12. Verwijder de vaste schijf (zie De vaste schijf verwijderen).
13. Verwijder de USB-/geluidskaart (zie De USB-/geluidskaart verwijderen).
14. Verwijder de kaart van de kaartlezer (zie Kaart met kaartlezer verwijderen).
15. Maak de stroomkabel en de ventilatorkabel los van het moederbord.
16. Verwijder de twee schroeven waarmee het moederbord aan de computerbasis is bevestigd.
17. Til het moederbord onder een hoek op en geleid de I/O-connectors uit de onderplaat van de computer.
18. Draai het moederbord om.
19. Verwijder de warmteafleider van de processor (zie De warmteafleider van de processor verwijderen).
De systeemkaart terugplaatsen
1. Plaats de warmteafleider van de processor terug (zie De warmteafleider van de processor terugplaatsen).
2. Draai het moederbord om.
3. Plaats de I/O-connectors onder een hoek in de onderplaat van de computer en lijn het moederbord vervolgens uit met behulp van de uitlijnstijlen op de
onderplaat van de computer.
4. Plaats de twee schroeven terug waarmee het moederbord aan de computerbasis wordt bevestigd.
5. Sluit de ventilatorkabel en de stroomkabel aan op het moederbord.
6. Plaats de kaart met de kaartlezer terug (zie De kaart met de kaartlezer terugplaatsen).
7. Plaats de USB-/geluidskaart terug (zie De USB-/geluidskaart terugplaatsen).
8. Plaats de vaste schijf terug (zie De vaste schijf vervangen).