520405
5
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
Lucht/water-
warmtepomp voor
installatie buiten
LA 11AS
LA 16AS
Montage- en
gebruiksaanwijzing
Nederlands
Bestelnr.: 452158.66.86 FD 8607
www.dimplex.de NL-1
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2
1.1 Belangrijke aanwijzingen ......................................................................................................................NL-2
1.2 Wettelijke voorschriften en regels.........................................................................................................NL-2
1.3 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ..................................................................................NL-2
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ................................................................................. NL-3
2.1 Toepassingsgebied...............................................................................................................................NL-3
2.2 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-3
3 Leveringsomvang....................................................................................................................... NL-3
3.1 Basisapparaat.......................................................................................................................................NL-3
3.2 Schakelkastje........................................................................................................................................NL-3
3.3 Warmtepompregelaar ...........................................................................................................................NL-4
4 Transport..................................................................................................................................... NL-4
5 Plaatsing ..................................................................................................................................... NL-4
5.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-4
5.2 Condensaatleiding ................................................................................................................................NL-4
6 Montage....................................................................................................................................... NL-5
6.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
6.2 Aansluiting aan verwarming..................................................................................................................NL-5
6.3 Elektrische aansluiting ..........................................................................................................................NL-5
7 Inbedrijfstelling........................................................................................................................... NL-6
7.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-6
7.2 Voorbereiding .......................................................................................................................................NL-6
7.3 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-6
8 Reiniging / onderhoud ............................................................................................................... NL-7
8.1 Onderhoud............................................................................................................................................NL-7
8.2 Reiniging verwarmingsgedeelte............................................................................................................NL-7
8.3 Reiniging luchtzijde...............................................................................................................................NL-7
9 Storingen / storingsdiagnose.................................................................................................... NL-7
10 Buitenbedrijfstelling / verwijdering ..........................................................................................NL-7
11 Toestelinformatie ....................................................................................................................... NL-8
Bijvoegsel ........................................................................................................................................... NL-I
NL-2
Nederlands
1
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentie-omzetting geschikt.
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
OPGELET!
Warmtepomp en transportpallet zijn alleen door de verpakkingsfolie met
elkaar verbonden.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Als de compressor in de verkeerde
richting draait, kan deze beschadigd worden.
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
1.2 Wettelijke voorschriften en
regels
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan
alle overeenkomstige EG-richtlijnen (zie CE-
conformiteitsverklaring).
Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de
overeenkomstige EN- en IEC-normen evenals de nationale
richtlijnen te worden nageleefd. Bovendien moeten de
aansluitvoorwaarden van de energieverzorgingsbedrijven in acht
genomen worden.
Bij het aansluiten van het verwarmingssysteem dienen de
betreffende voorschriften opgevolgd te worden.
1.3 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door het aanschaffen van deze warmtepomp draagt u bij tot de
ontlasting van ons milieu. De voorwaarde voor een
energiebesparende werking is de juiste dimensionering van de
warmtebron- en warmtegebruiksinstallatie.
Het is van groot belang voor de effectiviteit van een warmtepomp
dat het temperatuurverschil tussen verwarmingswater en
warmtebron zo gering mogelijk gehouden wordt. Daarom is een
zorgvuldige dimensionering van de warmtebron en de
verwarmingsinstallatie dringend aan te bevelen. Een
temperatuurverschil van meer dan één Kelvin (één °C) leidt
tot een stijging van het stroomverbruik van ca. 2,5%. Let
erop dat bij het dimensioneren van de verwarmingsinstallatie ook
rekening gehouden moet worden met speciale lasten, zoals de
warmwaterbereiding, en dat deze ook voor lagere temperaturen
gedimensioneerd worden. Een vloerverwarming (verwarming
van oppervlakken) is door lagere vertrektemperaturen van
(30 °C tot 40 °C) optimaal geschikt voor het gebruik van een
warmtepomp.
Tijdens het gebruik dient een verontreiniging van de
warmtewisselaars te worden voorkomen, omdat hierdoor het
temperatuurverschil verhoogd wordt, met een lagere
vermogencoëfficiënt (COP) als gevolg.
Een aanzienlijke bijdrage aan energiebesparend gebruik wordt
ook geleverd door de warmtepompregelaar indien deze op de
juiste manier is ingesteld. Meer aanwijzingen hieromtrent vindt u
in de gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar.
www.dimplex.de NL-3
Nederlands
3.2
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De lucht-water-warmtepomp kan in aanwezige of nieuw te
plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden.
De warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het verwarmen
van verwarmingswater en sanitair water!
De warmtepomp is geschikt voor de mono-energetische en
bivalente werking tot een buitenluchttemperatuur van -20 °C.
Bij continu werking moet een teruglooptemperatuur van het
warme water van meer dan 18 °C aangehouden worden om
probleemloos ontdooien van de verdamper te waarborgen.
De warmtepomp is niet ontworpen voor de verhoogde
warmtebehoefte tijdens het drogen na de bouw. Daarom moet in
de extra warmtebehoefte met speciale apparaten ter plaatse
worden voorzien. Voor het drogen na de bouw in de herfst of in
de winter is het raadzaam een extra verwarmingselement (als
accessoire verkrijgbaar) te installeren.
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentie-omzetting geschikt.
2.2 Werkwijze
Omgevingslucht wordt door de ventilator aangezogen en daarbij
door de verdamper (warmtewisselaar) geleid. De verdamper
koelt de lucht af, d.w.z. hij onttrekt er de warmte aan. De
gewonnen warmte wordt in de verdamper op de werkvloeistof
(koelmiddel) getransfereerd.
Met behulp van een elektrisch aangedreven compressor wordt
de opgenomen warmte door drukverhoging op een hoger
temperatuurniveau "gepompt" en via de condensor
(warmtewisselaar) aan het verwarmingswater afgegeven.
Daarbij wordt de elektrische energie gebruikt om de warmte van
de omgeving op een hoger temperatuurniveau te brengen.
Omdat de aan de lucht onttrokken energie naar het water
getransfereerd wordt om het te verwarmen, wordt dit apparaat
ook lucht-water-warmtepomp genoemd.
De lucht-water-warmtepomp bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper, ventilator en expansieventiel evenals de
geluidsarme compressor, de condensor en de elektrische
besturing.
Bij lage omgevingstemperaturen verbindt zich luchtvochtigheid
als rijp met de verdamper en belemmert de warmteoverdracht.
Indien nodig, wordt de verdamper automatisch door de
warmtepomp ontdooid. Afhankelijk van het weer kunnen daarbij
stoomwolken bij de luchtuitlaat ontstaan.
3 Leveringsomvang
3.1 Basisapparaat
Het basisapparaat is een compacte warmtepomp die
onderstaande componenten bevat.
Als koelmiddel wordt R404A gebruikt.
1) Verdamper
2) Terugslagklep
3) Ventilator
4) Schakelkastje
5) Pressostaten
6) Filterdroger
7) Condensor
8) Expansieventiel
9) Compressor
3.2 Schakelkastje
Het schakelkastje bevindt zich in de warmtepomp. Nadat de
frontplaat er is afgenomen en de zich rechtsboven bevindende
bevestigingsschroef is losgedraaid, kan het schakelkastje
uitgeklapt worden.
Het schakelkastje bevat de aansluitklemmen voor het stroomnet,
de vermogencontactoren en de softstart-eenheid.
De connector voor de stuurleiding bevindt zich op de bodem van
het apparaat, in directe nabijheid van de kabeldoorvoer door de
bodem.


NL-4
Nederlands
3.3
3.3 Warmtepompregelaar
Voor de werking van de lucht-water-warmtepomp moet de bij de
levering inbegrepen warmtepompregelaar worden gebruikt.
De warmtepompregelaar is een comfortabel elektronisch regel-
en besturingsapparaat. Hij stuurt en bewaakt afhankelijk van de
buitentemperatuur de hele verwarmingsinstallatie, de
warmwaterbereiding en de veiligheidstechnische voorzieningen.
Ter plaatse aan te brengen voelers voor terugloop- en
buitentemperatuur incl. bevestigingsmateriaal worden met de
regelaar resp. deze handleiding bijgeleverd.
Het functioneren en het gebruik van de warmtepompregelaar
wordt in de daartoe bijgeleverde gebruiksaanwijzing beschreven.
4 Transport
OPGELET!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
De pomp dient op een transportpallet naar de plaats van
opstelling te worden getransporteerd. Het basistoestel biedt
enerzijds de transportmogelijkheid met een handpalletwagen,
steekwagen o.i.d. of door middel van 3/4" buizen, die door
openingen in de grondplaat of in het frame geleid worden.
OPGELET!
Warmtepomp en transportpallet zijn alleen door de verpakkingsfolie met
elkaar verbonden.
Voor het gebruik van de transportgaten in het frame is het
noodzakelijk de onderste delen aan de voorkant eraf te nemen.
Daartoe worden telkens twee schroeven op de sokkel
losgedraaid en de platen worden er door terugtrekken aan de
bovenkant uitgenomen. Bij het aanbrengen van de platen
moeten deze met lichte druk naar boven toe geschoven worden.
Bij het doorsteken van de draagbuizen in het frame moet erop
worden gelet dat er geen constructiedelen worden beschadigd.
5 Plaatsing
5.1 Algemeen
Het apparaat dient op een permanent effen, glad en horizontaal
oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet het frame rondom
dicht bij de grond liggen om een passende geluidsisolatie te
garanderen en volledig afkoelen van de watervoerende delen te
voorkomen. Is dat niet het geval, kunnen extra geluiddempende
maatregelen noodzakelijk zijn. Onderhoudswerkzaamheden
moeten zonder problemen kunnen worden uitgevoerd. Dat is
gewaarborgd, indien er een afstand van 1,2 m ten opzichte van
de vaste wanden gerespecteerd wordt.
OPGELET!
Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden.
5.2 Condensaatleiding
Het bij het gebruik ontstane condenswater dient vorstvrij te
worden afgevoerd. De warmtepomp dient horizontaal te worden
geplaatst, zodat het water goed kan afvloeien. De
condenswaterbuis moet minstens een diameter van 50 mm
hebben en moet vorstvrij in de afvoerleiding worden geleid.
Condenswater niet direct in bezinkvijvers en putten leiden,
omdat opstijgende agressieve dampen de verdamper kunnen
vernielen.
Openen van het deksel Sluiten van het deksel










 P P
 P
 P
www.dimplex.de NL-5
Nederlands
6.3
6 Montage
6.1 Algemeen
De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen:
Vertrek/terugloop van de verwarmingsinstallatie
Condenswaterafvoer
Stuurleiding naar de warmtepompregelaar
Stroomvoorziening
6.2 Aansluiting aan verwarming
De aansluitingen op de warmtepomp aan de verwarmingszijde
zijn voorzien van 1 1/4" buitendraad. De aan te sluiten slangen
worden naar beneden toe uit het apparaat geleid. Bij het
aansluiten aan de warmtepomp dienen de overgangen met een
sleutel te worden vastgehouden.
Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient
de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk
vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de
condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot
uitval van de warmtepomp leiden. Voor installaties met een
afsluitbaar verwarmingswaterdebiet, afhankelijk van radiator-
resp. thermostaatventielen, moet ter plaatse een
overstroomventiel achter de verwarmingspomp in een
verwarmingsbypass worden ingebouwd. Dit waarborgt een
minimale doorstroming van warm water door de warmtepomp en
voorkomt storingen.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
Minimum waterdebiet
Het minimum waterdebiet van de warmtepomp dient in elke
bedrijfsmodus van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te
zijn. Deze kan b.v. door installatie van een differentiedrukloze
verdeler of van een overstroomventiel worden bereikt. De
instelling van een overstroomventiel wordt in het hoofdstuk
Inbedrijfstelling verklaard.
Vorstbeveiliging
Warmtepompen, die aan vorst blootstaan, dienen met de hand te
worden geleegd (zie afbeelding). Indien de regelaars en de
verwarmings-circulatiepomp bedrijfsklaar zijn, werkt de
vorstbeveiliging van de regelaar. Bij buitenbedrijfstelling van de
warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden
geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet
herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring
met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
6.3 Elektrische aansluiting
De warmtepomp wordt via een conventionele 4-aderige kabel
aangesloten.
Voor de kabel moet ter plaatse worden gezorgd en de
draaddoorsnede moet conform de vermogensopname van de
warmtepomp (zie bijvoegsel "informatie over het toestel")
worden gekozen en de betreffende EN-voorschriften en
voorschriften van de betreffende energieverzorgingsbedrijven
moeten in acht genomen worden.
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp dient van een
alpolige afschakeling met tenminste 3 mm
contactopeningsafstand (b.v. een hoofdschakelaar van de
elektriciteitsmaatschappij), evenals een 3-polige
vermogensschakelaar, met één uitschakeling voor alle
buitenkabels te worden voorzien (uitschakelstroom volgens
toestelinformatie).
Bij het aansluiten moet het rechtsdraaiende veld van de
lastvoeding gegarandeerd worden.
Fasenvolgorde: L1, L2, L3.
OPGELET!
Let op het rechtsdraaiende veld: Als de compressor in de verkeerde
richting draait, kan deze beschadigd worden.
De stuurspanning wordt via de warmtepompregelaar gevoed.
De stroomvoorziening van de warmtepompregelaar met 230
V AC-50 Hz, vindt plaats volgens zijn eigen gebruiksaanwijzing
(zekering 16 A).
De stuurleiding (niet bij de levering inbegrepen) wordt met de
twee rechthoekige connectoren met de warmtepompregelaar
verbonden. In de warmtepomp moet het steekcontact op de
bodem van het apparaat, in directe nabijheid van de
kabeldoorvoer door de bodem worden gebruikt. Nadere
aanwijzingen vindt u in de gebruiksaanwijzing van de
warmtepompregelaar.
Voor detailinformatie zie bijvoegsel Elektrische schema's.
NL-6
Nederlands
7
7 Inbedrijfstelling
7.1 Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde serviceafdeling uitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een
verlenging van de garantie verbonden (verg.
garantievergoeding).
7.2 Voorbereiding
Vóór de inbedrijfstelling dienen de volgende punten
gecontroleerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd
te zijn (zie hoofdstuk 6).
In de verwarmingskring moeten alle kranen, die de correcte
stroming van het verwarmingswater zouden kunnen
belemmeren, geopend zijn.
De luchtinlaat en luchtuitlaat moeten vrij worden gehouden.
De draairichting van de ventilator moet overeenstemmen
met de pijlrichting.
De instellingen van de warmtepompregelaar moeten
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing ervan aan de
verwarmingsinstallatie zijn aangepast.
Het condenswater moet ongehinderd kunnen aflopen.
7.3 Werkwijze
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de
warmtepompregelaar. De instellingen moeten overeenkomstig
de handleiding ervan worden uitgevoerd.
Indien het minimum waterdebiet door middel van een
overstroomventiel beveiligd wordt, moet deze aan het
verwarmingssysteem worden afgestemd. Een verkeerde
instelling kan tot foutieve werking en een verhoogde
energiebehoefte leiden. Om het overstroomventiel goed in te
stellen, adviseren wij als volgt te handelen:
Sluit alle verwarmingskringen, die ook bij een werkende
installatie afhankelijk van het gebruik gesloten kunnen zijn, zodat
het waterdebiet in deze bedrijfsstand zo ongunstig mogelijk is.
Dit zijn doorgaans de verwarmingskringen in de ruimten aan de
zuid- en westkant. Er moet minimaal één verwarmingskring
geopend blijven (b.v. bad).
Het overstroomventiel moet zo ver worden geopend, dat bij de
actuele warmtebrontemperatuur het in de onderstaande tabel
aangegeven maximale temperatuurverschil tussen
verwarmingsvertrek en -terugloop ontstaat. Het
temperatuurverschil moet zo dicht mogelijk bij de warmtepomp
worden gemeten. Bij mono-energetische installaties moet het
verwarmingselement gedeactiveerd worden.
Storingen bij een werkende installatie worden ook op de
warmtepompregelaar weergegeven en kunnen, zoals in de
gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar beschreven is,
worden verholpen.
Bij buitentemperaturen lager dan 10 °C en
verwarmingswatertemperaturen lager dan 16 °C moet het
bufferopslagvat met de tweede warmtebron tot minimaal 25 °C
worden verwarmd.
Het volgende verloop moet worden gerespecteerd om de
inbedrijfstelling storingsvrij te realiseren:
1) Sluit alle verwarmingskringen.
2) Zet het overstroomventiel helemaal open.
3) Kies de auto-modus op de regelaar.
4) Wacht tot het bufferopslagvat een temperatuur van
minimaal 25 °C heeft bereikt.
5) Vervolgens worden de afsluitventielen van de
verwarmingskringen achtereenvolgens weer langzaam
geopend en wel dusdanig dat het waterdebiet door
langzaam openen van de betreffende verwarmingskring
constant verhoogd wordt. De temperatuur van het
verwarmingswater in het bufferopslagvat mag daarbij niet
onder de 20 °C zakken, om ontdooien van de warmtepomp
te allen tijde mogelijk te maken.
6) Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en
een verwarmingswatertemperatuur in het bufferopslagvat
van ca. 20 °C aangehouden wordt, moet de minimale
volumestroom op het overstroomventiel en de
verwarmingscirculatiepomp worden ingesteld.
7) Nieuwbouw heeft wegens de benodigde energie voor het
drogen na de bouw een verhoogde warmtebehoefte. Deze
verhoogde warmtebehoefte kan ertoe leiden dat een krap
gedimensioneerde verwarmingsinstallatie de gewenste
kamertemperatuur niet altijd bereikt. Daarom wordt
aanbevolen, in dat geval de tweede warmtebron in de eerste
verwarmingsperiode bedrijfsklaar te houden. Daartoe moet
de grenstemperatuur op de warmtepompregelaar
omhooggezet worden naar 15 °C.
Warmtebron-
temperatuur
Max. temperatuurverschil
tussen verwarmingsvertrek en -
terugloop
van tot
-20 °C -15 °C 4 K
-14 °C -10 °C 5 K
-9 °C -5 °C 6 K
-4 °C 0 °C 7 K
1 °C 5 °C 8 K
6 °C 10 °C 9 K
11 °C 15 °C 10 K
16 °C 20 °C 11 K
21 °C 25 °C 12 K
26 °C 30 °C 13 K
31 °C 35 °C 14 K
www.dimplex.de NL-7
Nederlands
10
8 Reiniging / onderhoud
8.1 Onderhoud
Let erop dat geen voorwerpen aan het toestel geleund of erop
gelegd worden, om de lak niet te beschadigen. De buitendelen
van de warmtepomp kunnen met een vochtige doek en met
gewone schoonmaakmiddelen behandeld worden.
OPGELET!
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende
schoonmaakmiddelen, omdat deze het oppervlak aantasten.
Om storingen door vuil in de warmtewisselaar van de
warmtepomp te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat er
geen vuil in de warmtewisselaar van het verwarmingssysteem
kan komen. Indien zich nochtans bedrijfsstoringen door
vervuiling voordoen, moet de installatie schoongemaakt worden
zoals hieronder beschreven.
8.2 Reiniging
verwarmingsgedeelte
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kunnen er
oxidatieproducten (roest) door zuurstof in de
warmwaterkringloop ontstaan. De roest komt via ventielen,
circulatiepompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem
terecht. Daarom dient er - vooral bij de buizen van de
vloerverwarming - op een diffusiedichte installatie gelet te
worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de
condensor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur
de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te
reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet
worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op
kamertemperatuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar
tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de
kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij
aan het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van
de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen
nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door
eventueel in het systeem achtergebleven resten van een
reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de
desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het
reinigingsmiddel worden overlegd!
8.3 Reiniging luchtzijde
De verdamper, ventilator en condenswaterafvoer moeten voor
het begin van het stookseizoen worden gereinigd (bladeren,
twijgen etc.). Daartoe moet de warmtepomp aan de voorzijde
eerst aan de onderkant en dan aan de bovenkant worden
geopend.
OPGELET!
Alvorens het toestel te openen, dienen alle stroomkringen vrij van
spanning te zijn.
Het wegnemen en plaatsen van de delen aan de voorkant wordt
uitgevoerd als beschreven in hoofdstuk 4.
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe of harde
voorwerpen, om de verdamper en de condenswaterbak niet te
beschadigen.
Bij extreme weersomstandigheden (b.v. sneeuwverstuivingen)
kan sporadisch ijsvorming aan de aanzuig- en uitblaasroosters
voorkomen. Verwijder in dergelijke gevallen ijs en sneeuw in de
aanzuig- en uitblaaszones, om het minimum luchtdebiet te
waarborgen.
9 Storingen /
storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct, dat onder normale
omstandigheden storings- en onderhoudsvrij werkt. Als er toch
een keer een storing optreedt, wordt dit op het display van de
warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe de pagina
Storingen en Storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager. Wanneer u de storing niet zelf kunt
verhelpen, waarschuw dan de bevoegde serviceafdeling.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
10 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante
eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen
en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden
nageleefd. Dit geldt in het bijzonder voor het vakkundig
verwijderen van het koelmiddel en de koelolie.
NL-8
Nederlands
11
11 Toestelinformatie
1 Technische en commerciële benaming
LA 11AS LA 16AS
2 Bouwvorm
2.1 Beschermingsgraad volgens EN 60 529 voor compact toestel resp.
verwarmingsdeel
IP 24 IP 24
2.2 Plaats van opstelling Buiten Buiten
3 Vermogengegevens
3.1 Temperatuur-gebruiksgrenzen:
3.2 Verwarmingswater-vertrek/ -terugloop
1
°C / °C
1. Zie diagram gebruiksgrenzen
tot 55 / vanaf 18 tot 55 / vanaf 18
3.3 Lucht °C -20 tot +35 -20 tot +35
3.4 Temperatuurverschil verwarmingswater bij A2 / W35 7.5 7.5
3.5 Verwarmingsvermogen/ vermogencoëfficiënt (COP)bij A-7 / W35
2
kW / ---
2. Deze gegevens staan voor de afmeting en het rendement van de installatie. Voor economische en energetische berekeningen moet met verdere invloedfactoren rekening
gehouden worden, vooral met ontdooigedrag, bivalentiepunt en regeling. Hierbij betekent b.v. A2 / W55: Buitenluchttemperatuur 2 °C en verwarmingswater-vertrektemperatuur
55 °C.
7,1 / 2,9 9,8 / 2,6
bij A2/ W35
2
kW / ---
8,8 / 3,2 12,2 / 3,2
bij A2/ W50
2
kW / ---
8,5 / 2,5 11,5 / 2,4
bij A7/ W35
2
kW / ---
11,3 / 3,8 15,4 / 3,7
bij A10 / W55
2
kW / ---
12,2 / 4,1 16,1 / 3,8
3.6 Geluidsniveau dB(A) 63 64
3.7 Geluidsdruk op 10 m afstand (uitblaaszijde) dB(A) 33 34
3.8 Verwarmingswaterdebiet bij intern drukverschil m³/h / Pa 1,0 / 3000 1,4 / 4500
3.9 Luchtdebiet m³/h / Pa 2500 4000
3.10 Koelmiddel; totaal vulgewicht type / kg R404A / 2,5 R404A / 3,1
4 Afmetingen, aansluitingen en gewicht
4.1 Afmetingen toestel H x B x L cm 136 x 136 x 85 157 x 155 x 85
4.2 Toestelaansluitingen voor verwarming inch G 1'' buiten G 1'' buiten
4.3 Gewicht transporteenheid/-eenheden incl. verpakking kg 219 264
5 Elektrische aansluiting
5.1 Nominale spanning; beveiliging V / A 400 / 16 400 / 20
5.2 Nominaal ingangsvermogen
2
A2 W35 kW
2.74 3.81
5.3 Startstroom m. softstart-systeem A 23 25
5.4 Nominale stroom A2 W35 / cos ϕ A / --- 4,9 / 0,8 6,9 / 0,8
6 Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften
3
3. zie CE-conformiteitsverklaring
3
7 Andere eigenschappen van de uitvoering
7.1 Ontdooiing automatisch automatisch
Type ontdooiing Omkering kringloop Omkering kringloop
Ontdooibak voorhanden ja (met verwarming) ja (met verwarming)
7.2 Verwarmingswater in toestel tegen vorst beschermd
4
4. De verwarmings-circulatiepomp en de regelaar van de warmtepomp dienen altijd bedrijfsklaar te zijn.
ja ja
7.3 Vermogensniveaus 11
7.4 Regelaar intern / extern extern extern
www.dimplex.de A-I
Bijvoegsel
Bijvoegsel
1 Afmetingen.................................................................................................................................... A-II
1.1 Maatschets LA 11AS .............................................................................................................................. A-II
1.2 Maatschets LA 16AS ............................................................................................................................. A-III
2 Diagrammen................................................................................................................................. A-IV
2.1 Curves LA 11AS ....................................................................................................................................A-IV
2.2 Curves LA 16AS .....................................................................................................................................A-V
3 Elektrische schema's .................................................................................................................. A-VI
3.1 Sturing LA 11AS ....................................................................................................................................A-VI
3.2 Vermogen LA 11AS ..............................................................................................................................A-VII
3.3 Aansluitschema LA 11AS ....................................................................................................................A-VIII
3.4 Legende LA 11AS..................................................................................................................................A-IX
3.5 Sturing LA 16AS .....................................................................................................................................A-X
3.6 Vermogen LA 16AS ...............................................................................................................................A-XI
3.7 Aansluitschema LA 16AS .....................................................................................................................A-XII
3.8 Legende LA 16AS................................................................................................................................A-XIII
4 Hydraulische basisschema's ...................................................................................................A-XIV
4.1 Mono-energetische installatie ............................................................................................................. A-XIV
4.2 Mono-energetische installatie en warmwaterbereiding........................................................................ A-XV
4.3 Bivalente installatie ............................................................................................................................. A-XVI
4.4 Legende............................................................................................................................................. A-XVII
5 Conformiteitsverklaring..........................................................................................................A-XVIII
A-II
Bijvoegsel
1
1 Afmetingen
1.1 Maatschets LA 11AS
)XQGDWLHSODQ
/XFKWULFKWLQJ /XFKWULFKWLQJ
/XFKWULFKWLQJ
%HGLHQLQJV]LMGH
/XFKWULFKWLQJ
9HUZDUPLQJVZDWHUWHUXJORRS
LQJDQJLQ:3
³EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
XLWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
&RQGHVZDWHUDIYRHU
%LQQHQ¡PP
(OHNWULVFKHOHLGLQJHQ
6RNNHOZDUPWHSRPS
=RQHGRRUYRHUHQYHUZDUPLQJVNULQJ
FRQGHQVZDWHUDIYRHUHOHNWULVFKHNDEHOV
www.dimplex.de A-III
Bijvoegsel
1.2
1.2 Maatschets LA 16AS
9HUZDUPLQJVZDWHUWHUXJORRS
LQJDQJLQ:3
³EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
XLWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
&RQGHVZDWHUDIYRHU
%LQQHQ¡PP
(OHNWULVFKHOHLGLQJHQ
6RNNHOZDUPWHSRPS
=RQHGRRUYRHUHQYHUZDUPLQJVNULQJ
FRQGHQVZDWHUDIYRHUHOHNWULVFKHNDEHOV
=
RQH
G
RRUYRHUHQYHUZDUP
L
Q
J
V
N
U
L
Q
J

FRQGHQVZDWHUDIYRHU
HOHNWULVFKHNDEHO
V
(O
H
N
WU
L
VF
K
H
O
H
LGL
QJHQ
)XQGDWLHSODQ
/XFKWULFKWLQJ /XFKWULFKWLQJ
/XFKWULFKWLQJ
%HGLHQLQJV]LMGH
/XFKWULFKWLQJ
A-IV
Bijvoegsel
2
2 Diagrammen
2.1 Curves LA 11AS































9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
:DUPZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
:DUPZDWHUGHELHW
P
K
&RQGHQVRU
www.dimplex.de A-V
Bijvoegsel
2.2
2.2 Curves LA 16AS




     




















P
K
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
/XFKWLQJDQJVWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
:DUPZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9RRUZDDUGHQ
:DUPZDWHUGHELHW
&RQGHQVRU
A-VI
Bijvoegsel
3
3 Elektrische schema's
3.1 Sturing LA 11AS
$
OOHGRRUVQHGHVPPð
%HVWXULQJ[PPð
SRO
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
JHHQIXQFWLHELM:35ZHUNLQJ
SRO
www.dimplex.de A-VII
Bijvoegsel
3.2
3.2 Vermogen LA 11AS
1HW
3(YHUGHOHU
USP
/HYHULQJVWRHVWDQG<
A-VIII
Bijvoegsel
3.3
3.3 Aansluitschema LA 11AS
1HW
JHHOJURHQ
6WXXUOHLGLQJ
6WXXUOHLGLQJ
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
2SJHOHW([WUDODJHVSDQQLQJ
$GHUQULVVWURRPORRVHQ]RQGHUIXQFWLH
www.dimplex.de A-IX
Bijvoegsel
3.4
3.4 Legende LA 11AS
E3 Pressostaat stop ontdooiing
E4 Sproeierring-verwarming ventilator
F4 Pressostaat hoge druk
F5 Pressostaat lage druk
F7 Thermostaat heetgasbewaking
F23 Wikkelingsisolatie ventilator
K1 Veiligheidsschakelaar compressor
K2 Vermogensrelais ventilator
M1 Compressor
M2 Ventilator
N1 Warmtepompregelaar
N7 Soft-start-systeem
R9 Vorstbeveiligingsvoeler warm water
X1 Klemmenblok: Lastvoeding
X2 Klemmenblok: Interne bedrading
X4 Connector stuurleiding /
Warmtepomp
X8/-11 Connector stuurleiding /
Warmtepompregelaar
Y1 Vierweg-omschakelventiel
A-X
Bijvoegsel
3.5
3.5 Sturing LA 16AS
$OOHGRRUVQHGHVPPð
%HVWXULQJ[PPð
SRO
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
JHHQIXQFWLHELM:35ZHUNLQJ
SRO
www.dimplex.de A-XI
Bijvoegsel
3.6
3.6 Vermogen LA 16AS
1HW
3(YHUGHOHU
USP
/HYHULQJVWRHVWDQG<
A-XII
Bijvoegsel
3.7
3.7 Aansluitschema LA 16AS
JHHOJURHQ
1HW
6WXXUOHLGLQJ
6WXXUOHLGLQJ
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
:DUPWHSRPSUHJHODDU1
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
$GHU[[HQSHQQHQQXPPHUV
2SJHOHW([WUDODJHVSDQQLQJ
$GHUQULVVWURRPORRVHQ]RQGHUIXQFWLH
www.dimplex.de A-XIII
Bijvoegsel
3.8
3.8 Legende LA 16AS
E3 Pressostaat stop ontdooiing
E4 Sproeierring-verwarming ventilator
F4 Pressostaat hoge druk
F5 Pressostaat lage druk
F7 Thermostaat heetgasbewaking
F23 Wikkelingsisolatie ventilator
K1 Veiligheidsschakelaar compressor
K2 Vermogensrelais ventilator
M1 Compressor
M2 Ventilator
N1 Warmtepompregelaar
N7 Soft-start-systeem
R9 Vorstbeveiligingsvoeler warm water
X1 Klemmenblok: Lastvoeding
X2 Klemmenblok: Interne bedrading
X4 Connector stuurleiding /
Warmtepomp
X8/-11 Connector stuurleiding /
Warmtepompregelaar
Y1 Vierweg-omschakelventiel
A-XIV
Bijvoegsel
4
4 Hydraulische basisschema's
4.1 Mono-energetische installatie
www.dimplex.de A-XV
Bijvoegsel
4.2
4.2 Mono-energetische installatie en warmwaterbereiding
A-XVI
Bijvoegsel
4.3
4.3 Bivalente installatie
www.dimplex.de A-XVII
Bijvoegsel
4.4
4.4 Legende
Afsluitventiel
Overstroomventiel
Veiligheidsklepcombinatie
Circulatiepomp
Expansievat
Door ruimtetemperatuur gestuurd ventiel
Afsluitventiel met terugslagklep
Afsluitventiel met ontwatering
Warmteverbruiker
Vierwegmengkraan
Temperatuurvoeler
Flexibele aansluitslang
Warmtepomp
Bufferopslagvat
Warmtepompregelaar
Stroomdistributie
Waterverwarmer
Verwarmingsketel
E8 Hulpverwarming
M13 Verwarmings-circulatiepomp
M18 Warmwater-circulatiepomp
N1 Warmtepompregelaar
R1 Buitenvoeler
R2 Terugloopvoeler
R3 Warmwatervoeler
EV Stroomdistributie
KW Koud water
MA Mengkraan open
MZ Mengkraan dicht
WW Warm water
0
A-XVIII
Bijvoegsel
5
5 Conformiteitsverklaring
www.dimplex.de A-XIX
Bijvoegsel
5
A-XX
Bijvoegsel
5
www.dimplex.de A-XXI
Bijvoegsel
5
Glen Dimplex Deutschland GmbH
Geschäftsbereich Dimplex
Am Goldenen Feld 18
D-95326 Kulmbach
Fouten en wijzigingen voorbehouden.
+49 (0) 9221 709 565
www.dimplex.de
5

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Dimplex LA 11AS bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Dimplex LA 11AS in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,75 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Dimplex LA 11AS

Dimplex LA 11AS Gebruiksaanwijzing - Deutsch, English, Français - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info