netwerken en modems.
MB — megabyte — Eenmaateenheidvoorgegevensopslagdiegelijkisaan1.048.576byte.1MBisgelijkaan1024KB.Wanneerdezetermwordtgebruiktom
naar opslagruimte op de vaste schijf te verwijzen, wordt de term vaak afgerond naar 1.000.000 bytes.
MB/sec — megabytes per seconde — Een miljoen bytes per seconde. Deze maateenheid wordt meestal gebruikt voor gegevensoverdrachtwaarden.
mediacompartiment — Eenruimtedieondersteuningbiedtvoorapparatenalsoptischestations,eentweedebatterijofeenDellTravelLite™-module.
MHz — megahertz — Een maateenheid van frequentie die overeenkomt met 1 miljoen trillingen per seconden. De snelheden voor computerprocessors, bussen
en interfaces worden vaak in MHz gemeten.
modem — Een apparaat dat uw computer ertoe in staat stelt met andere computers te communiceren via analoge telefoonlijnen. Er zijn drie typen modem:
extern, pc-kaart en intern. U gebruikt een modem doorgaans voor verbinding met het internet en het uitwisselen van e-mail.
modulecompartiment — Zie mediacompartiment.
ms — milliseconde — Een maateenheid van tijd die gelijk is aan een duizendste van een seconde. De toegangstijd tot opslagapparaten wordt vaak in ms
gemeten.
N
netwerkadapter — Eenchipdienetwerkmogelijkhedenbiedt.Eencomputerkaneengeïntegreerdenetwerkkaartophetmoederbordhebbenofkaneenpc-
kaart bevatten met daarop een adapter. Een andere aanduiding voor netwerkadapter is NIC (network interface controller).
NIC — Zie netwerkadapter.
ns — nanoseconde — Een maateenheid van tijd die gelijk is aan een miljoenste van een seconde.
NVRAM — nonvolatile random access memory — Een type geheugen waarin gegevens worden opgeslagen wanneer de computer wordt uitgeschakeld of
zonder externe stroom komt te zitten. NVRAM wordt gebruikt om gegevens over de computerconfiguratie vast te houden, zoals datum, tijd en andere door u
instelbaresysteemopties.
O
opstartmedia — Media zoals een diskette of cd, die u kunt gebruiken om uw computer op te starten. Zorg ervoor dat u altijd een opstart-medium bij de hand
hebt voor het geval uw vaste schijf beschadigd raakt of de computer met een virus wordt besmet. Uw schijf Drivers and Utilities is een opstartmedium.
opstartvolgorde — Geeft de volgorde aan van de apparaten vanwaar de computer probeert op te starten.
optisch station — Een station waarin optische technologie wordt gebruikt voor het lezen of schrijven van gegevens van/op cd's, dvd's of BD's gebruikt.
Voorbeelden van optische stations zijn cd-stations, dvd-stations, cd-rw-stations, cd-rw/dvd-combistations en BD-stations.
P
parallelle poort — Een I/O-poort die vaak wordt gebruikt om een parallelle printer op de computer aan te sluiten. Wordt ook wel een LPT-poort genoemd.
partitie — Een fysiek opslaggebied op een vaste schijf dat is toegewezen aan een of meer logische opslaggebieden die ook wel logische stations worden
genoemd. Elke partitie kan meerdere logische stations bevatten.
pc-kaart — Een verwijderbare I/O-kaart conform de PCMCIA-norm. Veel voorkomende typen pc-kaarten zijn modems en netwerkkaarten.
PCI — peripheral component interconnect — PCI is een local bus die ondersteuning biedt voor 32- en 64-bits gegevenspaden, wat hoge-
snelheidsgegevenspaden biedt tussen apparaten als video, stations en netwerken.
PCI Express — Een aanpassing van de PCI-interface waardoor de gegevensoverdrachtsnelheid wordt vergroot tussen de processor en de daarop
aangeslotenapparaten.PCIExpresskangegevensoverdragenmetsnelhedenvan250MB/sectot4GB/sec.AlsdePCIExpress-chipset en het apparaat niet
tot dezelfde snelheid in staat zijn, wordt op de laagste van de twee snelheden gewerkt.
PCMCIA — Personal Computer Memory Card International Association — De organisatie die de normen voor pc-kaarten vaststelt.
PIO — programmed input/output — Een methode om gegevens tussen twee apparaten over te dragen waarbij de processor een deel van het gegevenspad
is.
pixel — Een enkele punt op een beeldscherm. Pixels worden in rijen en kolommen gerangschikt om een beeld te vormen. Een beeldschermresolutie als 800 x
600 wordt uitgedrukt als het aantal pixels van links naar rechts bij het aantal pixels van boven naar beneden.
Plug en Play — Het vermogen van de computer automatisch apparaten te configureren. Plug-en-Play biedt automatische installatie, configuratie en
compatibiliteit met bestaande hardware als de BIOS, het besturingssysteem en alle apparaten met Plug-en-Play werken.
POST — power-on self-test (zelftest bij opstarten) — Diagnostische programma's die automatisch door de BIOS worden geladen en die basistests uitvoeren
op de belangrijkste computercomponenten, zoals geheugen, vaste schijven en beeldscherm. Als er tijdens de POST-fase geen problemen worden
aangetroffen, gaat de computer door met opstarten.
processor — Een computerchip die programma-instructies interpreteert en uitvoert. De processor wordt soms ook wel de CPU genoemd (central processing
unit).
PS/2 — personal system/2 — Een type aansluiting voor het aansluiten van een PS/2-compatibel toetsenbord, muis of keypad.