520385
27
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
Reversibele lucht/water-
warmtepomp voor
buitenopstelling
LA 35TUR+
Montage- en
gebruiksaanwijzing
Nederlands
Bestelnr.: 452163.66.06 FD 9102
www.dimplex.de NL-1
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2
1.1 Belangrijke aanwijzingen ......................................................................................................................NL-2
1.2 Doelmatig gebruik.................................................................................................................................NL-2
1.3 Wettelijke voorschriften en regels.........................................................................................................NL-2
1.4 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ..................................................................................NL-3
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ................................................................................. NL-3
2.1 Toepassingsgebied...............................................................................................................................NL-3
2.2 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-3
3 Leveromvang .............................................................................................................................. NL-4
3.1 Basisapparaat.......................................................................................................................................NL-4
3.2 Schakelkastje........................................................................................................................................NL-4
3.3 Warmtepompmanager ..........................................................................................................................NL-4
4 Accessoires ................................................................................................................................ NL-4
4.1 Elektrische verbindingsleiding ..............................................................................................................NL-4
4.2 Vierwegomschakelventiel .....................................................................................................................NL-4
5 Transport..................................................................................................................................... NL-5
6 Plaatsing ..................................................................................................................................... NL-5
6.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
6.2 Condensaatleiding ................................................................................................................................NL-5
7 Montage....................................................................................................................................... NL-5
7.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
7.2 Aansluiting op verwarming....................................................................................................................NL-5
7.3 Elektrische aansluiting ..........................................................................................................................NL-6
8 Inbedrijfstelling........................................................................................................................... NL-7
8.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-7
8.2 Voorbereiding .......................................................................................................................................NL-7
8.3 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-7
9 Reiniging / onderhoud ............................................................................................................... NL-7
9.1 Onderhoud............................................................................................................................................NL-7
9.2 Reiniging aan de kant van de verwarming............................................................................................NL-8
9.3 Reiniging luchtzijde...............................................................................................................................NL-8
9.4 Onderhoud............................................................................................................................................NL-9
10 Storingen / storingsdiagnose.................................................................................................... NL-9
11 Buitenbedrijfstelling / verwijdering afvalstoffen ..................................................................... NL-9
12 Toestelinformatie ..................................................................................................................... NL-10
Bijvoegsel ............................................................................................................................................. A-I
NL-2
Nederlands
1
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
Bij apparaten met een koelmiddelhoeveelheid van 6 kg of meer moet de
koelkringloop conform verordening (EG) nr. 842/2006 jaarlijks op lekkage
gecontroleerd worden.
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentieomzetting geschikt.
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
OPGELET!
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging worden verwijderd.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
De landelijke bouwvoorschriften in acht nemen!
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand moeten gebouwtechnische
invloeden in acht genomen worden. In het uitblaasveld van de ventilator
mogen geen ramen of deuren aanwezig zijn.
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand kan zich door de luchtstroming in
de aanzuig- en uitblaaszone meer vuil opeenhopen. De koelere
buitenlucht moet zo worden uitgeblazen dat bij aangrenzend verwarmde
ruimtes het warmteverlies niet verhoogd wordt.
OPGELET!
Opstelling in kommen of binnenplaatsen is niet toegestaan, omdat de
afgekoelde lucht zich boven de grond verzamelt en bij langere werking
weer door de warmtepomp wordt aangezogen.
OPGELET!
De meegeleverde filter moet in de terugloop verwarming vóór de
warmtepomp worden ingebouwd.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Bij een verkeerde bedrading wordt het
opstarten van de warmtepomp verhinderd. Een desbetreffende
aanwijzing wordt in de warmtepompmanager weergegeven (bedrading
aanpassen).
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bv.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken. Wij raden daarom aan, diffusie-open verwarmingssystemen
van een elektrofysische corrosiebeveiliging te voorzien (bijv. ELYSATOR-
systeem).
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige service uitgevoerd worden.
1.2 Doelmatig gebruik
Dit apparaat is uitsluitend voor het door de fabrikant beoogde
gebruiksdoeleinde vrijgegeven. Elk ander of verderreikend
gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. Hiertoe wordt
ook de inachtneming van de desbetreffende
productdocumentatie gerekend. Het is niet toegestaan het
apparaat te veranderen of om te bouwen.
1.3 Wettelijke voorschriften en
regels
Deze warmtepomp is volgens artikel 1, paragraaf 2 k) van de
EG-richtlijn 2006/42/EC (richtlijn voor machines) voor huiselijk
gebruik bestemd en valt daarmee onder de eisen van de EG-
richtlijn 2006/95/EC (laagspanningsrichtlijn). De pomp is
daarmee ook bestemd voor gebruik door leken voor het
verwarmen van winkels, kantoren en andere soortgelijke
werkomgevingen, evenals voor het verwarmen van
landbouwbedrijven, hotels, pensions en dergelijke of voor het
verwarmen van andere wooninrichtingen.
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan
alle overeenkomstige EG-richtlijnen, DIN- en VDE-voorschriften
(zie CE-conformiteitsverklaring).
Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de
overeenkomstige VDE-, EN- en IEC-normen en het Algemeen
Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.) te worden
nageleefd. Bovendien dienen de aansluitvoorwaarden van de
netbeheerders opgevolgd te worden.
Bij het aansluiten van het verwarmings- resp. koelsysteem
dienen de betreffende voorschriften opgevolgd te worden.
Personen, in het bijzonder kinderen, die wegens hun fysieke,
zintuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan
kennis of ervaring niet in staat zijn het toestel op een veilige
manier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of
instructies van een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Er moet op kinderen toegezien worden, om te garanderen dat ze
niet met het apparaat spelen.
OPGELET!
Bij apparaten met een koelmiddelhoeveelheid van 6 kg of meer moet de
koelkringloop conform verordening (EG) nr. 842/2006 jaarlijks op lekkage
gecontroleerd worden.
Meer informatie hieromtrent vindt u in het hoofdstuk Reiniging /
onderhoud.
www.dimplex.de NL-3
Nederlands
2.2
1.4 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door met deze warmtepomp te werken, draagt u bij aan een
beter milieu. De voorwaarde voor een energiebesparende
werking is de juiste dimensionering van de warmtebron- en
verwarmingssysteem.
Het is van groot belang voor de effectiviteit van een warmtepomp
dat het temperatuurverschil tussen verwarmingswater en
warmtebron zo gering mogelijk gehouden wordt. Daarom is een
zorgvuldige dimensionering van de warmtebron en de
verwarmingsinstallatie dringend aan te bevelen. Een
temperatuur verschil van meer dan één Kelvin leidt tot een
stijging van het stroomverbruik van ca. 2,5 %. Let erop dat bij
het dimensioneren van de verwarmingsinstallatie ook rekening
gehouden moet worden met speciale lasten, zoals de
warmwaterbereiding, en dat deze ook voor lagere temperaturen
gedimensioneerd moeten worden. Een vloerverwarming
(oppervlakteverwarming) is door lagere vertrektemperaturen
van (30 °C tot 40 °C) optimaal geschikt voor het gebruik van een
warmtepomp.
Tijdens het gebruik dient verontreiniging van de
warmtewisselaars te worden voorkomen, omdat hierdoor het
temperatuurverschil verhoogd wordt, met een lagere
vermogenscoëfficiënt als gevolg.
Een aanzienlijke bijdrage tot energiebesparend gebruik wordt
ook geleverd door de warmtepompmanager, indien op de juiste
manier ingesteld. Meer aanwijzingen hieromtrent vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager.
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De lucht/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het
verwarmen en koelen van verwarmingswater. Deze kan in
aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt
worden.
De warmtepomp is geschikt voor de mono-energetische en
bivalente werking tot een buitenlucht temperatuur van -25°C.
Bij continu werking moet een terugloopvoeler van het warme
water van meer dan 18 °C aangehouden worden om
probleemloos ontdooien van de verdamper te waarborgen.
De warmtepomp is niet ontworpen voor de verhoogde
warmtebehoefte tijdens het drogen na de bouw. Daarom moet in
de extra warmtebehoefte met speciale apparaten ter plaatse
worden voorzien. Voor het drogen na de bouw in de herfst of in
de winter is het raadzaam een additioneel verwarmingselement
(als toebehoren verkrijgbaar) te installeren.
In de koelmodus is de warmtepomp voor luchttemperaturen van
+10 °C + 45 °C geschikt.
De pomp kan voor stille en dynamische koeling worden gebruikt.
De minimale watertemperatuur is +7 °C.
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentieomzetting geschikt.
2.2 Werkwijze
Verwarmen
Omgevingslucht wordt door de ventilator aangezogen en daarbij
door de verdamper (warmtewisselaar) geleid. De verdamper
koelt de lucht af, d.w.z. hij onttrekt warmte aan de lucht. De
gewonnen warmte wordt in de verdamper op de werkvloeistof
(koelmiddel) overgedragen.
Met behulp van een elektrisch aangedreven compressor wordt
de opgenomen warmte door drukverhoging op een hoger
temperatuurniveau gebracht en via de condensor
(warmtewisselaar) aan het verwarmingswater afgegeven.
Via de additionele warmtewisselaar kan tegelijkertijd, of ook
separaat, afval- en zwembadwater worden bereid.
Daarbij wordt de elektrische energie gebruikt om de warmte van
de omgeving op een hoger temperatuurniveau te brengen.
Omdat de aan de lucht onttrokken energie aan het water wordt
overgedragen om het te verwarmen, wordt dit apparaat ook
lucht/water-warmtepomp genoemd.
De lucht/water-warmtepomp bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper, ventilator en expansieventiel evenals de
geluidsarme compressoren, de condensor en de elektrische
besturing.
Bij lage omgevingstemperaturen verbindt zich luchtvochtigheid
als rijp met de verdamper en belemmert de warmteoverdracht.
Indien nodig, wordt de verdamper automatisch door de
warmtepomp ontdooid. Afhankelijk van het weer kunnen daarbij
stoomwolken bij de luchtuitlaat ontstaan.
Koelen
In de bedrijfsmodus „Koelen“ worden de verdamper en
condensor in hun bedrijfswijze omgekeerd.
Het verwarmingswater staat via de nu als verdamper werkende
condensor de warmte aan het koelmiddel af. Met de compressor
wordt het koelmiddel op een hogere temperatuur gebracht. Via
de condensor (in de verwarmingsmodus verdamper) wordt de
warmte aan de omgevingslucht afgegeven.
Via de additionele warmtewisselaar kan de afvalwarmte ook voor
warmwaterbereiding, zwembad- of badverwarming worden
gebruikt.
NL-4
Nederlands
3
3 Leveromvang
3.1 Basisapparaat
De warmtepomp wordt geleverd in een compacte uitvoering die
onderstaande componenten bevat.
De koelkringloop is "hermetisch gesloten" en bevat het in het
Kyoto-protocol aangegeven gefluorideerde koelmiddel R417A
met een GWP-waarde van 1950. Het is CFK-vrij, breekt geen
ozon af en is niet brandbaar.
1) Verdamper
2) Condensor
3) Ventilator
4) Schakelkastje
5) Compressor 1
6) Compressor 2
7) Filterdroger
8) Expansieventiel
9) Verzamelaar
10) Condensor warm water
3.2 Schakelkastje
Het schakelkastje bevindt zich in de warmtepomp. Nadat de
onderste frontplaat er is afgenomen en de zich linksboven
bevindende bevestigingsschroef is losgedraaid, kan het
schakelkastje uitgeklapt worden.
Het schakelkastje bevat de aansluitklemmen voor het stroomnet,
de vermogencontactoren en de softstarteenheid.
De steekcontacten voor de stuurlijn bevinden zich op het
plaatwerk van het schakelkastje nabij het draaipunt.
3.3 Warmtepompmanager
Voor de werking van de reversibele lucht/water-warmtepomp
moet de bij de levering inbegrepen warmtepompmanager voor
reversibele warmtepompen worden gebruikt.
De warmtepompmanager is een comfortabel elektronisch regel-
en besturingsapparaat. Hij stuurt en bewaakt de hele
verwarmings- en koelinstallatie, afhankelijk van de
buitentemperatuur, de warmwaterbereiding en de
veiligheidstechnische voorzieningen.
De ter plaatse aan te brengen buitentemperatuurvoeler incl.
bevestigingsmateriaal wordt met de eenheid warmtepomp en
warmtepompmanager meegeleverd.
Het functioneren en het gebruik van de warmtepompmanager
wordt in de daartoe bijgeleverde gebruiksaanwijzing beschreven.
4 Accessoires
4.1 Elektrische verbindingsleiding
De elektrische verbindingsleiding is een voor de werking
noodzakelijk toebehoren. Zij verbindt de warmtepomp met de
warmtepompmanager en is in meerdere lengtes verkrijgbaar.
4.2 Vierwegomschakelventiel
Het externe vierwegomschakelventiel (Y12) zorg voor een voor
verwarmen en koelen geoptimaliseerde werking van de
reversibele lucht/water-warmtepomp. Door de omschakeling van
de stroomrichting wordt de warmtewisselaar in de warmtepomp
zowel in de verwarmings- als koelmodus in de tegenstroom
optimaal doorstroomd. De voor de automatische omschakeling
vereiste elektromotorische actuator wordt door de
warmtepompmanager aangestuurd. (max. toegestane
schakelstroom 2A).
Zonder gebruik van het externe vierwegomschakelventiel wordt
het warmtevermogen en de vermogenscoëfficiënt zoals in de
toestelinformatie vermeld gereduceerd. In de pure
verwarmingsmodus zonder extern vierwegventiel moet de
hydraulische aansluiting zodanig plaatsvinden, dat de
warmtewisselaar in de tegenstroom onder druk wordt gezet
(neem opmerking in paragraaf 7.2 „Aansluiting op verwarming“ in
acht).
Het externe vierwegomschakelventiel met een regeltijd van max.
30 seconden is als speciaal toebehoren verkrijgbaar en
garandeert een mengverliesvrije omschakeling van het
waterdebiet via het genoemde temperatuurbereik. Aangeraden
wordt op een geschikte plek een filter met maaswijdte van
0,6 mm aan te brengen.
In de zich in de bijlage bevindende hydraulische en elektrische
schema's is de fundamentele opbouw te herkennen. Aan het
vierwegomschakelventiel is een gedetailleerde
montageaanwijzing bijgevoegd.

www.dimplex.de NL-5
Nederlands
7.2
5 Transport
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
De pomp dient op een transportpallet naar de montageplaats te
worden getransporteerd. Het basisapparaat kan aan de ene kant
getransporteerd worden met een handpalletwagen of kraan. Na
het transport moeten de transport-/hijsogen eruit geschroefd
worden en de plaatopeningen met de meegeleverde sluitstoppen
worden afgesloten.
Na het transport moet de transportbeveiliging in het apparaat op
de bodem aan beide zijden worden verwijderd.
OPGELET!
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging worden verwijderd.
6 Plaatsing
6.1 Algemeen
Het apparaat dient op een permanent effen, glad en horizontaal
oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet het frame rondom
dicht bij de grond liggen om een passende geluidsisolatie te
garanderen en volledig afkoelen van de watervoerende delen te
voorkomen. Is dat niet het geval, kunnen extra geluiddempende
maatregelen noodzakelijk zijn. Verder moet de warmtepomp
dusdanig opgesteld worden, dat de luchtuitstromingsrichting van
de ventilator dwars op de hoofdwindrichting staat om vlot
ontdooien van de verdamper mogelijk te maken.
Onderhoudswerkzaamheden moeten zonder problemen kunnen
worden uitgevoerd. Dat is gewaarborgd, indien de op de
afbeelding weergegeven afstanden ten opzichte van de vaste
wanden gerespecteerd worden.
De aangegeven maten gelden alleen bij individuele plaatsing.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
De landelijke bouwvoorschriften in acht nemen!
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand moeten gebouwtechnische
invloeden in acht genomen worden. In het uitblaasveld van de ventilator
mogen geen ramen of deuren aanwezig zijn.
OPGELET!
Bij opstelling in de buurt van de wand kan zich door de luchtstroming in
de aanzuig- en uitblaaszone meer vuil opeenhopen. De koelere
buitenlucht moet zo worden uitgeblazen dat bij aangrenzend verwarmde
ruimtes het warmteverlies niet verhoogd wordt.
OPGELET!
Opstelling in kommen of binnenplaatsen is niet toegestaan, omdat de
afgekoelde lucht zich boven de grond verzamelt en bij langere werking
weer door de warmtepomp wordt aangezogen.
6.2 Condensaatleiding
Het bij het gebruik ontstane condenswater dient vorstvrij te
worden afgevoerd. De warmtepomp dient horizontaal te worden
geplaatst, zodat het water goed kan afvloeien. De
condenswaterbuis moet minstens een diameter van 50 mm
hebben en moet vorstvrij in de afvoerleiding worden geleid.
Condenswater niet direct in bezinkvijvers en putten leiden.
Agressieve dampen en een niet vorstvrij aangelegde
condensaatleiding kunnen de verdamper vernielen.
7Montage
7.1 Algemeen
De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen:
Vertrek/terugloop van de verwarmingsinstallatie
Vertrek/terugloop van de warmwaterkringloop
Condenswaterafvoer
Stuurlijn naar de warmtepompmanager
Stroomvoorziening
7.2 Aansluiting op verwarming
De aansluitingen op de warmtepomp aan de verwarmingskant
moeten in het apparaat zelf worden aangebracht. De betreffende
aansluitafmetingen zijn in de toestelinformatie te vinden. De aan
te sluiten slangen worden naar beneden toe uit het apparaat
geleid. Als hulpstuk is een optioneel buizenpakket verkrijgbaar,
waarmee de aansluitingen zijdelings afgevoerd kunnen worden.
Bij het aansluiten aan de warmtepomp dienen de overgangen
met een sleutel te worden vastgehouden.
Voordat de warmtepomp aan de verwarmingskant aangesloten
wordt, dient de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden,
om mogelijk vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen.
Wanneer de condensor door resten en vervuiling verstopt raakt,
kan dit tot uitval van de warmtepomp leiden.
7UDQVSRUWEHYHLOLJLQJ
YHUZLMGHUHQLQVFKURHYHQ
P

P
P
P
NL-6
Nederlands
7.3
OPGELET!
De meegeleverde filter moet in de terugloop verwarming vóór de
warmtepomp worden ingebouwd.
De reinigings- en onderhoudsinstructies zijn te vinden in de
montage- en gebruiksaanwijzing van de filter.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden
gelet:
onbehandeld vul- en suppletiewater moet
drinkwaterkwaliteit hebben
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en suppletiewater moet zijn voorgefilterd
(poriënwijdte max. 5µm)
Kalksteenvorming in warmwaterverwarmingsinstallaties kan niet
volledig worden voorkomen, maar is bij installaties met
vertrektemperaturen onder 60 °C verwaarloosbaar gering.
Bij warmtepompen voor gemiddelde en voor hoge temperatuur
kunnen ook temperaturen boven 60 °C worden bereikt.
Daarom moeten voor het vul- en suppletiewater volgens VDI
2035 blad 1 de volgende richtcijfers aangehouden worden:
Het wordt aangeraden het optioneel verkrijgbare
vierwegomschakelventiel te gebruiken. Een precieze
omschrijving van de inbouw staat vermeld in de met het ventiel
meegeleverde handleiding.
Opmerking:
Als de warmtepomp met het vierwegomschakelventiel wordt
gebruikt, moeten te allen tijde de hydraulische aansluitingen
volgens de met het ventiel meegeleverde handleiding
plaatsvinden. De handleiding beschrijft de precieze werkwijze bij
de opbouw van de juiste hydraulica. Het niet naleven hiervan
leidt tot beperkingen in de werking van de warmtepomp.
Belangrijk:
De opmerkingen/instellingen in de handleiding van de
warmtepompmanager moeten te allen tijde in acht worden
genomen en dienovereenkomstig worden doorgevoerd; het niet
naleven leidt tot functiestoringen.
Als de warmtepomp uitsluitend in de
verwarmingsmodus wordt gebruikt geldt het
volgende:
Wordt de warmtepomp uitsluitend voor het verwarmen gebruikt,
dan bestaat de mogelijkheid de hydraulische aansluitingen op de
condensor tegen elkaar verwisseld aan te sluiten. In dit geval
hoeft geen rekening te worden gehouden met de sticker op het
apparaat. Aansluiting [A] dient als vertrek verwarming,
aansluiting [B] als terugloop verwarming.
Belangrijk: De opmerkingen/instellingen in de handleiding van
de warmtepompmanager moeten te allen tijde in acht worden
genomen en dienovereenkomstig worden doorgevoerd; het niet
naleven leidt tot functiestoringen.
Bij deze vorm van gebruik is geen koelmodus mogelijk. De
installatie kan uitsluitend in de verwarmingsmodus worden
gebruikt. De vermogenscoëfficiënten gelden zoals in de
toestelinformatie vermeld.
Min. debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp
dient in elke bedrijfstoestand van de verwarmingsinstallatie
gegarandeerd te zijn. Dit kan bijv. door installatie van een
dubbele, differentiedrukloze verdeler worden bereikt. Een
drastische daling onder het minimumdebiet kan de warmtepomp
volledig verwoesten doordat de plaatwarmtewisselaar in de
koelkringloop bevriest.
OPMERKING
Het gebruik van een overloopventiel is alleen bij vloer- of
wandverwarming en een max. debiet verwarmingswater van 1,3 m³/h aan
te bevelen. Bij veronachtzaming kunnen er storingen in de installatie
ontstaan.
Vorstbeveiliging
Warmtepompen die aan vorst blootstaan, dienen met de hand te
worden geleegd (zie afbeelding). Indien de
warmtepompmanager en de verwarmings-circulatiepomp
bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbeveiliging van de
warmtepompmanager. Bij buitenbedrijfstelling van de
warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden
geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet
herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring
met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
7.3 Elektrische aansluiting
De vermogensaansluiting van de warmtepomp wordt via een
conventionele 4-aderige kabel aangesloten.
De kabel moet ter plekke beschikbaar worden gesteld en de
draaddoorsnede moet conform de vermogenopname van de
warmtepomp (zie bijvoegsel toestelinformatie) evenals de
betreffende VDE- (EN-) en VNB-voorschriften worden gekozen.
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden
voorzien van een alpolige afschakeling met ten minste 3 mm
contactopeningsafstand (bv. een hoofdschakelaar van de
elektriciteitsmaatschappij) en een 3-polige
vermogensschakelaar met één uitschakeling voor alle
buitenkabels (uitschakelstroom volgens toestelinformatie). Bij
het aansluiten moet het rechtsdraaiende veld van de lastvoeding
gegarandeerd worden.
Fasenvolgorde: L1, L2, L3.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Bij een verkeerde bedrading wordt het
opstarten van de warmtepomp verhinderd. Een desbetreffende
aanwijzing wordt in de warmtepompmanager weergegeven (bedrading
aanpassen).
Totaal verwarmings-
vermogen in [kW]
Totaal aardalkaliën
in mol/m³ resp.
mmol/l
Totale
hardheid in °dH
tot 200
2,0 11,2
200 tot 600
1,5 8,4
> 600 < 0,02 < 0,11
www.dimplex.de NL-7
Nederlands
9.1
De stuurspanning wordt via de warmtepompmanager gevoed.
De stroomvoorziening van de warmtepompmanager met 230
V AC-50 Hz, vindt plaats volgens zijn eigen gebruiksaanwijzing
(zekering 16 A).
De stuurlijnen (niet bij de levering inbegrepen) hebben aan beide
zijden rechthoekige steekcontacten. Aan het ene einde wordt de
stuurlijn met de warmtepompmanager en aan het andere einde
met het schakelkastje in de warmtepomp verbonden. De
steekaansluitingen op de warmtepomp bevinden zich aan de
onderzijde van het schakelkastje.
Als stuurlijn worden twee gescheiden leidingen gebruikt. De ene
leiding is voor de 230 V stuurspanning en de andere voor het
signaal resp. extra lage spanning bestemd.
Nadere aanwijzingen vindt u in de gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager.
Voor detailinformatie zie bijvoegsel Elektrische schema's.
8 Inbedrijfstelling
8.1 Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde service ( uitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een
verlenging van de garantie verbonden. (vgl. garantie).
De inbedrijfstelling dient in de verwarmingsmodus te worden
uitgevoerd.
8.2 Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dienen de volgende punten
gecontroleerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen als
beschreven in Hoofdstuk7 gemonteerd te zijn.
In de verwarmingskring moeten alle kranen, die de correcte
stroming van het verwarmingswater zouden kunnen
belemmeren, geopend zijn.
De luchtaanzuig-/uitblaasweg moeten vrij worden
gehouden.
De draairichting van de ventilator moet overeenstemmen
met de pijlrichting.
De instellingen van de warmtepompmanager moeten
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing ervan aan de
verwarmingsinstallatie zijn aangepast.
Het condenswater moet ongehinderd kunnen aflopen.
8.3 Werkwijze
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de
warmtepompmanager. De instellingen moeten volgens de
handleiding worden uitgevoerd.
Bij een verwarmingswatertemperatuur van minder dan 7 °C is
inbedrijfstelling niet mogelijk. Het water in de buffertank moet
met de 2de warmtebron tot minstens 18 °C verwarmd worden.
Vervolgens moet het volgende verloop worden gerespecteerd
om de inbedrijfstelling storingsvrij te realiseren:
1) alle verbruikerkringen moeten worden gesloten.
2) Het waterdebiet van de warmtepomp moet gegarandeerd
zijn.
3) Kies de bedrijfsmodus "Automatisch" op de manager.
4) In het menu "Speciale functies" moet het programma
"Inbedrijfstelling" worden gestart.
5) Wacht tot er een teruglooptemperatuur van minimaal 25 °C
bereikt is.
6) Vervolgens worden de afsluitventielen van de
verwarmingskringen achtereenvolgens weer langzaam
geopend en wel dusdanig dat het debiet verwarmingswater
door langzaam openen van de betreffende
verwarmingskring constant verhoogd wordt. De
temperatuur van het verwarmingswater in de buffertank mag
daarbij niet onder de 20 °C zakken, om ontdooien van de
warmtepomp te allen tijde mogelijk te maken.
7) Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en
een teruglooptemperatuur van minstens 18 °C
aangehouden wordt, is de inbedrijfstelling voltooid.
9 Reiniging / onderhoud
9.1 Onderhoud
Om de lak te beschermen, moet u erop letten dat er geen
voorwerpen tegen het toestel aanleunen of erop gelegd worden.
De buitendelen van de warmtepomp kunnen met een vochtige
doek en met gewone schoonmaakmiddelen schoongemaakt
worden.
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
Om storingen door vuil in de warmtewisselaar van de
warmtepomp te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat er
geen vuil in de warmtewisselaar van het verwarmingssysteem
kan komen. Indien zich toch bedrijfsstoringen door vervuiling
voordoen, moet de installatie schoongemaakt worden zoals
hieronder beschreven.
NL-8
Nederlands
9.2
9.2 Reiniging aan de kant van de
verwarming
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de
verwarmingswaterkringloop oxidatieproducten (roest)
veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of
kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom
moet er vooral bij het volledige buizensysteem op een
diffusiedichte installatie gelet te worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bv.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken. Wij raden daarom aan, diffusie-open verwarmingssystemen
van een elektrofysische corrosiebeveiliging te voorzien (bijv. ELYSATOR-
systeem).
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de
condensor in de warmtepomp belemmert, moet een installateur
de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te
reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet
worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op
kamertemperatuur zijn. Het is raadzaam de warmtewisselaar
tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de
kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij
aan het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van
de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen
nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door
eventueel in het systeem achtergebleven resten van een
reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de
desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het
reinigingsmiddel worden overlegd!
9.3 Reiniging luchtzijde
De verdamper, ventilator en condenswaterafvoer moeten voor
het begin van het stookseizoen worden gereinigd (bladeren,
twijgen etc. verwijderen).
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe of harde
voorwerpen, om de verdamper en de condenswaterbak niet te
beschadigen.
Bij extreme weersomstandigheden (bijv. sneeuwverstuivingen)
kan sporadisch ijsvorming aan de aanzuig- en uitblaasroosters
ontstaan. Verwijder in dergelijke gevallen ijs en sneeuw bij de
aanzuig- en uitblaaszones, om het minimale luchtdebiet te
waarborgen.
Om een probleemloze afvloeiing uit de condenswaterbak te
waarborgen, moet deze regelmatig gecontroleerd en eventueel
gereinigd worden.
Om bij het binnenste van het apparaat te komen, is het mogelijk
alle frontplaten eraf te halen. Daarbij dient erop gelet te worden
dat de bovenste deksels pas na het verwijderen van het onderste
deksel kunnen worden verwijderd.
Daartoe moeten beide vergrendelingen worden geopend.
Vervolgens moet het deksel licht naar voren worden gekanteld
en er naar boven toe worden uitgelicht.
De bovenste zijdelingse platen en de platen aan de achterkant
zijn in de dekselplaat gehaakt. Voor de demontage worden de
twee schroeven losgedraaid en de platen door ze terug te
trekken eruit gelicht.
De dekselplaten aan ventilatorzijde kunnen na het wegnemen
van de twee bovenste platen aan de zijkant gedemonteerd
worden. Daartoe moeten de schroeven worden losgedraaid,
moet de plaat enigszins naar rechts resp. naar links worden
geschoven en vervolgens er naar voren toe worden uitgenomen.
Openen van het onderste deksel Sluiten van het onderste deksel
Openen van de zijdelingse
en achterste dekselplaten boven
Sluiten van de zijdelingse
en achterste dekselplaten boven
Openen van de bovenste voorste dek-
sels
Sluiten van de bovenste voorste dek-
sels
1.
1.
3.
3.
2.
2.
3.
3.
1.
1.
2.
2.
2.
3.
3.
1.
1.
1.
1.
1.
2.
2.
1.
1.
2.
3.
2.
3.
3.
2.
1.
2.
www.dimplex.de NL-9
Nederlands
11
9.4 Onderhoud
Volgens de verordening (EG) nr. 842/2006 moeten alle
koelkringlopen, die een koelmiddelvolume van minstens 3 kg,
(bij "hermetisch gesloten" koelkringlopen minstens 6 kg)
bevatten, door de operateur jaarlijks op dichtheid gecontroleerd
worden.
De lektest moet worden gedocumenteerd en minimaal 5 jaar
worden bewaard. De controle moet conform verordening
(EG) nr. 1516/2007 door gecertificeerd personeel worden
uitgevoerd. Voor de documentatie kan de tabel in het bijvoegsel
worden gebruikt.
10 Storingen /
storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient
te werken. Als er toch een keer een storing optreedt, wordt dit op
het display van de warmtepompmanager weergegeven. Zie
hiertoe de pagina Storingen en Storingsdiagnose in de
gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager. Wanneer u de
storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan de bevoegde
service.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige service uitgevoerd worden.
11 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
afvalstoffen
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en dienen alle kleppen afgesloten te zijn.
Milieurelevante eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer
van afvalstoffen en componenten volgens de gebruikelijke
normen dienen te worden nageleefd. Dit geldt in het bijzonder
voor het vakkundig verwijderen van het koelmiddel en de
koelolie.
NL-10
Nederlands
12
12 Toestelinformatie
1 Type- en verkoopbenaming
LA 35TUR+
2 Bouwvorm
2.1 Uitvoering Reversibel met additionele warmtewisselaar
2.2 Regelaar extern
2.3 Telling warmtehoeveelheid geïntegreerd
2.4 Montageplaats / beschermingsgraad volgens EN 60529 Buiten / IP24
2.5 Vorstbeveiliging condenswaterbak / verwarmingswater
met verwarming / ja
1
2.6 Vermogensniveaus 2
3 Gebruiksgrenzen
3.1 Verwarmingswater-vertrek / verwarmingswater-terugloop°C
tot 60
2
± 2 / vanaf 18
Koelwater-vertrek °C
+7
8
/ +9
7
tot +20
Lucht (verwarmen) °C -25 tot +40
Lucht (koelen) °C +10 tot +45
4 Vermogensgegevens / debiet
3
4.1 Verwarmingswaterdebiet /
interne drukdifferentie A7/W35/30 m³/h / Pa
5,2 / 2900
A7/W45/38 m³/h / Pa 3,5 / 1400
Minimaal debiet verwarmingswater A7/W55/45 m³/h / Pa 2,4 / 700
4.2 Warmtevermogen / vermogenscoëfficiënt
4
5
6
EN 255 EN 14511
bij A-7 / W35 kW / ---
7
17,8 / 2,9 17,6 / 2,8
kW / ---
8
10,1 / 3,0 9,9 / 2,9
bij A2 / W35 kW / ---
7
24,2 / 4,0 23,6 / 3,7
kW / ---
8
14,0 / 4,3 13,6 / 4,0
bij A7 / W35 kW / ---
7
30,2 / 4,5
kW / ---
8
17,3 / 4,8
bij A7 / W55 kW / ---
7
27,1 / 2,8
kW / ---
8
15,4 / 3,1
bij A10 / W35 kW / ---
7
33,4 / 5,1 32,6 / 4,9
kW / ---
8
18,3 / 5,3 17,5 / 5,1
4.3 Minimaal koelwaterdebiet /
interne drukdifferentie m³/h / Pa
5,2
9
/ 2900
4.4 Koelvermogen / vermogenscoëfficiënt
10
bij A27 / W9 kW/---
7
27,3 / 3,6
bij A27 / W7 kW / ---
8
15,0 / 4,2
bij A27 / W18 kW / ---
7
32,0 / 3,9
kW / ---
8
19,1 / 4,9
bij A35 / W9 kW/---
7
24,9 / 2,8
bij A35 / W7 kW / ---
8
13,6 / 3,3
bij A35 / W18 kW / ---
7
29,7 / 3,2
kW / ---
8
17,6 / 4,0
4.5 Geluidsniveau energie- / geluidsoptimaliseerd dB(A) tot 72 / bis 70
4.6 Geluidsdruk op 10 m afstand
(uitblaaszijde)
11
dB(A)
tot 43
4.7 Debiet additionele warmtewisselaar /
interne drukdifferentie m³/h / Pa
2,5 / 9400
4.8 Luchtdebiet (regelbereik EC-ventilator) m³/h 5000 - 15000
NL-12
Nederlands
12
www.dimplex.de A-XIII
Bijvoegsel
4.5
4.5 Legende
Afsluiter
Overstroomventiel
Veiligheidsklepcombinatie
Circulatiepomp
Expansievat
Door kamertemperatuur gestuurd ventiel
Afsluiter met terugslagklep
Afsluiter met waterafvoer
Warmteverbruiker
Vier-weg-omschakelventiel
Temperatuurvoeler
Flexibele aansluitslang
Terugslagklep
Driewegmenger
Lucht/water-warmtepomp reversibel
Warmtepompmanager
Seriebuffervat
Warmwaterboiler
E9 Flensverwarming warm water
E10.1 Dompelweerstand
K20 Veiligheidsschakelaar 2de warmtebron
K21 Veiligheidsschakelaar flensverwarming
M13 Verwarmingscirculatiepomp hoofdkring
M14 Verwarmingscirculatiepomp 1ste verwarmingskring
M15 Verwarmingscirculatiepomp 2de verwarmingskring
M18 Warmwaterlaadpomp
M19 Zwembadwatercirculatiepomp
M21 Menger hoofdkring of 3de verwarmingskring
M22 Menger 2de verwarmingskring
N1 Warmtepompmanager
N3 Airconditioningsstation 1
N4 Airconditioningsstation 2
N17.1 Module: koeling algemeen
N17.2 Module: koeling actief
R1 Buitenwandvoeler
R2,1 Extra terugloopvoeler
R3 Warmwatervoeler
R5 Temperatuurvoeler 2de verwarmingskring
R13 Voeler 3de verwarmingskring / voeler hernieuwbaar
R20 Zwembadvoeler
Y12 Vierwegomschakelventiel
0
27

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Dimplex LA 35TUR plus bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Dimplex LA 35TUR plus in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,18 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Dimplex LA 35TUR plus

Dimplex LA 35TUR plus Gebruiksaanwijzing - Deutsch, English, Français - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info