49
NEDERLAND
Selectie van de functies/Controlelampjes
HET APPARAAT UITZETTEN
OM HET APPARAAT VOLLEDIG UIT TE SCHAKELEN, WORDT DE FUNCTIESCHAKELAAR IN DE STAND “O”
GEZET EN DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT GEHAALD.
DE START VAN DE FUNCTIES KAN EVEN VERTRAAGD VERLOPEN TEN OPZICHTE VAN HET DRAAIEN VAN
DE KEUZESCHAKELAAR.
CONTROLELAMPJES WERKING
De controlelampjes geven de werking van de machine aan.
FUNCTIE
CONTROLELAMPJE
11
CONTROLELAMPJE
13
OFF
-
-
AIRCONDITIONING
aan*
uit
ONTVOCHTIGING
uit
uit
VENTILATIE
-
aan
* Het controlelampje licht op 3 minuten na de inschakeling van de machine (wanneer de com-
pressor in werking treedt). Het controlelampje gaat weer uit wanneer de met de thermostaat
ingestelde temperatuur bereikt is.
** Het controlelampje licht op 3 minuten na de inschakeling van de machine (wanneer de com-
pressor in werking treedt).
In de functie ontvochtiging. werkt het apparaat op continue wijze. Indien de temperatuur te
laag is, treedt de antivriesthermostaat in werking en onderbreekt de werking.
CONTROLELAMPJE
12
-
spenta
aan**
-