
&
-
&
1&
12
&
12
12
12
&
&
1&
12
&
1&

12
-
1
- - -
)
7$
7
)
7$
DDDDEEEEFFFF
GGGHHHIIIIJJJ

1
$
$
. 0.
;1 ;1
;3(
.
0
00
;1;1
;3(;3(
;1
0
0
-
1
/
1
3(
;
a13(

9$&

+]
/
/
/
;
3(
a3(

9$&

+]
ILHOG
FDUG
*1'
9!
)
33!
))
;*
;1
;3(
5
G
5
;
7
7
7
*1'
1-
W/$1
7
*1'
S
%
$
$
.
 

4
$
$
.


.
(


.
(
;
;
;
3( 3(
$
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-VII
Bijlage
SIH 20TE
3.4 Legende
A1 Jumper inleggen als er geen EVB-veiligheidsschakelaar nodig is (ingang
open = energiebedrijfsblokkering = warmtepomp "uit")
A2
Jumper bij gebruik van de 2e blokkeringsingang verwijderen (ingang open =
warmtepomp "uit")
A4 Jumper storing compressor, wordt bij gebruik van een storingscontact ver-
vangen
B2*
Pressostaat lage druk glycolwater
B3* Thermostaat warm water
B3*
Thermostaat zwembadwater
E1 Oliebakverwarming M1
E2
Oliebakverwarming M3
E9* Flensverwarming warm water
E10*
2e warmtegenerator (functie via regelaar selecteerbaar)
F2 Zekering van de voeding voor N1-relaisuitgangen aan J12 en J13 4,0
ATr
F3
Zekering van de voeding voor N1-relaisuitgangen aan J15 tot J18 4,0
AT
F4 Pressostaat hoge druk
F5
Pressostaat lage druk
F10.2* Debietschakelaar secundaire kring
H5* Lampje storingsindicatie op afstand
J1
Stroomvoorziening-N1 (24VAC)
J2...J8 Laagspanningsin-/uitgangen
J9
vrij
J10 Bus voor bedieningspaneel
J11
vrij
J12-J18 Relaisuitgangen voor de besturing van de systeemcomponenten
K1
Contactor M1
K3 Contactor M3
K5
Contactor M11
K11* Elektron. relais storingsindicatie op afstand (relaismodule)
K12*
Elektron. relais zwembadcirculatiepomp (relaismodule)
K20* Contactor 2e warmtegenerator E10
K21*
Contactor flensverwarming E9
K22* EVB-veiligheidsschakelaar
K23*
Hulprelais voor blokkeringsingang
M1 Compressor 1
M3
Compressor 2
M11* Primaire kringpomp
M13* Verwarmingscirculatiepomp hoofdkring
M15* Verwarmingscirculatiepomp 2e verwarmingskring
M16*
Additionele circulatiepomp
M18* Sanitairwateroplaadpomp
M19*
Zwembadwatercirculatiepomp
M21* Mengkraan hoofdkring
M22*
Mengkraan 2e verwarmingskring
N1 Warmtepompmanager
N7
Softstartbediening M1
N8 Softstartbediening M3
N11*
Relaismodule
N14 Bedieningspaneel
N17*
pCOe-module
N20* Warmtehoeveelheidsmeter
Q1
Motorveiligheidsschakelaar M11
R1* Buitenvoeler
R2
Terugloopvoeler secundair circuit
R3* Warmwatervoeler (alternatief voor de warmwaterthermostaat)
R5*
Voeler voor 2e verwarmingskring
R6 Vertrekvoeler primaire kringloop
R7
Codeerweerstand
R9 Vertrekvoeler secundaire kring
R13*
Voeler regeneratief, ruimtevoeler, voeler 3e verwarmingskring
T1 Veiligheidsscheidingstransformator 230/24 50Hz / 28VA
X1
Klemmenstrook: voeding last 3~/PE 400VAC ~50Hz
X2 Klemmenstrook: voeding stuurspanning 1~/N/PE 230VAC ~50Hz
X3
Klemmenstrook lage spanning
X5 Busklem
X6
Klemmenstrook oliebakverwarming
Y1 Vierwegomschakelventiel
* Componenten moeten door de klant ter beschikking gesteld worden
––––––
in de fabriek bedraad
- - - - - - moet indien nodig door de klant worden aangesloten
A-VIII 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Bijlage
SIH 20TE
4 Hydraulisch basisschema
4.1 Monovalente warmtepompinstallatie met 3 verwarmingskringen en
bereiding van sanitair warm water
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-IX
Bijlage
SIH 20TE
4.2 Legende
Terugslagklep
Afsluitventiel
Overstroomventiel
Vuilzeef
Driewegmengkraan
Circulatiepomp
Expansievat
Ruimtetemperatuurgestuurd ventiel
Afsluitventiel met terugslagklep
Afsluitventiel met waterafvoer
Veiligheidsventielcombinatie
Warmteverbruiker
Vierwegomschakelventiel
Temperatuurvoeler
Flexibele aansluitslang
Terugslagklep
Grond/water-warmtepomp
Seriebuffervat
Waterverwarmer
E9 Flensverwarming warm water
M11 Primaire circulatiepomp
M13 Verwarmingscirculatiepomp
M15 Verwarmingscirculatiepomp 2e verwarmingskring
M18 Sanitairwateroplaadpomp
M21 Mengkraan hoofdkring of 3e verwarmingskring
M22 Mengkraan 2e verwarmingskring
N1 Warmtepompmanager
R1 Buitenwandvoeler
R2 Terugloopvoeler
R3 Warmwatervoeler
R5 Temperatuurvoeler 2e verwarmingskring
R13 Voeler 3e verwarmingskring /
voeler regeneratief
A-X 452234.66.11 · FD 9109 www.dimplex.de
Bijlage
SIH 20TE
5 Conformiteitsverklaring
EG - conformiteitsverklaring
EC Declaration of Conformity
Déclaration de conformité CE
De ondergetekende Glen Dimplex Deutschland GmbH
The undersigned Afdeling Dimplex
L’entreprise soussignée, Am Goldenen Feld 18
D - 95326 Kulmbach
bevestigt hiermee dat het (de)
hieronder vermelde apparaat/apparaten
aan de hieronder vermelde geldende
EG-richtlijnen voldoet/voldoen. Bij elke
verandering van het (de)
apparaat/apparaten verliest deze
verklaring haar geldigheid.
hereby certifies that the following
device(s) complies/comply with the
applicable EU directives. This
certification loses its validity if the
device(s) is/are modified.
certifie par la présente que le(s)
appareil(s) décrit(s) ci-dessous sont
conformes aux directives CE
afférentes. Toute modification effectuée
sur l’(les) appareil(s) entraîne
l’annulation de la validité de cette
déclaration.
Benaming: warmtepompen
Designation: Heat pumps
Désignation: Pompes à chaleur
Type: SIH 20TE
Type(s):
Type(s):
EG-richtlijnen
Laagspanningsrichtlijn 2006/96/EG
EMC-richtlijn 2004/108/EG
Drukapparatuurrichtlijn 97/23/EG
EC Directives
Low voltage directive 2006/95/EC
EMC directive 2004/108/EC
Pressure equipment directive 97/23/EC
Directives CEE
Directive Basse Tension 2006/95/CE
Directive CEM 2004/108/CE
Directive Équipement Sous Pression
97/23/CE
Toegepaste normen
Applied standards Normes appliquées
EN 60335-1:2002+A11+A1+A12+Corr.+A2:2006
EN 60335-1/A13:2008
EN 60335-2-40:2003+A11+A12+A1+Corr.+A2:2009
EN 55014-1:2006
EN 55014-2:1997+A1:2001
EN 61000-3-2:2006
EN 61000-3-3:1995+A1:2001+A2:2005
EN 378-1:2008, EN 378-2:2008+A1:2009, EN 378-3:2008, EN 378-4:2008
EN 14511-1:2007, EN 14511-2:2007, EN 14511-3:2007+EN 14511-3:2007/AC:2008, EN 14511-4: 2007
DIN 8901:2002
BGR 500 (D), SVTI (CH)
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
conform drukapparatuurrichtlijn:
Module A
Conformity assessment procedure
according to pressure equipment
directive:
Module A
Procédure d’évaluation de la
conformité selon la directive
Équipements Sous Pression:
Module A
CE-merk aangebracht:
2007
De EG-conformiteitsverklaring is
verstrekt.
CE mark added:
2007
EC declaration of conformity issued
on.
Marquage CE:
2007
La déclaration de conformité CE a
été délivrée le.
www.dimplex.de 452234.66.11 · FD 9109 A-XI
Bijlage
SIH 20TE
Glen Dimplex Deutschland GmbH
Geschäftsbereich Dimplex
Am Goldenen Feld 18
D-95326 Kulmbach
Fouten en wijzigingen voorbehouden.
+49 (0) 9221 709 565
www.dimplex.de
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Dimplex SIH 20TE bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Dimplex SIH 20TE in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,15 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Dimplex SIH 20TE

Dimplex SIH 20TE Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Deutsch, English, Français - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info