520412
10
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
LI 11TER+
LI 16TER+
Reversibele lucht/water-warmtepomp
voor installatie binnen
Montage- en
gebruiksaanwijzing
Bestelnr.: 452160.66.16 FD 8806
www.dimplex.de NL-1
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2
1.1 Belangrijke aanwijzingen ......................................................................................................................NL-2
1.2 Wettelijke voorschriften en regels.........................................................................................................NL-2
1.3 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ..................................................................................NL-2
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ................................................................................. NL-3
2.1 Toepassingsgebied...............................................................................................................................NL-3
2.2 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-3
3 Leveringsomvang....................................................................................................................... NL-3
3.1 Basisapparaat.......................................................................................................................................NL-3
3.2 Schakelkastje........................................................................................................................................NL-4
3.3 Warmtepompregelaar ...........................................................................................................................NL-4
4 Transport..................................................................................................................................... NL-4
5 Plaatsing ..................................................................................................................................... NL-5
5.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
5.2 Condensaatleiding ................................................................................................................................NL-5
5.3 Geluid ...................................................................................................................................................NL-5
6 Montage....................................................................................................................................... NL-5
6.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
6.2 Luchtaansluiting....................................................................................................................................NL-5
6.3 Verwarmings- en warmwateraansluiting...............................................................................................NL-6
6.4 Elektrische aansluiting ..........................................................................................................................NL-6
7 Inbedrijfstelling........................................................................................................................... NL-7
7.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-7
7.2 Voorbereiding .......................................................................................................................................NL-7
7.3 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-7
8 Reiniging / onderhoud ............................................................................................................... NL-8
8.1 Onderhoud............................................................................................................................................NL-8
8.2 Reiniging verwarmingsgedeelte............................................................................................................NL-8
8.3 Reiniging luchtzijde...............................................................................................................................NL-8
9 Storingen / storingsdiagnose.................................................................................................... NL-8
10 Buitenbedrijfstelling / verwijdering ..........................................................................................NL-8
11 Toestelinformatie ....................................................................................................................... NL-9
Bijvoegsel ............................................................................................................................................. A-I
NL-2
Nederlands
1
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentie-omzetting geschikt.
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
OPGELET!
Warmtepomp en transportpallet zijn alleen door de verpakkingsfolie met
elkaar verbonden.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
De warmtepomp mag uitsluitend met de aangebouwde luchtkanalen
worden gebruikt.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Als de compressor in de verkeerde
richting draait, kan deze beschadigd worden.
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
1.2 Wettelijke voorschriften en
regels
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan
alle overeenkomstige EG-richtlijnen (zie CE-conformiteitsverkla-
ring).
Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de
overeenkomstige EN- en IEC-normen evenals de nationale richt-
lijnen te worden nageleefd. Bovendien moeten de aansluitvoor-
waarden van de energievoorzieningsbedrijven in acht genomen
worden.
Bij het aansluiten van het verwarmings- resp. koelsysteem die-
nen de betreffende voorschriften opgevolgd te worden.
Personen, meer bepaald kinderen, die wegens hun fysieke, zin-
tuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan
kennis of ervaring niet in staat zijn, het toestel op een veilige ma-
nier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of in-
structies vanwege een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet
met het toestel spelen.
1.3 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door het aanschaffen van deze warmtepomp draagt u bij tot de
ontlasting van ons milieu. De voorwaarde voor een energiebe-
sparende werking is de juiste dimensionering van de warmte-
bron- en warmtegebruiksinstallatie resp. koelinstallatie.
Het is van groot belang voor de effectiviteit van een warmtepomp
dat bij het verwarmen het temperatuurverschil tussen
verwarmingswater en warmtebron zo gering mogelijk gehouden
wordt. Daarom is een zorgvuldige dimensionering van de warm-
tebron en de verwarmingsinstallatie dringend aan te bevelen.
Een temperatuurverschil van meer dan één Kelvin (één °C)
leidt tot een stijging van het stroomverbruik van ca. 2,5%.
Let erop dat bij het dimensioneren van de verwarmingsinstallatie
ook rekening gehouden moet worden met speciale lasten, zoals
de warmwaterbereiding, en dat deze ook voor lagere temperatu-
ren gedimensioneerd worden. Een vloerverwarming (verwar-
ming van oppervlakken) is door lagere vertrektemperaturen
van (30 °C tot 40 °C) optimaal geschikt voor het gebruik van een
warmtepomp.
Tijdens het gebruik dient een verontreiniging van de warmtewis-
selaars te worden voorkomen, omdat hierdoor het temperatuur-
verschil verhoogd wordt, met een lagere vermogencoëfficiënt
(COP) als gevolg.
Een aanzienlijke bijdrage tot energiebesparend gebruik wordt
ook geleverd door de warmtepompregelaar indien deze op de
juiste manier is ingesteld. Meer aanwijzingen hieromtrent vindt u
in de gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar.
www.dimplex.de NL-3
Nederlands
3.1
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De lucht-water-warmtepomp kan in aanwezige of nieuw te plaat-
sen verwarmingsinstallaties gebruikt worden.
De warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het verwarmen en
koelen van verwarmingswater!
De warmtepomp is in de verwarmingsmodus geschikt voor de
mono-energetische en bivalente werking tot een buitenluchttem-
peratuur van -20 °C.
Bij continu werking moet een teruglooptemperatuur van het
warme water van meer dan 18 °C aangehouden worden om pro-
bleemloos ontdooien van de verdamper te waarborgen.
De warmtepomp is niet ontworpen voor de verhoogde warmtebe-
hoefte tijdens het drogen na de bouw. Daarom moet in de extra
warmtebehoefte met speciale apparaten ter plaatse worden
voorzien. Voor het drogen na de bouw in de herfst of in de winter
is het raadzaam een extra verwarmingselement (als accessoire
verkrijgbaar) te installeren.
In de koelmodus is de warmtepomp voor luchttemperaturen van
+15 °C ... +40 °C geschikt.
De pomp kan voor stille en dynamische koeling worden gebruikt.
Minimale watertemperatuur is +7 °C.
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentie-omzetting geschikt.
2.2 Werkwijze
Verwarmen
Omgevingslucht wordt door de ventilator aangezogen en daarbij
door de verdamper (warmtewisselaar) geleid. De verdamper
koelt de lucht af, d.w.z. hij onttrekt er de warmte aan. De gewon-
nen warmte wordt in de verdamper op de werkvloeistof (koelmid-
del) getransfereerd.
Met behulp van een elektrisch aangedreven compressor wordt
de opgenomen warmte door drukverhoging op een hoger tempe-
ratuurniveau „gepompt” en via de condensor (warmtewisselaar)
aan het verwarmingswater afgegeven.
Via de voorgeschakelde onthitter kan tevens, ook separaat, in-
dustriewater worden bereid.
Daarbij wordt de elektrische energie gebruikt om de warmte van
de omgeving op een hoger temperatuurniveau te brengen.
Omdat de aan de lucht onttrokken energie naar het water ge-
transfereerd wordt om het te verwarmen, wordt dit apparaat ook
lucht-water-warmtepomp genoemd.
De lucht-water-warmtepomp bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper, ventilator en expansieventiel evenals de ge-
luidsarme compressor, onthitter, condensor en de elektrische
besturing.
Bij lage omgevingstemperaturen verbindt zich luchtvochtigheid
als rijp met de verdamper en belemmert de warmteoverdracht.
Indien nodig, wordt de verdamper automatisch door de warmte-
pomp ontdooid. Afhankelijk van het weer kunnen daarbij stoom-
wolken bij de luchtuitlaat ontstaan.
Koelen
In de bedrijfsmodus „Koelen” worden de verdamper en conden-
sor in hun werkwijze omgekeerd.
Het verwarmingswater staat via de nu als verdamper werkende
condensor de warmte aan het koelmiddel af. Met de compressor
wordt het koelmiddel op een hogere temperatuur gebracht. Via
de condensor (in de verwarmingsmodus verdamper) wordt de
warmte aan de omgevingslucht afgegeven.
Via de extra warmtewisselaar kan de afgegeven warmte ook
voor warmwaterverbruikers zoals warm water, zwembad of bad-
verwarming worden gebruikt.
3 Leveringsomvang
3.1 Basisapparaat
Het basisapparaat is een compacte warmtepomp die onder-
staande componenten bevat.
Als koelmiddel wordt R404A gebruikt.
1) Verdamper (verwarmingsmodus)
2) Ventilator
3) Schakelkastje
4) Pressostaten
5) Condensor (verwarmingsmodus)
6) Compressor
 
NL-4
Nederlands
3.2
3.2 Schakelkastje
Het schakelkastje bevindt zich in de warmtepomp. Nadat de
frontplaat er is afgenomen en de zich rechtsboven bevindende
bevestigingsschroef is losgedraaid, kan het schakelkastje uitge-
klapt worden.
Het schakelkastje bevat de aansluitklemmen voor het stroomnet,
de vermogencontactoren, de softstart-eenheid en de warmte-
pompmanager.
3.3 Warmtepompregelaar
De warmtepompmanager is een comfortabel elektronisch regel-
en besturingsapparaat. Hij stuurt en bewaakt de hele verwar-
mings- resp. koelinstallatie, afhankelijk van de buitentempera-
tuur, de warmwaterbereiding en de veiligheidstechnische voor-
zieningen.
De ter plaatse aan te brengen buitentemperatuurvoeler incl. be-
vestigingsmateriaal wordt met de regelaar meegeleverd.
Het functioneren en het gebruik van de warmtepompmanager
wordt in de bijgeleverde gebruiksaanwijzing beschreven.
4 Transport
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
De pomp dient op een transportpallet naar de plaats van opstel-
ling te worden getransporteerd. Het basistoestel biedt enerzijds
de transportmogelijkheid met een handpalletwagen, steekwagen
o.i.d. of door middel van 3/4" buizen, die door openingen in de
grondplaat of in het frame geleid worden.
OPGELET!
Warmtepomp en transportpallet zijn alleen door de verpakkingsfolie met
elkaar verbonden.
Voor het gebruik van de transportgaten in het frame is het nood-
zakelijk de onderste delen aan de voorkant eraf te nemen. Daar-
toe worden telkens twee schroeven op de sokkel losgedraaid en
de platen worden er door terugtrekken aan de bovenkant uitge-
nomen. Bij het aanbrengen van de platen moeten deze met lichte
druk naar boven toe geschoven worden.
Bij het doorsteken van de draagbuizen in het frame moet erop
worden gelet dat er geen constructiedelen worden beschadigd.
Openen van het deksel Sluiten van het deksel










www.dimplex.de NL-5
Nederlands
6.2
5 Plaatsing
5.1 Algemeen
Het apparaat dient in binnenruimtes op een effen, glad en hori-
zontaal oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet het frame
rondom dicht bij de grond liggen om een passende geluidsisola-
tie te garanderen. Is dat niet het geval, kunnen extra geluiddem-
pende maatregelen noodzakelijk zijn. Plaatsing op een onder-
bouwbuffer vereist beslist een volledig omlopende
ondersteuning. De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat ser-
vice aan het apparaat probleemloos kan worden uitgevoerd. Dit
is gewaarborgd, indien er een afstand van ca. 1 m voor en zijde-
lings van de warmtepomp gerespecteerd wordt.
Het apparaat dient nooit in ruimtes met een hoge luchtvochtig-
heid te worden geplaatst. Bij een luchtvochtigheid van meer dan
50% en buitentemperaturen onder 0 °C kan op de warmtepomp
en de luchtgeleiding condensaat ontstaan.
Bij installatie van de warmtepomp op een bovenverdieping moet
het draagvermogen van de zoldering gecontroleerd worden en
om akoestische redenen de trillingsontkoppeling zeer zorgvuldig
worden gepland. Plaatsing op een houten zoldering is onaccep-
tabel.
5.2 Condensaatleiding
Het bij het gebruik ontstane condenswater dient vorstvrij te wor-
den afgevoerd. De warmtepomp dient horizontaal te worden ge-
plaatst, zodat het water goed kan afvloeien. De condenswater-
buis moet minstens een diameter van 50 mm hebben en moet
vorstvrij in de afvoerleiding worden geleid. Condenswater niet di-
rect in bezinkvijvers en putten leiden, omdat opstijgende agres-
sieve dampen de verdamper kunnen vernielen.
5.3 Geluid
Om geluidsoverdracht in het verwarmingssysteem te voorko-
men, is het raadzaam de warmtepomp met een flexibele slang
aan het verwarmingssysteem te koppelen. Hetzelfde geldt voor
de aansluiting van de kring voor het sanitaire water.
Gebruikte luchtkanalen moeten geluidstechnisch van de warmte-
pomp worden losgekoppeld om geluidsoverdracht op de kanalen
te voorkomen.
6Montage
6.1 Algemeen
De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen:
Toevoer-/afvoerlucht
Vertrek/terugloop van de verwarmingsinstallatie
Vertrek/terugloop van de warmwaterkringloop
Condenswaterafvoer
Stroomvoorziening
6.2 Luchtaansluiting
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
De warmtepomp mag uitsluitend met de aangebouwde luchtkanalen
worden gebruikt.
De als accessoires aangeboden luchtkanalen van glasvezelbe-
ton zijn bestand tegen vocht en staan open voor diffusie.
De afdichtingsmanchet wordt voor de afdichting van de luchtka-
nalen op de warmtepomp gebruikt. De luchtkanalen zelf worden
niet direct aan de warmtepomp vastgeschroefd. In gebruiksklare
staat maakt uitsluitend het afdichtingsrubber contact met de
warmtepomp. Daardoor wordt enerzijds een gemakkelijke mon-
tage en demontage van de warmtepomp gewaarborgd en ander-
zijds een goede loskoppeling van het constructiegeluid bereikt.
Indien een ander luchtkanaal dan het als accessoire verkrijgbare
kanaal gebruikt wordt, moeten de in het schema vermelde bui-
ten- en binnenafmetingen aangehouden worden. Bovendien
moet op een passende trillingsontkoppeling en kanaalisolatie
gelet worden.
Bij het gebruik van opgeflensde luchtkanalen wordt telkens een
aansluitstuk op de aanzuig- en uitblaasopening van de verdam-
per met 4 zeskantbouten M8x16 op de voorziene schroefgaten
bevestigd. Daarbij dient erop gelet te worden,dat beide luchtka-
naalaansluitingen uitsluitend met de isolatie en niet met het ap-
paraat in contact komen.
P
P
 P
P
NL-6
Nederlands
6.3
Waarden tussen haakjes gelden voor de LI 16TER+
6.3 Verwarmings- en
warmwateraansluiting
De aansluitingen op de warmtepomp aan verwarmingszijde zijn
voorzien van een 1 1/4" buitendraad. Bij het aansluiten aan de
warmtepomp dienen de overgangen met een sleutel te worden
vastgehouden.
Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient
de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk
vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de
condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot uit-
val van de warmtepomp leiden. Voor installaties met een afsluit-
baar verwarmingswaterdebiet, afhankelijk van radiator- resp.
thermostaatventielen, moet ter plaatse een overstroomventiel
achter de verwarmingspomp in een verwarmingsbypass worden
ingebouwd. Dit waarborgt een minimale doorstroming van het
water door de warmtepomp en voorkomt storingen.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
Minimum waterdebiet
Het minimum waterdebiet van de warmtepomp dient in elke be-
drijfsmodus van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn.
Deze kan b.v. door installatie van een differentiedrukloze verde-
ler of van een overstroomventiel worden bereikt. De instelling
van een overstroomventiel wordt in het hoofdstuk Inbedrijfstelling
verklaard.
Vorstbeveiliging
Warmtepompen, die aan vorst blootstaan, dienen met de hand te
worden geleegd (zie afbeelding). Indien de regelaars en de ver-
warmings-circulatiepomp bedrijfsklaar zijn, werkt de vorst-
beveiliging van de regelaar. Bij buitenbedrijfstelling van de warm-
tepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden geleegd. Bij
warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet herkend kan
worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring met een ge-
schikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
6.4 Elektrische aansluiting
De spanningsvoorziening en stuurspanning verlopen via conven-
tionele leidingen (last: 4-aderig, sturing 3-aderig).
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp dient van een al-
polige afschakeling met tenminste 3 mm contactopeningsaf-
stand (b.v. een hoofdschakelaar van de elektriciteitsmaatschap-
pij), evenals een 3-polige vermogensschakelaar, met één
uitschakeling voor alle buitenkabels te worden voorzien (uitscha-
kelstroom volgens toestelinformatie).
Bij het aansluiten moet het rechtsdraaiende veld van de lastvoe-
ding gegarandeerd worden L1; L2; L3.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Als de compressor in de verkeerde
richting draait, kan deze beschadigd worden.
De stuurspanning moet met 10 A worden beveiligd.
Voor detailinformatie zie bijvoegsel Elektrische schema's.
P
L
Q
P
L
Q
0[
PD[ 
PD[ 
www.dimplex.de NL-7
Nederlands
7.3
7 Inbedrijfstelling
7.1 Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde serviceafdeling uitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een verlen-
ging van de garantie verbonden (verg. garantievergoeding).
De inbedrijfstelling dient in de verwarmingsmodus te worden uit-
gevoerd.
7.2 Voorbereiding
Vóór de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontro-
leerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd
te zijn (zie hoofdstuk 6).
In de verwarmingskring moeten alle kranen, die de correcte
stroming van het verwarmingswater zouden kunnen
belemmeren, geopend zijn.
De luchtinlaat en luchtuitlaat moeten vrij worden gehouden.
De draairichting van de ventilator moet overeenstemmen
met de pijlrichting.
De instellingen van de warmtepompregelaar moeten
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing ervan aan de
verwarmingsinstallatie zijn aangepast.
Het condenswater moet ongehinderd kunnen aflopen.
7.3 Werkwijze
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmte-
pompregelaar. De instellingen moeten overeenkomstig de hand-
leiding ervan worden uitgevoerd.
Indien het minimum waterdebiet door middel van een over-
stroomventiel beveiligd wordt, moet deze aan het verwarmings-
systeem worden afgestemd. Een verkeerde instelling kan tot fou-
tieve werking en een verhoogde energiebehoefte leiden. Om het
overstroomventiel goed in te stellen, adviseren wij als volgt te
handelen:
Sluit alle verwarmingskringen, die ook bij een werkende installa-
tie afhankelijk van het gebruik gesloten kunnen zijn, zodat het
waterdebiet in deze bedrijfsstand zo ongunstig mogelijk is. Dit
zijn doorgaans de verwarmingskringen in de ruimten aan de
zuid- en westkant. Er moet minimaal één verwarmingskring geo-
pend blijven (b.v. bad).
Het overstroomventiel moet zo ver worden geopend, dat bij de
actuele warmtebrontemperatuur het in de onderstaande tabel
aangegeven maximale temperatuurverschil tussen verwar-
mingsvertrek en -terugloop ontstaat. Het temperatuurverschil
moet zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemeten. Bij
mono-energetische installaties moet het verwarmingselement
gedeactiveerd worden.
Storingen bij een werkende installatie worden ook op de warmte-
pompregelaar weergegeven en kunnen, zoals in de gebruiks-
aanwijzing van de warmtepompregelaar beschreven is, worden
verholpen.
Bij buitentemperaturen lager dan 10 °C en verwarmingswater-
temperaturen lager dan 16 °C moet het bufferopslagvat met de
tweede warmtebron tot minimaal 25 °C worden verwarmd.
Het volgende verloop moet worden gerespecteerd om de inbe-
drijfstelling storingsvrij te realiseren:
1) Sluit alle verwarmingskringen.
2) Zet het overstroomventiel helemaal open.
3) Kies de auto-modus op de regelaar.
4) Wacht tot het bufferopslagvat een temperatuur van
minimaal 25 °C heeft bereikt.
5) Vervolgens worden de afsluitventielen van de
verwarmingskringen achtereenvolgens weer langzaam
geopend en wel dusdanig dat het waterdebiet door
langzaam openen van de betreffende verwarmingskring
constant verhoogd wordt. De temperatuur van het
verwarmingswater in het bufferopslagvat mag daarbij niet
onder de 20 °C zakken, om ontdooien van de warmtepomp
te allen tijde mogelijk te maken.
6) Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en
een verwarmingswatertemperatuur in het bufferopslagvat
van ca. 20 °C aangehouden wordt, moet de minimale
volumestroom op het overstroomventiel en de
verwarmingscirculatiepomp worden ingesteld.
7) Nieuwbouw heeft wegens de benodigde energie voor het
drogen na de bouw een verhoogde warmtebehoefte. Deze
verhoogde warmtebehoefte kan ertoe leiden dat een krap
gedimensioneerde verwarmingsinstallatie de gewenste
kamertemperatuur niet altijd bereikt. Daarom wordt
aanbevolen, in dat geval de tweede warmtebron in de eerste
verwarmingsperiode bedrijfsklaar te houden. Daartoe moet
de grenstemperatuur op de warmtepompregelaar
omhooggezet worden naar 15 °C.
Warmtebron-
temperatuur
Max. temperatuurverschil
tussen verwarmingsvertrek en -
terugloop
van tot
-20 °C -15 °C 4 K
-14 °C -10 °C 5 K
-9 °C -5 °C 6 K
-4 °C 0 °C 7 K
1 °C 5 °C 8 K
6 °C 10 °C 9 K
11 °C 15 °C 10 K
16 °C 20 °C 11 K
21 °C 25 °C 12 K
26 °C 30 °C 13 K
31 °C 35 °C 14 K
NL-8
Nederlands
8
8 Reiniging / onderhoud
8.1 Onderhoud
Let erop dat geen voorwerpen aan het toestel geleund of erop
gelegd worden, om de lak niet te beschadigen. De buitendelen
van de warmtepomp kunnen met een vochtige doek en met ge-
wone schoonmaakmiddelen behandeld worden.
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
Om storingen door vuil in de warmtewisselaar van de warmte-
pomp te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat er geen
vuil in de warmtewisselaar van het verwarmingssysteem kan ko-
men. Om de verdamper te beschermen is een vogelrooster met
minimaal 80% vrije doorsnede in het aanzuigkanaal raadzaam.
Indien zich nochtans bedrijfsstoringen door vervuiling voordoen,
moet de installatie schoongemaakt worden zoals hieronder be-
schreven.
8.2 Reiniging
verwarmingsgedeelte
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kunnen er oxida-
tieproducten (roest) door zuurstof in de warmwaterkringloop ont-
staan. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of kunststof
buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er -
vooral bij de buizen van de vloerverwarming - op een diffusie-
dichte installatie gelet te worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de con-
densor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur de
installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reini-
gen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet worden
gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op kamertempera-
tuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar tegen de normale
doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kring-
loop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan
het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van de
condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nog-
maals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door
eventueel in het systeem achtergebleven resten van een reini-
gingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetref-
fende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het reinigingsmid-
del worden overlegd!
8.3 Reiniging luchtzijde
De luchtkanalen, verdamper, ventilator en condenswaterafvoer
moeten voor het begin van het stookseizoen worden gereinigd
(bladeren, twijgen etc.). Daartoe moet de warmtepomp aan de
voorzijde eerst aan de onderkant en dan aan de bovenkant wor-
den geopend.
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
Het wegnemen en plaatsen van de delen aan de voorkant wordt
uitgevoerd als beschreven in hoofdstuk 4.
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe of harde voorwer-
pen, om de verdamper en de condenswaterbak niet te beschadi-
gen.
9 Storingen /
storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct, dat onder normale
omstandigheden storings- en onderhoudsvrij werkt. Als er toch
een keer een storing optreedt, wordt dit op het display van de
warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe de pagina Sto-
ringen en Storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager. Wanneer u de storing niet zelf kunt ver-
helpen, waarschuw dan de bevoegde serviceafdeling.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
10 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante
eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen
en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden
nageleefd. Dit geldt in het bijzonder voor het vakkundig verwijde-
ren van het koelmiddel en de koelolie.
www.dimplex.de NL-9
Nederlands
11
11 Toestelinformatie
1 Technische en commerciële benaming
LI 11TER+ LI 16TER+
2 Bouwvorm
2.1 Uitvoering Reversibel Reversibel
2.2 Beschermingsgraad volgens EN 60 529 voor compact toestel
resp. verwarmingsdeel
IP 21 IP 21
2.3 Plaats van opstelling Binnen Binnen
3 Vermogengegevens
3.1 Temperatuur-gebruiksgrenzen:
Verwarmingswater-vertrek/ -terugloop
1
°C / °C
1. Zie diagram gebruiksgrenzen
tot 58 / vanaf 18 tot 58 / vanaf 18
Koelen, vertrektemperatuur °C +7 tot +20 +7 tot +20
Lucht (verwarmen) °C -25 tot +35 -25 tot +35
Lucht (koelen) °C +15 tot +40 +15 tot +40
3.2 Temperatuurverschil
verwarmingswater bij A7 / W35
9,7 5,0 9,3 5,0
3.3 Verwarmingsvermogen/
vermogencoëfficiënt (COP) bij A-7 / W35
2
kW / ---
2. Deze gegevens staan voor de afmeting en het rendement van de installatie in overeenstemming met EN 255 en EN 14511. Voor economische en energetische berekeningen
moet met verdere invloedfactoren rekening gehouden worden, vooral met ontdooigedrag, bivalentiepunt en regeling. Hierbij betekent b.v. A2 / W55: Buitenluchttemperatuur 2 °C
en verwarmingswater-vertrektemperatuur 55 °C.
7,1 / 2,9 6,6 / 2,7 10,6 / 3,0 10,5 / 2,9
bij A-7 / W45
2
kW / ---
6,4 / 2,3 9,9 / 2,5
bij A2/ W35
2
kW / ---
8,8 / 3,2 8,8 / 3,1 12,8 / 3,4 12,7 / 3,2
bij A7/ W35
2
kW / ---
11,3 / 3,8 11,3 / 3,6 15,1 / 3,8 14,9 / 3,6
bij A7/ W45
2
kW / ---
9,6 / 3,1 14,7 / 3,3
bij A10 / W55
2
kW / ---
12,2 / 4,1 12,1 / 3,9 16,7 / 4,1 16,6 / 3,9
3.4 Temperatuurverschil koelwater bij A35 / W7 6,5 5,0 6,6 5,0
3.5 Koelvermogen/
vermogencoëfficiënt (COP) bij A27/ W7 kW / ---
8,8 / 2,8 8,8 / 2,8 12,6 / 2,6 12,5 / 2,6
bij A27/ W18 kW / --- 10,9 / 3,3 10,8 / 3,2 16,4 / 2,8 16,4 / 2,8
bij A35/ W7 kW / --- 7,6 / 2,1 7,5 / 2,1 10,7 / 2,0 10,6 / 2,0
bij A35/ W18 kW / --- 9,5 / 2,5 9,5 / 2,5 14,3 / 2,3 14,3 / 2,2
3.6 Geluidsvermogen apparaat / buiten dB(A) 55 / 61 57 / 62
3.7 Geluidsdruk op 1m afstand (binnen) dB(A) 50 52
3.8 Verwarmingswaterdebiet bij intern drukverschil m³/h / Pa 1,0 / 3000 1,9 / 10900 1,4 / 4500 2,6 / 14600
3.9 Koelwaterdebiet bij intern drukverschil m³/h / Pa 1,0 / 3000 1,3 / 5900 1,4 / 4500 1,8 / 7000
3.10 Luchtdebiet bij extern statisch drukverschil m³/h / Pa 4200 / 0 5200 / 0
m³/h / Pa 2500 / 25 4000 / 25
3.11 Koelmiddel; totaal vulgewicht type / kg R404A / 5,1 R404A / 5,7
3.12 Smeermiddel; totaal vulhoeveelheid type / liter Polyolester (POE) / 1,5 Polyolester (POE) / 1,9
4 Afmetingen, aansluitingen en gewicht
4.1 Afmetingen toestel H x B x L cm 136 x 75 x 88 157 x 75 x 88
4.2 Toestelaansluitingen voor verwarming inch 1 1/4'' buitendraad 1 1/4'' buitendraad
4.3 Toestelaansluitingen voor bijkomende warmtewisselaar
(uitputting van afgegeven warmte) Inch
1 1/4'' buitendraad 1 1/4'' buitendraad
4.4 Luchtkanaal-ingang en -uitgang (binnenafmetingen min.) L x B cm 50 x 50 57 x 57
4.5 Gewicht transporteenheid/-eenheden incl. verpakking kg 232 270
5 Elektrische aansluiting
5.1 Nominale spanning; beveiliging V / A 400 / 16 400 / 20
5.2 Nominaal ingangsvermogen
2
A2 W35 kW
2,74 2,86 3,8 4,0
5.3 Startstroom m. softstart-systeem A 23 25
5.4 Nominale stroom A2 W35 / cos ϕ A / --- 4,9 / 0,8 5,16 / 0,8 6,9 / 0,8 7,2 / 0,8
6 Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften
3
3. zie CE-conformiteitsverklaring
3
7 Andere eigenschappen van de uitvoering
7.1 Ontdooiing automatisch automatisch
Type ontdooiing Omkering kringloop Omkering kringloop
Ontdooibak voorhanden ja (met verwarming) ja (met verwarming)
7.2 Verwarmingswater in toestel tegen vorst beschermd
ja
4
4. De verwarmings-circulatiepomp en de regelaar van de warmtepomp moeten altijd bedrijfsklaar zijn.
ja
4
7.3 Vermogensniveaus 11
7.4 Regelaar intern / extern intern intern
NL-10
Nederlands
11
www.dimplex.de A-I
Bijvoegsel
Bijvoegsel
1 Afmetingen.................................................................................................................................... A-II
1.1 Afmetingen LI 11TER+ ........................................................................................................................... A-II
1.2 Afmetingen LI 16TER+ .......................................................................................................................... A-III
2 Diagrammen................................................................................................................................. A-IV
2.1 Verwarmingsmodus LI 11TER+.............................................................................................................A-IV
2.2 Koelmodus LI 11TER+............................................................................................................................A-V
2.3 Verwarmingsmodus LI 16TER+.............................................................................................................A-VI
2.4 Koelmodus LI 16TER+..........................................................................................................................A-VII
3 Elektrische schema's ................................................................................................................ A-VIII
3.1 Sturing standaardregelaar ...................................................................................................................A-VIII
3.2 Sturing koelregelaar...............................................................................................................................A-IX
3.3 Vermogen ...............................................................................................................................................A-X
3.4 Aansluitschema standaardregelaar .......................................................................................................A-XI
3.5 Aansluitschema koelregelaar................................................................................................................A-XII
3.6 Legende...............................................................................................................................................A-XIII
4 Hydraulisch basisschema ........................................................................................................A-XIV
4.1 Schematische afbeelding.................................................................................................................... A-XIV
4.2 Legende............................................................................................................................................... A-XV
5 Conformiteitsverklaring............................................................................................................A-XVI
A-II
Bijvoegsel
1
1 Afmetingen
1.1 Afmetingen LI 11TER+
7UDQVSRUW
[ELQQHQGUDDG0[
/XFKWULFKWLQJ
[ELQQHQGUDDG0[
(OHNWULVFKHOHLGLQJHQ
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
:DUPZDWHUWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
:DUPZDWHUYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVZDWHUWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
&RQGHQVZDWHUDIYRHU
ELQQHQPP
6ODQJFRQGHQVZDWHUDIYRHU
$DQVOXLWLQJYHUZDUPLQJVLQVWDOODWLH
%HGLHQLQJV]LMGH
/XFKWULFKWLQJ
:DUPZDWHUDDQVOXLWLQJ
/XFKWULFKWLQJ
www.dimplex.de A-III
Bijvoegsel
1.2
1.2 Afmetingen LI 16TER+
7UDQVSRUW
[ELQQHQGUDDG0[
/XFKWULFKWLQJ
[ELQQHQGUDDG0[
(OHNWULVFKHOHLGLQJHQ
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
:DUPZDWHUWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
:DUPZDWHUYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVZDWHUWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
&RQGHQVZDWHUDIYRHU
ELQQHQPP
6ODQJFRQGHQVZDWHUDIYRHU
$DQVOXLWLQJYHUZDUPLQJVLQVWDOODWLH
%HGLHQLQJV]LMGH
/XFKWULFKWLQJ
:DUPZDWHUDDQVOXLWLQJ
/XFKWULFKWLQJ
A-IV
Bijvoegsel
2
2 Diagrammen
2.1 Verwarmingsmodus LI 11TER+
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW
P
K
&RQGHQVRU
www.dimplex.de A-V
Bijvoegsel
2.2
2.2 Koelmodus LI 11TER+
&RQGHQVRU
.RHOYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
:DWHUGHELHW
P
K
A-VI
Bijvoegsel
2.3
2.3 Verwarmingsmodus LI 16TER+























9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW
P
K
&RQGHQVRU




www.dimplex.de A-VII
Bijvoegsel
2.4
2.4 Koelmodus LI 16TER+





       






       

       












&RQGHQVRU
.RHOYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
:DWHUGHELHW
P
K
A-VIII
Bijvoegsel
3
3 Elektrische schema's
3.1 Sturing standaardregelaar
SRO
SRO
www.dimplex.de A-IX
Bijvoegsel
3.2
3.2 Sturing koelregelaar
A-X
Bijvoegsel
3.3
3.3 Vermogen
www.dimplex.de A-XI
Bijvoegsel
3.4
3.4 Aansluitschema standaardregelaar
RI
SRO
SRO
A-XII
Bijvoegsel
3.5
3.5 Aansluitschema koelregelaar
7HPSHU
9RFKW
7HPSHU
9RFKW
www.dimplex.de A-XIII
Bijvoegsel
3.6
3.6 Legende
A1 Draadbrug, moet worden geplaatst, wanneer er
geen contactor afsluiting nodig is
A2 Draadbrug, moet bij gebruik van de 2e blokkerings-
ingang worden verwijderd
A4 Draadbrug, moet bij gebruik van een motorbeveili-
gingscontact voor de compressor worden verwij-
derd
Open draadbruggen of contacten betekenen dat er
sprake van een blokkering of storing is
B3* Thermostaat warm water
B4* Thermostaat zwembadwater
E1 Oliebakverwarming
E3 Pressostaat stop ontdooiing
E5 Condensatiedruk-pressostaat
E9* Elektr. dompelverwarmingselement warm water
E10* 2. Warmtebron (ketel of elekt. verwarmingsele-
ment)
E13* 2. Koelgenerator
F2 Lastzekering voor N1-relaisuitgangen op J13
4,0 ATr
F3 Lastzekering voor N1-relaisuitgangen op J15 tot
J18 op N1 en J12 op N2 4,0 ATr
F4 Pressostaat hoge druk
F5 Pressostaat lage druk
F7 Thermostaat heet gas
F23 Thermocontact ventilator
H5 Lampje storingsaanduiding op afstand
J1...J18 Klemmenverbinder op N1 (verwarmingsregelaar)
J1...J15 Klemsteekverbinder op N2 (verwarmingsregelaar)
K1 Veiligheidsschakelaar compressor M1
K2 Veiligheidsschakelaar ventilator M2
K20* Veiligheidsschakelaar voor E10
K21* Veiligheidsschakelaar voor E9
K22* Contactor afsluiting elektriciteitsmaatschappij
K23* SPR hulprelais
K28* Aanvraag koelmodus
M1 Compressor
M2 Ventilator
M13* Verwarmings-circulatiepomp hoofdkring
M14* Verwarmingscirculatiepomp 1ste verwarmingskring
M15* Verwarmings-circulatiepomp 2de verwarmings-
M16* Bijkomende circulatiepomp
M18* Warmwater-circulatiepomp
M19* Zwembadwater-circulatiepomp
M21* Mengkraan hoofdkring
M22* Mengkraan 2de verwarmingskring
N1 Verwarmingsregelaar
N2 Koelregelaar
N3/N4* Toestellen voor de dauwpuntregeling
N5* Dauwpuntbewaker
N7 Softstartbesturing
N9* Kamerthermostaat
N14* Besturingspaneel
R1* Buitentemperatuurvoeler
R2 Terugloopvoeler
R3* Warmwatervoeler (alternatief voor warmwaterther-
mostaat)
R5* Voeler voor 2de verwarmingskring
R6 Voeler ter beveiliging tegen bevriezen
R7 Codeerweerstand 28k7
R8 Vorstbeveiligingsvoeler koelen
R9 Vorstbeveiligingsvoeler verwarmen
R10.1*-
R10.5*
Vochtvoeler voor N5 (maximaal 5 voelers)
T1 Veiligheidsscheidingstransformator 230/24V AC-
50VA
Y1 Vierweg-omschakelventiel
X1 Klemmenblok vermogenstoevoer
3L/N/PE - 400VAC ~50Hz
X2 Klemmenblok stuurspanning
L/N/PE - 230V ~50Hz
X3 Klemmenblok laagspanning
Afkortingen:
EVB Ingang afsluiting elektriciteitsmaatschappij
SPR Extra blokkeringsingang
MA* Mengkraan open
MZ Mengkraan dicht
* Componenten dienen extern beschikbaar te wor-
- - - - - Kan desgewenst door de klant worden aangesloten
––––– Klaar bedraad
A-XIV
Bijvoegsel
4
4 Hydraulisch basisschema
4.1 Schematische afbeelding
www.dimplex.de A-XV
Bijvoegsel
4.2
4.2 Legende
Afsluitventiel
Overstroomventiel
Veiligheidsklepcombinatie
Circulatiepomp
Expansievat
Door ruimtetemperatuur gestuurd ventiel
Afsluitventiel met terugslagklep
Afsluitventiel met ontwatering
Warmteverbruiker
Driewegmengkraan
Temperatuurvoeler
Flexibele aansluitslang
Warmtepomp
Bufferopslagvat
Waterverwarmer
Warmtewisselaar zwembad
Stroomdistributie
E9 Dompelverwarmingselement warm water
E10 2de warmtebron
M13 Verwarmings-circulatiepomp
M14 Circulatiepomp voor verwarmings- en ko-
elmodus (elektronisch geregeld)
M15
Verwarmingspomp 2de verwarmings-
kring
(elektronisch geregeld)
M18 Warmwater-circulatiepomp
M19 Zwembadpomp
N1 Standaardregelaar (met display)
N2 Koelregelaar (zonder display)
R1 Buitenvoeler
R2 Terugloopvoeler (geïntegreerd)
R3 Warmwatervoeler
R5 Terugloopvoeler 2de verwarmingskring
R9 Vertrekvoeler
EV Stroomdistributie
KW Koud water
MA Mengkraan open
MZ Mengkraan dicht
WW Warm water
A-XVI
Bijvoegsel
5
5 Conformiteitsverklaring
www.dimplex.de A-XVII
Bijvoegsel
5
A-XVIII
Bijvoegsel
5
www.dimplex.de A-XIX
Bijvoegsel
5
Glen Dimplex Deutschland GmbH
Geschäftsbereich Dimplex
Am Goldenen Feld 18
D-95326 Kulmbach
Fouten en wijzigingen voorbehouden.
+49 (0) 9221 709 565
www.dimplex.de
10

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Dimplex LI 16TER plus bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Dimplex LI 16TER plus in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,55 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Dimplex LI 16TER plus

Dimplex LI 16TER plus Gebruiksaanwijzing - Deutsch, English, Français - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info