3Veiligheid
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsinstructies
dienen ter bescherming van personen en voorwerpen.
De instructies hebben betrekking op:
z de brandveiligheid en het handelen bij brand
z de omgang met het voertuig in het algemeen
z de verkeersveiligheid van het voertuig
z het gebruik van een aanhanger
z de gasinstallatie van het voertuig
z de elektrische installatie van het voertuig
z de waterinstallatie van het voertuig
3.1 Brandveiligheid
3.1.1 Voorkomen van brand
3.1.2 Brandbestrijding
3.1.3 Bij brand
X Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
X Brandbare materialen weg houden van verwarmings- en kookapparaten.
X Lampen kunnen zeer heet worden. Als de lamp is ingeschakeld, moet de vei-
ligheidsafstand tot brandbare voorwerpen altijd 30 cm bedragen. Brandge-
vaar!
X Nooit draagbare verwarmings- of kookapparaten gebruiken.
X Alleen geautoriseerde vaklieden mogen de elektrische installatie, de gasin-
stallatie of de inbouwapparatuur wijzigen.
X In het voertuig altijd een poederbrandblusser meenemen. De brandblusser
moet toegelaten en gekeurd zijn en altijd voor het grijpen liggen.
X De brandblusser is niet bij de levering inbegrepen.
X De brandblusser regelmatig door geautoriseerde vaklieden laten contro-
leren. Keuringsdatum in acht nemen.
X In de buurt van de kookplaat altijd een blusdeken klaar houden.
X Alle inzittenden evacueren.
X Elektrische voorziening uitschakelen en van het electriciteitsnet isoleren.
X Hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
X Alarm slaan en brandweer roepen.
X Brand bestrijden, indien dit zonder risico mogelijk is.
Z Van de plaats en de bediening van de nooduitgangen op de hoogte stellen.
Z Vluchtwegen vrijhouden.
Z Gebruiksaanwijzing van de brandblusser in acht nemen.